Loading...
 

33e zondag door het jaar C - evangelie

Lucas 21, 5-19: Over de val van Jeruzalem

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1663)

Een paar mensen stonden te praten over de tempel. Ze zeiden: ‘Wat een prachtig gebouw. En wat is het mooi versierd met prachtige stenen en geschenken voor God.’
Toen zei Jezus: ‘Bekijk de tempel maar goed. Want hij zal helemaal worden afgebroken, steen voor steen.’ De leerlingen vroegen: ‘Meester, wanneer gaat dat allemaal gebeuren? Aan welk teken zullen we zien dat het zover is?’

Jezus zei: ‘Pas op! Laat je niet bedriegen. Want er zullen veel mensen komen die mijn naam gebruiken. Ze zullen zeggen dat ze de messias zijn en dat het einde gekomen is. Maar jullie moeten die mensen niet geloven.
Als jullie horen dat er oorlog is of een opstand, moet je niet bang zijn. Want dat moet allemaal gebeuren, maar het is nog niet het einde. Eerst zullen alle volken en landen oorlog tegen elkaar voeren. Overal zullen rampen gebeuren. Er zullen grote aardbevingen komen, en ziektes en hongersnood. En aan de hemel zullen verschrikkelijke dingen te zien zijn.

Maar voordat al die dingen gebeuren, zullen jullie het moeilijk krijgen. De mensen zullen jullie oppakken en naar de synagoge of naar de gevangenis brengen. En jullie moeten bij bestuurders en koningen komen. Dat zal allemaal gebeuren omdat jullie bij mij horen.
Maar dat geeft jullie de kans om het goede nieuws te vertellen. Ga niet van tevoren bedenken wat je dan moet zeggen! Doe dat niet! Want ik zal jullie wijze woorden geven, waarmee je al je tegenstanders kunt overtuigen. Ze zullen niets meer weten te zeggen.
Iedereen zal jullie behandelen als vijanden, omdat je bij mij hoort. Zelfs je ouders kun je niet meer vertrouwen. En andere familieleden of vrienden ook niet. Sommigen van jullie worden door hen aangegeven om gedood te worden. Maar je hoeft niet bang te zijn. Want als je volhoudt tot het einde, zul je gered worden.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Op een dag keken Jezus en zijn vrienden
vol bewondering naar de tempel van Jeruzalem,
een prachtig gebouw dat men voor God bouwde.
De witte stenen glinsterden tegen de blauwe lucht.
De geschenken van de gelovigen maakten het gebouw mooi.

Toen zei Jezus: ‘Er komt een tijd dat alles wat je daar ziet verwoest zal worden:
geen steen zal nog op de andere gelaten worden’.
Zijn vrienden vroegen: ‘Meester, wanneer zal dat gebeuren?
En hoe zullen we dat weten?’
Op die vraag gaf Jezus geen antwoord. Hij zei wel:
'Let op dat jullie niet op een dwaalspoor komen.
Want er zullen velen in mijn Naam zeggen:
“Ik ben het” en: “Het ogenblik is nabij”. Loop hen niet achterna.
En als jullie horen van oorlogen en rellen, wees dan niet ongerust.
Dat moet allemaal eerst gebeuren, het einde komt er niet direct.
Men zal vechten van volk tegen volk en van land tegen land.
Er zullen hevige aardbevingen zijn, en hongersnood en pest,
nu eens hier en dan eens daar, vreselijk!
En aan de hemel komen geweldige tekenen.
Maar voor het zover is, zal men jullie arresteren en vervolgen.
Men zal jullie overleveren aan de synagogen en gevangen zetten.
Men zal jullie brengen voor koningen en gouverneurs omwille van Mij.
Dat geeft jullie de kans om te getuigen.
Wel, onthoud goed: jullie moeten zich dan geen zorgen maken voor jullie verdediging,
want Ik zal jullie een taal en een wijsheid geven,
zodat geen enkele tegenstander jullie kan weerstaan of tegenspreken.
Zelfs jullie ouders, broers en zussen, familie en vrienden
zullen jullie overleveren en sommigen van jullie zullen ze laten doden.
Jullie zullen door iedereen gehaat worden omwille van Mij.
Maar geen haar van jullie hoofd zal verloren gaan.
Door vol te houden zullen jullie je leven winnen.




Stilstaan bij …

Tempel
De tempel was de ‘woning’ van God onder de mensen. In de tempel van Jeruzalem bevond het ‘heilige der heilige’, een ruimte die alleen door de priesters mocht betreden worden. In die ruimte stond de ark van het verbond, waarin de stenen tafelen van de wet bewaard werden.

Wijgeschenk / Geschenken van de gelovigen
Offergave aan God.

Verwoest worden
De tempel van Jeruzalem, die Jezus kende en door koning Herodes was gebouwd, werd verwoest onder keizer Titus in het jaar 70 na Christus (tijdens de eerste joodse oorlog - 66-73 na Christus). Daarom vermoeden exegeten dat deze tekst na 70 werd geschreven.

Meester
In het officiële jodendom was ‘meester’ de titel voor Schriftgeleerden omdat zij de Tora en de schriften bestudeerden. Zij trokken toen rond van het ene dorp naar het andere en legden de wet uit. Ze waren gewoonlijk omringd door een groep leerlingen, aan wie ze onderricht gaven.

Achter iemand aan lopen
Met deze omschrijving bedoelt men: het volgen van een leraar.

Pest
(de zwarte dood)
Besmettelijke ziekte, die gemakkelijk te herkennen was / is: hoge koorts, onrust, verwardheid, het spuwen van bloed, dikke bulten in hals, oksel of lies en soms ook paars-zwarte verkleuringen.
Indien de ziekte niet behandeld wordt, sterft men eraan binnen de vijf dagen.

Vastgrijpen/ vervolgen / ter dood brengen
Lucas kleurt de woorden van Jezus verder bij vanuit zijn ervaring van wat medechristenen meemaken.

Synagoge
(Grieks = bijeenkomst, vergadering)
In dit gebouw komen de joden bijeen om te bidden (God loven en danken) en de Bijbel (het woord van God) te bestuderen. Het belangrijkste meubel in een synagoge is een kast, die vooraan staat, 'Ark' genoemd wordt en staat in de richting van Jeruzalem. Daarin worden de boekrollen van de Bijbel bewaard.
Synagogen ontstonden tijdens de Babylonische ballingschap, toen de joden niet meer naar de tempel in Jeruzalem konden gaan. Ze zijn niet alleen religieus, maar ook sociaal gezien een belangrijke plaats.

Getuigen
Een verklaring afleggen.
Het Griekse woord voor ‘getuigen’ ligt aan de basis van het Nederlandse woord ‘martelaar’. Onder invloed van wat de eerste christenen overkwam toen ze verklaarden christen te zijn, betekent het woord martelaar nu: iemand die omwille van zijn overtuiging pijn moet doorstaan of gedood wordt.





Bij de tekst

Tijd waarin deze tekst geschreven werd

In het jaar 70, werd Jeruzalem tijdens de eerste Joodse oorlog (66- 73), verwoest en werd de tempel in brand gestoken. Mensen werden vermoord, anderen sloegen op de vlucht.
In de jaren 80 probeerde Lucas de christelijke gemeenschappen in de diaspora moed in te spreken. Hij schreef dat Jezus de verwoesting van de tempel aankondigde en allerlei rampen (oorlogen, zware aardbevingen, hongersnood en pest, maar ook verraad, vervolging en doodsdreiging) voorspelde.
Maar op het moment dat Lucas dit schreef was de tempel van Jeruzalem al verwoest en kenden vele christenen verraad en vervolging in hun leven. Lucas wil daarom zijn lezers / toehoorders naar al dit onheil laten kijken met de ogen van Jezus. De mogelijkheid tot verbondenheid met God houdt niet op met het verdwijnen van de tempel en ook niet met zijn dood. De verrezen Jezus zelf wordt de plaats van Godsontmoeting.



Actueel

(Bron: Dries van den Akker SJ in Ignis Webmagazine, Online tijdschrift over geloof en samenleving, 13 december 2017)

Misschien zou Jezus nu zeggen:
‘Er zullen dagen komen, dat volkeren agressieve taal tegen elkaar uitslaan: Noord-Korea tegen de omringende landen. Syrië, Rusland, Pakistan en India. Ten hemel schreiende armoede en uitbuiting in Afrika. Een president van Amerika die voor velen het beeld van de verloedering van de politiek belichaamt. Politici die sjoemelaars blijken te zijn of zelfgenoegzaam in hun eigen kringetje ronddraaien en de gewone man niet wensen te horen. Vluchtelingen die elders een goed heenkomen zoeken, en die daar niet worden ontvangen, omdat ze een bedreiging vormen voor ‘onze’ welvaart. Bedragen voor sportlieden waar wereldproblemen mee zouden kunnen worden weggewerkt. Bloedige terreuraanslagen in de naam van een God die door anderen vereerd wordt als ‘de barmhartige Erbarmer.’ “De mensen zullen het besterven van schrik over alles wat de wereld overkomt” (Lucas 21,26).

En dan? Dan hoor ik Jezus zeggen:
‘Maar die narigheid: die heeft niet het laatste woord over de mensen. Dat is niet hun eindbestemming.’ Laat je niet uit het veld slaan. Er moet meer mogelijk zijn… Er is meer mogelijk dan dat alleen. Richt daar je aandacht en je hoop op. Op dat ‘méér’. En leef naar wat je dan verlangt.





Bijbel en kunst

James TISSOT

De leerlingen bewonderen de tempelgebouwen (1896)

C33Tissot

Brooklyn Museum, New York





Suggestie: Voor en na

C33Tissot OYx4wE6


Gewoonlijk is erna beter dan ervoor. Maar deze beelden spreken een andere taal als je dieper ingaat op wat er afgebeeld wordt (dus niet op hoe het afgebeeld wordt).


Bij het kunstwerk
Ga dieper in op de betekenis van de tempel:
- Waarom werd deze tempel gebouwd?
- De joden kennen maar één tempel. Wat kan het belang daarvan zijn?


Ga dieper in op de relatie Jezus / tempel
Lees de volgende teksten:
. Jezus blijft achter in de tempel (Lucas 2, 41-52)
. Jezus jaagt de verkopers weg uit de tempel (Johannes 2, 13-25)
- Wat is de betekenis van de tempel van Jeruzalem voor Jezus?



Bij de foto
De tempel die Jezus heeft gekend werd verwoest in het jaar 70 na Christus
- Wat vind je daarvan?
- Wat zou Jezus daarover te zeggen hebben?



TIP
Lees als inhoudelijke voorbereiding de overweging (2016) van M. Gallant. Klik hier.





Suggesties

Kleine kinderen

VERDIEPEN

Jezus komt terug
De kinderen vertellen eerst aan elkaar hoe de wereld er zou moeten uitzien als Jezus terugkomt.
- Wat vindt Jezus belangrijk?
- Hoe zouden de mensen moeten leven?





Grote kinderen

OPZOEKEN

Plaatsen waar Jezus kwam in Palestina

Materiaal
Werkblad


Verloop
De kinderen zoeken eerst de plaatsnamen op de kaart, daarna verbinden ze die namen met de gebeurtenissen uit het leven van Jezus die er plaatsvonden.

Verbind de plaatsnamen met de zin die erbij past.


Correctiesleutel
JERICHO: Hier heeft Jezus de blinde Bartimeüs genezen
JERUZALEM: Hier werd Jezus gekruisigd
NAZARET: Hier heeft Jezus als kind gewoond
KANA: Hier ging Jezus naar een bruiloftsfeest
KAFARNAUM: Hier woonde Jezus
BETLEHEM: Hier werd Jezus geboren
BETANIË: Hier woonden Lazarus, Martha en Maria
JORDAAN: Hier werd Jezus door Johannes gedoopt



Kruisende woorden

Materiaal
. Blad met de kruisende woorden.
. Kaartje van Palestina ten tijde van Jezus.
(Maak gebruik van de gekleurde kaart van Palestina ten tijde van Jezus in de Studiebijbel: C44, tussen het boek van Sirach en dat van Baruch, of de zwart-wit kaart van Israël in de eerste eeuw, achteraan in de De Bijbel - Willibrordvertaling)


Belangrijk
Mocht je kiezen voor een andere kaart, let er dan vooral op dat de schrijfwijze van de plaatsnamen dezelfde is als die die in het rooster gebruikt wordt.


De kinderen vullen per twee de kruisende woorden in.


TIPS
. Wie over een PC met internetaansluiting beschikt in de ruimte waar deze activiteit doorgaat, kan de kinderen laten zoeken naar foto's van de huidige plaatsen.

. Neem boeken mee over die plaatsen en laat de kinderen naar fotomateriaal zoeken, dat ze dan aan anderen voorstellen.





VERDIEPEN

Gesprek vanuit een tekening (van Fano)

Kinderen worden thuis, op school, bij familie of vrienden soms meewarig aangekeken als ze enthousiast over geloof bezig zijn. Gelukkig maken ze nog lang niet datgene mee waar Jezus het over heeft (tweede deel van het evangelie). Maar toch is dat niet zo leuk.
Bespreek dit vanuit de volgende tekening:

Fano

- Wat zie je op deze tekening?

- Wat valt op bij de personen die je ziet?
- Wie zijn ze? Hoe weet je dat?
- Wat doen ze?

- Wat valt op aan de handen die je ziet?
- Wat willen die handen eigenlijk zeggen?

- In wie of wat herken jij jezelf het meest? (persoon die spreekt, wijzende vingers)
- Hoe voelt dit aan?

- De persoon op de tekening die spreekt, wordt ondersteund door God.
- Ervaar je dat ook?
- Hoe ervaar je dat?

De ene helft van deze tekening wordt ingevuld door wijzende vingers die als geweren gericht zijn op de persoon die spreekt.
De persoon die spreekt wordt geruggesteund door God (te herkennen aan de driehoek die als een aureool achter zijn hoofd staat). Is dat de reden waarom hij niet verkrampt door de dreigende vingers die op hem gericht zijn?






DOEN

Collage

Met foto's uit een krant maken de kinderen een collage over een wereld die niet beantwoordt aan wat Jezus wil. Daarna maken ze een collage met foto's uit tijdschriften (gekleurd!) die weergeven wat Jezus goed vindt.
Leg daarna de zwart/wit collage op de gekleurde collage. Zo is alleen het negatieve in de wereld te zien. Maar (knip een luik, een kruis of een ster in de zwart/wit collage en krul de verschillende kanten op, zodat men de gekleurde collage eronder kan zien.
Voor meer info, zie: collage





Jongeren

VERDIEPEN

Vloergesprek

Materiaal
Groot blad papier
In het midden van het blad de woorden: 'Ik zal je nooit in de steek laten'
Enkele stiften


Verloop
'Ik zal je nooit in de steek laten'
Deze woorden heeft Jezus niet zo letterlijk uitgesproken, maar ze geven wel weer wat Hij bedoelde.

Laat dit vloergesprek in twee delen verlopen.
De jongeren schrijven op het papier wat door hen gaat als ze die woorden horen.
Zeg dan dat Jezus dit heeft willen duidelijk maken met de woorden uit het evangelie van vandaag. Lees dit evangelie voor. Sta daarna stil bij een aantal zinnen die treffen.

Daarna kijken de jongeren opnieuw naar wat op de flap geschreven werd. Ze vullen aan of schrappen vanuit de nieuwe informatie.

Voor meer info, zie: vloergesprek


Alternatief
Houd een vloergesprek rond de zin: 'De wereld is een brug. Ga erover. Maar bouw er je huis niet op.' Deze woorden worden toegeschreven aan Jezus (inscriptie op de moskee van Fathepur Sikri in India - 1601)





MEDITEREN

Vertrouw

Wie het goede kiest, komt het kwade tegen.
Wie voor eerlijkheid kiest, zal onrecht moeten verduren.
Wie vrede kiest, zal geweld moeten verdragen.
Wie de waarheid kiest, zal de leugen moeten trotseren.
Wie eenvoud kiest, zal hooghartigheid ontmoeten.
Wie voor dienstbaarheid kiest, zal dwingelandij ervaren...

Om daaraan het hoofd te bieden zegt Jezus:
‘Laat je niet in de war brengen’ en ‘wees niet bang’.
Wees dus niet te vlug uit je lood geslagen en heb vertrouwen.’





Overwegingen

Frans Mistiaen s.j.

Standvastig zijn in de liefde

Het evangelie van vandaag is niet bedoeld om ons schrik aan te jagen
over een nakende catastrofe of de vernietiging van onze aarde op de
zgn. “dag van God op het einde”.
Juist integendeel. Jezus wil ons leren kijken
doorhéén de verschrikkingen van de tijd - die niet te ontkennen zijn -
en vooral oog te hebben voor een dieper gebeuren,
nl. de doorbraak van het nieuwe leven.

Het is niet moeilijk te zien
dat ook in onze wereld van vandaag schrikwekkende dingen gebeuren.
Orkanen en aardbevingen, oorlogen en aanslagen,
ziekten en ongevallen
het lijkt wel een aaneenschakeling van catastrofes.
Velen zien dan ook alleen maar chaos.
Voor hen is er niets meer dan dat.
Gelovigen echter - en dit is veel moeilijker -
zien nu juist meer dan alleen maar verschrikkingen.
Zij ontwaren een evolutie, een richting, een hoopvol perspectief.
Zij erkennen dat onze wereld, doorheen chaos en verwarring,
groeit naar bevrijding en eenheid.
Christenen geloven niet, zoals de pessimisten en defaitisten,
dat onze wereld op weg is naar een totale vernietiging,
maar wel dat de schrikwekkende dingen van dit ogenblik
een doorgangsfase zijn naar iets nieuws,
nl. naar de uiteindelijke overwinning van een leven in God.
Wij geloven dat onze wereld niet vernietigd,
maar voortdurend herschapen wordt tot het liefderijk van Christus.

Waarom vallen in deze herfsttijd
de bruingekleurde bladeren van de bomen?
Niet alleen omdat zij uitgeleefd zijn,
maar ook omdat de nieuwe botten reeds aan het duwen zijn
om plaats te krijgen.
Gelovigen zijn mensen die niet alleen de vallende bladeren zien.
In hun visie over het leven houden zij er rekening mee
dat de nieuwe scheuten onder de schors reeds aanwezig zijn,
ook al ziet niemand ze voor het ogenblik reeds.

En hoe reageren wij dan het best als wij uiterlijk
midden in een crisis zitten van aftakeling en vernietiging?
Zeker niet door de angst aan te wakkeren.
Schrik is de slechtste raadgever.
Die verlamt de goede initiatieven en de weerbaarheid van de mensen
en drijft hen naar reflexen om hun eigenbelang te verdedigen.
Jezus zegt: "Heb geen schrik! Heb vertrouwen en blijf standvastig."
Hij nodigt ons dus uit het gewone leven verder te zetten
en dat betekent voor een christen: blijven liefhebben, ook in de crisis.

Wij kunnen ons wel afvragen:
"Die mensen in Irak, Afghanistan, de Filipijnen of Oost-Congo,
- en allen die nu duidelijk te midden van de verschrikkingen zitten -
wat hebben die aan onze optimistische visie? Wat helpt hen dat?
Een heel terechte opmerking! En inderdaad Jezus vraagt dat gelovigen
niet alleen meer zíén, maar ook meer dóén,
niet alleen een visie hebben, maar ook daadwerkelijk helpen.
Het evangelie roept ons juist op mee te werken
aan de groei van deze nieuwe schepping,
niet langs de kant te gaan staan bij diegenen,
die door de catastrofen van het ogenblik verlamd geraken van schrik
of erger nog gaan profiteren van de miserie van anderen.
Integendeel. Juist in ogenblikken van crisis komt het erop aan dat wij,
die een hoopvolle visie hebben, de handen uit de mouwen steken
om mensen in nood te helpen waar wij kunnen.

Misschien verliezen velen de moed
omdat zij nog zo weinig resultaat zien van dat groeiende liefderijk.
Oorlogen, haat, ziekten, rampen en tegenslagen
doen ons soms twijfelen aan de vooruitgang van de liefde.
Maar wij, christenen, zijn juist bij de eersten die zich,
ondanks vele twijfels, blijven inzetten
voor de uitbreiding van het Rijk van Gods Liefde.
In dat gevecht tegen onheil staat God immers aan onze kant.
Hij inspireert ons tot een engagement
die sterker is dan alle vernietigingskrachten.
Hij vraagt dat wij met Hem standvastig blijven kiezen voor de liefde,
voor de lijn en de bedoeling die Hij in onze wereld legt.
God is trouw. En de trouw van onze God waarin wij geloven,
is voor ons de uiteindelijke reden
waarom wij elke kleine helpende liefdedaad, elke dag weer opnieuw,
als eeuwig belangrijk achten.

In plaats van vrees en ontmoediging te wekken,
brengt het evangelie ons dus niet alleen tot een hoopvol perspectief,
maar ook tot een vernieuwd engagement in onze wereld.
Zo durven wij naar elke nieuwe dag vol hoop uitzien
als naar dé dag van God.





Jan Wuyts, diocesaan priester

De binnenkant van religie (2016)

In dag- of week- of maandbladen verschijnen soms korte stukjes van een telkens weerkerende auteur, soms een ‘cursiefje’ genoemd. Meestal zeer leesbaar. Wij zouden de indruk kunnen krijgen dat het evangelie zulke verzameling van stukjes is. Voor elk weekend één. Los van elkaar. Helemaal niet waar. De indeling in wekelijkse stukjes en de hoofdstukken en de nummering van de verzen en de ondertiteltjes in onze bijbel komen niet van de evangelist. Lucas heeft een doorlopend verhaal geschreven, dat we, zoals een novelle, in één trek zouden moeten uitlezen. Dan zouden we veel beter de samenhang verstaan, het geheel, de dynamiek die het verhaal ook boeiend maakt.

Lucas schrijft over Jezus vijftig jaar na de gebeurtenissen, zoals men nu schrijft over het Vaticaans Concilie van de jaren 60. Er leeft bijna niemand meer die het meegemaakt heeft. Dus allemaal van horen zeggen. In Lucas’ tijd was er geen drukkunst, geen film … alle communicatie gebeurde langs het mondeling voortvertellen en langs het geschrift. Lucas wou geen juiste levensbeschrijving van Jezus maken, hij wou vooral de boodschap van Jezus – het evangelie – doorgeven aan de christelijke gemeenschappen die in zijn tijd al vrij talrijk waren in het hele Middellandse-Zeegebied.

Een grote lijn die Lucas trekt, waaraan hij allerlei gebeurtenissen en gesprekken ophangt is een reis van Jezus met zijn leerlingen naar Jeruzalem. Jezus was van het Noorden, Galilea, Kafarnaüm. Jeruzalem lag veel dieper in het Zuiden. Toen Lucas dit reisverhaal schreef, wist hij natuurlijk hoe het afgelopen was. Dat Jezus gevangen genomen werd en veroordeeld tot de kruisdood. Maar dat na Jezus’ dood een beweging tot stand is gekomen, waar zijn Geest aanwezig was en die in die heidense wereld getuigde van Jezus en zijn boodschap van liefde. Lucas leefde in zulke christelijke gemeenschap.

In die jonge kerk, zoals tijdens het leven van Jezus stelde zich een diep ingrijpend probleem.
Zijn wij een godsdienst, zoals het jodendom een godsdienst, een religie is? In de tijd van Jezus was de tempel het religieus centrum: prachtige gebouwen, waar het joodse godsdienstige leven hoogtij vierde met plechtige ceremoniën, een massa priesters en andere bedienaren, de Hogepriester op kop, grote offervieringen, massale samenkomsten rond het paasfeest, enz. Maar in 70 was die Tempel verwoest. De christenen mochten in de joodse synagoge niet meer binnen. Er waren plaatsen waar de Joden de christenen vervolgd hadden.
Ook over de inhoud van het geloof, over Jezus zelf, werd gediscussieerd. Zijn wij wel goed bezig? Is dat wel allemaal waar? Vragen die wij vandaag ook stellen. Jezus antwoordt zijn leerlingen, en ook ons: laat u niet op een dwaalspoor brengen.

Vandaag gaat de religieuze discussie niet over het einde van de wereld en de terugkomst van Christus, maar of religie op zich wel zinvol is. We kunnen toch ook goed en content leven zonder godsdienst, zonder geloof. We zien trouwens dat ook onze tempel verwoest wordt, ik bedoel onze Kerk heeft het zwaar te verduren. Op vele plaatsen worden christenen ook vandaag vervolgd. Bij ons is het aantal christenen de laatste tientallen jaren tragisch naar een dieptepunt gezakt. Jezus stelt ook nu de vraag: wat is nu belangrijk? Zijn wij wel met de belangrijkste dingen bezig? Moeten wij trachten onze godsdienst te redden, zodat alle tradities kunnen voortgaan? Moeten vrouwen ook kunnen voorgaan in de eucharistie en dus priester worden? Moeten we niet alles doen om meer priesters te hebben Zou het niet beter zijn dat priesters mogen gehuwd zijn?? Moeten we niet ten allen prijs onze kerkgebouwen bewaren? Moeten we ons niet zodanig aanpassen aan de huidige tijd dat ons geloof meer mensen gaat aanspreken?

Het antwoord dat Lucas in de mond van Jezus legt is zeer duidelijk: al die moeilijkheden die we nu meemaken, ‘geeft u de gelegenheid om te getuigen’. ‘Getuigen’ is in het Grieks, de taal waarin Lucas schreef, ‘marturion’, waarvan het woord ‘martelaar’ komt. Zo ver zal het bij ons niet komen, maar het geeft de ernst weer van wat Jezus bedoelt. Laten wij ervoor uitkomen dat wij christen zijn, dat wij de boodschap van Jezus van het allergrootste belang vinden voor onze wereld en voor ieder mens. Maar vooral, laten wij tonen dat de liefde, de barmhartigheid, de vergevensgezindheid, de mildheid ons leven richting geven. Dat wij waar we kunnen verstandhouding en vrede bevorderen. De” buitenkant van de religie is niet onbelangrijk, maar de binnenkant, waar Jezus ons op wijst, is toch het enige wat echt telt.





Marc Gallant, trappist (Orval)

Crisis (2013)

Van de tempel zal geen steen op de andere gelaten worden, zegt Jezus. Voor zijn tijdgenoten betekent de verwoesting van de tempel zoveel als het einde van de wereld. Zijn leerlingen vragen Hem dan ook angstig wanneer dat zal gebeuren. Maar Jezus speelt daar niet direct op in. Naar de toekomst toe is Jezus meer begaan met zijn leerlingen dan met de stenen van de tempel. Op de vraag van zijn leerlingen houdt Jezus het dan ook bij de vage gemeenplaatsen van zijn tijd. Men drukte de bestaansangst uit in apocalyptische beelden. In plaats van voer te geven aan beangstigende hersenspinsels, bevestigt Jezus dat zijn leerlingen het niet gemakkelijk zullen hebben en Hij reikt hun enkele bemoedigende aanwijzingen aan, hoe zich te gedragen in een crisissituatie.

Ook vandaag leven veel mensen in een slepende angstpsychose en maken zij zich om allerlei redenen zorgen voor de toekomst: de langzame vergiftiging van het leefmilieu, de opwarming van onze planeet, de bevolkingsexplosie, het terrorisme, de dreigende recessie, en noem maar op. Christenen maken zich grote zorgen om de toekomst van de Kerk. De actuele situatie roept bij hen niet zelden onzekerheid of kritische vragen op over geloof en Kerk. Sommigen denken dat de Kerk te gronde gaat omdat alles wat zekerheid bood - de wet, de leer, de leiding - aan het uitrafelen is. Weer anderen denken dat de Kerk te gronde gaat omdat zij star vasthoudt aan ver achterhaalde structuren en aan beginselen die niet meer waar te maken zijn. Het is dus deugddoend even te luisteren naar wat Jezus ons aanreikt om overeind te blijven in een crisissituatie.

Eerst krijgen wij een geruststelling: we moeten niet luisteren naar de onheilsprofeten van 'het einde is nabij', en evenmin ons inlaten met hen die zeggen: 'Ik ben de nieuwe Christus, ik ben het die alles zal beredderen'. Anders gezegd, we moeten leren leven in een crisistoestand in plaats van op een onredelijke wijze eraan proberen te ontsnappen. Het ware probleem is niet de nijpende conjunctuur, maar onze angst in de benarde omstandigheden. Bij hen die zich in Gods hand weten, is die angst niet op zijn plaats.

Jezus geeft ons maar twee zekerheden mee: met zijn komst is de wereldgeschiedenis in een definitieve fase gekomen, een fase die misschien nog duizenden jaren kan duren. En de tweede zekerheid: de richtlijnen die Hij vandaag meegeeft, zullen geldig blijven tot aan het einde der tijden.

Wat zegt Jezus ons dan? Voortdurend heeft Hij zijn apostelen vertrouwen meegegeven als remedie tegen de angst: "Heb vertrouwen, wees niet angstig" (Matteüs 14, 27, Marcus 6, 50); "Waarom hebt ge angst, mensen van klein geloof?" (Matteüs 8, 26); "Sta op, wees niet angstig" (Matteüs 17, 7); "Waarom hebt ge zoveel angst? Hebt ge dan geen geloof?" (Marcus 4, 40); "Ik ben het, heb geen schrik! Johannes 6, 20). En vandaag zegt Hij ons: "Als ge hoort van oorlogen en onlusten, laat u niet uit het veld slaan" (Lucas 21, 9). "Zelfs als ze u vastgrijpen en vervolgen, zal het voor u uitlopen op geven van getuigenis" (Lucas 21, 12-13). Zelfs in de meest hachelijke omstandigheden moeten de leerlingen zich niet druk maken: "Prent het u in dat gij dan uw verdediging niet moet voorbereiden, want Ik zal u een taal en een wijsheid geven die geen van uw tegenstanders zal kunnen weerstaan of weerleggen (14-15) ... en tenslotte zal er geen haar van je hoofd verloren gaan. Door vol te houden zul je je leven redden." (18-19). Meer bemoedigend kan nauwelijks. De Heer van zijn kant zet echt alles op het spel om hulp te bieden en zijn leerlingen erdoor te helpen.

Als tegengewicht vraagt Jezus slechts standvastigheid. Het rustige volharden van wie zich bij de Heer weet, is kenmerkend voor de getuigen van Christus. Toen hij in 110 als gevangene op weg was om te Rome voor de wilde dieren geworpen te worden, schreef Ignatius, bisschop van Antiochië, aan de christenen van Efeze: "Zij die belijden dat ze van Christus zijn, herkent men aan hun daden. Want het komt er nu niet meer op aan juist maar het geloof te belijden, maar ten einde toe te volharden in het beleven ervan. Het is beter te zwijgen en te zijn, dan te spreken zonder te zijn. … Hij die echt het woord van Jezus bezit, kan zelfs zijn stilte horen. Zo zal hij volkomen zijn, want hij zal handelen door zijn woord en zal zich laten kennen door zijn stilte." (Efesiërs 14-15). Die innerlijke stilte, die typisch is voor de geestelijke standvastigheid, zullen de monniken later 'hesychia' noemen, de innerlijke vrede die toelaat standvastig naar God toe te gaan.

Ook Sint-Bernardus zegt ons hoe wij die innerlijke vredige standvastigheid kunnen beleven: "Als je je op een dag sterk voelt, installeer je dan niet in zelfvertrouwen, maar roep met de profeet tot God: “Wanneer mijn krachten begeven, laat mij niet alleen" (Psalm 70, 9). Komt de beproeving, zeg in jezelf om je moed te geven: "Trek me met U mee, Heer, we zullen lopen op de geur van uw parfums" (Hooglied 1, 3). Alzo zal de hoop niet ontbreken in tijd van rampspoed, noch voorzienigheid op de dag dat het goed gaat. Te midden van de geslaagde en de mislukte ondernemingen van deze onzekere tijden zal je dan, als een beeld van de eeuwigheid, een solide zielerust bewaren. Je zal te allen tijde de Heer prijzen en zo zal je, te midden van een wankele wereld, de vrede vinden, een omzeggen onverstoorbare vrede. Je zal beginnen je te vernieuwen en je te hervormen naar het beeld en de gelijkenis van Gods eeuwig. durende sereniteit" (Sermoen op het Hooglied 21,6).



Een nieuwe tempel (2016)

Herodes de Grote deed in Jeruzalem een nieuwe tempel bouwen, die volgens de Latijnse historicus Tacitus straalde in onmetelijke rijkdom (1). De vergulden tempelfrontons straalden overdag in de zon, en ’s nachts bij het licht van toortsen. De leerlingen stonden in verwondering (vgl. Marcus 13, 1: “Welke stenen, welke gebouwen!”)! Maar Jezus zei: “Van wat je ziet, zal er geen steen op de andere blijven” (v. 5). Duurzaam is enkel de tempel, die God bouwt voor de mensen.

Voor de Joden betekende het einde van de tempel het einde van de wereld. Lucas houdt echter nauwgezet de verwoesting van de tempel en het einde der wereld uit elkaar. Inderdaad, Lucas richt zich tot christenen die de bladzijde van de tempel reeds omgeslagen hebben. De Bijbel is geen boek van geschiedenis, maar van zingeving. Zo stellen de synoptici (= Marcus, Matteüs, Lucas) het leven van Jezus voor als een eenmalig opgaan naar Jeruzalem, waar hij de verkopers uit de tempel jaagt (vgl. Marcus 11, 11.15-17, en waar “het voorhangsel in de tempel scheurt van boven tot beneden in tweeën”, op het ogenblik dat hij sterft aan het kruis (Marcus 15, 30). Symbolisch betekent dat het einde van de tempeldienst.

Wellicht dichter bij de historische feiten, vermeldt het Johannesevangelie dat Jezus vijf keer verblijft te Jeruzalem (Johannes 2, 13.23; 4, 45; 5, 1; 7, 1-2; 10, 22; 12, 12). Hij ging bidden in de tempel, maar nooit zag men Hem deelnemen aan een offer. Vanaf de eerste keer is de toon gezet: Hij verjaagt uit de tempel de kooplui die er de offers mogelijk maken (Johannes 2, 13-16). Als de Joden hem vragen met welk recht Hij dat durft te doen, antwoordde Hij: “Breek deze tempel af, en in drie dagen laat ik hem herrijzen! Daarop zeggen de Joden: zesenveertig jaar is er aan deze tempel gebouwd, en U wilt hem in drie dagen laten herrijzen? Met dit woord doelde Jezus echter op de tempel die Hijzelf was” (Johannes 2, 18-21).

Dat woord van Jezus viel niet in dovemansoren. Bij zijn proces voor de hogepriester werd Hij beschuldigd: “We hebben Hem horen zeggen: Ik zal deze door mensenhanden gemaakte tempel afbreken en in drie dagen een andere opbouwen, die niet door mensenhanden gemaakt is” (Marcus 14, 58). En op het kruis werd Jezus beledigd met: “Gij, die de tempel vernietigt om hem in drie dagen terug op te bouwen, red uzelf, en kom van het kruis” (Marcus 15, 30).

Als wij het evangelie lezen, begrijpen we dat het centrum van het geloof zich verplaatst: de tegenwoordigheid van God is niet meer verbonden met de Tempel, maar met de persoon zelf van Jezus. De nieuwe tempel, waar God nu ontmoet wordt, is het lichaam van Christus. Paulus blijft het maar herhalen: “Weet u niet dat u Gods tempel zijt, en dat Gods Geest in u woont? Als iemand Gods tempel vernietigt, zal God hem vernietigen; want de tempel van God is heilig, en die tempel zijt gij” (1 Korintiërs 3,16-17) (2).

Zo begrijpen we beter waarom Jezus niet antwoordde als de leerlingen hem vragen wanneer de tempel zal verwoest worden (v. 7), maar dat Hij waarschuwde tegen wie het einde van de wereld aankondigen (v. 8-9) (3). Zijn aandacht ging vooral naar zijn leerlingen die vervolgd zullen worden (v. 12-19).

Er zijn al vervolgingen vanaf de eerste dagen van de christen gemeenschap van Jeruzalem (zie: Handelingen 4) en ze zullen een constante zijn in de geschiedenis van de Kerk. Daarom bemoedigde Jezus zijn leerlingen om stand te houden. Als eerste vertrouwensmotief gaf Hij op dat ze, om zich te verdedigen in de beproevingen, spraak en wijsheid zullen ontvangen, waar geen weerspraak tegenop zal kunnen (zie: Stefanus in Handelingen 6, 10). Jezus had hen reeds beloofd: “de Heilige Geest zal jullie op dat ogenblik zelf leren wat je moet zeggen” (Lucas 12, 12). Hijzelf, die de Geest geeft, zal de christenen steunen (v. 15, vgl. Handelingen 2, 33), en geen tegenstander zal hen kunnen weerstaan.

Jezus bespaart zijn leerlingen niet van een bijzonder donker beeld: “Jullie zullen door allen gehaat worden omwille van mijn naam” (v.16-19). Jezus had reeds de verdeling binnen de gezinnen vermeld (zie. Lucas 12, 51-53). Nu herhaalt hij dat de vervolging niet altijd van buitenaf zal komen, maar ook van binnen de intieme cirkel. En zelfs dat er op gevangenneming ook terechtstelling kan volgen (zie: Stefanus, Handelingen 7, 58-60; Jacobus, Handelingen 12, 2).
Om hen aan te moedigen, belooft Jezus dat God de slachtoffers zal blijven bijstaan die vervolgd worden omdat ze aan Hem gehecht zijn: “niet een haar van uw hoofd zal verloren gaan” (v. 18). Paulus spreekt niet anders (Handelingen 27,34) en dit vertrouwen wordt dan ook bewaarheid (Handelingen 27, 43-44).
Zo zijn ook wij gewaarschuwd: de moeilijkheden die we kunnen tegenkomen omwille van ons geloof, nodigen ons uit tot doorzettingsvermogen.
En Jezus geeft hier ons een duwtje in de rug: de volharding is de kunst van een vol leven (v. 19) !
___
(1) Tacitus, Annales, 5,8, wat de Joodse geschiedschrijver Flavius Josephus bevestigt: Antiquitates Judaïcae, XV. 11,1 en volgende.

(2) En Paulus benadrukt: “ Weet u dan niet dat uw lichaam ledemaat is van Christus … dat uw lichaam de tempel is van de Heilige Geest die in u is en die gij van God ontvangen hebt (1 Korintiërs 6, 15,19), “dat wij de tempel zijn van de levende God” (2 Korintiërs 6, 16, zie Efeziërs, 21).

(3) De christenen moeten zich niet laten niet ontredderen door de steeds terugkerende personages die in de eerste eeuw, het ‘uur U’ aankondigen, en moeten daar zeker geen gevolg aan moeten! In de Handelingen vernoemt Lucas er twee van: Theudas en “de Egyptenaar” (Handelingen 5, 36-37; vgl. Handelingen 21, 38). “Maak u dus niet bang!", zegt Jezus (v. 9).