Psalm 88: Een en al ellende
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 959-960)
Een lied van de Korachieten. Voor de zangleider. Op de wijs van het lied ‘De fluit’. Een lied van de Ezrachiet Heman.
Heer, mijn God, red mij!
Overdag roep ik naar u,
in de nacht wacht ik op antwoord.
Luister naar mijn gebed,
hoor hoe ik om hulp roep.
Ik ben ziek van ellende,
ik ben al bijna in het land van de dood.
Ik heb geen kracht meer.
Het is alsof ik al in mijn graf lig,
door iedereen verlaten.
Het is alsof ik bij de doden hoor,
eenzaam en door iedereen vergeten.
Aan de doden denkt u niet meer,
u beschermt hen niet meer.
Het is alsof u mij begraven hebt,
in het donker onder de grond.
Uw woede is een zware last voor mij,
een last die op mij drukt.
Mijn vrienden willen me niet meer kennen,
ze schrikken als ze mij zien.
Uw woede houdt me gevangen.
Nergens zie ik licht.
Heer, mijn ogen doen pijn van het huilen,
ik doe mijn handen omhoog naar u,
de hele dag roep ik naar u.
Voor de doden doet u geen wonderen,
zij staan niet op om voor u te zingen.
In het graf spreekt niemand over uw liefde,
in het land van de dood denkt niemand aan uw trouw.
Daar in het donker weet niemand van uw wonderen,
daar is alles vergeten,
daar ziet niemand uw goedheid.
Maar ik, ik roep naar u, Heer,
elke ochtend bid ik tot u.
Heer, waarom hoort u mij niet,
waarom verbergt u zich voor mij?
Ik ben ongelukkig,
heel mijn leven al ben ik dicht bij de dood.
Uw woede maakt me wanhopig.
U straft mij met uw woede,
u maakt me doodsbang.
U vernietigt mij.
Elke dag weer voel ik uw woede,
overal om mij heen.
Niemand wil mij meer kennen,
het donker is mijn enige vriend.
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Een lied. Een psalm van de Korachieten, Voor de koorleider. Op de wijze van Machalat. Voor een boetedienst. Een compositie van Heman de Ezrachiet.
God die mijn redding bent,
ik roep Je bij dag, ‘s nachts zoek ik je nabijheid.
Laat mijn gebed Jou bereiken,
luister naar mijn klagen.
Want ik ben een en al ellende,
ik sta met een voet in het dodenrijk.
Ik hoor bij wie in het graf liggen,
ik werd een man aan het eind van zijn kracht.
Ik lig bij de doden, de verslagenen
ze zijn begraven en Je denkt niet meer aan hen.
Ze zijn weggerukt uit je hand.
Je hebt me naar een afgrond verwezen,
naar de onpeilbare duisternis.
Jouw kwaadheid drukt zwaar op mij:
al je golven slaan over me heen.
Je vervreemdde me van mijn vrienden,
Je maakte me tot een verschoppeling voor hen.
Ik zit gevangen en zie geen uitweg.
Mijn ogen zijn blind van ellende.
God, ik roep Je de hele dag lang,
Ik strek mijn handen naar Je uit.
Doe Je nog wonderen bij wie gestorven is?
Staan er soms schimmen op om Je te loven?
Wordt in het graf over je goedheid gesproken?
Of van je trouw in die troosteloze plek?
Wie weet van je wonderen in die duisternis?
Of van je gerechtigheid in dat ‘land van vergeten’?
Ik blijf tot Je roepen, God,
als het dag wordt zoek ik Je met mijn gebed.
Waarom, God, verstoot Je me?
Waarom keer Je Je van me af?
Al van mijn jeugd af ken ik rampen en ellende
draag ik je dreigingen, zonder troost.
Al je kwaadheid gaat over mij heen,
Je verschrikkingen slaan me sprakeloos,
Ze omringen me heel de dag als water,
zij sluiten me helemaal in.
Je hebt me vervreemd van mijn vrienden, mijn naasten:
ik ken nu alleen nog duisternis.
Stilstaan bij …
Heman, de Ezrahiet
Heman, de Ezrachiet was samen met Etan de Ezrachiet (auteur van Psalm 89) een wijze in de tijd van koning Salomo. (1 Koningen 4, 31)
Ellende
Waar het leven aangetast wordt door allerlei ellende, begint het rijk van de doden.
Bij de tekst
Klaagpsalm
Psalm 88 is een ongelooflijk sombere psalm, waaruit de hopeloosheid van de psalmist blijkt.
Wanneer andere klaagpsalmen nog sprankels van hoop laten zien, is deze psalm een en al duisternis tot het einde toe.