Marcus 2, 23 – 3, 6: Moet je op sabbat goed doen of kwaad?
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1582)
Op een keer liepen Jezus en zijn leerlingen door de korenvelden. Het was die dag sabbat. De leerlingen van Jezus plukten koren om iets te eten. De farizeeën zeiden tegen Jezus: ‘Kijk nou! Waarom doen uw leerlingen iets dat op sabbat verboden is?’
Maar Jezus zei tegen hen: ‘Jullie weten toch wel wat David ooit gedaan heeft, toen hij en zijn mannen erge honger hadden? Dat was in de tijd dat Abjatar priester was. David ging de tempel in en hij at van het offerbrood. Alleen priesters mogen dat eten.
Maar David at dat brood toch, en zijn mannen deden dat ook.’
Jezus zei verder: ‘De sabbat is gemaakt voor de mens. De mens is niet gemaakt voor de sabbat. Ik ben de Mensenzoon. Ik bepaal wat je op sabbat mag doen.’
Jezus ging weer naar de synagoge. Daar was ook een man met een vergroeide hand. De farizeeën letten goed op Jezus. Ze dachten: Als hij die man beter maakt op sabbat, kunnen we een klacht tegen hem indienen. Jezus zei tegen de man: ‘Kom eens hier staan.’
Toen zei Jezus tegen de farizeeën: ‘Mag je op sabbat iets goeds doen? Of is het beter om iets slechts te doen? Mag je op sabbat iemands leven redden? Of is het beter om iemand dood te laten gaan?’ Maar de farizeeën gaven geen antwoord. Jezus keek hen aan. Hij was boos en verdrietig omdat ze hem niet wilden begrijpen.
Jezus zei tegen de zieke man: ‘Steek je hand uit.’ De man stak zijn hand uit en meteen was de hand beter. De farizeeën liepen weg. Ze maakten een plan om Jezus te doden. Ze maakten dat plan samen met de dienaren van koning Herodes.
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Op een dag – het was sabbat –
wandelde Jezus met zijn leerlingen door de korenvelden.
Onderweg plukten zijn leerlingen aren om iets te eten.
Een paar farizeeën zagen dat en zeiden tegen Jezus:
- Kijk eens, ze doen iets wat niet mag op sabbat.
- Ik zal jullie eens iets vertellen over onze koning David, zei Jezus.
Op een dag waren hij en zijn soldaten totaal uitgehongerd.
Nergens vonden ze een kruimel brood.
Toen ging David zomaar de tempel binnen naar het heilige der heiligen,
een plaats waar alleen de hogepriester mocht komen.
Daar nam hij van de offerbroden en at die op.
Hij nam er ook om aan zijn soldaten te geven.
Jezus zei:
- De sabbat is gemaakt voor de mens en niet de mens voor de sabbat.
Daarom is de Mensenzoon ook heer van de sabbat.
Jezus ging weer naar de synagoge.
Daar was een man met een vergroeide hand.
De farizeeën hielden Jezus in het oog:
als Jezus de man op sabbat zou genezen, konden ze Hem beschuldigen.
- Kom eens hier, zei Jezus tegen de man met de vergroeide hand:
En aan de farizeeën vroeg Hij:
- Moet je op sabbat goed doen of kwaad?
Moet je een leven redden of doden?’
Maar de farizeeën zwegen.
Jezus keek hen stuk voor stuk aan.
Hij was kwaad en verdrietig, want hun hart was hard als steen.
- Strek je hand, zei Jezus tegen de man.
Dat deed de man en zijn hand werd weer gezond.
Toen de farizeeën buiten de synagoge waren,
maakten ze samen met de dienaren van koning Herodes
plannen om Jezus te doden.
Stilstaan bij…
Sabbat
Dit Hebreeuws woord betekent vermoedelijk ‘zevende dag’.
Bij de joden is sabbat de laatste dag van de week, dé dag om dankbaar te zijn om wat God geschapen heeft. Net zoals God bij het scheppen van hemel en aarde de zevende dag rustte, houden de joden op met werken op sabbat.
Om die rustdag veilig te stellen zodat men God beter kon loven en tijd had om zijn woord te beluisteren, legden Schriftgeleerden een lijst aan van meer dan 360 wetten, die bepaalden wat men op die dag niet mocht doen. (Bijvoorbeeld: men mocht niet oogsten, geen water putten, meer dan 1 km stappen)
Omdat Jezus die wetten voor de sabbat vaak overtrad, konden de Farizeeërs moeilijk in Hem de Messias zien, want in hun ogen was Hij een zondaar.
Wat de sabbat is voor de joden, werd de zondag voor de christenen.
Aren plukken
Volgens de joodse wet mocht men niet oogsten op sabbat. De Farizeeën vonden dat 'aren plukken' onder dit verbod viel.
Offerbroden / Toonbroden
Deze broden - het waren er twaalf - lagen op een tafel in het heilige der heiligen van de tempel. Alleen de priesters mochten ervan eten.
Synagoge
(Dit Griekse woord betekent bijeenkomst, vergadering)
In een synagoge komen joden bijeen om te bidden (God loven en danken) en de Bijbel (het woord van God) te bestuderen. Synagogen ontstonden tijdens de Babylonische ballingschap, toen de joden niet meer naar de tempel in Jeruzalem konden gaan. Synagogen zijn niet alleen religieus, maar ook sociaal gezien belangrijke plaatsen.
Vergroeide / Verschrompelde hand
In de nieuwste vertaling van de Bijbel is er sprake van een vergroeide hand. Meestal heeft men het over een 'verschrompelde' hand, en soms ook over een 'verlamde' hand. Het Griekse woord dat daarmee vertaald wordt, betekent 'dor' of 'droog'.
Het gaat dus om een handicap. Voor de joden in de tijd van Jezus had zo’n handicap te maken met ‘kwaad’. Men ging mensen met een handicap uit de weg omdat men dacht dat ze een of andere zonde hadden bedreven, waarvoor God ze had gestraft.
Versteend hart
De concrete mens en hun verantwoordelijkheid tegenover hem, interesseerde de Farizeeën niet. Wat hen wel interesseerde was: de naleving van de voorschriften, de handhaving van het systeem en het antwoord op de vraag ‘Zal Jezus zich aan de voorschriften houden?’ (Wanneer Hij dat niet doet, kunnen ze hem aanklagen!)
Herodianen
Dienaren van koning Herodes
Bij de tekst
Bedoeling
In twee gevallen deed men iets wat volgens de wet niet mocht:
. David en zijn soldaten aten van de offerbroden in de tempel
. De leerlingen van Jezus plukten aren op een sabbat.
Toch werd dit toegestaan:
. aan de soldaten van David,
Argument: in noodsituaties kunnen en mogen wetten overtreden worden. (‘Nood breekt wet’)
. aan de leerlingen van Jezus
Zo werd duidelijk dat de geest van de wet belangrijker is dan de letter ervan. Het plukken van enkele aren is lang niet te vergelijken met het oogsten van een veld.
Een wet is nooit zo absoluut, dat er geen uitzonderingen op kunnen zijn. Het is niet omdat de wet zegt dat iets goed of slecht is, dat dat daarom ook zo is in een concrete situatie.
Daarom zegt Jezus: ‘De sabbat is gemaakt voor de mens’. Hiermee zegt Hij: de mens is belangrijker dan de sabbat en de wetten die er omheen werden geweven. Een wet bedoelt uiteindelijk een hulp te zijn voor de mens.
Interessant om weten
In de parabel van de barmhartige Samaritaan (Lucas 10, 25-37) zegt Jezus met een verhaal hetzelfde als in deze evangelietekst (Marcus 2, 23 - 28).
De omstanders wisten dat de priester en de leviet de neergeslagen man niet konden helpen als ze zich hielden aan de wetten van de tempel. Maar de Samaritaan ...
Wetten rond de sabbat
In de tijd van Jezus was er rond de sabbat een net van voorschriften gesponnen die het gebod van het onderhouden van de sabbat bijzonder ingewikkeld en zwaar maakte. Daarom werd de sabbat niet meer ervaren als een geschenk, maar als een bijna ondraaglijke last. De Farizeeën die de wet tot in de puntjes wilden uitvoeren, verloren daarbij uit het oog dat het doel niet de wet is, maar de liefde tot God en de naaste. De wet is hierbij alleen maar een hulpmiddel.
Jezus neemt het de Farizeeën kwalijk dat ze door hun omschrijving van de sabbatwet, mensen verhinderen het goede te doen. Iemand die in nood is, niet helpen, ook al is het sabbat, stelt Hij gelijk aan het doden van de mens en noemt Hij kwaad.
Wortels in het Oude Testament
In de tekst van Marcus zijn verwijzingen te vinden naar het verhaal over de uittocht uit Egypte:
. Dat Jezus de man vraagt om zijn arm uit te strekken …
… doet denken aan Mozes die met uitgestrekte arm het water van de Rietzee (Rode Zee) doet splitsen.
… doet denken aan God die de Israëlieten met 'sterke hand en uitgestrekte arm' uit Egypte heeft geleid. (Deuteronomium 5, 15)
. Dat de Farizeeërs verstokt zijn …
… doet denken aan de houding van de Farao die geen oren had naar de verzuchtingen van de Israëlieten.
Bijbel en kunst
J. TISSOT
Farizeeën en Herodianen spannen samen tegen Jezus (1890)
De man met de verschrompelde hand (1890)
James Tissot (1836-1902) was een Frans schilder en illustrator. De laatste 17 jaar van zijn leven schilderde hij vooral Bijbelse taferelen.
Suggesties
Kleine kinderen
INLEVEN
‘Foto’ (bibliodrama)
Vertel of lees eerst het verhaal voor.
Roep dan een kind in het midden van de kring en vraag het om de houding van de man uit te beelden die op Jezus afkomt. Roep nadien een ander kind in de kring om de houding van Jezus uit te beelden. Vraag daarna aan drie kinderen om de afwijzende houding van de Farizeeën uit te beelden.
Bij elke uitbeelding geven de andere kinderen suggesties en adviezen over die houding. Wanneer de uitbeelding aan de verwachting beantwoordt, beelden de kinderen die een houding uitgebeeld het gebeuren in zijn geheel uit.
Daarna krijgen de kinderen die iemand uitgebeeld hebben, de kans om te verwoorden wat ze gevoeld en ervaren hebben bij het uitbeelden van hun personage.
Grote kinderen
ONDERZOEKEN
Een aparte dag
Vooraf
Verzamel een aantal illustraties met activiteiten die eigen zijn aan een weekdag (werk / school / bus / opvang / ...) en met activiteiten die typisch zijn voor een zondag (eucharistieviering / langer aan tafel / samen aan tafel /...).
Maak twee woordkaarten met daarop: WEEKDAG en ZONDAG.
TIP_
Bij gebrek aan foto’s kun je dit ook beknopt noteren op woordkaarten.
Verloop
Leg de illustraties in het midden van de kring.
- Wat zie je op die illustraties?
- Op welke dag doe je wat er op die illustraties te zien is?
Verdeel de illustraties in twee groepen: wat op een gewone dag gebeurt, en wat op een zondag gebeurt. Gebruik hierbij de woordkaarten.
Stel vast dat het aparte van een zondag kan zijn: meer tijd hebben voor elkaar en voor God.
VERDIEPEN
Gesprek bij de tekst uit de Bijbel
- Wat was in deze twee situaties verboden?
- Waarom hielden David en Jezus geen rekening met dat verbod?
Probeer in eigen woorden te zeggen wat Jezus bedoelt met: ‘De sabbat is gemaakt voor de mens’.
Belangrijk
De twee verhalen geven aan dat gewetensvol handelen nog verder gaat dan het opvolgen van wetten.
EVEN TESTEN
Wie zegt wat?
Kies uit de volgende lijst: priester - Jezus – leerlingen – David – farizeeër – soldaten.
- 'Wij hebben honger.'
- 'Dit is heilig brood. Neem het maar, want er is niets anders.'
- 'Het is niet omdat het sabbat is, dat jullie honger moeten lijden.'
- 'Jullie plukken aren op sabbat. Dat is strafbaar!'
- 'Ik dank je, want anders moesten we honger lijden'
Waar of niet waar
. De eerste zorg van de farizeeën is het naleven van de wet. (waar)
. Jezus overtreedt de Wet met opzet. (niet waar)
. De eerste zorg van Jezus is de man met de vergroeide hand. (waar)
. Jezus wil niet dat de farizeeën van gedacht veranderen. (niet waar)
. De farizeeën zijn blij dat Jezus de man met de vergroeide hand geneest. (niet waar)
. De dienaren van Herodes willen Jezus doden. (waar)
INLEVEN
Interview
Vertel eerst het verhaal. Laat dan de kinderen in een driehoek zitten. Elke zijde staat voor iemand anders in het Bijbelverhaal: de man met de vergroeide hand, Jezus, de Farizeeën.
Stel telkens één vraag aan één van de drie 'groepen'. Laat de kinderen die vragen beantwoorden vanuit hun persoonlijk aanvoelen of vanuit de kennis die ze hebben van die tijd. Zorg ervoor dat over het geheel van de vragen alle kinderen aan het woord komen.
Stel de volgende vragen:
aan de man met de vergroeide hand:
- Wat is er met jou aan de hand (letterlijk)?
- Hoe denken de mensen over jou? Heeft dat gevolgen voor jouw leven?
- Wie zou je kunnen helpen? Van wie verwacht je geen hulp?
aan de Farizeeën
- Wat vinden jullie van Jezus? Waarom controleren jullie hem zo?
- Wat heb je erop tegen dat Jezus die man met de vergroeide hand geneest?
- Waarom willen jullie Jezus dood?
aan Jezus
- Waarom wil je die man met de vergroeide hand genezen?
- De Farizeeën zijn van plan je te doden. Ga je dan nog die man genezen? Waarom?
- Wat vind je van de farizeeën?
VERTELLEN
Verboden te feesten!
(C. LETERME, Parels van verhalen, Averbode 2019, p. 154)
Er was eens een land waar de mensen heel graag feesten.
Maar ze dronken altijd te veel bier zodat er ongelukken gebeurden.
‘Daar moet ik wat aan doen’, dacht de koning
en hij verbood rode neuzen.
Maar de mensen maakten hun gezicht wit
en hij verbood witte gezichten.
Toen gebruikten ze maskers en feestmutsen, maar ook die verbood hij.
Toen de mensen zich gingen verkleden, werd dat ook verboden.
Jaren later, op een winteravond, liep de koning over straat
In een huis hoorde hij muziek:
mensen vierden stiekem de verjaardag van een ziek meisje.
Er waren clowns met witte gezichten en verkleedkleren,
Ze hadden rode neuzen opgezet en lachten en zongen.
De koning herinnerde zich hun liedje en begon zacht mee te zingen.
‘U wordt gearresteerd! U heeft een rode neus, en dat is verboden!’
‘Ja maar,’ zei de koning, dat komt door de kou!’
‘U heeft een wit gezicht, en dat is verboden!’
‘Dat komt door de schrik!’
‘U hebt zich verkleed als de koning, en dat is verboden!’
‘Maar ik BEN de koning!’ stamelde de koning.
De echte koning zou hier nooit staan zingen, dachten de soldaten,
want zingen is verboden!
Daarom brachten ze de koning naar de gevangenis.
De volgende dag, schrokken ze.
Hun gevangene was WEL de koning!
‘We deden alles precies volgens de wet’ zeiden de soldaten.
‘Jullie hebben mij gisteren een mooie les geleerd!’ lachte de koning.
‘Nu begrijp ik hoe dom ik was!
Wetten moeten er zijn om mensen te helpen, niet om ze te beperken!
Vanaf vandaag mag iedereen weer feestvieren.
Maar ik maak wel één nieuwe wet:
iedereen met een rode neus moeten mijn soldaten gratis thuisbrengen!’
Wat je waard bent
(C. LETERME, Een parel voor elke dag, Averbode 2007, p. 354)
Een meester nam een briefje van 50 euro
en vroeg aan zijn leerlingen:
‘Wie van jullie wil dit briefje?’
Alle handen gingen omhoog.
Toen frommelde hij het briefje en vroeg:
‘Wie wil dit briefje nog krijgen?’
De handen bleven in de lucht.
Toen liet hij het briefje
op de grond vallen,
trapte erop met zijn schoenen
en raapte het toen op.
Het was helemaal verkreukt en vuil.
‘Is er nog iemand die dit briefje wil?’
Alle handen opnieuw de lucht in.
Toen zei de meester:
‘Wat ik ook deed met het geldbriefje,
jullie wilden het steeds hebben,
want het verminderde niet in waarde:
het bleef 50 euro waard.
Vaak worden mensen in hun leven getrapt,
opzij geschoven,
door het slijk gehaald,
door wat wij zeggen,
of door allerlei omstandigheden.
Ze denken dan dat ze niets meer waard zijn.
Maar wat er ook gebeurd is of zal gebeuren,
ze blijven hun waarde behouden.’
Julie valt
Die ochtend was de weg spiegelglad.
Julie, Marie, Lara en Sarie hielden elkaar bij de hand.
Heel voorzichtig schuifelden we over de stoep.
Plotseling gleed Julie uit. Ze kwam bovenop haar been terecht.
We gierden het uit. Tot we Julies gezicht opmerkten.
Haar ogen stonden vol tranen.
Ze probeerde op te staan, maar zakte telkens weer door haar knieën.
Ze kreunde van de pijn.
- Je moet terug naar huis. De dokter moet komen, zei Marie.
- Dat kan niet. Zo ver raak ik nooit, huilde Julie.
Sarie duwde haar schooltas en die van Julie in de handen van Lara:
- Ik ga met haar terug naar huis. Als ze op mij steunt, komen we er wel.
Zorg jij voor de schooltassen, Lara?
- Ah nee, zoiets mag niet. Straks kom je te laat op school en dat mag niet!
- Wel dan ben ik te laat, riep Sarie. Of laten we Julie in de kou zitten?
Ga jij maar naar school ...
Bespreek
- Wie reageert op de goede manier? Leg uit waarom.
- Wie reageert niet op de goede manier? Leg uit waarom.
Correctiesleutel
Wie reageert op de goede manier?
Hierbij zijn verschillende antwoorden goed:
“De dokter moet komen”
= goed, want Marie heeft de ernst van de situatie gezien en reageert op een volwassen manier.
“Ik ga met haar terug naar huis”
= goed, want hieruit blijkt de zorg van Sarie voor haar vriendin
“Ik kan hier niet blijven, want straks kom ik te laat op school”
= slecht
Op het eerste zicht kunnen kinderen dit ook een goede reactie vinden, want ze mogen niet te laat komen op school (= wet), maar vanuit het verhaal gebaseerd op Marcus 2, 23-28 weten ze dat in noodsituaties de mens belangrijker is dan de wet.
REFLECTEREN
Geweten
Als men zegt dat mensen een geweten hebben, wil dat zeggen dat ze in zichzelf beseffen wat goed en kwaad is. Het geweten van christenen zegt dat de liefde voor de medemens het belangrijkste is. Of die medemens een vriend, een vreemdeling of een vijand is, heeft geen belang.
- Ken je een situatie waarin je eerst niet goed wist wat je moest doen?
De kinderen vertellen die situatie of beelden die uit.
Bespreek nadien of ‘goed handelen’ in dit geval handelen was volgens de wetten of volgens het geweten.
Mogelijke vragen:
- Heb je ook al eens meegemaakt dat ‘goed doen’ niet overeen kwam met regels of wetten?
- Heb je zelf ook al eens iets meegemaakt waarbij je geweten iets anders zegt dan een wet of een reglement. Dat was toen ...
- 'Goed doen' komt niet altijd met de regels of de wet overeen. Heb je dat wel eens meegemaakt?
Belangrijk
Het geweten wordt gevormd door het navolgen van de wet. Maar soms moet het geweten loskomen van die wet wanneer het gaat om de liefde voor de medemens.
Jongeren
ONDERZOEKEN
Terugblik op het tweede hoofdstuk van Marcus
Wat doet Jezus?
- zegt tot de lamme: uw zonden zijn vergeven (a)
- eet met tollenaars en zondaars (b)
Wat doen de leerlingen?
- ze onderhouden een vastendag niet (c)
- ze plukken aren op een sabbat (d)
Wat valt hierbij op?
Bij deze vier handelingen worden telkens wetten van Israël overtreden. Nl.:
- de verplichtte sabbatsrust (d)
- verboden omgang met bepaalde sociale groepen
Bv. Samaritanen, melaatsen, tollenaars (b)
- religieuze wetten:
. men mag God niet lasteren (a)
. vastendagen (c)
Gevolg
De religieuze leiders van Israël smeden plannen om Jezus uit de weg te ruimen.
Overwegingen
A. W. Wilson Tozer
Het verschil
"Een farizeeër is moeilijk voor anderen en gemakkelijk voor zichzelf, een spiritueel mens is gemakkelijk voor anderen en hard voor zichzelf."
J. Brugman
Meer dan regeltjes
(J. BRUGMAN, Prettige zondag, Kinderwoorddiensten voor het jaar B,
Gooi en sticht, 1993, p. 108)
“Er zijn mensen die angstvallig vasthouden aan wetten en regels. Soms zelfs ten koste van hun eigen geluk en dat van anderen. Ze gehoorzamen de Wet zonder na te denken en gebruiken hun eigen gezonde verstand niet.
Het vasthouden aan regels geeft natuurlijk wel een stuk veiligheid en zekerheid. Je weet precies wat wel en niet mag. Je kunt geen scheve schaats rijden! Maar wetten zijn gemaakt voor het geluk van de mensheid en dat zien die wetsgetrouwen wel eens over het hoofd. Ze denken niet na waarom die wetten aan ons zijn gegeven en waar het ten diepste om gaat. In ons verhaal vergeten ze dat de sabbat bedoeld is om je bewust te worden van Gods schepping en van het Verbond dat God met Israël sloot. Dat houdt in dat wij daardoor medeverantwoordelijk zijn geworden voor Gods schepping, voor de mens op deze aarde.
Dat is wel even een andere invulling dan wat die farizeeën ervan maakten: braaf de regeltjes in je hoofd prenten!”
Patrick van der Vorst
Uitgesloten
Het feit dat deze arme man zat, maakte zijn uitsluiting duidelijk. In de tijd van Jezus zat de onderwijzende rabbijn in de synagoge en wie 'mocht' luisteren, stond rond de leraar. Dus vrouwen, kinderen en wie ziek of niet bekwaam geacht werd om deel te nemen aan de dialoog, zaten achterin de synagoge. Jezus had de man kunnen genezen terwijl hij zat, maar door de man te vragen op te staan, geeft Hij aan dat de man weer wordt opgenomen en op het punt staat deel te nemen aan de leer. Dit kan de Farizeeën net zo van streek gebracht hebben als de genezing zelf.
Frans Mistiaen s.j.
Rustdag: teken dat God de mens het leven gunt!
Oorspronkelijk was de sabbat een goede instelling.
De Israëlieten hadden in Egypte moeten werken als slaven.
Maar, eenmaal uit Egypte weggetrokken
en in hun eigen land aangekomen,
hadden zij als vrij volk beslist
een "vrije" dag van de week toe te wijden aan Jahweh,
hun Bevrijder en Heer van de Schepping.
De strenge strekking binnen het jodendom
had echter in de loop der jaren van deze "dag van vrijheid"
een ondraaglijke dwang gemaakt.
Men had een lijst opgesteld van 39 werken
die op sabbat verboden waren.
o.a. wat aren plukken met de hand.
Dat mocht niet, want "je mocht op sabbat niet oogsten!"
De voorschriften werden dus zodanig overdreven geïnterpreteerd
dat de oorspronkelijke bedoeling totaal verloren ging.
Op die manier werd godsdienst een muggenzifterij.
Joden die een beetje nadachten,
zullen dat ook wel niet zo strikt hebben nageleefd.
Maar zoals altijd, waren het de eenvoudigen en de zwakkeren
die het slachtoffer werden van het ongenadig systeem.
Diegenen die zich niet konden verdedigen
tegen die strenge wetgeleerden,
beleefden in Jezus' tijd de sabbat in ieder geval
eerder met een gevoel van verplichting, schuld
en schrik om verkeerd te doen tegenover Jahweh,
dan als een gelovige met een vrij en dankbaar hart.
Jezus die ons geen eisende, dreigende en straffende God
wilde leren kennen, maar de God van de liefde,
- een God die zonder dwang uitnodigt tot wederliefde -
zal dus onvermijdelijk die godsdienstverplichtingen doorbreken,
en aan de sabbat, de dag van God,
zijn oorspronkelijke bedoeling teruggeven:
een dag om de mensen te laten voelen
dat zij mogen leven als vrije kinderen van God.
De rustdag is in feite het teken
dat God de mens het leven in Zijn schepping echt gunt.
Zou het niet deugddoend zijn dat wij onze rustdag
weer op die manier gingen waarderen.
Wij die tijdens de weekdagen hard werken
- en dat is goed -
wij hebben het toch nodig te tonen
dat een mens geen werkslaaf is.
De rustdag is een dag om het leven te bevorderen,
een dag waar uitdrukkelijk tijd wordt besteed
aan de belangrijkste waarden van de mens:
dankbaarheid tegenover God, de Heer van het leven,
samenzijn met medemensen
en genieten van de weldaden van de schepping.
Dat betekent dus concreet:
deelnemen aan een religieuze viering,
een familiebijeenkomst houden of een vriendenbezoek brengen
en een natuurwandeling maken...
maar geen prestatiewerk verrichten.
Als de sabbat vooral dient
om het leven te bevorderen
dan begrijpen wij dat Jezus geen enkel bezwaar zag
om een man te genezen van zijn verschrompelde hand.
Alhoewel ook die "zogenaamde medische handeling" op sabbat verboden was,
zegt Hij kordaat: "Steek uw hand uit!"
Met onze hand
begroeten wij elkaar op recepties en ontmoetingen.
Onze hand kunnen wij maken
tot een vuist om te vechten en te slaan,
tot een klauw om te grijpen,
maar ook tot een schaal om te ontvangen.
Wij kunnen met onze hand boetseren en scheppen,
het land bewerken,
technisch vernuftige apparaten manipuleren,
maar ook zalven en strelen
en het tederste van onszelf geven
aan iemand waarvan wij houden.
Zo begrijpen wij misschien
wat het betekent "een man met een verschrompelde hand".
In sommige periodes van ons leven
kunnen wij namelijk de indruk krijgen
dat de liefde van ons hart
totaal ineengekrompen is, verschrompeld, levenloos, onvruchtbaar,
dat wij geen genegenheid meer aanreiken of doorgeven,
maar alles verkrampt voor onszelf houden
Daarom zegt de Heer vandaag tot ieder van ons:
"Steek uw hand uit!"
De hand die de Heer ons reikt
kan ons hart genezen van elke verschrompeling.
Wij moeten wel durven, met onze verschrompelde hand,
ook ons verschrompeld hart aan de Heer te reiken.
Hij kan ons weer gezond maken,
juist op deze rustdag,
waar wij mogen ervaren dat God ons echt het leven gunt.