Genesis 1, 20 - 2, 4a: Schepping: de drie laatste dagen
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 13-14)
God zei: ‘Het water moet vol leven zijn, vol met allerlei dieren. En boven de aarde, in de lucht, moeten vogels vliegen.’ God maakte de grote zeedieren en alle kleine waterdieren. Het water was vol dieren. Hij maakte ook alle soorten vogels. En God zag hoe mooi het was.
God zegende de dieren. Hij zei: ‘Jullie moeten jongen krijgen. Overal in de zee moeten dieren komen, en overal op aarde vogels.’
Toen werd het avond en het werd ochtend. Dat was de vijfde dag.
God zei: ‘Ook op het land moeten allerlei dieren komen: wilde en tamme dieren, en heel kleine dieren.’ En zo gebeurde het. God maakte de dieren, alle wilde en tamme dieren en alle kleine dieren. En God zag hoe mooi het was.
God zei: ‘Nu wil ik mensen maken. Ze moeten op mij lijken. Ze zullen de baas zijn over de vissen in de zee en de vogels in de lucht. En ook over het vee, over alle kleine dieren en over de hele aarde.’ Toen maakte God de mensen. Hij maakte ze zo dat ze op hem leken. Hij maakte ze als man en als vrouw.
God zegende de mensen. Hij zei: ‘Jullie moeten kinderen krijgen. Zorg ervoor dat er overal op aarde mensen komen. Jullie moeten de baas zijn over de aarde. En ook over de vissen in de zee, over de vogels in de lucht en over alle dieren op het land.’
God zei ook: ‘Alle planten en bomen op aarde zijn voor jullie. Jullie mogen de zaden en de vruchten eten. De bladeren en het gras zijn voor de dieren.’ En zo gebeurde het.
God keek naar alles wat hij gemaakt had en zag dat het heel mooi was.
Toen werd het avond en het werd ochtend. Dat was de zesde dag.
Zo werden de hemel en de aarde gemaakt, en alle prachtige dingen die daarbij horen.
Op de zevende dag was God klaar met zijn werk. Toen rustte hij uit. God zegende de zevende dag. Hij maakte van die dag een bijzondere dag. Want op die dag was hij klaar met de schepping en rustte hij uit van al zijn werk.
Dat is het verhaal van de schepping van de hemel en de aarde. Zo zijn de hemel en de aarde ontstaan.
Stilstaan bij …
En God zag dat het goed was
Zeven keer staat in dit verhaal over de schepping dat God iets goed vindt. In het Hebreeuws staat dan telkens het woord: tov. Dit woord wordt ook in het Nederlands gebruikt, maar dan anders geschreven: tof.
Heersen
Het Hebreeuwse woord voor 'heersen' is nogal agressief. Toen het eerste hoofdstuk van de Bijbel werd geschreven, kende men de milieuproblematiek nog niet. De natuur was weerbarstig en vormde een bedreiging voor de mens.
Een omschrijving van het woord heersen, dat met de huidige gevoelens rekening houdt, zou kunnen zijn: beheren = zich gedragen als een heer, zoals God Heer is. Het 'heersen' van de mens moet een weerspiegeling zijn van de manier waarop Gods 'heerst' over de schepping. Nl. herder zijn, hoeder, beschermer. Heersen is dus niet de baas zijn en alles naar eigen inzicht bepalen, maar ervoor zorgen dat het leven op aarde verloopt zoals God het wil.
Man, mannin
In het Hebreeuws: Isj en isj-a
In het Engels: man en wo-man
Het feit dat man en vrouw in deze talen hetzelfde stamwoord hebben, toont de nauwe verbondenheid tussen beide aan.
Bij de tekst
Schrijver
Dit scheppingsverhaal werd geschreven door een priester na de Babylonische ballingschap (6e eeuw voor Christus). De priesters hadden alle Bijbelboeken verzameld en geschikt tot een geheel. Dit verhaal over de schepping in zes dagen, plaatsten ze als een soort voorwoord aan het begin van het boek Genesis.
Betekenis van deze tekst
Deze tekst heeft het niet over een historische gebeurtenis waarbij God in zeven dagen de wereld met alles erop en eraan heeft gemaakt. Ze wil wel duidelijk maken dat God aan de oorsprong ligt van alles. Tegelijk krijgt de mens de opdracht om verantwoord om te gaan met wat God geschapen heeft.
Vragen van kinderen
Stamt de mens nu af van Adam of van een aap? - Anke, 13 jaar
(C. DELHEZ / L. VAN DE CRUYS in Samuel, uitgeverij Averbode, 2001 nr 1, p. 2)
Als je de stamboom van de levende wezens bekijkt, staan we heel dicht bij de aap! De eerste levende wezens waren klein slijmdiertjes. Daaruit ontstonden geleidelijk allerlei andere diersoorten: vissen, reptielen, vogels, zoogdieren. Bij de zoogdieren hoorden de primaten, en daaruit kwamen de familie van de apen en die van de 'hominiden' voort. Zo komen de wetenschappers steeds meer te weten over hoe het leven ontstond en evolueerde.
In de Bijbel staat het antwoord op een andere vraag: niet hoe het leven ontstond, maar waarom, wat de zin ervan is. Het verhaal van Adam en Eva vertelt ons wat we vandaag zijn: vrije wezens, door God geschapen om op Hem te gelijken en dus lief te hebben. (...)
Dat is het verschil tussen de wetenschapper en de gelovige. De ene wil weten hoe het leven begon en hoe het evolueert. De andere zoekt naar het hart en de zin van het leven.
Als God ons geschapen heeft naar zijn beeld, waarom zijn er dan zoveel verschillende mensen? - Shaïma, 11 jaar
(C. DELHEZ / C. LETERME in Samuel, uitgeverij Averbode, 2006 nr 5, p. 2)
Ja, mensen zijn er in alle formaten: groot, dik, smal, klein. En in alle kleuren: zwart, blank, geel en nog allerlei kleuren tussenin. En in twee soorten: mannen en vrouwen.
En toch staat in de Bijbel: ‘God schiep de mens naar zijn beeld en gelijkenis.’ Is God dan groot en klein tegelijk? Zwart en blank tegelijk? Man en vrouw tegelijk? Eigenlijk is God veel meer dan al dat uiterlijke: Hij is liefde. In elke mens, waar ook ter wereld zit het verlangen om van iemand te houden en zelf graag gezien te worden.
Op die manier zijn mensen diep in hun hart helemaal niet verschillend van elkaar.
Zo kunnen christenen zeggen dat de mensen geschapen zijn naar het beeld van God. Hoewel ze allemaal uiterlijk van elkaar verschillen, gelijken ze in hun hart op God die liefde is.
Bijbel en kunst
Schilderkunst
MICHELANGELO
Schepping van Adam
Dit kunstwerk is een deel van het grote fresco in de Sixtijnse kapel (Rome). Michelangelo maakte beeldend duidelijk dat de energie van God via zijn handen naar Adam stroomt. In de Bijbel maakte de schrijver dit duidelijk door de mens tot leven te laten komen via de adem van God.
Suggesties
Grote kinderen
VERTELLEN
De schepping volgens de Indianen van Arizona
(naar: J. SMETS, B; VAN LAERHOVEN, in Zonneland 35 - 93, p. 21)
In het begin der tijden schiep de Grote Geest de Aarde
met haar vlakten en bergen.
Maar er was geen leven op Aarde.
De Grote Geest schiep daarna de eerste wereld:
de wereld van de spin en de insecten.
Hij zag hen door elkaar krioelen en elkaar opeten
maar hij was niet tevreden over zijn werk.
Hij riep de spin bij zich
en toonde haar de weg naar de tweede wereld.
De spin vertrok, gevolgd door honderden insecten.
Tijdens deze lange en moeilijke tocht,
veranderden sommige insecten in wilde dieren.
De Grote Geest bewonderde zijn dieren:
de jaguar, de poema, de prairiehond, de wolf, de beer.
Hij verheugde zich over hun kracht en hun schoonheid,
maar hij was bedroefd om hun geweld en hun wreedheid.
De Grote Geest toonde de spin de weg naar de derde wereld.
Heel wat dieren volgden.
Tijdens de zware klim werden de dieren mensen.
De spin leerde hen hoe ze van klei aardewerk konden maken
om hun voedsel in te bewaren.
Ze leerde hen ook tapijten weven.
De derde wereld bevond zich in een enorme grot
die de buik van de Aarde leek.
Zo waren de mensen beschut tegen regen en kou.
De Grote Geest bekeek de derde wereld.
De mens was handig en slim,
maar ook hebzuchtig, een dief, een ruziemaker.
Toen besloot de Grote Geest:
- Mens, jij moet de vierde wereld veroveren.
Maar je moet er zelf de weg naartoe vinden.
In het midden van de grot van de derde wereld
begon een plant te groeien.
Ze werd steeds groter.
Een jonge Indiaan dacht de hele tijd aan deze plant.
Urenlang keek hij ernaar en hield daarbij zijn neus in de lucht.
Daarom noemde men hem: 'Neus in de sterren'.
Hij was ervan overtuigd dat die plant
hem de weg naar de vierde wereld zou tonen.
'Neus in de sterren' vroeg aan de spin
hoe hij de plant kon beklimmen.
De spin deed het hem voor.
Op een ochtend riep 'Neus in de sterren' de stam bijeen en zei:
- Wie wil me volgen naar de vierde wereld?
Tien Indianen verzamelden zich: vijf jongens en vijf meisjes.
Hun moeders kwamen rond de plant staan en moedigden hen aan.
De beklimming begon.
Het was geen gemakkelijke klim, maar hun wil was sterk.
's Avonds sloegen ze hun kamp op tussen de takken en de bladeren.
Ze keken naar hun moeders
die nog altijd aan de voet van de plant stonden
en berekenden zo de afgelegde afstand.
Eindelijk bereikten ze de plek
waar de plant een gat in het plafond van de grot had geboord.
Na een laatste inspanning
betraden de jongeren de vierde wereld:
een wereld van ravijnen, valleien en vlakten,
zonder struiken of bomen en water.
- Er is geen voedsel in deze wereld, zuchtte 'Neus in de sterren'.
Ik heb me vergist. We rusten en keren daarna terug.
Maar toen ze weer naar benden wilden gaan,
merkten ze dat de plant verdord was.
Ze konden niet terugkeren. Heel ver onder hen
zagen ze de ongeruste gezichten van hun moeders.
- Moeders! We kunnen niet terugkomen!
Hier is alles droogte en stenen. We zullen sterven van honger!
- Moed! riepen de moeders. We zullen jullie helpen.
Herfstmaan, de moeder van 'Neus in de wolken' had gezien
dat er wortels groeiden in de wanden van de grot.
Met haar moederadem verwarmde ze een van de wortels.
Hoog boven haar begon de Aarde groen te worden.
- Help me! vroeg Herfstmaan.
Alle moeders bliezen krachtig op de wortels.
De vierde wereld werd overdekt
met struiken, bloemen, bomen en wouden.
Bronnen welden op, rivieren ontstonden
en vogels begonnen ze zingen.
Zo verspreidde zicht het leven in de vierde wereld.
Daarom hebben de Indianen zoveel eerbied voor de Aarde
en noemen ze haar 'onze moeder Aarde'.
Einde huurceel
(C. LETERME - bewerking van een tekst waarvan de bron onbekend is)
‘Geachte bewoner van deze aarde.
Mag ik er uw aandacht op vestigen
dat de huurperiode van uw woning weldra vervalt.
De periode die we een paar duizend jaar geleden overeenkwamen,
loopt op zijn einde
Indien we een nieuwe termijn voor 1000 jaar overeenkomen,
moet u zich aan een aantal voorwaarden houden.
U moet drastisch de verspilling van uw rijkdom herzien.
Hoe komt u aan dit duizelingwekkend gebrek?
Ik heb u onbeperkt voorzien van water,
toch zijn de reserves tot ongekende laagten gedaald.
Uw verbruik moet voor de nieuwe termijn
opnieuw onderhandeld worden.
Ik stel vast dat er veel mensen honger lijden,
terwijl er op de aarde voldoende is
om iedereen in overvloed te voorzien van voedsel.
Daarom voorziet het nieuwe contract een clausule
zodat er voldoende voedsel is voor iedereen.
Ook stel Ik vast dat er zoveel bomen geveld werden
dat er geen evenwicht meer is
in de toelevering van schaduw en verse lucht.
Daardoor is de aarde te warm geworden
en richt de zon onvoorziene schade aan.
Bij vernieuwing van het contract
moet u het gekapte groen opnieuw aanplanten.
In het bestaand contract maakte ik u
tot rentmeester van alle planten en dieren.
U zou er als een goed huisvader goed op letten.
Maar bij mijn laatste bezoek
zocht ik tevergeefs naar de vele diersoorten,
die Ik nochtans overvloedig heb geschapen.
In de zeeën, vijvers en rivieren van mijn schepping
zag ik slechts weinig vissen. Waar zijn die?
Ik merk ook vreemde donkere wolken op die opstijgen uit uw verblijven.
Waar is de blauwe lucht die ik schiep?
Ik struikel over allerlei troep die u overal achterlaat.
Dat kunt u toch niet maken!
Ik nodig u hoogdringend uit tot een gesprek met Mij.
Intussen verwacht ik uw inzichten tot verandering per kerende.
Uw God
BIDDEN/MEDITEREN
Meditatieteksten / Gebeden
God van alle leven op onze aarde.
Ik hoop dat ik iedere dag nog meer ontdekken mag
hoe boeiend heel de schepping is.
Samen met de mensen om me heen
wil ik zorgen voor Jouw schepping
zodat ze kan groeien en bloeien.
God,
U maakte alles dat is veel
van grasspriet tot de ozonlaag
oneindig veel zo zeggen ze
en weet U ik geloof het graag
alles dat is zo verschrikkelijk veel
dat is zelfs verder dan de sterren
dat is zelfs verder nog dan verder dan de sterren
en nog veel verder dan verder nog dan verder nog dan
verder dan de sterren
alles dat is zo verschrikkelijk veel
dat ik het niet begrijpen kan
ik hoop dus maar
geloof dus maar
dat U het wel begrijpen kan
ik zal maar geen Jij meer zeggen
tegen U
(Hemel en aarde, jrg 2, nr 2, p. 9)
Goede God,
als ik naar de hemel kijk,
dan denk ik:
wat is toch de mens
dat Jij om hen geeft.
Je vertrouwde hem je schepping toe.
Je liet hem de grote wijde wereld kennen.
Je gaf hem vertrouwen om naar de toekomst te kijken.
Lieve God,
Dank U wel voor alles wat er op aarde is,
het water, de zon en de wind
het gras, de bloemen en de bomen
en alle dieren, groot en klein
we willen er samen voor zorgen
dat uw schepping behouden blijft.
(bron: www.geloventhuis.nl)