Loading...
 

2e zondag door het jaar A - evangelie

Johannes 1, 29-34: Johannes getuigt over Jezus

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1674)

De volgende dag zag Johannes Jezus aankomen. Hij zei: ‘Kijk, daar is het lam van God, dat de zonde van de mensen wegneemt. Over hem heb ik gezegd: ‘Na mij komt iemand die belangrijker is dan ik. Want hij was er al veel eerder dan ik.’
Ook ik wist eerst niet wie hij was. God stuurde mij om de mensen te dopen met water. Nu weet ik waarom: Ik moest ook Jezus dopen. Want iedereen in Israël moest zien dat hij Gods Zoon is.’
Johannes vertelde wat hij gezien had toen hij Jezus doopte. Hij zei: ‘Ik wist eerst niet wie hij was. Maar ik zag dat de heilige Geest uit de hemel naar Jezus toe kwam als een duif, en bij hem bleef. En God had tegen mij gezegd: ‘Jij zult zien dat de heilige Geest uit de hemel naar iemand toe komt, en bij hem blijft. Hij is degene die mensen zal dopen met de heilige Geest.’ Dat heb ik zien gebeuren. En nu vertel ik aan iedereen dat Jezus de Zoon van God is.’



Dichter bij de tijd

(Naar: C. LETERME, Map Bijbel in 1000 seconden, fiche die hoort bij Johannes 1, 29-34)

De volgende dag zag Johannes de Doper
dat Jezus naar hem toe kwam.
‘Daar is het lam van God,’ zei hij,
‘Hij is het die de zonde van de wereld wegneemt.
Hij is het van wie ik gezegd heb:
“Na mij komt iemand die meer waard is dan ik.”
Ik wist niet wie het zou zijn.’
En Johannes zei ook: ‘Ik heb gezien hoe de Geest
als een duif uit de hemel neerkwam en op Hem bleef rusten.
Ikzelf wist niet wie het zou zijn,
maar God die mij gezonden heeft om te dopen in water,
zei: “Als je ziet dat de Geest op iemand neerdaalt
en op Hem blijft rusten, dan weet je:
dat is degene die doopt in heilige Geest.”
Ik heb het gezien.
Daarom kan ik zeggen: dat is de Zoon van God.’



Stilstaan bij ...

Lam
Het Aramees voor ‘lam’ kan zowel ‘dienaar’ als ‘lam’ betekenen.
De zin waarin dit woord staat, verwijst naar een tekst van de profeet Jesaja ( Jesaja 52, 13 - 53, 12).

Lam Gods
In de oren van de leerlingen toen, klonk 'Lam Gods' niet als: ‘lammetje van God’, of ‘lief schaapje’.
. In apocalyptische geschriften werd de Messias soms beschreven als het gehoornde lam dat de vijanden van Israël zal doden. Vanuit die achtergrond is dat lam een beeld van kracht en majesteit.
. In teksten van de profeet Jesaja is het lam een beeld om de Lijdende Dienaar van God te typeren.
In het benaming 'Lam Gods' vloeien die twee betekenissen samen en geven ze de betekenis van Jezus weer: zijn kracht en zijn weerloosheid.

Zonde
Wie iemand opzettelijk iets fout doet, en hem / haar daarmee kwetst, kwetst niet alleen die persoon, maar ook God, omdat Hij vraagt om voor de anderen respect te betonen. Dit wordt zonde genoemd.
Johannes heeft het over 'zonde' en niet over 'zonden'. Hiermee zegt hij dat Jezus de zonde als geheel wil uitroeien en vernietigen. Door het te hebben over de zonde van de 'wereld' zegt hij dat Jezus voor alle mensen kwam, en niet alleen voor het Joodse volk.

Israël
(Hebreeuws = strijder met God)
Deze naam kreeg de aartsvader Jakob kreeg na het gevecht met God bij de beek Jabbok ( Genesis 32, 28). Naargelang de context kan Israël ook nog betekenen: de afstammelingen van Jakob, het joodse volk, de tien stammen die het Noordrijk vormden of het land waar de Israëlieten woonden.
Op dit ogenblik is Israël de naam van een staat die deels samenvalt met het vroegere land Israël.

Water
Water heeft in elke cultuur of religie veel betekenissen. Het is nooit alleen maar iets om te gebruiken. Water kan symbool zijn van leven, van reiniging, bevrijding, maar ook van dood.

Dopen
(= onderdompelen in water)
Het doopsel dat Johannes toediende, was een teken van bekering. 'Bekeren' wil zeggen dat men zich omkeert, zich omdraait: het leven waarin men alleen aan zichzelf denkt, keert men de rug toe. Men wil anders gaan leven: men wil rekening houden met de medemens en met God.

Geest
Het woord Geest is afkomstig van het Hebreeuwse roeach en betekent 'adem' of 'wind'. Zoals men de wind niet ziet, maar voelt, voelt men de aanwezigheid van de Geest in mensen die enthousiast zijn om te doen wat God goed vindt voor de mensen.

Dopen met de Heilige Geest
Een formulering die de evangelist Johannes gebruikt om de taak van de Messias te omschrijven.
Merk op dat de evangelist Johannes Johannes de Doper niet voorstelt als degene die Jezus gedoopt heeft, maar als getuige van de nederdaling van de Geest op Jezus.

Zoon van God
In het Oude Oosten dacht men dat een koning een kind was van de goden. Zo noemde men in Egypte de farao de zoon van de zonnegod. Ook de Romeinse keizer werd ‘Zoon van God’ genoemd.
In het Nieuwe Testament wordt ‘Zoon van God’ voor Jezus Christus gebruikt, want in Hem kan men God zien en horen. In Hem wordt de onzichtbare God zichtbaar. Hij is het beeld (de icoon) van God.





Bij de tekst

Wie is Jezus?

Johannes de Doper introduceert Jezus:
. eerst bestempelt hij Hem als het Lam van God dat de zonde van de wereld wegneemt,
. daarna als de man op wie de Geest van God is neergedaald
. tenslotte noemt hij Hem de Zoon van God.





Bijbel en kunst

Muziek

S. BARBER

Agnus Dei - Adagio voor strijkers (1967)

Dit werk dankt zijn bekendheid aan twee films: The Elephant Man (1980) en Platoon (1986). Barber schreef deze muziek in 1936 en maakte in 1967 een versie waarbij hij de tekst van het Agnus Dei onder de muziek zette.

Klik hier om dit werk van Samuel Barber te beluisteren.





Schilderkunst

R. VAN DER WEYDEN

Johannes de Doper

Van Der Weyden

Olieverf op paneel (41 × 34 cm) - ca. 1450, Musée du Louvre, Parijs


Op dit schilderij van Rogier VAN DER WEYDEN (1399/1400), het linkse luik van een triptiek, spreekt Johannes de doper niet alleen met zijn mond, maar ook met zijn handen:

. Naast zijn mond staan de Latijnse woorden 'Ecce Agnus Dei qui tollit peccata mundi', ('Zie het Lam Gods, dat de zonden van de wereld zal wegnemen'), een verwijzing naar het evangelie van Johannes 1, 29. Met dat 'lam' wordt Jezus bedoeld. Deze zin roept het joodse gebruik op om met de grote Verzoendag (Jom Kipoer) een bok, beladen met zonden (zondebok), de woestijn in te sturen.

. Met zijn rechterhand wijst hij naar Jezus die op het centrale paneel van de triptiek te zien is.

. In zijn linkerhand houdt hij een Bijbel vast, half open op de bladzijde van een boek van een profeet die de komst van Jezus voorspelde.





J. BOSCH

Johannes de Doper

Bosch

(Olieverf op paneel, ong. 1489, 49 x 40,5cm - Museao Lazaro Galdiano / Madrid)


Op dit schilderij van Jeroen Bosch (1450-1516) wijst Johannes de Doper naar het lam, symbool voor Jezus Christus.
De plant naast hem kan het symbool zijn van het kwaad - maar dat is niet zeker. Indien dat het geval is, dan heeft Johannes duidelijk zijn keuze gemaakt.
Merk op dat Johannes onder zijn rode kleed een onderkleed draagt dat de kleur heeft van kameelhaar.





F. ZUBARAN

Lam van God (1638)

5 Francisco Zubaran

Olieverf op canvas – 35,6 op 52 cm
Art Museum, Bonita


De Spaanse kunstschilder Francisco de Zurbarán (1598 – 1664) schilderde tussen 1631-40 vijf versies van dit 'Agnus Dei'.





Suggesties

Kleine kinderen

Zie:
de suggesties bij: Johannes doopt Jezus





Grote Kinderen

VERDIEPEN

Nadenken over 'getuigen'

Laat de kinderen op een flap / een groot stuk papier rond het woord 'Jezus', alle woorden opschrijven die Jezus bij hen oproept.
Mogelijke antwoorden: liefde, vriendschap, vrede, rechtvaardigheid, aandacht, genezen, vergeven ...

Ga daarna dieper in op het woord 'getuigen'. Getuigen van Jezus is Jezus laten kennen in wat men zegt en/of wat men doet.
Woorden waarmee men over Jezus kan getuigen hebben de kinderen reeds op de flap geschreven.
Laat ze zoeken naar daden die ze in de loop van de week kunnen stellen, waarbij ze 'getuigen' van Jezus.
Vermijd dat de kinderen met clichés antwoorden, door ze aan te moedigen om concrete voorbeelden te geven.



Nadenken over 'Lam', 'zonde'

Kinderen kennen het gebruik om met de eerste communie een ijslammetje te eten. Ze staan er dan niet bij stil dat dit lammetje naar deze tekst verwijst, waarbij Jezus het lam van God wordt genoemd.

In de eucharistieviering wordt voor de communie gezegd: 'Lam Gods dat wegneemt de zonde van de wereld.' Deze woorden komen uit dit stukje evangelie van Johannes.
Als Johannes zegt dat Jezus de zonde van de wereld wegneemt, gaat hij dieper in op de betekenis van de naam Jezus: 'Hij die redt, bevrijdt.'

Misschien een gelegenheid om even stil te staan bij de woorden 'lam' en 'zonde'.

LAMAl eens een lammetje gezien? Waarom zou Johannes Jezus een lam noemen?(een lammetje is kwetsbaar)
ZONDEMensen spreken tegenwoordig niet vaak nog over zonde, toch blijft het evangelie hen ermee confronteren dat Jezus uit de zonden redt. Wat zou dat kunnen betekenen? (Zonde heeft te maken met een gebrek aan liefde. Men zondigt tegen personen, partners, familieleden, buren, collega's, vrienden, klanten ... wanneer men de relatie met hen bewust schendt. Omdat ons leven met elkaar met God te maken heeft, doet men God tekort als men zijn medemensen tekort doet.)






VERTELLEN

De draad

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode, 2007, p. 181)

Een oude rabbi vertelde:

‘Ieder mens
is met God verbonden
door een draad.
Telkens iemand een fout maakt,
breekt de draad.
Maar als men spijt heeft van zijn fout,
dan maakt God de draad weer heel
met een knoop.
Daardoor wordt de draad
wel korter dan voordien.
En komt de mens die fout handelde
dus een beetje dichter bij God!

Zo komen de mensen
van fout tot spijt,
van knoop tot knoop
steeds dichter bij God.
Zelfs zonden
zijn dus nog ergens goed voor!’

Naar een Joods verhaal




Overweging bij het verhaal
C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 15 januari 2020, p. 1

Fouten maken, iedereen doet het!
Bewust of onbewust …
mensen laten steken vallen!

Ze schieten tekort
in hun relatie met hun medemens,
in hun houding tegenover de natuur ...

Typisch voor christenen is dat ze dan spreken over ‘zonde’.
Want door die fouten komen ze los van God te staan.
Het verhaal hierbij heeft het over het breken van een draad.

De draad die de band met God mogelijk maakt
wordt door die tekortkomingen verbroken.
Niet alleen is de band met de medemens kapot, ook die met God.

En wat zegt nu die oude rabbi?
Als men spijt heeft van zijn zonde
knoopt God de kapotte draad terug aan elkaar!

Want zich realiseren dat men de andere tekort gedaan heeft
en daardoor tegelijk de band met God verbroken heeft,
is de eerste stap naar verzoening en realisatie van wat God wil.

Die allereerste stap naar verzoening is de moeilijkste.
Maar misschien zijn de tweede of de derde stap ook moeilijk.
Toch wordt het daardoor uiteindelijk meer hemel op aarde.

En zo komt de oude rabbi tot het ongelooflijke besluit
dat zelfs zonden ergens goed voor zijn ...
als men er spijt over heeft.





Jongeren

VERDIEPEN

Filosofisch gesprek

Wie is Jezus?
Johannes geeft in het evangelie van deze zondag twee verschillende 'namen' aan Jezus.
- Vind je ze?
(Lam Gods; Zoon van God)

- Wat zegt de tekst nog meer bij deze twee namen?
(Lam Gods: neemt de zonden van de wereld weg
Zoon van God: op Hem daalt de Geest en blijft op Hem rusten.)


De informatie over Jezus die zo bijeengebracht werd, wordt de start voor een filosofisch gesprek. Een gesprek waarbij het 'nadenken over' belangrijker is dan de besluitvorming. Meer info: Filosoferen met kinderen
Hieronder staan mogelijke vragen om daarover een gesprek op te starten. Ze kunnen gerust door andere vervangen of aangevuld worden.


LAM
- Wat roept een lam bij je op?
- Waarom zou Johannes Jezus een lam noemen?
- Wat zou hij hiermee willen duidelijk maken?
- Is er een verband tussen 'lam' en 'God'?

Vertel over het gebruik op de 'Grote verzoendag'

Op de Grote verzoendag (Jom Kippoer) werd een bok - symbolisch beladen met de zonden van Israël, de woestijn ingestuurd.

'Nadat Aäron de verzoeningsrite heeft voltrokken aan de heilige ruimte, het voorste deel van de ontmoetingstent en het altaar, moet hij de andere, nog levende bok laten brengen. Hij legt dan zijn beide handen op de kop van de bok en spreekt alle wandaden en vergrijpen van de Israëlieten openlijk uit, alle zonden die ze hebben begaan. Zo legt hij alle zonden op de kop van de bok. Daarna moet hij het dier de woestijn in sturen, onder de hoede van iemand die daarvoor is aangewezen. De bok neemt alle zonden van het volk met zich mee, naar een verlaten gebied.' Leviticus 16, 20-22.

Het Nederlandse woord 'zondebok' vindt zijn oorsprong in dit gebruik.


- Wat is 'zonde'?
- Is er een verschil tussen zonde, schuld en overtreding?
- Wat zou het kunnen betekenen dat iemand zonden wegdraagt?
- Waar zou dat goed voor kunnen zijn?
- Is zoiets alleen voorbehouden voor een 'lam van God'?


ZOON
- Wat roept dit woord op?
- Van Jezus wordt gezegd dat Hij 'Zoon van God' is.
- Wat wil men hiermee duidelijk maken?

Johannes zegt dat de Geest op de 'Zoon van God' neerdaalt.
- Wat kan met die 'Geest' bedoeld worden?
- Is er iets wat Jezus begeesterd heeft?
- Waardoor werd Jezus begeesterd?
- Welk effect had dit in zijn leven?
- Waaraan kun je in het leven van Jezus zien dat de Geest op Hem is neergedaald?

Bij het vormsel laten vormelingen de Geest toe in hun leven werkzaam te zijn.
- Wat kan dit inhouden?
- Geef hiervan een voorbeeld.





Overwegingen

Frans Mistiaen sj

Zie het Lam Gods!

Wat bedoelt Johannes wanneer hij ons,
bij het begin van zijn evangelie,
Jezus voorstelt als "het Lam Gods"?

Het beeld van het lam werd door de profeet Jesaja gebruikt
om de “Dienaar van Jahweh” te typeren.
Over Hem staat er geschreven:
"Zoals een lam ter slachtbank geleid,
heeft Hij de zonden van allen op Zich genomen."
Het lam is dus het symbool
van de weerloosheid en de zelfopoffering.
Jezus aanduiden als het Lam Gods betekent, Hem voorstellen,
niet als een Messias met uiterlijke macht en overheersing,
maar als de zichzelf-gevende en zichzelf-offerende Dienaar van God,
die juist door de methode van de weerloze zelfgave te kiezen
het best Gods Liefde vertolkt.
Het lam herinnert er ons aan
dat echte liefde zichzelf-gevende, anderen-dienende liefde is.
Dit is Johannes' interpretatie van de Jezus-figuur, vanaf het begin.
De evangelist wil dat wij met dit beeld in het achterhoofd
het evangelie verder lezen.
Hij wil Jezus tekenen als Diegene die Zich nooit bóven,
maar steeds ónder de anderen wilde stellen,
als de Dienaar, die Zichzelf steeds wegschonk
zelfs tot het uiterste toe, ook op het kruis.

Als deze weg van de zelfopoffering
dan schijnbaar een mislukking wordt,
wanneer Jezus miskend, verraden, bespot en gemarteld wordt
maar toch ook dan nog liefdevol blijft,
dan getuigt Johannes dat deze dienende liefde
de meest echte, de sterkste liefde is.
Hij zegt dat wij door de zelfgave van dit Lam
“Gods leven” ontvangen,
en dat betekent: gered worden van hetgeen ons het meest verminkt,
onze zondige zelfzucht.

De visie van Johannes en zijn boodschap voor ons is
dat elke onvrede in ons mensenhart wordt veroorzaakt
door een te grote zelfgerichtheid,
door de keuze onszelf boven en vóór de anderen te plaatsen
en door onze weigering eerst voor de anderen bezorgd te zijn;
en dat de enige redding van onze diepe onvrede er juist in bestaat,
onszelf méér te geven,
ondanks de schijnbare machteloosheid van het ogenblik
nog méér te dienen
en juist dan toch nog eerst aan de anderen te denken.
Onszelf achteruit stellen en anderen laten voorgaan
- de opofferende liefde dus zoals van het Lam -
dat is de enige, echte liefde die redding en leven brengt.

Het christendom is geen gemakkelijke boodschap,
zeker niet voor onze tijd.
Wij horen heden ten dage immers dikwijls
juist het tegenovergestelde verdedigen:
"Je moet opkomen voor jezelf!
Je moet eerst voor jezelf zorgen
en zien dat je van niemand afhankelijk bent!"
Voor een deel heeft de moderne mens natuurlijk gelijk.
Toch maar voor een deel.
Opkomen voor onszelf, zeker, maar wel op voorwaarde
dat dit niet moet gebeuren ten koste van de anderen,
en dan vooral niet van de zwakkeren!
Onafhankelijk zijn, ja,
op voorwaarde dat wij daarbij de anderen,
en dan vooral de zwakkeren, niet aan hun lot overlaten.
Als onze autonomie een “overdreven” prioriteit wordt,
zoals dat ons heden ten dage als absoluut ideaal wordt voorgehouden,
dan zou die wel eens juist de zonde van onze tijd kunnen worden.
Het verlangen naar vrijheid en onafhankelijkheid,
dat heel rechtmatig is, kan inderdaad omslaan in zelfzucht.
En dan groeit vrij vlug de malaise, de onvrede
- in Bijbelse termen: de zondigheid - in het mensenhart.

Wie of wat kan toch deze zondige zelfzucht wegnemen?
In elke eucharistie antwoorden wij daarop heel duidelijk:
"Het is het Lam Gods dat de zonde van de wereld wegneemt".
Onze enige redding is het navolgen
van Jezus' zichzelf-offerende Liefde.
Wij mogen opkomen voor onszelf, maar dan alleen
om daardoor uiteindelijk anderen beter te kunnen dienen.

Niet iedereen gelooft in die weg.
En onze eigen concrete levenswijze bewijst regelmatig
dat ook wij er nog niet helemaal van overtuigd zijn.

Maar op dramatische momenten
komen onze beste krachten naar boven
en ontstaat er een solidariteit met mensen in nood.
De zichzelf-gevende en anderen-dienende liefde
is sterker is dan een vernietigende orkaan,
dan een ellendige watersnood
of dan een door kindermisbruik getekende Kerk.
Te midden de ergste pijn, staan overal helpers en verzorgers op,
die de eigen zelfzucht achteruit stellen.
Daar groeit het leven zoals God het van Zijn dienaren droomt.

Vandaag willen wij heel speciaal juist vóór de communie,
opkijken naar het "Lam Gods dat wegneemt de zonde der wereld".
de dienende en dus echte Liefde.
Als wij in aanbidding durven opkijken naar dat Lam Gods,
dan kan een stil gesprek ontstaan:
“Heer, Gij, de uzelf-gevende Liefde,
wat hebt Gij tot nu toe allemaal voor mij gedaan?
Wat doet Gij vandaag voor mij?
En wat wil ik morgen voor U doen?”



Marc Gallant, tappist (Orval)

De dienaar van God (2014)

“Daar is het lam van God”, zegt Johannes als hij Jezus naar zich ziet toekomen (Johannes 1, 29).
Welk gezicht zou je trekken moest je zo voor al het volk als een schaap aangeduid te worden, het mag nu nog een schaap zijn van God?!
Gelukkig werd er toen Aramees gesproken! In deze taal betekent het woord ‘ebya’ zowel ‘dienaar’ als ‘lam’. En zo wordt alles duidelijk: de uitdrukking “de dienaar van God die de zonde van de wereld wegneemt” is een directe verwijzing naar de vierde zang van de Dienaar van God in het boek van Jesaja:
“Wij allen zijn als schapen verloren gelopen,
en ieder van ons is eigen wegen gegaan;
maar de Heer heeft de schuld van ons allen op hem laten neerkomen.
Hij werd mishandeld, maar verzette zich niet
en deed zijn mond niet open. …
En zoals een schaap dat stom is voor zijn scheerders,
heeft hij zijn mond niet geopend. …
Daarom geef ik hem een plaats
onder de groten der aarde,
ze zullen met hem de macht moeten delen.
Vrijwillig heeft hij zijn leven gegeven.
Men rekende hem tot de misdadigers,
maar de zonden van velen nam hij op zich
en voor misdadigers vroeg hij om vergeving” (Jesaja 53, 6.9.12).

Die tekst is duidelijk: de dienaar van God heeft de zonden op zich genomen, en hij was weerloos als een lam. Waarom werd dan in het Grieks “ebya” niet eenvoudigweg vertaald door “dienaar”? Door hier ‘lam’ te schrijven, verwijst Johannes bij het begin van Jezus’ openbaar leven reeds naar de vervulling van zijn zending, als hij, om de zonden van de wereld weg te nemen, sterft op het kruis terwijl de Joden het paaslam slachten voor het paasfeest. Van dit lam mocht men de beenderen niet breken (Exodus 12, 46), en Johannes preciseert dat de beenderen van de gekruisigde niet gebroken werden (Johannes 19, 36).

Er is voor ons een begrip dat ons niet goed ligt: hoe kan men ertoe komen dat iemand de zonden van de anderen wegneemt? In zijn eerste brief heeft Johannes daar veel rond geschreven. Hij ziet het zo: God is liefde; door in liefde te leven zijn we in gemeenschap met God. De zonde is het verbreken van die vriendschap met God door te breken met de liefde. God vergeeft ons dat breken met zijn vriendschap. Zeggen dat Jezus de zonde wegneemt, is op een delicate manier zeggen dat Hij God is. Voor de Joden is dat evident. Ze zullen nog zeggen: ”Voor wie neemt die Jezus zich dan wel? Alleen God kan zonden vergeven !” (Marcus 2, 7).

We hebben nog een andere vraag. Als zondevergeving de terugkeer is tot de vriendschap met God, heeft God daar wel een offer voor nodig? En dan nog wel het offer van Jezus ?
De eerste christenen hadden een groot probleem: ze werden beschouwd als atheïsten omdat ze weigerden offers te brengen aan de goden van de staatsgodsdienst. Staatsgevaarlijk was dat: de goden zouden daardoor wel eens hun toorn kunnen keren tegen heel het land!
Ook de Joden brachten God offers voor hun zonden. Maar wat heeft Jezus gedaan? Hij heeft de verkopers uit de tempel gedreven bij wie de mensen de dieren kwamen kopen om bij God hun zonden af te kopen. Deze actie maakte het offeren van dieren aan God onmogelijk. Aangehouden en voor de hogepriester gebracht, wordt Jezus dan ook beschuldigd de eredienst in de tempel te willen afschaffen (Marcus 14, 58). Later zal ook Stefanus daarvan beschuldigd worden (Handelingen 6, 13).

Op de beschuldiging niet te willen offeren aan God, geven de christenen een dubbel antwoord.
Vooreerst, God niets heeft aan het bloed van stieren, zoals de profeten dat reeds zegden (Jesaja 1, 11-13; Jeremia 6, 20; 7, 22; Hosea 6, 6; Amos 5, 21-25; Micha 6, 6-8). De Brief aan de Hebreeën herhaalt dat met kracht: “Het is ook uitgesloten dat het bloed van stieren en bokken zonden zou wegnemen. Daarom zegt Christus dan ook, als Hij in de wereld komt: Slachtoffers en gaven hebt U niet gewild, maar U hebt voor Mij een lichaam bereid. Brandoffers en zoenoffers konden U niet behagen. Toen zei Ik : Hier ben Ik, Ik ben gekomen, God, om uw wil te doen, zoals er in de boekrol over Mij geschreven staat” (Hebreeën 10,4-7).
Met zijn dood bekroont Jezus zijn leven geleid volgens Gods welbehagen. Als mens heeft Hij geleefd in totale vriendschap met God. In Hem is de vriendschap tussen God en de mensheid hersteld. Daarom zijn bij zijn dood alle offers afgeschaft: als Hij sterft scheurt het tempelvelum middendoor (Marcus 15,38). De tempeldienst eindigt. Jezus had immers reeds gezegd dat de tijd zou komen dat men niet meer te Jeruzalem zou aanbidden (Johannes 4,21).

De christenen geven een tweede antwoord op de beschuldiging atheïsten te zijn: ze offeren aan God brood en wijn tijdens de eucharistie. Dat brood wordt zelfs “hostie” genoemd, naar het Latijn “hostia” (= “offergave”). Jezus zelf heeft immers gevraagd ter zijner gedachtenis te delen in dit offer als teken van het Nieuwe Verbond, gesloten in het vergieten van zijn bloed ter vergeving van de zonden. Het offergehalte van Jezus’ dood en verrijzenis zal met alle klaarte uitgedrukt worden in de Brief aan de Hebreeën: Jezus is de enige priester en zijn offer is het enige (Hebreeën 9, 8 v.).

Johannes zegt niet: “ziehier het lam Gods dat de zonden zal wegnemen”. Jezus neemt ze weg, nu, Hij is God die ons herstelt in zijn vriendschap. Op Hem rust de heilige Geest, zoals dat bij zijn doopsel kenbaar is gemaakt. Hij kan de Geest geven tot vergeving van de zonden (Johannes 20, 22-23).
Van meetaf aan is Jezus ons voorgesteld als Hij die ons weer in Gods vriendschap brengt. Wij zullen Hem vol vertrouwen kunnen vergezellen gedurende zijn zending, en Hij zal er ons in laten delen, dag na dag.



Het Lam Gods (2017)

Johannes de Doper ziet Jezus naar hem toekomen, en hij stelt Hem voor aan de omstanders: “Zie het Lam Gods”, zegt hij (Johannes 1, 29). We zouden ons misschien niet buitengewoon vereerd voelen moesten we aan het publiek voorgesteld worden als een schaap, het mag dan nog het schaap zijn van God! Maar het gebeurt hier gelukkig in het Aramees, en in die taal betekent het woord “ebya” zowel “lam” als “dienaar”. De dienaar moet als een lam zijn voor zijn meesters …
Het publiek begrijpt onmiddellijk dat Johannes hier verwijst naar de dienaar Gods, waarvan Jesaja zegt dat hij is “als een lam dat naar de slachtbank wordt gesleurd, als een schaap dat zwijgt voor zijn scheerders” (Jesaja 53,7). Jesaja vergelijkt de Dienaar met een lam, waarvan de onschuld wordt onderlijnd samen met de nederige aanvaarding van de mishandeling. Hij zal tevens aanstippen dat de Dienaar onze kwalen draagt (53, 4) en de zonde van de menigte op zich neemt (53, 12), om ze als zoenoffer uit te wissen in het lijden en de dood (53, 10). In één woord: de Doper ziet in Jezus de figuur van de lijdende dienaar die de zonde van de wereld wegneemt (Johannes 1, 29).
Het werkwoord ‘airein’ dat hier gebruikt wordt kan zowel betekenen “dragen” (op zich nemen, zich belasten met), als “wegdragen” (wegnemen, doen verdwijnen). De auteur van het vierde evangelie houdt van termen met een dubbele betekenis. In zijn eerste brief brengt hij dezelfde ideeën naar voren (vgl. 1 Johannes 1, 7; 2, 2; 3, 5; 4, 10). En gaan we naar het boek der Openbaring, daar zien we het Lam nog eens terugkomen: ter dood gebracht voor de zondaars en in heerlijkheid verheven bij God (vgl. Openbaring 5, 6.8.12 v.; 6, 1 v. …).

De tekst is dus duidelijk: de Dienaar van God heeft de zonden op zich genomen, en hij was daarbij weerloos als een lam. Maar waarom werd ‘ebya’ dan niet in het Grieks vertaald met ‘dienaar’’? Door hier te kiezen voor ‘lam’, refereert de evangelist hier reeds bij de aanvang van Jezus’ prediking naar de vervulling van zijn zending, wanneer hij door Pilatus ter dood veroordeeld wordt “daags voor het paasfeest” (Johannes 19, 14), op het ogenblik dat de Joden het paaslam slachten. Van dat lam mochten er geen beenderen gebroken worden (Exodus 12,46), en Johannes relateert zorgvuldig dat er bij de gekruisigde Jezus geen beenderen gebroken werden (Johannes 19, 36).

Het Lam Gods, overwinnaar van het kwaad en de dood, vindt zijn equivalent in het Lam, dat in het Boek der Openbaring de zeven koningen van het Beest zal overwinnen: “Zij zullen strijd voeren tegen het Lam; maar het Lam zal hen overwinnen” (Openbaring 17, 14). Deze overwinning zal gevierd worden in het bruiloftsmaal van het Lam met zijn Bruid, de Kerk (Openbaring 19, 7-8).

Wie is dan eigenlijk wel dat Lam Gods?
In tegenstelling tot de synoptische evangeliën is de nederdaling van de Heilige Geest over Jezus in het vierde evangelie niet gebonden aan de doopselactiviteit van de Doper. Deze treedt enkel op als getuige. De uitstorting van de Geest over Jezus, onafhankelijk van alle tussenkomst van de Doper betekent een waardigheid van transcendente oorsprong. Het evangelie preciseert: “En Johannes getuigde met de woorden: ”Ik heb de Geest, als een duif, uit de hemel zien dalen en op Hem rusten. Ook ik kende Hem niet …” (v. 32-33). De bekwaamheid van de Doper om te getuigen van de nederdaling van de Geest over Jezus berust niet op zijn competentie, maar ze is het feit van een profetische ingeving. De Doper, en hij is daaraan gelijk aan alle andere mensen, kende Jezus niet. Hij zegt het met nadruk (herhaling van het vers 31)! God is zijn opdrachtgever. God heeft hem verlicht door zijn woord: “Op wie gij de Geest ziet nederdalen en rusten, Hij is het die doopt met de Heilige Geest” (v.33). Als de Geest rust op Jezus, dan is het opdat hij de Geest zou mededelen. Dat is het juist wat men van de Messias verwacht. Enkel hij die de Geest ontvangen heeft mag dopen in de Geest. Dat doopsel, eigen aan Jezus, is het teken van het begin van de Messiaanse tijd. De betekenis van dit doopsel als gave van het kindschap Gods, wordt nader omschreven bij de ontmoeting van Jezus met Nicodemus (Johannes 3, 1-21).

De Doper besluit met een sterke uitspraak: “Ik heb het gezien, en ik heb getuigd (Grieks: kagô eôraka kai memarturèka) dat Hij de Zoon van God is” (v. 34). De twee werkwoorden in de voltooide tijd wijzen aan dat het getuigenis dat de Doper in het verleden afgelegd heeft, zijn volle waarde behoudt voor wie nu het evangelie leest.
Bij de synoptische evangeliën doet er zich een stem horen uit de hemel (vgl. Marcus 1, 1). De Doper echter ‘heeft gezien’, en hij getuigt dat Jezus de Zoon is van God: onder de ogen van Johannes de Doper werd Jezus vervuld van de Heilige Geest. Reeds aangezet met de titel ‘enige Zoon’ in de proloog van het evangelie (1, 18), komt de titel ‘Zoon van God’ hier als eerste maal voor in het Johannesevangelie. Heel het evangelie door zal die ontwikkeld worden (vgl. Johannes 1, 49; 11, 27). Die titel is het hoogtepunt van het getuigenis van de Doper, en wordt de centrale titel die in het vierde evangelie aan Jezus wordt toegekend, want Johannes schrijft zijn evangelie “opdat gij zoudt geloven dat Jezus, de Messias, de Zoon is van God” (Johannes 20, 31).




We hebben vaak de woorden ‘Lam van God’ gehoord en vermelden dezelfde woorden bij elke mis. Maar wat betekent het eigenlijk dat Jezus het lam van God is? Het eerste punt dat moet worden gemaakt, is dat de namen van God die worden genoemd in het Oude en Nieuwe Testament ons belangrijke informatie vertellen over wie God is. Dierenoffers worden overal in het Oude Testament gevonden. Deze bloedoffers dienden als een tijdelijke bedekking voor zonde. De belangrijkste passage om naar te kijken is Leviticus 4:35: 'Ze zullen al het vet verwijderen, net zoals het vet van het lam van het gemeenschapsoffer wordt verwijderd, en de priester zal het op het altaar verbranden bovenop de spijsoffer aangeboden aan de Heer. Op deze manier zal de priester verzoening voor hen doen voor de zonde die ze hebben begaan, en ze zullen worden vergeven '.
Dus het belangrijkste doel van dierenoffers was heiliging en vergeving, om ons weer 'recht' te maken bij God. Bij deze verschillende offeroefeningen in de joodse cultuur waren vaak lammeren betrokken. Lammeren staan bekend om hun aantrekkelijke witte jassen en wit is een symbool van zuiverheid en netheid. De zachte wollige textuur is symbolisch voor de goedheid van God (om ons te vergeven). Dit is de reden waarom Johannes de Doper in het lezen van vandaag Jezus het Lam van God noemt, omdat Christus volmaakt en vrij van zonde was. Hij was perfect puur en vriendelijk. En net zoals de lammeren werden geofferd voor zonde ... zo zou Christus uiteindelijk worden geofferd.