Matteüs 13, 44-52: Kostbare schatten
Matteüs 13, 44-52 // - // -
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1545)
Jezus zei: ‘Gods nieuwe wereld lijkt op een schat die verstopt is in de grond. Op een dag vindt een man de schat. Hij is heel blij. Toch verstopt hij de schat weer in de grond. Dan verkoopt hij alles wat hij heeft. En van het geld koopt hij het stuk land waar de schat verstopt is.
Gods nieuwe wereld lijkt ook op een koopman die op zoek is naar mooie parels. Op een dag ziet hij een heel bijzondere parel. Hij verkoopt alles wat hij heeft. En van het geld koopt hij die ene parel.
Gods nieuwe wereld lijkt ook op een net dat uitgegooid wordt in een meer. In dat net worden allerlei vissen gevangen. Als het net vol is, trekken de vissers het naar de kant. Ze gaan zitten en halen de goede vissen eruit. Die doen ze in manden. Maar de slechte vissen gooien ze weg. Zo zal het gaan bij het einde van deze wereld. Dan zullen de engelen komen. Zij zullen de slechte mensen weghalen bij de mensen die gehoorzaam zijn geweest aan God. En zij zullen die slechte mensen in een brandende oven gooien. Daar zullen ze huilen van ellende en spijt.’
Jezus vroeg aan de leerlingen: ‘Hebben jullie alles goed begrepen?’ ‘Ja,’ antwoordden ze. Toen zei Jezus: ‘Stel dat iemand de heilige boeken goed kent. En dat hij een leerling van mij wordt, en gelooft in het nieuws over Gods nieuwe wereld. Dan lijkt hij op een man met een huis vol schatten. Hij heeft veel nieuwe schatten om te laten zien, en ook veel oude.’
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Jezus vertelde:
Je kunt het rijk van God vergelijken
met een schat, die in een akker verborgen was.
Op een dag was er iemand die hem vond.
Direct daarna verborg hij hem opnieuw.
Hij ging naar huis en verkocht van blijdschap alles wat hij had.
Zo kon hij die akker kopen.
Je kunt het koninkrijk der hemelen ook vergelijken met
een koopman die zocht naar mooie parels.
Op een dag vond hij de parel van zijn leven.
Hij ging naar huis en verkocht alles wat hij had
zodat hij die ene mooie parel kon kopen.
Je kunt het koninkrijk der hemelen ook vergelijken met een sleepnet.
Op een dag gooiden vissers dat in zee
en vingen vissen van allerlei soort.
Toen het net vol was, trokken de vissers het op de oever.
Daar gingen ze zitten
De goede vissen verzamelden ze in manden,
de slechte gooiden ze weg.
Zo zal het zijn op het einde van de tijd.
De engelen zullen de kwaden tussen de rechtvaardigen uithalen
en hen in het vuur gooien.
Het zal daar een gejammer zijn en een tandengeknars.
Hebben jullie dat allemaal begrepen?’ vroeg Jezus
'Ja', zeiden zijn leerlingen.
Hij zei: ‘Daarom kun je elke schriftgeleerde die leerling geworden is,
vergelijken met een huisvader,
die uit zijn voorraad nieuwe en oude dingen tevoorschijn haalt.’
Stilstaan bij ...
Rijk der hemelen / rijk van God
Volgens het joodse gebruik in zijn tijd, gebruikte Matteüs uit eerbied voor God de woorden ‘Rijk der hemelen’ wanneer hij het rijk van God bedoelt. Dit rijk heeft te maken met een levensstijl waarbij men ruimte geeft aan het woord van God. In dit Rijk is iedereen welkom: armen, gebrekkigen, kreupelen, blinden, zondaars, wie ‘verdwaald’ is ...
Dit Rijk heeft niets te maken met het materiële noch met succes, of met werelds machtsvertoon. Op dit punt botste Jezus op onbegrip en verzet bij zijn leerlingen en bij de mensen. Want die dachten dat bij de komst van het Rijk van God de Romeinse bezetter verdreven zou worden.
Schat
Wie een schat had, kon die vroeger niet laten bewaren in een kluis bij de bank. Hij groef daarvoor een put in de grond waarin hij zijn kostbare bezittingen wilde beveiligen. Zo kon het gebeuren dat de eigenaar van een schat stierf zonder dat zijn erfgenamen op de hoogte waren van zijn geheime schat.
Akker
Volgens de oude wetgeving werd een terrein verkocht met al wat erbij behoorde.
Sleepnet
Deze gelijkenis doet denken aan de opdracht die Jezus aan Petrus gaf: een visser van mensen worden.
Toen Jezus leefde, zag men de zee als de plaats van het kwaad. In die context is een net een middel om de mensen te bevrijden uit de macht van het kwaad.
Schriftgeleerde
Toen Jezus leefde, waren Schriftgeleerden vooraanstaande leraars. Ze bestudeerden de Wet, en waren de geestelijke leiders van het volk. Naast de geschreven wet, hielden ze zich ook aan de mondelinge overlevering. Sommige van hen hadden leerlingen die zich onder hun leiding schoolden in de Wet. Ze stonden hoog in aanzien.
Doorgaans spreekt Matteüs over Schriftgeleerden als tegenstanders van Jezus. Schriftgeleerden waren tegen Jezus omdat Hij zich anders opstelde en op een eigentijdse manier sprak. Niet zoals zij dat deden: ‘Het is altijd zo geweest; het is nu eenmaal zo’. Jezus zag de woorden van Mozes als nieuw en leven brengend.
In deze tekst gaat het om iemand die leerling van Jezus geworden is en de Wet verklaart in het licht van wat Jezus daarover te zeggen heeft.
Nieuwe en oude dingen
Met deze woorden wijst Matteüs op de eenheid van het Nieuwe en het Oude Testament. Wie bezig is met de uitbouw van het rijk van God inspireert zich zowel op de boodschap van Jezus (nieuw) als op die van de profeten (oud).
Bij de tekst ...
Betekenis
De verborgen schat / De kostbare parel
Het Rijk van God is zo kostbaar en zo waardevol, dat men er alles moet voor over hebben om het te verwerven.
Met deze twee eerste gelijkenissen wilde Jezus iets zeggen over de waarde van het rijk van God.
Het net vol goede en slechte vissen
Net als de parabel over het onkruid wil deze gelijkenis zeggen: kwaad en goed blijven met elkaar vermengd tot het definitieve oordeel.
Lees meer over parabels.
Suggesties
DE KOSTBARE PAREL
Kleine kinderen
VERTELLEN
De kostbare parel
Dit is een koopman. Hij koopt en verkoopt dingen. Hij is heel rijk.
Hij heeft een prachtige bontjas en een hoedje met een wiebelveer.
Dat is zijn lievelingshoedje. Hij woont in een heel groot huis. Dat huis heeft wel vijf verdiepingen. In de voortuin is een vijver met een fontein. In die vijver zwemmen vissen.
De koopman heeft alles wat zijn hartje begeert.
Hij heeft vijftien kamers vol met meubels. Hij heeft zes ijskasten. In drie ijskasten zit lekker eten. In de andere drie zit priklimonade. En je kunt je niet voorstellen hoeveel geld die koopman onder zijn matras heeft. Stapels en stapels! Ja hij heeft werkelijk alles.
Maar op een dag...
Op een dag ziet hij iets in een etalage. Iets heel bijzonders. Het is een prachtige witte parel.
'Die parel kost vijfhonderdduizend euro' zegt de meneer van de winkel.
Ach zoveel geld heeft de koopman niet onder zijn matras. Maar hij moet en zal die parel hebben. Hij rent naar huis, hij heeft een plannetje. Hij verkoopt zijn meubels, hij verkoopt zijn ijskasten met eten en priklimonade, hij verkoopt zijn huis, zijn fontein en zijn vijver met vissen. Hij verkoopt zijn mooie bontjas. Hij houdt alleen zijn hoedje met de wiebelveer, want dat is zijn lievelingshoedje.
Hij leent een kruiwagen, daar doet hij al zijn geld in. Dan gaat hij naar de winkel om de parel te kopen. Ach, wat jammer nou. Hij komt nog zes euro te kort.
'Ik geef zes euro voor je hoedje', zegt de meneer van de winkel.
De koopman lacht. Hij geeft de meneer zijn hoedje. Nu kan hij de parel kopen!
Hiep hiep hoera! Hij heeft de parel!
Dit verhaal is te lezen in het schitterende boekje:
B. BUTTERWORTH & M.INKPEN, Acht verhalen van Jezus, Ark boeken - ISBN 90338 27298
De tekst is heel fris en kindvriendelijk, net als de tekeningen die maken dat het een plezier is om te vertellen, te bekijken, te lezen ...
Geschikt voor peuters, kinderen, jongeren, volwassenen, zieken, gezonden, bejaarden ...
DOEN
Schatten van kinderen
Maak met de kinderen een wandeling in de natuur of in een park.
Geef ze de opdracht om tijdens die wandeling een ‘schat’ te zoeken.
(een mooie steen, een blad, eikels, noten takje, bloemen …)
Grote kinderen
KENNISMAKEN MET DE PARABEL
Godly play: de parabel van de parel
(Geïnspireerd door: S. Veulemans op www.averbode.be/Zonneland - december 2013)
Materiaal
Drie parels (of drie knikkers), 3 (speelgoed)tafels, een (speelgoed)huisje, en 2 figuren (mannetjes) die je in een mooi versierde doos plaatst. Pak de doos in in een bruin doek. Doe er een mooie strik omheen.
Verloop
Enkele aandachtspunten vooraf
Neem bij het vertellen telkens de nodige voorwerpen uit de doos en plaats die voor je neer op het bruine doek. Trek bij het vertellen alle aandacht van de kinderen naar de voorwerpen. Toon telkens heel duidelijk het voorwerp waarover je zult vertellen. Kijk tijdens het vertellen alleen naar het voorwerp waarover je vertelt.
Presentatie van de voorwerpen
Ga met de kinderen in een kring zitten. Plaats de mooi versierde doos naast jou. Laat die dicht.
Voorwerp 1: mooi versierde doos
Zet de doos in het midden van de kring en ga terug op je plaats zitten.
Kijk. Wat een prachtige doos. Misschien zit er wel iets heel kostbaars in … Er zit ook iets kostbaars in. Er zit een parabel in.
Er is een mooie strik rond de doos, die de doos goed dicht houdt. Zo is het ook met parabels … Die lijken soms dicht te zijn. Soms lijk je niet naar binnen te kunnen. Wees dus niet verdrietig wanneer je niet bij de parabel kunt. Probeer hem gewoon later nog eens te openen. Op een dag zal de parabel opengaan voor jou.
Kijk naar de doos.
De doos lijkt wel een cadeau … Weet je, een parabel is eigenlijk ook een cadeau. Het is een cadeau dat lang geleden al aan jou werd gegeven. Zelfs al voor je geboren werd … Zelfs wanneer je niet weet wat een parabel is, is het nog steeds een cadeau voor jou.
Neem het doos voor u en kijk erin.
Ik vraag me af wat erin zit … Het lijkt oud. Parabels zijn ook oud. Ze zijn ouder dan jij. Ouder dan ik. Ze zijn zelfs nog ouder dan je oma en je opa! Ze zijn bijna tweeduizend jaar oud.
Voorwerp 2: bruine doek
Hmmm, ik vraag me af wat dit is … Het is helemaal bruin … het heeft geen groen of blauw … Het is alleen maar bruin.
Spreid het bruine doek uit in het midden van de kring.
Voorwerp 3: tafels en huisje
Het is moeilijk om te weten wat een parabel is, wanneer het alleen maar bruin is.
''Laat eens kijken of er nog iets is wat ons kan helpen … Oh, kijk, wat is dit? Een tafel. Die kan ik hier plaatsen. Er is meer dan één tafel … Kijk eens. Het zijn er drie. Ik leg ze op het bruine doek. Maar er is nog meer. Kijk … een huisje. Als ik dit nu eens daar plaats …
Plaats de drie tafels verspreid over het bruine doek. Plaats er ook het huisje op.
Voorwerp 4: mensenpopjes
Deze parabel vertelt het verhaal van enkele mensen. Kijk maar.
Plaats een figuurtje in het huisje en een ander bij een tafel.
Voorwerp 5: parels
Laat eens zien of er nog iets is wat kan helpen … Oh, kijk … Dit ziet er heel kostbaar uit ... Parels …
Leg op elke tafel een parel.
De parabel
Neem wat afstand van de voorwerpen. Ga op je plaats zitten en pauzeer even voordat je begint te vertellen.
Er was eens iemand die prachtige dingen zei. Hij vertelde z'n mooie dingen dat de mensen Hem volgden. Op een dag vertelde Hij deze parabel …
Er is een koopman die op zoek is naar een mooie parel. Hij zoekt hem overal.
Neem de figuur in het huis vast en schuif hem over het doek naar een tafel.
Neem de parel waar de figuur bij staat op en bekijk hem aandachtig. Pauzeer even. Leg hem dan terug.
Nee, deze niet …
Schuif de figuur verder naar de volgende tafel (waar de andere figuur bij staat).
Neem de parel waar de figuur bij staat op en bekijk hem aandachtig. Pauzeer even. Leg hem dan terug.
Ook niet deze …
Schuif de figuur verder naar de volgende tafel (waar de andere figuur bij staat).
Ja … Deze!
Schuif de figuur terug naar het huis. Neem het huis op en leg het aan de kant van het doek.
Toen hij een heel waardevolle parel had gevonden, ging hij terug en hij verkocht alles wat hij had.
Schuif de figuur nu terug naar de waardevolle parel en leg de parel bij de figuur.
Daarna ging hij terug en kocht de parel …
Na de parabel
Houd het gedurende enkele ogenblikken heel stil. Overloop met uw ogen (en eventueel met een licht gebaar van uw handen) het verhaal zoals het door de voorwerpen uitgebeeld ligt. Laat het verhaal doordringen bij de kinderen …
Stel vervolgens enkele vragen waarop de kinderen kunnen reageren:
Ik vraag me af welk deel van het verhaal je het mooist vindt …
Ik vraag me af welk deel van het verhaal je het belangrijkst vindt ...
Ik vraag me af of die man nu gelukkig is …
Ik vraag me af wat die kostbare parel voor hem betekent …
Ik vraag me af waarom die man alles verkocht voor deze parel …
Ik vraag mij af waarom Jezus dit verhaal vertelt …
Ik vraag me af welk deel van het verhaal iets over jezelf zegt of heel speciaal voor jou was …
Ik vraag me af of dit verhaal iets te maken heeft met andere verhalen die Jezus vertelde …
…
- Wat zou de koopman denken wanneer hij de parel ziet?
- Wat zou de koopman denken wanneer hij de parel heeft?
- Zou jij die koopman willen zijn? Waarom?
- Wat zou jij de koopman willen vragen?
- Wie of wat is voor jou een parel?
- Wat zou jij Jezus willen vragen na het horen van dit verhaal?
- Wat wil je van deze parabel onthouden?
Wees tijdens deze vraagstelling niet bang voor de stilte. De bedenkingen van de kinderen moeten geleidelijk kunnen rijpen. Er wordt tijdens deze uitwisseling niet gediscussieerd. Ieder zegt wat hij wil zonder dat anderen hierop in moeten gaan. Zorg vooral voor een rustig verloop.
Plaats dan de figuren een voor een terug in de doos terwijl u ze aan de kinderen toont. Neem ze voorzichtig op en plaats ze respectvol terug. Benoem ondertussen de figuren terwijl u ze aan de kinderen toont:
Hier is het huis.
Hier zijn de tafels
Hier is de man die de parel verkocht.
Hier zijn de parels.
Hier is de koopman.
Hier is de kostbare parel.
Voor meer info over deze manier van werken en de omkadering van deze methode: klik hier
VERTELLEN
De moeite waard...
Naar: K. EYKMAN en P. VOS, De werksters van halfvijf en andere gelijkenissen, Rap, Amsterdam.
Er was eens een jongen die een oom had in Amerika,
een tante in Frankrijk een neef in Suriname
en een grote broer die vaak met het vliegtuig
naar allerlei vreemde landen moest.
En omdat hij de postzegels zo mooi vond
die op de briefkaarten stonden die hij met zijn verjaardag kreeg,
was hij een echte verzameling begonnen.
De hele familie hielp mee door briefkaarten te sturen
en van zijn vader kreeg de jongen, Tom, twee echte postzegelalbums.
Op de ene stond 'België' en op de andere 'Gehele wereld'.
Er stonden ook foto's voorin van heel bijzondere postzegels
die je bijna niet meer krijgen kon en een ervan vond Tom de mooiste:
een driehoek met een vliegtuig erin.
Maar zoiets zou hij wel nooit kunnen krijgen, dacht hij.
Op zaterdagmiddag ging Tom meestal naar de postzegelmarkt
met zijn albums onder zijn arm.
Soms kon hij wat ruilen, vaak niet,
er waren bijna alleen maar grote mensen
die veel grotere verzamelingen hadden dan hij.
Maar een keer zag hij bij een man
aan een tafeltje in een hoek de postzegel,
die driehoek met dat vliegtuig die hij altijd al hebben wou.
En hij vond het nogal brutaal van zichzelf maar Tom vroeg gewoon:
'Hoe duur is die daar ?'
'Die, zei de man, ja die is 1 200 frank,
nu vooruit omdat je nog zo jong bent voor jou 1 000 frank.'
Maar 1 000 frank had hij ook niet.
Hij keek naar zijn eigen album en weer naar die ene postzegel.
Toen begon hij een paar postzegels van zichzelf te verkopen.
Omdat hij ergens een hele serie van had kreeg hij al meteen 100 frank.
Hij verkocht zijn verzameling sportzegels goedkoop.
Er was een mijnheer die hem voor één postzegel wel 50 frank wou geven.
Hij ging zo de hele middag door en toen hij ging tellen had hij 948 frank. Nu nog het laatste restje.
'Wie wil er mijn postzegels kopen van Zaïre kopen voor 52 frank?'riep hij.
Er was een mijnheer die daar zo hard om moest lachen
dat hij ze nog kocht ook. Maar Tom had zijn 1 000 frank.
Een zak vol geldstukken en briefjes.
Hij kocht de postzegel die er nog was
en deed hem voorzichtig in zijn lege album.
Hij ging zingend naar huis
en op zijn kamer ging hij zitten en kijken naar zijn postzegel.
De schat
(C. LETERME, Een parel voor elke dag, Averbode 2007, p. 31
Lang geleden woonde in Krakau een arme jood.
Op een nacht hoorde hij in zijn droom een stem die zei:
‘Ga naar de hoofdstad en zoek daar naar een schat
onder de brug bij het koninklijk paleis.’
Hij ging naar de hoofdstad.
en herkende de brug die hij in zijn droom had gezien.
Ze werd bewaakt door soldaten.
Een van de soldaten riep:
‘Wat heb je hier te zoeken?’
‘Ik droomde dat er hier bij de brug een schat zou liggen.’
De soldaat begon hard te lachen.
‘Arme man,’ zei hij,
‘wie vertrouwt er nu op dromen?
Als ik de droom zou geloven die ik had,
moest ik nu naar de stad waar jij vandaan komt.
Want in mijn droom werd gezegd:
‘Er ligt een schat in Krakau bij een jood.
Hij ligt onder de oven van zijn huis.’
De arme jood ging de lange weg terug naar huis.
Hij ging graven onder zijn oven en... vond de schat.
Naar een Chassidisch verhaal
Overweging bij dit verhaal
(Agnes Lameire)
Ook Jezus van Nazaret was een groot verteller en vandaag horen we drie kleine verhalen uit zijn mond: over een schat in een akker, over een koopman die een waardevolle parel ontdekt en over een sleepnet dat in zee wordt geworpen.
De verhalen van Jezus hebben een dubbele bodem; het zijn parabels. Je moet er over nadenken want ze verbergen een boodschap die naar het rijk van God verwijst. Zou het kunnen dat de schat van dat rijk van God ons zomaar in de schoot kan vallen? Zoals Rabbi Levi ontdekt dat hij in zijn eigen huis moet gaan graven, moeten wij soms ook niet thuis onder onze eigen kachel gaan zoeken?
Thuis waar we leven en werken, mensen aan tafel ontvangen en bereid zijn om voor anderen in de bres te springen ... ligt daar geen schat in geborgen? Want wanneer voelen we ons het diepst gelukkig? Is het niet dàn als we omwille van een ander onszelf kunnen vergeten? Ligt de toegang tot het Rijk van God soms verborgen in ons eigen hart?
Als wij van ons huis een warme thuis maken ... met elkaar in vrede leven, liefde laten primeren op ruzie en tweedracht, wat ons aan pijn is aangedaan vergeven en vergeten en waardering opbrengen voor elke mens, dan groeit toch dat grote Godsrijk waar Jezus het over had?
En dan hoorden we nog tot slot dat het met het koninkrijk der hemelen - zoals de evangelist Matteüs het noemt - gaat als met een sleepnet dat in zee wordt gegooid. Het moet vol zijn eer er gesorteerd kan worden. Wat goed is wordt verzameld, wat nog onvolgroeid is wordt terug in zee geworpen.
Jezus legt hier het accent op de wachttijd, op de groeikansen die we krijgen om vruchtbaar te worden. God weigert mensen in te delen in goeden en kwaden. Hij velt geen vernietigend oordeel, hij gunt ons de tijd om verder naar Hem en naar elkaar toe te groeien.
En tenslotte die ‘vuuroven waar gejammer zal zijn en tandengeknars’, dat is, zeggen bijbelgeleerden, een toegevoegd woord van de evangelist Matteüs. Als joods Schriftgeleerde was hij geobsedeerd door het eindoordeel waarvan men in de vroege christentijd dacht dat het heel nabij was. Het kwam er volgens hem dan ook op aan om zo snel en zoveel als mogelijk, mensen voor het nieuwe geloof te winnen en hen zo nog gauw van de eeuwige ‘vuuroven’ te redden.
Nu, twintig eeuwen later, is dat einde er nog altijd niet en mogen we nog elke dag meehelpen om het Godsrijk op aarde te laten groeien.
Trouwens, dat Rijk van God, wat is dat eigenlijk?
‘De hemel op aarde’ zou ik zo zeggen.
Overwegingen
Frans Mistiaen s.j.
Vreugde om de schat
Maar wat is dat Rijk Gods?
of, zoals Matteüs het liever noemt, het ‘Rijk der hemelen’?
Natuurlijk is het geen stuk land, afgebakend achter grenspalen;
ook geen toekomstige hemel ná onze wereld.
Het Rijk Gods is een bepaalde levenshouding
in het hart van mensen van nu en van vandaag, die,
naar Jezus' voorbeeld, de liefde in het centrum van hun leven zetten.
Jezus’ onvoorwaardelijke, gratuite liefde
is onmiddellijk te merken bij hen die proberen te leven,
vanuit een mentaliteit, niet van “eisen” en “veroveren”,
maar van “danken” en “geven”.
Het Rijk Gods ervaart men bij hen
die enerzijds fundamenteel dankbaar zijn
voor het leven dat hun wordt gegund door de Vader
("God ziet mij echt graag, ook hier en nu!")
en die anderzijds ruim mededeelzaam zijn
en hun liefde doorgeven aan anderen
("Ik probeer anderen plezier te doen, ook hier en nu!").
Jezus’ levenshouding groeit dus waar ook wij,
bij alles wat wij ondernemen en bij alles wat wij tegenkomen,
en met onze beperkte middelen die wij op dit ogenblik hebben,
steeds eerst en vooral reageren met:
"Ik ben dankbaar hier bemind te worden door de Vader
en nu de kans te krijgen anderen te beminnen".
De twee kleine parabels van vandaag leren ons wat er gebeurt
als iemand die liefde van het Rijk Gods gaat ontdekken:
dan ontstaat eerst een overrompelende vreugde
die daarna een radicale verandering brengt.
Wanneer wij ontdekken waar echte liefde te vinden is:
in een persoon, in een opdracht, in een levensweg, in een keuze,
wanneer wij dus ontdekken
dat wij dààr juist bemind worden en kunnen beminnen,
dàn ontstaat er een vreugde die ons volledig doordrenkt,
en ons een kracht geeft om onze moeheid te vergeten,
die ons de eigen oude gewoonten opzij doet schuiven
en ons heel nieuwe wegen doet gaan.
De overstelpende vreugde is het teken, het bewijs
dat wij een levensschat gevonden hebben.
Daarbij brengt die vreugde
een radicale verandering van onze levenswijze mee.
"In zijn vreugde ging hij alles verkopen wat hij bezat."
Een mateloze vreugde brengt er ons dan toe
ons leven te reorganiseren,
zelfs veel prijs te geven van wat wij tot nu toe hebben opgebouwd
en alles te her-ijken, te heroriënteren vanuit de gevonden schat.
Let wel, dat prijsgeven gebeurt dus niet geforceerd,
niet met pijn in het hart, maar spontaan en vrij.
Voor wie overrompeld is door de vreugde van de liefde,
worden de offers immers niet als pijnlijk aangevoeld.
Het evangelie leert ons dus ook dat wij het best niet beginnen
met eerst van alles prijs te geven en los te laten,
in de hoop dat wij daardoor wel een levensschat zullen gaan vinden.
Die slechte ascese kan van ons alleen maar verkrampte mensen maken.
Het gaat eigenlijk juist omgekeerd.
Het is omdat wij ergens zoveel vreugde ervaren
dat wij vrij en ongeforceerd,
heel ons leven gaan herzien in functie van onze nieuw ontdekte schat.
Hebben wij al schatten ontdekt? Hopelijk wel!
Laten wij maar eens nagaan hoe de beste momenten in ons leven
díe zijn, waar wij, op een bepaald domein of bij een geliefde persoon,
zo'n diepe, meeslepende vreugde hebben ervaren,
dat wij tot alles bereid waren
om juist daar bemind te worden en te beminnen.
Hebben wij al dé schat van ons leven ontdekt,
het Rijk Gods, de radicale gratuite liefdeshouding
naar Jezus' voorbeeld, in álle domeinen van ons leven?
Blijkbaar niet, want onze vreugde is nog niet zó totaal
dat wij geneigd zijn alles prijs te geven wat die liefde in de weg staat.
Voorlopig menen wij nog te moeten vasthouden
aan sommige vooroordelen, aan enkele kleine genoegens,
aan onze luiheid soms, onze hoogmoed of ons egoïsme.
Het evangelie zegt: "Blijf zoeken"
en nodigt ons uit ook vandaag open te staan
voor de mogelijke ontdekking van dat Rijk Gods,
voor de mogelijke ontmoeting met dé Liefde.
Eens ervaren wij de overstelpende vreugde, onvoorwaardelijk, gratuit,
totaal bemind te worden en totaal te mogen beminnen.