Loading...
 

17e zondag door het jaar C - evangelie

Lucas 11, 1-13: Jezus leert bidden

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1641-1642)

Op een keer was Jezus aan het bidden. Toen hij klaar was, zei één van zijn leerlingen tegen hem: ‘Heer, leer ons hoe we moeten bidden. Want ook Johannes heeft zijn leerlingen leren bidden.’ En Jezus zei: ‘Zo moeten jullie bidden:
Vader, laat iedereen u eren.
Laat uw nieuwe wereld komen.
Geef ons elke dag het eten dat we nodig hebben.
En vergeef ons wat we fout gedaan hebben,
want wij vergeven ook andere mensen hun fouten.
Help ons om nooit tegen u te kiezen.’

Daarna zei Jezus: ‘Stel dat je midden in de nacht naar het huis van een vriend gaat en roept: ‘Kan ik drie broden van je lenen? Want ik heb plotseling bezoek gekregen. Het is een vriend van me, die op reis is. Maar ik heb geen eten voor hem in huis.’
Wat denk je dat er dan gebeurt? Zal je vriend binnenblijven en roepen: ‘Laat me met rust! De deur is allang op slot, de kinderen en ik liggen al in bed. Ik kan nu niet opstaan om je iets te geven’? Nee! Luister naar mijn woorden: Je vriend zal opstaan en je alles geven wat je nodig hebt. Niet alleen omdat hij je vriend is. Maar vooral omdat jij zo onbeleefd was om het te vragen.

Luister daarom naar mijn woorden: Als je iets vraagt, zul je het krijgen. Als je iets zoekt, zul je het vinden. Als je op de deur klopt, wordt er voor je opengedaan. Want iedereen die om iets vraagt, zal het krijgen. En iedereen die iets zoekt, zal het vinden. En voor iedereen die klopt, wordt de deur opengedaan.
Niemand geeft zijn kind een slang als het om een vis vraagt. Of een giftige spin als het om een ei vraagt. Jullie zorgen goed voor je kinderen, ook al zijn jullie slechte mensen. Dan zal jullie hemelse Vader zeker goed voor jullie zorgen. Hij geeft de heilige Geest aan mensen die daarom vragen.’



Onze Vader in de hemel,
Jij bent zo goed, want Jij maakt alles weer heel.

We zouden zo graag hebben dat jouw land ook ons land is:
het rijk van God tussen de mensen.

Dat kan alleen maar als we jouw wil doen,
altijd en overal.

Geef ons daarvoor de kracht
elke dag opnieuw.

Vergeef wat we verkeerd doen
en leer ons om het met anderen weer goed te maken als er iets fout gaat.

Maakt dat we niet het slechte willen.
En help ons los te komen van alles wat niet goed is.

Want we verlangen
naar dat Rijk van je.

Maar alleen kunnen we het niet: Jij moet ons sterk maken.
Dan pas wordt het heerlijk, voor altijd. Amen.

Onze Vader in de hemel,
wij hopen en wensen
dat uw naam heilig mag zijn over de hele aarde.
Wij hopen en wensen
dat uw droom voor de mensen waar mag worden,
op aarde als in de hemel.
Geef ons wat we vandaag nodig hebben,
en vergeef ons onze fouten.
Help ons om ook aan anderen hun fouten te vergeven.
Help ons om sterk te zijn
en wapen ons tegen het kwaad.
(Kolet Janssen)

Onze Vader

die in de hemel woont - wie weet hoe ver weg -
laat het bij ons op aarde zijn, zoals daar, bij U thuis.

Geef ons te eten
genoeg voor vandaag en genoeg voor iedereen.

Vergeef ons wat fout was
zoals wij het ook goedmaken met elkaar.

Maak het ons niet te moeilijk
en houdt het kwaad van ons weg.

Dat kunt U, Vader, want U bent sterk en groot en geweldig en prachtig
voor altijd en altijd en altijd. Amen.




Dichter bij de tijd

(C. LETERME, Map Bijbel in 1000 seconden, fiche die hoort bij Lucas 11, 1-13)

Op een keer is Jezus ergens aan het bidden.
Wanneer Hij ophoudt vraagt een van zijn leerlingen:
‘Heer, leer ons bidden,
zoals ook Johannes dat aan zijn leerlingen geleerd heeft’.
Jezus zegt: ‘Wanneer ge bidt, zegt dan:

Vader,
geheiligd zij uw Naam,
uw Rijk kome.
Geef ons iedere dag ons dagelijks brood,
en vergeef ons onze schulden,
want ook wij vergeven
aan onze schuldenaren.
En leid ons niet in bekoring’.

Hij vervolgt: ‘Stel je voor:
iemand van u heeft een vriend.
Midden in de nacht gaat hij naar hem toe en zegt:
Vriend, leen mij drie broden, want een vriend van mij
is van een reis bij mij aangekomen
en ik heb niets om hem voor te zetten.
Zou die ander van binnen uit dan antwoorden:
Val me niet lastig; de deur is al op slot
en mijn kinderen en ik liggen in bed;
ik kan niet opstaan om het u te geven?

Ik zeg u, als hij niet opstaat en het hem geeft
omdat hij zijn vriend is,
dan zal hij dat toch doen
omdat zijn vriend zo onbescheiden aandringt.
Tot u zeg Ik hetzelfde:
Vraagt en u zal gegeven worden;
zoekt en gij zult vinden;
klopt en er zal worden opengedaan.
Want al wie vraagt verkrijgt, wie zoekt vindt.
en voor wie klopt doet men open.
Is er soms onder u een vader
die aan zijn zoon een steen geeft
als die hem vraagt om brood?
Of als zijn zoon vis vraagt
hij hem in plaats van vis een slang geeft?
Of als hij een ei vraagt, een schorpioen geeft?
Als gij dus - ofschoon ge slecht zijt -
goede dingen aan uw kinderen geeft,
hoeveel te meer zal uw Vader in de hemel
de heilige Geest geven aan wie Hem erom vragen.’



Stilstaan bij …

Bidden
Bidden is te vergelijken met spreken: men zegt tot God wat men hoopt, gelooft, verwacht...
Maar bidden is ook te vergelijken met luisteren: men probeert stil te worden om God beter te leren kennen. Zo voelt men beter aan wat God verwacht.

Vader_
Typische manier waarmee Jezus God aanspreekt.
Door God zijn Vader te noemen, wordt duidelijk dat Jezus de zoon van God is. Wanneer zijn volgelingen God ook als Vader mogen noemen, zijn zij dus ook zonen of dochters, kinderen van God. Een verwantschap die een hele taak met zich meebrengt.

Naam
In deze context bedoelt Lucas er God zelf mee. Uit eerbied en ontzag voor God, wordt de eigen naam van God niet uitgesproken.

Dagelijks brood
Beeld voor wat echt nodig is.

Vergeven
Als men iets verkeerd gedaan heeft, en de ander zegt: ‘Ik neem je dat niet kwalijk’, dan is dat ‘vergeven’. Voor christenen is Jezus hierbij hun grote voorbeeld. Hij zei dat de liefde van God zo groot is dat Hij de fouten van de mensen vergeeft.

Leid ons niet in bekoring / beproeving
= Help ons staande te blijven in een wereld waarin andere normen en waarden gelden dan die die in het Onzevader worden uitgesproken.

Ik kan niet opstaan om het u te geven
Ten tijde van Jezus waren de gewone huizen klein. Ze bestonden meestal uit één plaats. Zakken graan, kruiken olie, zakken wijn e.d. stonden of hingen overal rond. In het midden stond een klein komfoor met een vuurtje. Enkele treden lager stonden een paar schapen of geiten. ’s Nachts werden matten uitgerold om erop te slapen. Wanneer iedereen thuis sliep, was het dus helemaal niet zo vanzelfsprekend om op te staan en de deur te openen.

Vis / slang
Vissen en slangen kunnen op elkaar gelijken.

Schorpioen
Soort reusachtige spin met een giftige angel. Bij volwassenen veroorzaakt de steek een ontsteking, bij kinderen is die levensgevaarlijk. De grootste schorpioenen worden tot 8 cm lang en zijn geel. Ze zoeken de warmte en verbergen zich liefst in kleding en vloerkleden. Daarom schudde men de matten goed uit vooraleer erop te slapen. Opgerold lijken schorpioenen op kleine eieren.

Slecht
Vergeleken met God, blijft de mens getekend door het kwaad.





Bij de tekst

Twee gelijkenissen

Met deze gelijkenissen toont Jezus aan dat je moet bidden vol vertrouwen, zonder de moed te verliezen. Zoals de man bleef aankloppen omdat hij wist: hier ben ik aan het goede adres, zo mag de mens aankloppen bij God: bij Hem ben je aan het goede adres.
Als de man uit de gelijkenis met aanhoudend kloppen en vragen bekomt dat een slapende man nogal wat moeite doet om hem brood te kunnen geven, hoeveel te meer zal de hemelse Vader zich laten vermurwen als je hem met aandrang en vertrouwen vraagt om zijn Geest, die te herkennen is aan: liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtheid, ingetogenheid. (Galaten 5, 22-23)



Merk op

De vriend in de parabel vraagt om een brood voor zijn gast. Jezus corrigeert terloops heel subtiel ‘bidden is vragen om een gunst’ in ‘bidden is vragen om de heilige Geest’. Dit kun je als volgt toelichten: vragen om het enthousiasme om te doen wat God goed vindt voor de mensen.



Hoe zou je zelf zijn?

Jezus vertelt dat iemand bij zijn vriend komt aankloppen met de vraag hem drie broden te lenen. Nu moet de man opstaan, een paar broden vinden, de anderen niet wakker maken, de deur openen...
Uiteindelijk geeft de man het gevraagde, niet uit vriendschap, maar om de lastige vriend kwijt te raken.



Wortel in het Oude Testament

Vergeef uw naaste het onrecht dat hij deed: dan worden, wanneer je erom bidt, je eigen zonden vergeven. Kan een mens, die tegenover een medemens in zijn kwaadheid volhardt, bij God om verzoening vragen? Hoe kan hij, die onverbiddelijk is voor zijn evenmens, om vergeving bidden voor zijn eigen zonden?
(Jezus Sirach 28, 2-4)





Het Onzevader'

Oorsprong

Nogal wat exegeten menen dat het Onzevader niet letterlijk zo door Jezus gebeden werd. Het is waarschijnlijk gegroeid binnen de liturgie van de eerste christenen. Spelen hierbij een rol:



Het leven van Jezus

Het gebeuren in de hof van Olijven
'Vader'
'Niet mijn wil, maar uw wil geschiede.' Matteüs 26, 39.42.
'Waakt en bidt, dat gij niet op de bekoring ingaat' Matteüs 26, 41.


Zijn woorden
'Als gij aan de mensen hun fouten vergeeft, zal uw hemelse Vader ook u vergeven' Matteüs 6,14.
'Zo zal ook mijn hemelse Vader met ieder van u handelen die niet zijn broeder van harte vergiffenis schenkt.' Matteüs 18,35.



Kaddisj-gebed

Dit joodse gebed (ook Heiliggebed, genoemd naar het eerste woord quades = heilig), besloot al de dienst in de synagoge toen Jezus leefde:

Groot en heilig is uw verheven naam in de wereld,
die U naar uw wil hebt geschapen.
Laat uw rijk komen, spoedig, binnenkort, voor ons en heel Israël!
Laat ons hierop zeggen: Amen!
Uw verheven naam zij geprezen nu en altijd. Geprezen en
verheerlijkt, geloofd en bezongen worde uw heilige naam, hoog
verheven boven lofzang en lied, boven eer en troostzangen,
die voor U weerklinken in deze wereld.
Laat ons hierop zeggen: Amen!
Uit de hoge hemelen kome de volheid van vrede en levensgeluk voor
ons en heel Israël!
Laat ons hierop zeggen: Amen!
Gij die vrede maakt in uw hemelen, laat vrede komen over ons en
heel Israël!
Laat ons hierop zeggen: Amen!




Liturgie

In de Bijbel staan er twee versies van het Onzevader': die van Matteüs en die van Lucas. Het Onzevader' zoals christenen het bidden, is gebaseerd op de tekst in het evangelie volgens Matteüs.

Vlaamse en Nederlandse katholieken gebruikten tot 26 november 2016 een verschillende tekst van het Onzevader. Maar vanaf 27 november 2016, de eerste zondag van een nieuw kerkelijk jaar, kwam daar verandering in en gebruikten ze dezelfde vertaling:

Onze Vader, die in de hemel zijt,
Uw naam worde geheiligd,
Uw rijk kome,
Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren
en breng ons niet in beproeving
maar verlos ons van het kwade.
Amen.





Inhoud

Aanhef

De aanhef van Matteüs Iigt in de lijn van de joodse gebedstraditie: God is altijd onze Vader, die van heel Israël, van een gemeenschap.
Lucas die minder met deze traditie vertrouwd is, gebruikt alleen het woord 'Vader'.

Dat je God aanspreekt als Vader houdt in dat je een verwantschap ervaart tussen jou en Hem: je deelt in zijn leven, je bent zijn kind. Dit is een beeldende manier van spreken: je gebruikt een menselijke relatie om te spreken over de relatie tussen God en mens. Deze relatie suggereert dat de mens zijn oorsprong vindt in God (God = schepper) en dat zijn relatie tot God er een is als van een kind tot zijn vader (God = liefde), dus niet die van een slaaf tot zijn meester. Bovendien houdt deze zin ook een oproep in: als God de vader is van de mensen, dan zijn de mensen zijn kinderen en moeten zij zich dan ook als dusdanig gedragen.

Omdat er veel kans bestaat dat je je tegenover God plaatst zoals tegenover je eigen vader moet je deze gevoelens uitzuiveren:
.
Dit gebeurt in de aanroeping 'onze'. Die zegt dat jij niet de enige bent en dat je de anderen ziet als medebepalend voor je relatie met God. Als je dat erkent, zie je jezelf niet meer als het middelpunt van de wereld, dan droom je niet meer op kinderlijke wijze van een goddelijke almacht of van een voorkeursbehandeling die jou zou ten deel vallen.
.
Dit gebeurt ook met 'die in de hemelen / hemel zijt'. Het gevoel van nabijheid, dat ligt in Onzevader' wordt direct in evenwicht geplaatst. 'Hemelen / hemel' is geen plaatsbepaling maar een herinnering aan de onoverbrugbare afstand tussen mens en God. God is anders!



Jij-gebeden (lofprijzingen)

Deze lofprijzingen zijn passief omschreven, hoewel ze een actieve betekenis hebben. Dit is het gevolg van de joodse huiver om de naam van God te gebruiken. (Vgl. Makkabeeën: God = hemel) Doordat je dat zo zegt, schaar je je daarachter, engageer je jezelf om hieraan mee te werken. Het onzevader dat een gebed lijkt tot God, is in feite een spreken over God als over de dragende grond van de geschiedenis. Vanuit die bezinning weet je wat je moet doen, wat je moet verwachten.


Geheiligd zij Uw naam ... / Uw naam worde geheiligd ...
Dit staat dan voor 'Jij, God, moet heiligen de schepping'
Gods naam wordt eer aangedaan door een levenswandel die iets laat doorschemeren van wie Hij is: anderen respecteren als kinderen van God en met hen proberen om te gaan zoals God zelf.


Uw Rijk kome
Dit staat voor: 'Jij, God, moet je rijk vestigen; Jij, God, toont je wil overal.'
Verwoordt de stellige hoop dat God eens en voorgoed zal doorbreken in onze wereld.
Als we bidden dat Gods rijk mag komen, vragen we meteen ook dat Gods kracht ons leven mag doorstralen.


Uw wil geschiede
Met deze ‘wil’ wordt niet het noodlot bedoeld, maar wel wat God met de mensen voorheeft, wat Hij voor hen ‘droomt’. Zo wordt deze zin de uitdrukking van het verlangen om binnen te treden in wat God wilt.
Wie dit zegt, wil daadwerkelijk helpen aan de realisatie van wat God belangrijk vindt voor de mensen.



Wij-gebeden (smeekbeden)

Geef ons heden ... (materiële zorgen)
Brood is een beeld voor al wat nodig is om te leven, niet van overvloed of rijkdom. Dagelijks brood volstaat. Wie zo bidt ervaart het leven en al wat nodig is om te bestaan als een gave. Anders zou er niet om gevraagd worden.
.
Matteüs schreef 'Geef ons vandaag het nodige brood'. Hij schreef voor een gemeente van joodse christenen waarin de verwachting leeft dat de terugkeer van Jezus niet lang meer zal uitblijven, zodat voedsel voor één dag volstaat, zoals vroeger het manna viel voor een dag.
.
Lucas 'Geef ons elke dag het nodige brood'. Hij schreef voor een heidens-christelijke gemeente die veel minder dacht aan de terugkeer van Christus, en meer algemeen voedsel voor elke dag vroeg.

Hieruit blijkt dat elk vanuit zijn eigen situatie schreef


En vergeef ons onze schulden …( tekorten tegenover anderen)
Op deze bede volgt: 'zoals wij zelf vergiffenis geven'. Christelijk bidden is niet vrijblijvend!


En leid ons niet in bekoring ... / En breng ons niet in beproeving (tekorten tegenover God)
Matteüs denkt aan de grote bekoring / beproeving voor de eindtijd: de geloofsafval - dat we daaruit mogen gered worden, dat we trouw zouden blijven. (zich niet laten verleiden om Gods wil niet te doen)
Lucas mist die achtergrond en denkt aan de trouw in ons dagelijks gedrag.

Het kwaad dat in de wereld woekert, is de grootste struikelsteen voor het geloof in God. Daarom wordt gevraagd om ervan bespaard te blijven, want het kwaad kan de relatie met God kapot maken. Dit zou meteen het einde betekenen van jezelf: je hebt jezelf immers bepaald als kind van God.



Lofprijzing op God (doxologie)

Dit einde van het Onze Vader ontbreekt zowel bij Matteüs als bij Lucas, maar komt voor in de Didachè (1), die dit gebed voorschrijft voor de volwassenen. In de Westerse kerk ging dit deel van het gebed verloren, tot Luther het herontdekte bij zijn vertaling van het Matteüs-evangelie, waarbij hij gebruik maakte van een Griekse tekst van Erasmus, waarin deze doxologie was opgenomen.

(1) Didachè is een christelijk handboek dat op het einde van de eerste eeuw tot stand kwam en ouder is dan het Johannes-evangelie.



Slot (Amen)

Amen


Het woord 'amen' komt uit het Hebreeuws. Het ontbreekt bij Matteüs en bij Lucas, maar het is een vanzelfsprekend woord om een gebed mee te beëindigen. Het betekent: ‘Dat is echt, dat is waar, ik ben het ermee eens.’ Als je het in het Nederlands precies zou willen weergeven, zou dat klinken als: ‘Ja, daar ben ik het mee eens.’ Het gaat om een sterke bevestiging, een soort handtekening onder een tekst.
De betekenis van 'Amen' vind je ook in het Nederlandse woord 'beamen' = bevestigen.



Merk op

Doordat de smeekbeden gevangen zitten tussen twee lofprijzingen, wordt het dwingende van het smeken gerelativeerd. Zo wordt het Onzevader als tekst een oproep om wat meer werk te maken van ons gebed: niet alleen vragen, of danken, maar ook loven en eren.





Suggesties

Kleine kinderen

ZINGEN / BELUISTEREN

Het Onzevader zingen

Leer de kinderen het Onzevader zingen zoals het in de kerk gezongen wordt.
Zo kunnen de kinderen het Onzevader meezingen als ze door de priester naar voren geroepen worden rond het altaar.
Als je de muziek instrumentaal opneemt en als begeleiding gebruikt in de klas, dan brengt dit een eigen sfeer én een betrokkenheid met wat in de parochie gebeurt.





Grote kinderen

KENNISMAKEN MET DE BIJBELTEKST

Als een vriend bij je komt

(J. KLINK, Het huis van licht, deel 3: Op weg naar het licht)

Jezus vertelde:
Eens gebeurde het dat er te middernacht op de deur werd geklopt. De heer van het huis lag allang in bed, schrok wakker en dacht: wie durft er nu midden in de nacht aan te kloppen! Het is een schande iemand zo aan het schrikken te brengen. Wel brutaal! Ik zal hem zeggen: "Val me niet lastig. Ik doe niet open. De hele familie slaapt al."
Het kloppen hield aan. Zou er iets belangrijks zijn? Of iemand in nood? Al mopperend stapte hij zijn bed uit en liep naar de deur, schoof de zware grendel opzij.
"Wie is daar?" riep hij
"Ik ben het, je vriend!" hoorde hij buiten roepen. Toen pas deed hij de deur open.
"Wat kom je hier doen, zo midden in de nacht?"
"Ik zal het je vertellen," zei zijn vriend. "Zojuist werd er bij mij op de deur geklopt en daar stond mijn vriend voor de deur.
Het was te laat geworden om zijn huis te bereiken en nu kwam hij bij mij. Ik liet hem binnen. Hij was hongerig van een lange tocht, maar o wee, ik had niets meer in huis om hem te eten te geven. Geen kruimeltje brood meer. Kun jij mij drie broden lenen?"
Ja, die waren nog wel in huis, vers gebakken. En hij gaf ze mee aan zijn vriend om aan zijn gast te kunnen geven.

Toen Jezus het verhaal verteld had, zei hij: "Kijk maar, jullie doen toch ook de deur open voor iemand die iets nodig heeft, zelfs al zou het iemand zijn die brutaal is. Denken jullie dan dat God niet naar jullie luistert als je Hem iets vraagt?
Als je eigen kind je iets vraagt wat hij nodig heeft, geef je het toch ook! Hoeveel te meer zal jullie Vader in de hemel zijn heilige Geest, zijn kracht en liefde, geven aan wie Hem daarom vraagt!
Vraag en je zult ontvangen, zoek en je zult vinden, klop en je zal worden opengedaan."
(naar Lucas 11, 5-13)



Onverwacht bezoek

'Beeld je eens in dat je een vriend hebt', gaat Jezus verder. 'Een vriend die je midden in de nacht wakker maakt. Die vriend zegt: 'Wil je me drie broden lenen, want ik heb bezoek en er is niets in huis.'

- Wat zou die vriend dan kunnen zeggen?
Vertel daarna hoe het verhaal van Jezus verder gaat.





EVEN TESTEN

De boodschap van Jezus

Als je het evangelie van deze dag goed beluisterd hebt, dan kun je zeker de volgende vragen beantwoorden. Omcirkel telkens het woord dat bij het juiste antwoord past.
Elk van die woorden vormen een zin met een boodschap van Jezus.


Jezus zegt dat we God moeten aanspreken als ...

A. Zeer Eerwaarde Heer met
B. Onze Vader voor
C. Engel in de hemel als


Als je God je vader mag noemen, betekent het dat ...

A. Je geen vader op aarde hebt wij
B. Hij een man is zij
C. Dat mensen Zijn kinderen zijn wie


In zijn eerste kleine verhaal, vergelijkt Jezus God met ...

A. Iemand die zijn vriend lastig komt vallen slaat
B. Een vriend klopt
C. Iemand die een lange reis heeft gemaakt geeft


Jezus maakt deze vergelijking om te zeggen dat God ...

A. Lastige dingen vraagt was
B. Van ver komt zal
C. Graag helpt wordt


In de gelijkenis van ‘de zoon en de vader’ is God ...

A. De vader die het beste aan zijn kind wil geven open
B. De zoon die om een vis vraagt dicht
C. Een visser tegen


Wat is volgens Jezus het belangrijkste dat God de mensen geeft?

A. Geld geweest
B. De heilige Geest gedaan
C. Vis gezien



- Gevonden wat Jezus zegt?
- Wat denk je dat Hij daarmee wil zeggen?


Correctiesleutel
Voor wie klopt wordt opengedaan.



Vul in

Vul elk woord in dat er niet staat.

Onze ..................die in de hemel zijt,
Uw .................worde geheiligd.
Uw .............. kome,
Uw .............. geschiede, op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden ons dagelijks ................
en vergeef ons onze schulden
zoals ook wij ................ aan onze schuldenaren.
En breng ons niet in beproeving
maar .............. ons van het kwade.




Het Onzevader

Knip de volgende zinnen uit
en laat de kinderen ze in de juiste volgorde op een blad kleven.

en vergeef ons onze schulden,

Onze Vader, die in de hemelen zijt,

in eeuwigheid

En breng ons niet in beproeving,

Uw Rijk kome,

op aarde als in de hemel.

Want van U is het koninkrijk

Geef ons heden ons dagelijks brood

Uw wil geschiede

gelijk ook wij vergeven aan onze schuldenaren.

en de kracht en de heerlijkheid

maar verlos ons van het kwade.

Amen

geheiligd zij Uw naam,




De juiste uitleg

(M. Galland / K. Janssen in Samuel, uitgeverij Averbode 2005 nr 4)

Kies voor elke zin van het Onzevader de goede uitleg. Omcirkel het woord dat erbij hoort en schrijf het over. Dan ontdek je hoe je dit gebed moet bidden.

Onze Vader, die in de hemelen zijt, Uw naam worde geheiligd.

O God is mijn kameraadDenk
O God verbergt zich in de hemelVergeef
O God is veel 'groter' dan de mensBid


Uw Rijk kome.

O God moet de koning van de wereld wordenHeer
O Wij vragen dat er overal op de wereld liefde mag zijnGod
O Wij aanvaarden om onderworpen te zijn aan een hogere machtJezus


Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel.

O God legt ons zijn wil opdoe
O De wil van God is dat wij leven zoals Hij het vraagtmet
O Wij moeten leven zoals ze in de hemel levensterk


Geef ons heden ons dagelijks brood.

O Geef ons 'brood' waardoor we nooit meer 'honger' hebbenheel
O Geef ons voldoende eten voor vandaagaltijd
O Geef ons eten voor alle mensen die honger lijdennu


Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren.

O Je moet zoveel vergeven als God vergeeftje
O God vergeeft ons pas als wij ook anderen vergevenjullie
O Wij hebben vergeving nodig om gelukkig te levenjouw


en breng ons niet in beproeving maar verlos ons van het kwade.

O Wij vragen om anderen nooit kwaad te doengeloof
O Wij vragen om Jezus nooit ontrouw te wordenhart
O Wij vragen om nooit ziek te zijngeesten



Correctiesleutel
Bid God met heel je hart.





BELEVEN

Zelf bidden

Zorg voor een washandje waarin je allerlei kaartjes steekt, waarop staat:
VERGIFFENIS, NAASTE, VRIENDSCHAP, LIEFDE, DELEN, ANDEREN, VERSCHILLEN, AANVAARDEN, VREDE, GELD, GELUK, AFSCHEID, VERLIES...

Laat de kinderen één voor één een woordje uit het washandje nemen.
Rond dat woord schrijven ze een gebed tot God.



Refreingebed

De kinderen krijgen eerst wat tijd om vrijuit na te denken bij een zin uit het onzevader.
In een gesprek daarover noteer je de gedachten van de kinderen met trefwoorden op een bord of op een flap. Geïnspireerd door dit gesprek schrijven de kinderen daarna een eigen gebed, waarvan de startzin, de vierde en de zevende regel telkens dezelfde zin is.

Onze Vader, die in de hemelen zijt …
..................................
..................................
Onze Vader, die in de hemelen zijt …
..................................
..................................
Onze Vader, die in de hemelen zijt …




Schrijf je eigen Onzevader

Onze Vader
die in de hemel zijt,

Met de volgende woorden spreek je God aan.

................................................................................................................

...............................................................................................................



Uw naam worde geheiligd,
Uw Rijk kome, Uw wil geschiede,
op aarde zoals in de hemel

Met de volgende woorden zeg je aan God wat je van Hem vindt.

................................................................................................…........

.........................................................................................................…

.........................................................................................................….

..............................................................................................................

Geef ons heden ons dagelijks brood,
en vergeef ons onze schulden
zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren,
en breng ons niet in beproeving
maar verlos ons van het kwade.

Met de volgende woorden vraag je aan God iets wat heel belangrijk voor je is.

.................................................................................................................

.................................................................................................................

.................................................................................................................

.................................................................................................................



Amen.

Met het volgende woord / de volgende woorden, beëindig je jouw gebed aan God.

.................................................................................................................

..............................................................................................................…






VERTELLEN

De oude moslim

(C. LETERME, Parels van verhalen, Averbode, verschijnt in het najaar 2019)

Een oude moslim
zat zwijgend langs de straat.
Hij was mager.
Zijn kleren waren bijna zo oud
als hij was.
Een gebedssnoer
gleed door zijn vingers.

‘Hé meneer, verveel jij je niet?’
De oude man keek omhoog.
‘Nee hoor,
Ik verveel me helemaal niet.
Ik dank God.’
‘God danken?
Waarvoor dan wel?’

‘Ik dank God
omdat de zon mij verwarmt.
Ik dank God
voor de blauwe hemel
en het water van de rivier.
Ik dank God
voor het prachtige lied van de vogels.

Ik dank God
voor de eieren
die de kippen leggen.
Ik dank God
omdat ik gelukkig ben.
Ik dank God
omdat Hij steeds bij mij is.’

(Naar een islamitisch verhaal)





ZINGEN / BELUISTEREN

Als je bidt zal Hij je geven

(Elly en Rikkert)

Refrein
Als je bidt zal Hij je geven,
als je klopt aan de deur zal Hij opendoen
Als je zoekt dan zul je 't vinden Halleluja
Halleluja, halleluja, halleluja.

Als je de Vader vraagt om een brood
Geeft Hij je zeker geen steen,
Al je gebeden klein of groot.
Heus Hij vergeet er niet één
Refrein

Als je mijn Vader iets wilt vragen
Vraag in mijn naam Ik zal het doen
Ik ben met je alle dagen.
Ik ben dezelfde als toen.
Refrein





BIDDEN

Jezus leert ons bidden

(Naar: Stap voor stap op weg naar je eerste communie, Patmos, Pelckmans, 2005, p. 20)

Onze Vader
God, Vader van iedereen.

die in de hemel zijt
Die nooit iemand heeft gezien maar toch bij ons is.


uw naam worde geheiligd
Jouw naam is heel bijzonder: ‘Jij bent er voor ons’.

Uw Rijk kome.
Uw wil geschiede
Wij geloven in jouw droom van vrede met de mensen.

op aarde zoals in de hemel.
Wij blijven met jou en met elkaar verbonden.


Geef ons heden ons dagelijks brood.
Geef ons wat wij broodnodig hebben elke dag opnieuw.

En vergeef ons onze schulden,
Vergeef ons wanneer we verkeerd deden.

zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren.
En leer ons hoe we anderen kunnen vergeven.

En breng ons niet in beproeving
maar verlos ons van het kwade.
Maak ons sterk om steeds weer de juiste weg te kiezen.


Amen
Zo is het: ik sta er helemaal achter.




TIP
Laat de bovenstaande tekst door twee kinderen voorlezen: één kind leest de gewoon gedrukte tekst voor, het andere kind leest de vetgedrukte tekst voor. Dit verhoogt het mediterend karakter van dit gebed.





Jongeren

VERDIEPEN

Vader

Maak een woordspin rond 'vader': schrijf alle woorden op die in je hoofd opkomen als je het woord 'vader' hoort.
Onderlijn dan de woorden die te maken hebben met: 'Vader, oorsprong van leven';
Omcirkel de woorden die te maken hebben met de relatie 'Vader / kind'

Sta er bij stil dat als men het 'Onze Vader' bidt, men niet alleen tot God bidt als diegene die als een vader is voor zijn kinderen, maar ook als diegene die aan de oorsprong van het leven staat.
Dat het in het 'Onze Vader' niet zomaar om een vader gaat, wordt al duidelijk door de zin: 'die in de hemelen zijt': we kunnen God wel als een vader aanvoelen, maar toch is Hij ook anders.

Maak zelf, met eigen woorden, een kort gebed tot 'Onze Vader', waarbij je recht doet aan de dubbele inhoud van het woord 'vader'.



Het 'Onze Vader'

(naar C. LETERME in Samuel Plus, uitgeverij Averbode, 2004, nr 4)

Vooraf
Noteer elk van de zeven zinnen uit het Onzevader op zeven aparte bladen.

Onze Vader, die in de hemel zijt,

Uw naam worde geheiligd,

Uw Rijk kome,

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

Geef ons heden ons dagelijks brood,

en vergeef ons onze schulden zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren,

en breng ons niet in beproeving maar verlos ons van het kwade.



Verloop
Verdeel de groep jongeren in zeven. Geef aan elk van de groepjes een blad met één van de zinnen van het Onzevader. Laat elk van die groepjes reageren op die zin.
Bijvoorbeeld:
- Wat betekent die zin voor mij?
- Wat vind ik moeilijk aan die zin?
- Welke bedenkingen heb ik erbij?
Deze reacties schrijven ze op het blad dat ze kregen.

Laat de groepjes de bladen een paar keer doorgeven, zodat de jongeren zo bij verschillende zinnen kunnen stilstaan.
Bespreek nadien elke zin van het Onzevader vanuit hun vragen, bedenkingen en opmerkingen.

Daarna formuleren ze elke zin van het Onzevader opnieuw met hun eigen woorden, zodat ze genoodzaakt worden om dieper in te gaan op de betekenis van de zinnen.

Sluit deze activiteit af met het bidden tot God, onze Vader, met de woorden die de jongeren gevonden hebben.



Een eigen Onzevader

De jongeren nemen alle woorden van het Onzevader door, en zoeken bij elk belangrijk woord een viertal woorden of begrippen die net iets anders betekenen.
Bijvoorbeeld:
onze
die van ons
mijn
mijn eigen
van iedereen

vader
papa
mama
moeder
baas

Daarna schrijven ze elk hun eigen Onzevader, waarbij ze eventueel nog nieuwe vondsten gebruiken.
Eventueel kan men daarna met de hele groep een nieuw Onzevader schrijven, met de beste zinnen van ieder uit de groep.



Een apart Onzevader

Versie 1

(Naar Adema N. 't Martinus Blad, Voorburg 1983)

Mens:
Onze Vader

God:
Ja, hier ben ik. Wat is er?

Mens:
Hé, ik krijg antwoord. Wat is er aan de hand?

God:
Ik antwoord altijd, maar je hoort me vaak niet zo goed

Mens:
Maar, ik wil het Onze Vader bidden.

God:
Ga je gang maar.

Mens:
Die in de hemelen zijt

God:
Hoe zie jij die hemelen?

Mens:
Dat weet ik eigenlijk niet. Iets moois met veel licht.

God:
Ik begrijp wat je ermee wil zeggen.

Mens:
Uw naam worde geheiligd

God:
Wat bedoel je daarmee?

Mens:
Wel... niet 'godverdomme' zeggen en zo

God:
Nee inderdaad, dat kun je beter niet doen.
Maar er zit meer achter. Denk er maar eens over na.

Mens:
Uw Rijk kome

God:
Ja, dat rijk van liefde, rechtvaardigheid, vrede...
Dat is het beste wat de mens kan overkomen... Maar wat doe jij ervoor?

Mens:
Ik probeer eerlijk te leven, geen geweld te gebruiken en zo...

God:
Probeer eens evenveel van de andere mensen te houden als van jezelf.
Anders duurt het nog een hele poos vooraleer mijn rijk er is.

Mens:
Uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel

God:
Als je dat doet, komt mijn rijk al heel wat dichterbij. Weet je wel wat mijn wil is?

Mens:
Eigenlijk niet.

God:
Kijk maar even naar mijn Zoon, hoe Hij geleefd heeft
en luister naar wat hij gezegd heeft...

Mens:
Geef ons heden ons dagelijks brood.

God:
Daar heb jij niet over te klagen. Jij hebt heel wat meer dan je dagelijks brood.
Maar ik zie dat miljoenen anderen geen brood hebben, zelfs geen goed water.
Wie van hen geef jij van jouw eten?

Mens:
En vergeef ons onze schulden
zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren

God:
Daar zul je nogal wat werk mee hebben...

Mens:
en breng ons niet in beproeving, maar verlos ons van het kwade.

God:
Jullie moeten geen supermensen zijn om in mij te geloven. Heb vertrouwen, want ik sta naast je. Geloof in mij. Probeer steeds meer op mij te gelijken.

Mens:
Amen, het zij zo

God:
Daar kan ik mee instemmen.




Versie 2

(Naar: Geloven Nu voor tieners, KBS, 2009, p.31-32)

Onze Vader, die in de hemel zijt,
Hoor eens, vader, Jij mag dan wel hoogverheven zijn,
maar ik heb Je hier nodig, om me heen.
Zelfs als ik het niet merk, wil ik dat Jij er bent.

Uw naam worde geheiligd,
Vader, er worden rare dingen gedaan in jouw naam.
Geen oorlog of aanslag, of ze halen Jou erbij.
Hoe kun Jij daarmee leven?

Uw Rijk kome,
Zal jouw Rijk komen, Vader? Dat wordt dan wel tijd.
Ik blijf niet wachten. Ik wil daar nu al iets van zien.
Dus schiet een beetje op.

Uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel
Je kunt willen wat je wilt, Vader,
maar mag ik daar nog iets van meemaken?
En wat wil Je nu eigenlijk? En hoe kan ik dat weten?

Geef ons heden ons dagelijks brood,
Brood is wel het minste, Vader.
Zonder brood heb ik geen leven,
en zonder leven kan ik niets voor Jou doen.
Waarom zijn er zo veel die niet eens overleven?

en vergeef ons onze schulden
zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren,
Ik maak fouten. Ik weet het Vader,
maar houd op met daar over te zeuren.
Help me liever weer aan de slag,
zodat ik verder kan.

en breng ons niet in beproeving
maar verlos ons van het kwade.
Alsjeblief Vader, houd me vast.
Ik ken mezelf: voordat ik het weet, zak ik weg in hopeloosheid.
Dus sleur me daarvan weg en neem mij mijn wanhoop af!

Amen.


In de bovenstaande tekst kun je zien hoe het Onzevader inspireert tot een heel eigen gebed.
- In welke zinnen kun jij jezelf herkennen? Waarom?
- Welke zinnen vind je eigenlijk niet kunnen? Waarom?
- Herschrijf dit Onzevader. Wijzig de woorden / zinnen waar dit volgens jou nodig is. Laat ze staan als je ze goed vindt.





BELEVEN

Inspiratiebron

Hoe het Onzevader een persoonlijk gebed kan inspireren …

Onze Vader in de hemel
Jij bent zo goed want
jij maakt alles weer heel.

We zouden graag hebben
dat Jouw land ook ons land is:
het Rijk van God tussen de mensen.

Dat kan alleen maar
als we jouw wil doen
altijd en overal

Geef ons daarvoor de kracht
elke dag opnieuw

Vergeef ons wat we verkeerd doen
en leer ons om het met anderen
weer goed te maken
als er iets fout gaat.

Maak dat we niet het slechte willen
en help ons los te komen
van alles wat niet goed is.

Waar we verlangen naar het Rijk van Je.

Maar alleen kunnen we het niet.
Jij moet ons sterk maken.
Dan pas wordt het heerlijk voor altijd.

Uw naam worde geheiligd, niet mijn naam,
Uw rijk kome, niet het mijne,
Uw wil geschiede, niet de mijne,
Geef ons vrede met U
vrede met de mensen, vrede met onszelf
en bevrijd ons van vrees.
(Dag HAMMARSKJOLD, Merkstenen p. 141)

Onze Vader
die in de hemel woont
- wie weet hoe ver weg -
laat het bij ons op aarde zijn
zoals daar, bij U thuis.
Geef ons te eten
genoeg voor vandaag
en genoeg voor iedereen.

Vergeef ons wat fout was
zoals wij het ook goedmaken met elkaar.
Maak het ons niet te moeilijk
en houdt het kwaad van ons weg.

Dat kunt U, Vader
want U bent sterk en groot
en geweldig en prachtig
voor altijd en altijd
en altijd.
Amen.

Onze Vader die in de hemel zijt
Vader van zoveel miljoenen mensen
Licht- en donkerbruine, blanke en zwarte ...
Geheiligd zij uw naam,
Alle mensen, Vader, moeten U kennen,
Alle mensen willen tot U bidden.
Uw rijk kome.
Daarom willen wij anderen vriendschap bieden,
Dan komt uw rijk van liefde en vrede.
Uw wil geschiede op aarde als in de hemel.
Uw wil, Vader, is dat wij elkander beminnen
En dat alle mensen leven om goed te zijn
Geef ons heden ons dagelijks brood.
Zovelen hebben geen brood.
Ze hebben alleen honger.
Geef moed en kracht aan hen,
En laat ons liefdevol delen
Met hen die niet genoeg hebben.
En vergeef ons onze schulden.
Dikwijls schieten wij tekort
Dikwijls is ons hart te klein,
Dikwijls is ons woord te hard.
Daarom vragen wij U:
Vergeef ons onze schulden!
Gelijk ook wij aan anderen hun schuld vergeven.
Heer, je vraagt ons
Het altijd weer goed te maken
Met iedereen zonder uitzondering
En leid ons niet in bekoring,
Help ons altijd naar het goede zoeken.
Maar verlos ons van het kwade.
Laten wij elkander helpen dienen,
Laat hier geen kwaad gebeuren,
Maar alleen goedheid en liefde!






VERTELLEN

Lastig gevallen

Rabbi Mosje verdiept zich in de leer van de mystieke geschriften.
Plotseling wordt hij lastig gevallen door een dronken boer
die op zoek is naar een bed.
Rabbi Mosje is kwaad.
Hij wil de boer eruit gooien en hem zeggen:
'Hoe durf je mij te storen op zo'n belangrijk moment!'
Maar dan bedenkt hij zich:
'Als God het uithoudt met mij, een nietige sterveling,
die zich in zijn geheimen verdiept,
waarom zou ik het dan niet met deze boer kunnen uithouden?'





BEZINNEN

Bij het Onzevader

Zeg niet: "Vader",
als je geen kind kunt zijn.

Zeg niet: "Onze",
als je slechts aan jezelf denkt.

Zeg niet: "Hemel",
als je slechts aardse zaken verlangt.

Zeg niet: "Uw naam worde geheiligd",
als je voortdurend je eigen eer zoekt.

Zeg niet: "Uw rijk kome",
als je hoopt er zelf beter van te worden.

Zeg niet: "Uw wil geschiede",
als je geen tegenslag kunt dragen.

Bid niet voor het brood van vandaag,
als je niet voor de armen wilt opkomen.

Bid niet voor vergeving van schulden,
als je in wrok leeft met familie of buren.

Bid niet voor een leven zonder bekoringen,
als je voortdurend met het kwaad omgaat.

Bid niet voor een leven zonder kwaad,
als je niet op zoek bent naar het goede.

Zeg niet: "Amen" en "Zo zij het",
als je dit gebed niet ter harte neemt.





Overwegingen

Mia De Walsche

Het zachte Onzevader versus de eisende tien geboden

(M. DE WALSCHE in igniswebmagazine)

Klik hier om dit artikel te lezen.





Paul Kevers

Bidden, hoe doe je dat?

(P. KEVERS in Samuel, uitgeverij Averbode, 2004, nr 4, p. 12)

Er zijn heel wat manieren om te bidden. Door God te danken voor iets. Door te vragen dat iets in orde zal komen. Of gewoon door het even stil te maken en na te denken over de dag die voorbij is. Je kunt dus heel goed bidden zonder woorden. Maar soms helpt het dat je een bestaande tekst kunt gebruiken. Zeker als je samen met anderen wilt bidden.
Een gebed waar christenen altijd naar teruggrijpen is het Onzevader. Dat gebed heeft Jezus aan zijn leerlingen geleerd. Er staan twee versies van in de Bijbel. De lange versie die we gewoonlijk bidden, staat in het evangelie volgens Matteüs. De kortere versie vinden we bij Lucas:
Vader, laat uw naam geheiligd worden en laat uw koninkrijk komen. Geef ons dagelijks het brood dat wij nodig hebben. Vergeef ons onze zonden, want ook wijzelf vergeven iedereen die ons iets schuldig is. En laat ons in beproeving niet zwichten.
Wij mogen God dus 'Vader' noemen. Wij mogen bidden dat het goede dat God met ons, mensen, voorheeft, werkelijkheid mag worden. Wij mogen vragen om wat nodig is om te leven. En wij mogen bidden om vergeving en om hulp in onze strijd tegen het kwaad. Dat is de kern van het christelijk gebed.



Paus Franciscus

Opvallende afwezigheid

(Bron: Kerknet, 14 febuari 2019)

In de tekst van het Onzevader is er een opvallende afwezigheid. Mocht ik jullie vragen wat die afwezigheid is, het zou niet eenvoudig zijn te antwoorden. Er ontbreekt een woord. Denkt allen eens na. Wat ontbreekt in het Onzevader? Wat ontbreekt? Een woord. Een woord dat in onze tijd – en misschien wel altijd – door iedereen grote waardering geniet. Welk woord ontbreekt in het Onzevader dat we elke dag bidden? Om tijd te besparen zal ik het zeggen: het woord 'ik' ontbreekt.
Nooit zegt men 'ik'. Jezus leert ons bidden door op de eerste plaats 'U' in de mond te nemen. Het christelijk gebed is dialoog.
Uw Naam worde geheiligd, Uw Rijk kome, Uw Wil geschiede. Niet mijn naam, mijn rijk, mijn wil. Ik, dat kan niet. Later wordt het wij. Heel het tweede deel van het Onzevader staat in de eerste persoon meervoud: Geef ons heden ons dagelijks brood, vergeef ons onze schulden, breng ons niet in beproeving maar verlos ons van het kwade. Zelfs de meest fundamentele verzuchtingen van de mens – zoals die om voedsel tegen de honger – alle zijn ze in het meervoud.
In het christelijke bidden vraagt niemand voor zichzelf om brood. Niet: 'Geef mij', maar 'geef ons heden ons dagelijks brood'.
Het wordt voor allen gevraagd, voor alle armen der aarde. Dat mag men niet vergeten, het woord 'ik' ontbreekt. Men bidt met 'gij' en 'wij'. Dat is het onderricht van Jezus. Laten we het niet vergeten.



Frans Mistiaen s.j.

Leren biddend vragen

"Heer, leer ons toch bidden" vroegen Jezus' leerlingen,
die geïntrigeerd waren door Zijn urenlang gebed in eenzaamheid.
Niemand van ons kan bidden uit zichzelf.
Wij hebben het allemaal geleerd van iemand anders,
misschien van moeder toen wij nog klein waren,
ofwel later in een gebedsgroep.
Wij moeten het steeds opnieuw leren, het best van Jezus Zelf.

Bidden veronderstelt stilte. Want bidden is vooral veel luisteren.
Zo goed luisteren tot wij horen wat God eigenlijk van ons verlangt.
Soms hebben wij zo vele vragen, opwerpingen en aanklachten.
Dan hebben wij de indruk dat God ons maar niet antwoordt.
Tot wij gaan inzien dat niet wij de vragen te stellen hebben,
maar dat wij vooral te luisteren hebben
naar God, die ons deze vraag stelt:
"Wat denkt jij te moeten doen om in Mijn vriendschap te blijven
te midden van hetgeen je nu beleeft?"
Die uitnodiging beluisteren en er een begin van antwoord op vinden,
dat is de kern van het gebed.

Mogen wij in ons gebed dan niets vragen aan God?
"Jawel", zegt de Heer ons vandaag, "Vraag en gij zult verkrijgen!
Gij moogt herhaaldelijk en aandringend vragen."
Maar wij moeten daarbij toch letten op onze innerlijke houding.

Als wij in nood zitten, dan gaan wij aankloppen
bij die familieleden of vrienden waarvan wij er vrijwel zeker van zijn
dat zij ons niet met lege handen zullen wegsturen.
Wij durven maar iets vragen
aan iemand die wij vertrouwen en die ons echt genegen is.
Aan God iets vragen is dus altijd een teken dat wij erop vertrouwen
dat Hij ons steeds liefdevol beluistert
en een antwoord geeft, op één of andere manier.
Als wij herhaaldelijk vragen, dan is het dus niet om te zagen,
maar om ons vertrouwen uit te drukken
in God die ons Zijn liefde tonen mag, op Zijn wijze en op Zijn tijd.

Letten wij daarbij toch even op
wat de voorbeelden uit de liturgie van vandaag
ons leren over het vraaggebed.
Abraham uit de eerste lezing en de vriend uit het evangelie
vroegen niets voor zichzelf.
Zij vroegen aan God iets goeds voor anderen.
Wij kunnen God dus zeker nooit iets vragen dat iemand benadeelt.
En ons vraaggebed kan ook niet op de eerste plaats
ons eigen voordeel op het oog hebben.
Maar vooral: uit de beden van het Onzevader
leert Jezus ons aan God dingen vragen
waar wijzelf zeer persoonlijk moeten aan meewerken.
Een vraaggebed tot God is immers nooit een bede
opdat Hij het werk in onze plaats zou doen.
Het veronderstelt terzelfder tijd een engagement van onze kant
dat wij gaan meewerken met God,
zodat kan gerealiseerd worden wat wij vragen.

"Uw Rijk kome". Dat liefderijk van God groeit op aarde,
als wij "medebouwers" worden
door onze daadwerkelijke dienstbaarheid.
"Geef ons heden ons dagelijks brood".
Als wij werkelijk verlangen dat allen brood hebben,
dan kunnen wij niet anders dan ook denken
aan de vele hongerigen die aan de andere kant
van onze wereldtafel zitten
en dit betekent dus: rechtvaardigheid tegenover de zwakkeren
en solidariteit met de armen.
"Vergeef ons onze schulden". Als wij vergeving vragen,
kunnen wij niet anders dan zelf de eerste stap zetten
om anderen te vergeven.
"Leid ons niet in bekoring" veronderstelt dat wij ook daadwerkelijk
datgene vermijden waarin wij zwak zijn.

Wij mogen dus vragen aan God,
als wij goede dingen vragen voor anderen, niet voor eigen voordeel
en als wij terzelfder tijd ook aanbieden mee te werken.
Zo is het te begrijpen dat de Heer ons aanspoort
tot onophoudelijk aandringen, dus tot onophoudelijk luisteren
en dus tot onophoudelijk medewerken.

In alle omstandigheden van ons leven
op die wijze tot God bidden, is niet zo gemakkelijk.
Wij kunnen het alleen van Jezus leren.
Zoals Gezelle dichtte:
"Gij badt op enen berg alleen, en, Jezus, ik en vind er geen
waar 'k hoog genoeg kan klimmen om U alleen te vinden.
Ach, leer mij, arme dwaas, hoe dat ik bidden moet."



Marc Gallant, trappist (Orval)

Het parcours van het Onzevader (2013)

Bidden is niet evident voor de mensen van onze tijd. Bidden schijnt niet zeer efficiënt! Nochtans beloofde Jezus ons zojuist in het evangelie: 'Vraagt en u zal gegeven worden' (11, 9). Maar Hij zegt ons ook wat we te vragen hebben. 'Zoek het Rijk Gods, en al de rest krijgt ge als toemaat” (Matteüs 6, 33). Wij bidden dan ook: 'Uw Rijk kome' (11, 2), het Rijk van de liefde van de Heilige Geest. En de Vader in de hemel zal zonder fout de heilige Geest geven aan wie hem erom vragen (11, 13).

Als de leerlingen Hem vragen hen te leren bidden, begint Jezus met de toon te geven: 'Wanneer ge bidt, zegt dan: Vader'. Jezus noemt God: 'Vader'. Waarom? Hij is ons komen leren dat God liefde is. Als God liefde is, dan betekent bidden: intreden in een liefdesrelatie. Bidden is altijd een liefdesverklaring. Om te bidden moeten we ons door God bemind weten. Niet een klein beetje bemind. Echt bemind als enig ter wereld. Daarom zegt Jezus: 'Vader'. In zijn taal is dat 'Abba', en dat klinkt als 'lieve Vader, Papa': wij richten ons tot iemand die ons teder bemint. Jezus doet ons intreden in zijn eigen relatie met God. Zoals Hij behoren wij ons niet toe maar aan God (1 Korintiërs 6, 19), en 'de Geest pleit volgens zijn wil voor allen die hem toebehoren' (Romeinen 8,27).

Na de lieve naam volgt de liefdesverklaring. Als ik mij bemind weet door God, als ik weet dat God mij aanvaardt, dat ik besta omdat Hij mij gewild heeft, dat Hij voortdurend aan mij denkt, dat ik in het niets zou verdwijnen moest Hij mij ook maar één ogenblik vergeten, dan wil ik van mijn kant dat ook God aanvaard wordt, dat Hij erkend wordt voor wie Hij is. Tot driemaal toe bieden wij deze wens aan onze lieve hemelse Vader. Inderdaad, 'uw Naam worde geheiligd, uw rijk kome, en uw wil geschiede', betekenen driemaal hetzelfde in andere woorden. Tot onze geliefde zeggen we: 'ik aanvaard je zoals je bent, je mag jezelf zijn, ik vraag je te zijn wie je bent'. Dezelfde liefdesverklaring richten wij in Bijbelse termen tot onze hemelse Vader: 'Uw Naam, uw eigenst-eigene persoonlijkheid, worde geheiligd, worde erkend voor wat ze is in haar heiligheid, in haar numineus mysterie van anders-zijn'. 'Uw rijk kome, uw rijk van liefde mag zich openbaren, zodat alle mensen U mogen erkennen als Liefde en dat zij bijgevolg mogen leven in uw liefde, van uw liefde, voor uw liefde.'

De derde wens, die nogmaals hetzelfde zegt, 'uw wil geschiede', heeft Lucas laten vallen, omdat die wens in het Grieks, en vervolgens in onze westerse talen, zeer slecht begrepen kan worden, als zou God erop staan een autoritaire wil door te drukken. Het oorspronkelijke Hebreeuwse 'gapetz' zou misschien beter niet vertaald worden door 'wil', maar door 'wens, verlangen, believen'. Moeder zal niet zeggen: 'uw wil geschiede voor het nagerecht', maar wel: 'wat verlang je als nagerecht, wat kan er jou plezier doen als nagerecht, wat belieft er u'. 'Uw wil geschiede', moeten we dus begrijpen als: 'dat op aarde alles U plezier mag doen zoals in de hemel.' Als God ons bemint, dan is het zijn verlangen dat we gelukkig zouden zijn, op de aarde zoals in de hemel! 'Als het God belieft' was de mooie uitdrukking van onze grootouders: wat God met ons voorheeft is zijn liefde, zelfs doorheen de schepping, die nog onvolmaakt is, nog altijd in wording, en waarvan het hinkende verloop ons soms zoveel pijn kan doen.

Kortom, we beginnen het gebed van het Onzevader met driemaal God toe te wensen dat Hij echt God mag zijn, en dat Hij door alle mensen erkend mag worden voor wie Hij is. Na die liefdesverklaring mogen wij Hem ook iets vragen. Iets durven vragen aan de beminde, bewijst dat je gelooft in zijn liefde. Eerst vragen wij aan onze hemelse Vader wat men vertaald heeft als ons 'dagelijks brood', maar de tekst zegt letterlijk “het brood van boven-zijn” (Grieks : arton ton epiousion), 'het brood dat ons geeft te zijn, dat ons verheft': al het nodige om onszelf te zijn, en soms hebben we meer nood aan genegenheid en erkenning dan aan een korst brood. En daar de mens de mens overstijgt, het brood van de eucharistie dat ons optilt naar God.

We vragen Hem nog meer dan te geven. We vragen Hem te vergeven. Er is geen liefde zonder vergeving. De liefde begint pas echt met het vergeven. Wij beantwoorden nooit totaal aan wat de geliefde van ons verwacht, wij weten ons altijd ondermaats in de liefde, en we vragen God om vergeving, wel wetend dat Gods vergeving voor ons niet los te koppelen is van zijn vergeving voor onze naaste, en dat ze maar tot ons kan komen als ons hart openstaat, mild en vergevensgezind voor de naaste.

De derde vraag kan ons wel verwonderen: 'En leid ons niet in beproeving.' Jezus wist wat beproeving betekende, want Hij werd door de Geest naar de woestijn gedreven om er beproefd te worden. De satan probeerde Hem te doen wanhopen aan God, en zichzelf centraal te stellen door het hecht in eigen handen te nemen. Voor ons gaat de dreiging te wanhopen aan het leven meestal voorop aan de wanhoop aan Gods liefde. Wij vragen daarvoor gespaard te blijven, we verzoeken God dat we mogen volharden in het geloof dat het leven, dat Hij ons bestemt, goed is ten einde toe.

En zo heeft het gebed, met het parcours van het Onzevader, in ons zijn doel bereikt: we hebben in ons gebed niet God willen veranderen, maar we hebben ons vol vertrouwen in zijn handen gelegd. We zijn ingetreden in de houding van Jezus zelf tegenover zijn Vader en onze Vader. Daarom zingen wij het ‘Onze Vader’ juist vóór de communie waar we één worden met Hem in zijn lichaam en bloed.



Vertrouwen (2016)

Bidden is niet altijd gemakkelijk. De apostelen zien Jezus aan het bidden in de eenzaamheid. In die tijd was dat niet gebruikelijk: men hield zich aan de officiële gebeden. Hoe doet Jezus dat om alleen te bidden? Als Hij klaar is, vraagt men Hem: "Heer, leer ons bidden." Jezus had hen dus nog niet geleerd te bidden, hoewel Johannes de Doper dat wel gedaan had met zijn discipelen (v. 1). Jezus wil geen manier van bidden opleggen. De relatie van elke persoon met God is uniek en persoonlijk. Jezus heeft ons echter iets te leren.
"Als je bidt, zeg dan: Vader”, zegt Hij ons. De toon is gezet. In het Oude Testament wordt God nooit met ‘Vader’ aangewezen. Jezus geeft ons iets mee dat echt van Hem is. In nood richt Hij zich spontaan tot God met: "Abba, (Papa), Vader, U kunt alles. Neem deze beker van Mij weg. Maar niet wat Ik wil, maar wat U wilt” (Marcus 14,36). Die uitdrukking is zo persoonlijk en onvergetelijk dat Marcus het woord 'Abba' in het oorspronkelijke Aramees heeft bewaard, zoals de kinderen die om hun vader riepen. Door te bidden tot Abba, ‘Papa’, toont Jezus een grote vertrouwelijkheid met God, die zelfs schokkend kon zijn voor zijn tijdgenoten. Zijn kinderlijke relatie met God werd door de eerste christenen overgenomen. Zo schrijft Paulus aan de Galaten: “En dit is het bewijs dat u zonen bent: God heeft de geest van zijn Zoon in ons hart gezonden, die roept: Abba, Vader! U bent dus geen slaaf meer, maar zoon; en als u zoon bent, dan ook erfgenaam, door toedoen van God” (Galaten 4, 6). Iemand die bidt is als een kind dat vol vertrouwen met zijn vader praat (vgl. Matteüs 6, 9). God is geen heerser die ons tot slaven zou maken en ons in de angst zou wegdrukken, zegt Paulus nog, Hij geeft ons Zijn Geest “die ons tot aangenomen zonen maakt en ons doet roepen: Abba, Vader” (Romeinen 8, 15). Het Johannesevangelie zal ook altijd ‘vader’ te gebruiken om God te benoemen.

Om zich tot God te richten als tot een vader, zal Jezus echter zijn leerlingen niet van hun stuk brengen. Hij neemt in zijn gebed uitdrukkingen op uit hun Kaddisj-gebed (1): "Uw Naam worde geheiligd", wat betekent “laat aan iedereen weten wie u zijt”; of nog: “Uw koninkrijk kome”, wat wil zeggen: “Kom in persoon uiting komt geven aan uw soevereine en actieve aanwezigheid”. In twee verschillende vormen wordt aldus hetzelfde dringende verzoek gedaan: 'Kom, Vader!'. God is het enige ‘object’ van het gebed tot God. Met absoluut vertrouwen vraagt Jezus Hem, een door iedereen erkende aanwezige en handelende Vader te zijn. Hij vraagt God om te zijn wie Hij is: een vader voor iedereen.
Pas in een tweede tijd stellen we met Jezus aan God drie vragen voor onszelf als gemeenschap (het gebruik van 'wij', v. 3 en 4). De eerste vraag gaat over het brood dat we elke dag nodig hebben om onze weg voort te zetten. Zoals Matteüs (6, 11), gebruikt Lucas (v.3) de term 'arton epiousion’: letterlijk 'suprasubstantieel' brood, wat kan worden vertaald zowel als: ”Geef ons heden het ‘absoluut noodzakelijke brood’, het 'brood we nodig hebben voor vandaag’”, of nog als “geef ons heden ons brood voor morgen”. Kerkvaders hebben dat gelezen als: “geef ons heden het ‘brood dat boven de geschapen substantie staat’, het ‘brood der genade’, ‘Christus in de Eucharistie’.
In de tweede plaats, vragen we dat God onze zonden zou vergeven. Dat is absoluut nodig om God, die komt, te ontmoeten. Gods vergeving is een gratis geschenk dat nooit verdiend kan worden; wij moeten echter wel in staat zijn om het te onthalen. Weigeren anderen te vergeven, is immers het risico lopen onszelf van Gods vergeving af te sluiten, door ons van zijn kinderen af te sluiten.
Het derde en laatste verzoek is dat we niet worden geconfronteerd met de verleiding om te verloochenen, en Christus te verwerpen (vgl. Lucas 8, 13; 22, 40).

Wat er opvalt in dit gebed van de Heer, is dat de Vader er voortdurend centraal geplaatst wordt. Niet eens een woord over de Zoon die Hij gezonden heeft. Jezus heeft de ogen gericht op de Vader, ontdaan van alle zelfgerichtheid.
In de gelijkenis die volgt, benadrukt Jezus het doorzetten dat we moeten hebben als we God iets vragen. Dat onderricht is belangrijk, want Lucas zal het nogmaals herhalen in de gelijkenis van de weduwe die een rechter lastig valt om verhoord te worden (Lucas 18, 1v.). Hier gaat het om een vriend die ’s nachts zijn vriend lastig valt om brood te kunnen geven aan een gast die onvoorzien aangekomen is (v. 5 v.). De weerstand van de uit zijn slaap geklopte vriend is begrijpelijk, als men weet dat Palestijnse huis maar één woonkamer had. ’s Nachts vergrendelde men de deur met een balk en werden de bedlegers uitgestrekt. Om de deur te openen, moest iedereen, vrouw en kinderen, wakker gemaakt worden om plaats te maken! Maar, besluit de gelijkenis, het doorzettingsvermogen van wie aanklopt wordt beloond.
Met deze gelijkenis, kan Jezus uitweiden over zijn leer over het gebed.
“Vraagt en gij zult ontvangen. Zoekt en gij zult vinden”, zegt hij. In de Bijbel is ‘zoeken’ een woord dat wordt gebruikt om het bidden op te roepen (cf. Psalm 24, 6; 27, 8). Vragen is voor Jezus zoeken en aankloppen. Hij legt echter de nadruk niet op het doorzettingsvermogen van de mens, maar op het geschenk van God. Wat de mens doet wordt doorgespeeld naar Gods gratuïte vrije actie: “Het zal u gegeven worden” (en niet “Gij zult het bekomen"), of “er zal u worden opengedaan”. De mens moet vertrouwen stellen in God die geeft en die open doet.
Als God “Vader” is, dan is er met Hem maar één relatie mogelijk: deze van het vertrouwen. Op het einde van dit evangelie blijven we dus met de vraag: “Stel ik echt vertrouwen in mijn Vader, Abba, ‘Papa’, uit de hemel, ongeacht de omstandigheden van mijn leven?”

__

(1) De Kaddish is de joodse gebed voor de verheerlijking en heiliging van de Goddelijke Naam. Tekst van de Kaddisj:

Moge zijn grote naam verheven en geheiligd worden
in de wereld die hij geschapen heeft naar zijn wil.
Moge zijn koninkrijk erkend worden in uw leven en in uw dagen
in het leven van het gehele huis van Israël,
weldra en spoedig.
Zegt nu : Amen