Matteüs 13, 31-32: Het mosterdzaadje
Marcus 4, 30-32 // Matteüs 13, 31-32 // Lucas 13, 18-19
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1544)
Jezus gaf nog een voorbeeld aan de mensen. Hij zei: ‘Gods nieuwe wereld lijkt op een mosterdzaadje. Dat is het kleinste zaadje dat er is. Als iemand het zaait op zijn land, dan groeit er uit dat kleine zaadje een boom. Die boom is het grootst van alle planten. En de vogels bouwen er hun nest in.’
Dichter bij de tijd
(Naar C. LETERME, Map Bijbel in 1000 seconden, fiche die hoort bij Matteüs 13, 24-43)
Jezus vertelde ook nog:
‘De komst van het Rijk van God
kun je vergelijken met een mosterdzaadje,
dat iemand op zijn akker zaaide.
Zo’n mosterdzaadje is het kleinste van alle zaden,
maar als het opgeschoten is,
is het groter dan de struiken. Het wordt een boom,
waar de vogels in zijn takken hun nest komen maken.’
Stilstaan bij …
Vergelijken
Jezus gebruikte beelden, vergelijkingen en verhalen zodat mensen Hem konden begrijpen. Want spreken over het Rijk van God is moeilijk in gewone taal.
Spreken met beelden heeft voordelen: ze roepen meer op dan een zakelijke omschrijving. Bovendien schudden ze wakker, intrigeren ze, omdat men zich afvraagt: wat heeft Jezus daar nu mee bedoeld?
Rijk van God
Dit Rijk heeft te maken met een levensstijl waarbij men ruimte geeft aan het woord van God. Dit Rijk heeft niets te maken met het materiële noch met succes, of met werelds machtsvertoon. Op dit punt botste Jezus op onbegrip en verzet bij zijn leerlingen en bij de mensen. Want die dachten dat de Romeinse bezetter verdreven zou worden bij de komst van het Rijk van God.
Mosterdzaadje
Een minuscuul klein zaadje dat nog geen speldenkop groot is en dat kan uitgroeien tot een struik van 1,5 tot 4 meter hoog. In zo'n struik vinden vogels een geschikte plaats om hun nest te bouwen. De mosterdboom groeit in het wild op de vlakke velden van Galilea.
(Niet te verwarren met de mosterdplant die de mosterdzaadjes levert voor het maken van mosterd.)
Allerkleinste
Als God uit zo’n klein zaadje een grote boom kan laten groeien, kan Hij ook uit een armtierig begin zijn Rijk vestigen. Met dit beeld wil Jezus zijn volgelingen moed en kracht geven om mee te werken aan de realisatie van dit Rijk van God.
Nestelen
Met dit beeld maakt Jezus duidelijk dat het Rijk van God een thuis / nest zal zijn voor alle volkeren van de wereld.
Bij de tekst
Betekenis
Wie zich verbaast over het heel bescheiden begin van het Rijk van God, krijgt van Jezus te horen: tegen alles in, wordt het zaad van dit Rijk een grote boom, zoals uit een mosterdzaadje een grote boom groeit, die een thuishaven wordt voor velen.
Een parabel...
... informeert over God en Zijn Rijk
. Ondanks zijn nietig begin, overtreft het Rijk Gods alle verwachtingen.
. De kracht die het zaadje tot een grote boom doet uitgroeien, komt van God.
... roept op
. tot vertrouwen en geloof in God.
Wortel in het Oude Testament
Daniël en Ezechiël vertelden over een stoere cederboom die groter en groter werd en waar alle vogels uit de buurt schaduw kwamen zoeken. Die boom was het symbool van het wereldrijk waar allerlei volkeren in ballingschap naartoe moesten. Uiteindelijk werd de boom omgehakt.
Jezus frist dit beeld over het vijandige rijk op om te vertellen over het Rijk van God. Wereldrijken vallen op, maar zijn eindig. Gods rijk begint onopvallend, maar vergaat niet.
Suggesties
Kleine kinderen
KENNISMAKEN MET DE BIJBELTEKST
Bij het vertellen
Als je over het mosterdzaadje aan kinderen vertelt, kun je dat als volgt inleiden:
'Ja maar...,' zeiden de vrienden van Jezus,
'We willen wel dat het Rijk Gods er komt,
maar we zijn zo'n klein groepje. We stellen niets voor.'
'Dat moet je niet zeggen', zei Jezus,
'kijk maar eens naar het mosterdzaadje.
Het is het kleinste zaad dat er is.'
…
Het piepkleine zaadje
Materiaal
Heel kleine zaadjes
Vergrootglas
Foto van een grote boom
Verloop
Vertel:
Kijk, daar ligt een piepklein zaadje op de grond.
Je kunt het zaadje bijna niet zien liggen, zo klein is het.
Met een vergrootglas kun je het beter zien.
Laat de kinderen even door het vergrootglas naar het zaadje kijken.
Wat zou er daaruit groeien? Vast een heel klein plantje!
Hé, het begint te groeien. Het zaadje krijgt worteltjes en een steeltje.
De wortels worden groter en het steeltje wordt een takje.
Aan het takje komt eerst één blaadje en dan nog een blaadje
en al gauw een heleboel blaadjes.
Het kleine plantje groeit en groeit … en groeit.
Er komen steeds meer takken en bladeren.
Op een dag is het piepkleine zaadje een mooie grote boom geworden.
Toon de foto van de boom.
Het zaadje is geen piepklein plantje meer, maar een grote sterke boom.
Van overal komen er vogels om nesten in zijn takken te bouwen.
‘Wat een fijne boom om in te wonen!’ ‘tjilpen ze.
Schetsend vertellen
Materiaal
Groot blad, stift
Verloop
Vertel de gelijkenis van het mosterdzaadje terwijl je tekent. De kinderen zien hoe het minuscule zaadje wortels krijgt, boven de grond komt, een stengel krijgt, blaadjes krijgt …
Teken aan het eind een grote boom. De kinderen tekenen er een vogel of een vogelnestje in.
INLEVEN
Groeien als een zaadje
Speel een stukje muziek (Bijvoorbeeld: Morgenstimmung van Peer Gynt).
De kinderen maken zich zo klein mogelijk, met de knieën op de grond en het hoofd verstopt tussen de ellebogen.
Geleidelijk bloeien ze open (ze gaan rechtzitten). Ze wiegen in de wind. De zon schijnt en door de regen gaan ze verder groeien.
Het zaadje is een plantje geworden; het plantje wordt een boom. De kinderen richten zich geleidelijk op en gaan rechtstaan.
Aan de bomen komen takken (de kinderen spreiden hun armen, handen en vingers uit).
In de boom komen vogels zitten (loop door de ruimte en tik de armen van de kinderen zachtjes aan, als vogels die op de takken gaan zitten.
DOEN
Tekenen
De kinderen tekenen een boom, waarin heel veel vogels hun nest hebben.
Of
Teken op een flap een grote boom met veel takken. De kinderen tekenen vogels tussen de takken.
Grote kinderen
KENNISMAKEN MET DE BIJBELTEKST
Inleiding op de gelijkenis
Weer is Jezus aan het praten.
Maar er komen zoveel mensen bij
dat er niet genoeg plaats meer is.
Daarom stapt Jezus in een boot,
zodat allen Hem kunnen horen.
En Hij begint verhalen te vertellen.
Grote verhalen, maar ook kleine,
die soms nog geen minuut duurden.
Je kunt ze gemakkelijk onthouden.
Ze gaan meestal over gewone dingen:
over zaad of over een lamp,
of over gewone mensen:
een vrouw die een brood bakt
of een visser die zijn net ophaalt.
Met al die verhalen wil Jezus iets zeggen.
Daarom moet je zoeken naar de betekenis ervan.
Jezus zegt dan:
'Wie oren heeft om te horen, moet horen.'
Zoiets als: 'Als je goed luistert,
dan weet je wel waarover het gaat.'
Luister eens naar het volgend verhaal van Jezus ...
EVEN TESTEN
Zoek de woorden
Nadat je over het mosterdzaadje verteld hebt, bezorg je de kinderen dit werkblad.
Ze zoeken de woorden: takken, vogels, zaadjes, zon, nest.
Ze schrijven die nadien in het vakje onder de tekening.
Nadien vertellen ze zelf het verhaal. Ze zorgen ervoor dat ze de vijf gevonden woorden zeker gebruiken.
Meerkeuzevragen
O Het rijk van God lijkt op een bloemzaadje.
O Het rijk van God lijkt op een graantje.
O Het rijk van God lijkt op een mosterdzaadje.
O Dat zaadje is het allergrootste op aarde.
O Dat zaadje is het allerkleinste op aarde.
O Dat zaadje is het lekkerste op aarde.
O Als het gezaaid is begint het te groeien.
O Als het gezaaid is begint het af te sterven.
O Als het gezaaid is begint het sterk te ruiken.
O Het groeit en groeit en wordt een grote bloem.
O Het groeit en groeit en wordt een grote struik.
O Het groeit en groeit en wordt een grote varen.
O Het krijgt takken zodat de kinderen er zich in kunnen verstoppen.
O Het krijgt takken zodat de poezen erin kunnen klimmen.
O Het krijgt takken zodat de vogels hun nesten erin kunnen bouwen.
Correctiesleutel
O Het rijk van God lijkt op een mosterdzaadje.
O Dat zaadje is het allerkleinste op aarde.
O Als het gezaaid is begint het te groeien.
O Het groeit en groeit en wordt een grote struik.
O Het krijgt takken zodat de vogels hun nesten erin kunnen bouwen.
Waar of niet waar
Waar | Niet waar | ||
Het Rijk van God is een wereld van vrede en vriendschap voor iedereen. | W | ||
Jezus en de apostelen gaven de hoop voor het Rijk Gods op. | NW | ||
Jezus vergelijkt het Rijk van God met een mosterdzaadje. | W | ||
Met het verhaal van het mosterdzaadje wil Jezus dat we een bos aanleggen. | NW | ||
Jezus wil dat de mensen meer mosterdzaadjes in hun tuin planten. | NW | ||
Iedereen kan meewerken aan het Rijk Gods. | W | ||
Jezus zegt dat we vogels een nest moeten geven. | NW |
Om in te vullen: Het mosterdzaadje
Op een dag vergeleek Jezus koninkrijk van de hemel met een mosterdzaadje.
Hij vertelde:
‘Het .......................... van de hemel is als een .................................
Dit zaadje wordt door iemand op zijn ........................ gezaaid.
Een mosterdzaadje is het .......................van alle zaden.
Maar eens het volgroeid is, is het ....................... dan de struiken.
Het wordt zo een echte grote..........................
Een boom waar de .......................... van de hemel
hun ................................ in kunnen....................’
Vul de tekst verder aan met de volgende woorden:
akker, boom, bouwen, groter, kleinste, koninkrijk, mosterdzaadje, nest, vogels
SPREKEN MET BEELDEN
Vooraf
Als kinderen ongeveer acht jaar oud zijn, beginnen ze door te hebben dat men 'beelden' gebruikt om iets uit te leggen of te verduidelijken. Dit is heel gewoon in het dagelijks leven. Het komt er nu alleen op aan om dit 'mechanisme' ook toe te passen op de manier waarop Jezus spreekt.
Sleutel hierbij is: alle parabels, gelijkenissen van Jezus willen iets zeggen over God of over het Rijk van God. Met deze 'sleutel' kun je een boeiende speurtocht beginnen.
Bij de kleinste kinderen blijft het bij een kennismaking met het verhaal. Misschien kunnen ze die grote boom uitbeelden tekenen. Met veel plaats voor nesten en vogels.
Kinderen die het 'beeld' beet hebben, kunnen tussen de bladeren situaties aanbrengen / tekenen / schrijven / kleven die de realisatie van het Rijk van God weergeven.
Praten met ‘beelden’ uit de natuur
(C. LETERME in Simon plus, uitgeverij Averbode, 2007 nr 8)
Verbind elk spreekwoord met de juiste betekenis:
De appel valt niet ver van de boom | O | O | Dat is geen gemakkelijk iemand |
Dat valt in goede aarde | O | O | Dat kost veel moeite |
Dat is geen katje om zonder handschoenen aan te pakken | O | O | Heel snel groeien |
Groeien als kool | O | O | Dat valt in de smaak |
Dat heeft veel voeten in de aarde | O | O | Kinderen lijken op hun ouders |
Gesprek: Jezus spreekt met ‘beelden’
(C. LETERME in Simon plus, uitgeverij Averbode, 2007 nr 8 - Met dank aan Jan RUTTEN)
Als ik iets duidelijk wil maken, gebruik ik beelden die jullie kennen. Bijvoorbeeld: er was zoveel lawaai als in een bus vol kinderen. Of: je kunt er zoveel mee doen als met een kapotte TV. Niets dus. Jullie weten dan precies wat ik bedoel.
Jezus deed hetzelfde. Alleen heeft Hij het niet over tv's of bussen, want die kenden ze toen niet. Bijna alle mensen waren toen boeren. Zeker in Galilea, waar Jezus vandaan kwam. Die mensen wisten alles over zaaien en oogsten en wat daarbij kwam kijken. Dus spreekt Jezus over zaad en akkers en boeren, die zaaien en maaien.
Jezus wilde zijn vrienden uitleggen hoe de maatschappij eruit zou zien als ze met God rekening houden. Hij spreekt van het Rijk Gods. Een wereld waarin mensen leven in vrede met zichzelf en met elkaar, met de natuur en met God. Daar gaan we naartoe, zegt Jezus.
Hoe ziet dat Rijk van God er dan uit, vroegen zijn vrienden.
Jezus zocht naar beelden: het lijkt op een boer die zaait. Jullie weten toch dat zaad vanzelf groeit, zonder dat je weet hoe het gaat? Zo gaat het ook met het Rijk van God. Zonder dat je het beseft, groeit dat en komt het dichterbij.
Ook van een mosterdzaadje heeft het Rijk van God iets weg. In Palestina groeide de mosterdstruik in het wild. Iedereen kende de piepkleine zaadjes. Maar iedereen wist ook dat de mosterdstruik wel drie meter hoog kon worden. Net zo zal ook het Rijk van God groeien, zegt Jezus. Ook al merk je nog niet veel van die wereld van vrede en rechtvaardigheid, toch zal die er komen.
Als Jezus zegt: ‘Het Rijk van God is als een mosterdzaadje.’
- Wat zou Hij daarmee willen bedoelen?
VERDIEPEN
Om over na te denken
(J. DE MEYERE in Simon, uitgeverij Averbode, 2007 nr 8, p. 10; C. LETERME in Simon plus, uitgeverij Averbode, 2007 nr 8)
Als Jezus zegt: Het Rijk van God is als een mosterdzaadje, wat zou Hij daarmee bedoelen?
O
De mensen moeten meer mosterdzaadjes in hun tuin planten.
O
Alle mensen moeten meewerken aan het Rijk van God
O
De mensen moeten beter voor de vogels zorgen.
O
De mensen mogen de moed niet opgeven om te werken aan een betere wereld.
O
Het Rijk van God is iets wat alleen voor de vogels bedoeld is.
Of:
O
Mosterd smaakt heel sterk door. Het is beter dat kinderen er niet van eten.
Daarom is het Rijk van God een zaak van volwassenen.
O
Een mosterdzaadje is heel klein, maar het kan uitgroeien tot een grote boom. Net zoals het Rijk van God. Dat is klein begonnen in de tijd van Jezus.
Daarom moet je geen schrik hebben als het rijk van God in het begin niet zo veel voorstelt.
O
Een mosterdzaadje groeit uit tot een grote struik, waar vogels hun nesten kunnen in maken.
Daarom is het Rijk van God alleen geschikt voor wie een huis kan bouwen.
Vragen om over na te denken
De kinderen zoeken een voorbeeld van iets klein dat grote gevolgen heeft.
Daarna zoeken ze drie manieren van hoe ze kunnen meewerken aan de uitbouw van het rijk van God.
Wat een mosterdzaadje doet groeien ...
(C. LETERME in Simon plus, uitgeverij Averbode, 2007 nr 8)
Tussen de takken van een getekende boom is er ruimte om te schrijven of te tekenen.
Het zaad verwijst naar het woord van God. Dit is heel krachtig:
zie maar welke grote boom dit zaadje geworden is.
De kinderen zoeken naar voorbeelden waardoor deze boom groeit en sterk wordt.
Ze schrijven of tekenen dit tussen de takken van die groeiende boom.
BELEVEN
Zaaiers van het Rijk van God
(C. LETERME in Simon plus, uitgeverij Averbode, 2007 nr 8)
Geef de kinderen een omslag met daarin een zaadje. Op de omslag schrijven ze de naam van iemand die volgens hen het zaad van het Rijk van God zaait. De omslagen worden nadien opgehangen in een boom (getekend op groot blad papier / bord; of een grote tak), die symbool is voor het Rijk Gods. Op het einde van de activiteit krijgen de kinderen het zaadje mee naar huis, of mogen ze de zaadjes 'zaaien' in bloempotten die in het lokaal staan.
Merk op
Het mosterdzaad dat in de handel te koop is, is het zaad van de mosterdplant. Het wordt geplet en er wordt wijn of azijn toegevoegd om er mosterd van te maken.
Het mosterdzaadje waarover Jezus spreekt, is van een mosterdboom en is een uiterst fijn zaadje.
Elfje
Maak een 'elfje' over 'mosterdzaad'. Hier alvast een voorbeeld:
(C. LETERME in Simon plus, uitgverij Averbode, 2007 nr 8)
Als kinderen nog nooit een elfje gemaakt hebben, een gedicht met elf woorden, dan kun je ze daar best in begeleiden:
Het eerste woord geef je zelf. In dit geval: Mosterdzaad
Met twee woorden zeg je daarna wat je weet over dat mosterdzaad.
Met drie woorden geef je nog een kenmerk van dit mosterdzaad.
In vier woorden zeg je wat Jezus daarover vertelt.
Vat daarna in één woord het overheersende gevoel samen.
Meer info over 'elfjes' vind je in het 'ABC voor de catecheet': Dichten
VERTELLEN
Speurtocht naar het mosterdzaadje
(C. LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode, 2007, p. 321)
Er was eens een vrouw, van wie de enige zoon stierf.
Vol verdriet ging ze naar een heilige man en vroeg:
‘Wat heb je om mijn zoon weer levend te maken?’
In plaats van haar weg te sturen of met haar te praten
zei hij: ‘Breng me een mosterdzaadje
uit een huis dat nooit verdriet heeft gekend.
Dat zullen we gebruiken om het verdriet uit uw leven te verdrijven.’
De vrouw ging meteen op zoek naar dat mosterdzaadje.
Ze kwam bij een groot huis, klopte aan en zei:
‘Ik zoek een huis dat nooit verdriet heeft gekend.
Ben ik hier aan het goede adres?’
Ze zeiden: ‘Zeker niet.’
En ze begonnen alle tragische gebeurtenissen op te sommen
die hen de laatste tijd overkomen waren.
De vrouw dacht bij zichzelf: ‘Wie kan er beter
deze arme, ongelukkige mensen helpen dan ik,
die zelf ongelukkig ben?’
En ze bleef een poos om hen te troosten.
Daarna ging ze verder op zoek
naar een huis dat nooit verdriet had gekend.
Maar overal waar ze kwam, in krotten en paleizen,
kreeg ze verhalen te horen over droefheid en ongeluk.
Uiteindelijk ging ze er zo in op
om mensen met verdriet te steunen
dat ze haar speurtocht naar het mosterdzaadje vergat.
(Naar een boeddhistisch verhaal)
Bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 10 juni 2015, p. 1
Een mosterdzaadje is echt wel heel klein: zo klein als het topje van een fijne naald. Veel kleiner dus dan de zaadjes waarvan men mosterd maakt. Mosterdzaadjes kun je haast niet zien. Maar als ze op geschikte grond vallen kunnen ze in Israël uitgroeien tot een stevige struik waar vogels in kunnen nesten.
Een vrouw met een immens verdriet moest op zoek naar zo'n zaadje om haar verdriet kwijt te raken. Bovendien moest ze het vinden in een huis dat nog nooit verdriet had gekend. Men had haar net zo goed kunnen vragen een speld te zoeken in een hooiberg. Maar haar verdriet was zo groot en zo verpletterend, dat ze erdoor verblind werd en er niet bij stilstond dat die opdracht zo goed als niet uit te voeren was. Zo'n prutszaadje! En een huis zonder verdriet! Vol goede moed begon ze aan haar tocht.
Dat mosterdzaadje heeft ze nooit gevonden. Niet omdat het zo klein was, maar omdat ze nergens een huis vond zonder verdriet. Ook in de huizen waar ze dat helemaal niet verwachtte, vond ze mensen met verdriet. Ze had ook zeker niet gedacht dat de oorzaak van verdriet zo verschillend kon zijn en dat mensen op zoveel vlakken diep ongelukkig konden zijn.
De vrouw zag dat vele verdriet bij de mensen waar ze kwam. Maar wat bewonderenswaardig is, is dat ze niet bij de pakken is gaan zitten. Ze vond van zichzelf dat ze voldoende ervaring had wat betreft verdriet, dat ze mensen met verdriet begon te troosten en bij te staan. Ze ging daar zo in op dat haar eigen verdriet op de achtergrond begon te komen. En heel langzaam werd ze opnieuw de blijde opgewekte vrouw die ze voordien was en werd ze de stevige struik waar mensen met verdriet troost in konden vinden.
DOEN
Tekenen
Jezus vertelde vaak over het Rijk van God, een rijk van vrede, liefde en rechtvaardigheid.
- Hoe zou jij dit Rijk kunnen doen groeien?
Teken een boom. Schrijf jouw antwoord tussen de takken van die boom.
ZINGEN / BELUISTEREN
Wil je wel geloven
(tekst: Hanna Lam; Muziek: Wim ter Burg)
Wil je wel geloven dat het groeien gaat,
klein en ongelooflijk als een mosterdzaad.
dat je had verborgen in de zwarte grond,
en waaruit een grote boom ontstond.
Wil je wel geloven het begin is klein,
maar het zal een wonder boven wonder zijn
als je het gaat wagen met Gods woord alleen,
dan gebeuren wonderen om je heen.
Wil je wel geloven dat je vrede wint,
als je vol vertrouwen leeft, zoals een kind.
Als je een geloof hebt als een mosterdzaad,
groeit de liefde uit boven de haat.
Beluisteren
Klik hier voor een muzikale ondersteuning.
Suggestie
(Bron: TOV 5, Patmos/Pelckmans, 2004)
- Welke zin sprak je aan? Kleur die groen.
- Welke zin vind je moeilijk te aanvaarden? Onderstreep die zin mat zwart.
- Welke kwaliteiten heeft het zaadje nodig om te kunnen groeien? Onderstreep er twee met blauw.
- Welke zin uit het lied geeft de beste verklaring voor de gelijkenis? Kleur die zin rood.
MEDITEREN
Zaaien
Om te kunnen groeien
moeten zaadjes
eerst gezaaid worden.
Wie het zaad van zijn glimlach zaait,
brengt licht in het leven van mensen.
Wie het zaad van goedheid zaait,
brengt rust bij wie hij ontmoet.
Wie het zaad van vriendschap zaait,
brengt warmte in het hart van zijn medemens.
Wie het zaad van tederheid zaait,
kan wonden genezen.
Wie het zaad van liefde zaait,
brengt geluk bij wie die liefde ontvangt.
Wie woorden van vrede zaait,
blaast de wolken van het leven weg.
Die zaadjes kunnen heel klein zijn,
maar toch kunnen ze voor velen een thuis maken
waar het goed is om te wonen.
Iets klein ...
Iets klein kan iets heel groot worden.
- een petitie begint met één handtekening
en kan uiteindelijk verandering teweeg brengen
- een klein geschenk
kan grote vreugde brengen
- het vlammetje van één lucifer
kan een groot kampvuur worden
- één vriendelijk woord
kan iemand heel blij maken
Overwegingen
Kolet Janssen
Waar het om gaat
(K. Janssen in Kerknet.be)
Waar draait het eigenlijk om als je gelovig bent ?
Om kruisbeelden en hoofddoekjes, of toch nog om iets anders ?
Als je de actualiteit volgt, krijg je soms de indruk dat geloof alleen over rare dingen gaat.
Over aanslagen door fanatieke zelfmoordterroristen die vanuit hun geloof chaos en paniek willen veroorzaken. Over seksueel misbruik van kinderen door mensen die juist door hun functie in de kerk die kinderen zouden moeten beschermen. Over onverdoofd slachten van weerloze dieren. Over besnijdenis van kleine jongetjes. Over hoofddoekjes achter het loket of boerkini’s aan onze stranden. Over lege kerken en wat we daarmee moeten aanvangen.
Terwijl elke gelovige, van welk merk ook, weet dat het eigenlijk niet daarom draait.
Dat geloof veel meer te maken heeft met een ander perspectief in je leven.
Dat geloof je blik verruimt omdat je de wereld leert zien als de plek die ze zou kunnen worden als we meer en meer ons hart openstellen voor elkaar. Dat geloof van alle mensen kinderen van God maakt en dus zijn alle mensen je broers en zusters.
Wie gelooft, werkt met kleine stapjes mee aan de droom van een nieuwe wereld van samenhorigheid, elkaar nooit afschrijven, zachtheid, vergeving en rechtvaardigheid.
Overal ter wereld zijn gelovigen samen met andere mensen van goede wil daarmee bezig.
Wie goed kijkt, ziet de mosterdstruikjes al groeien.
We moeten niet opgeven vanwege alle hindernissen onderweg. We zijn er nog lang niet. Maar God werkt met ons mee.
Pieter-Paul Lembrechts s.j.
Dichterbij en gewoner dan je denkt
Als de schrijvers van de Hebreeuwse Bijbel planten gebruiken om koninkrijken uit te beelden, nemen ze altijd machtige, majestueuze bomen. In de droom van koning Nebukadnessar in het boek Daniël wordt het Babylonische rijk voorgesteld als “een reus van een boom, die met zijn top tot in de hemel reikte en die vanaf de uiteinden van de aarde te zien was”. En de profeet Ezechiël vergelijkt het rijk van de farao van Egypte met “een pijnboom, een ceder van de Libanon, met mooie takken, met schaduwrijk gebladerte en een rijzige stam; tot in de wolken reikte zijn top”.
De keuze van de mosterdplant door Jezus is verrassend: een bescheiden, onopvallende struik, die op de akker groeit, in de moestuin, of als ‘onkruid’ in een rommelige hoek van de tuin. Zo is het koninkrijk Gods! Het is alsof Jezus wil zeggen: het lang verwachte Godsrijk is dichterbij en veel gewoner dan je denkt. Geen machtige ceder, maar een eenvoudige huis-tuin-en-keukenplant. Het rijk van gerechtigheid en liefde komt tot bloei in het gewone leven van elke dag. Heel dichtbij. Het heeft niets spectaculairs. Overal waar mensen goed zijn voor mekaar en Jezus proberen na te volgen, daar is God. In het gewone, alledaagse leven. Verder hoef je het koninkrijk Gods niet te zoeken.