Inhoudstabel
…page…
1 Korintiërs 9, 16-19.22-23: Het goede nieuws brengen
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1815)
Ik wil er niet over opscheppen dat ik als apostel het goede nieuws vertel. Want ik moet dat doen, in opdracht van God. En hij zou mij zwaar straffen als ik het niet zou doen.
Ik moet dus mijn werk doen, of ik het nu leuk vind of niet. Maar ik doe het graag. En ik krijg loon! Mijn loon is dat ik vol trots kan zeggen: Ik vertel het goede nieuws zonder er iets voor terug te krijgen. De christenen hoeven mij niet het geld of het eten te geven waar ik recht op heb.
Omdat ik van niemand geld aanneem, ben ik helemaal vrij. Maar ik gebruik die vrijheid om me aan te passen aan alle mensen met wie ik omga. Zo wil ik zo veel mogelijk mensen voor het geloof winnen.
Ik pas me dus altijd aan, aan alle mensen met wie ik omga. En dan zijn er altijd wel een paar die gered zullen worden, omdat ze gaan geloven. Zo doe ik mijn best om aan iedereen het goede nieuws te vertellen. En ik hoop dat ik ook zelf in Gods nieuwe wereld kom.
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Dat ik het evangelie predik,
is voor mij geen reden om te roemen:
ik kan niet anders.
Het zou me slecht vergaan als ik het niet zou doen.
Als ik het uit eigen beweging zou doen,
dan had ik recht op loon.
Maar zo is het niet,
het is een opdracht die me werd toevertrouwd.
Wat is dan mijn verdienste?
Dat ik het evangelie verkondig
zonder ervoor betaald te worden
en dus geen gebruik maak
van het recht dat aan de prediking verbonden is.
Van allen onafhankelijk,
heb ik me tot de slaaf van iedereen gemaakt,
om zoveel mogelijk mensen voor Christus te winnen.
Met de zwakken werd ik zwak,
om de zwakken te winnen.
Alles ben ik voor allen,
om in elk geval toch enkelen te redden.
En ik doe alles voor het evangelie
om er ook zelf deel aan te krijgen.
Bij de tekst
Rechtzetting?
Paulus wil in deze tekst een en ander rechtzetten. Omdat hij ervan werd beschuldigd uit te zijn op het geld van de gemeenschap, legt hij er de nadruk op dat hij niet door de gemeenschap wil onderhouden worden in ruil voor zijn prediking.