Loading...
 

Johannes 5, 1-3a.5-16

2 C. Leterme Jeruzalem 2012

Foto © Chantal Leterme (Jeruzalem - 2012)


…page…

Johannes 5, 1-3a.5-16: Genezing te Betzata

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1681)

Kort daarna ging Jezus weer naar Jeruzalem omdat er een Joods feest was. Bij de Schaapspoort van Jeruzalem was een badhuis met vijf overdekte gangen. Het badhuis heette in het Hebreeuws Betzata.
De gangen van het badhuis waren vol met zieke mensen.

Er was daar ook een man die al 38 jaar ziek was. Jezus zag hem liggen, en wist dat hij al heel lang ziek was. Jezus vroeg aan hem: ‘Wil je beter worden?’ De man antwoordde: ‘Heer, ik heb geen enkele kans, want er is niemand die mij helpt. Als het water gaat bewegen, is er niemand om mij erheen te dragen. Daarom kom ik altijd te laat. Dan is er al een ander in het water, en die wordt dan genezen.’
Jezus zei tegen de man: ‘Sta op, pak je draagbed op, en loop!’ Meteen was de man beter. Hij pakte zijn draagbed op, en hij liep.

Het was die dag sabbat. De Joodse leiders zeiden tegen de man die beter geworden was: ‘Het is vandaag sabbat, dan mag je geen bed dragen!’ Maar hij zei: ‘De man die mij beter maakte, zei: ‘Pak je draagbed op, en loop.’’ Ze vroegen hem: ‘Wie was dat?’ Dat wist de man niet. Want Jezus was al meteen in de drukte verdwenen.
Later zag Jezus de man in de tempel. Hij zei tegen hem: ‘Je bent beter geworden. Doe nu geen verkeerde dingen meer. Anders loopt het slecht met je af.’
De man ging weg. Hij vertelde aan de Joodse leiders dat Jezus hem beter gemaakt had. Toen wilden de Joodse leiders Jezus aanklagen, omdat hij op sabbat iemand beter gemaakt had.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Daarna ging Jezus naar Jeruzalem, omdat daar een joods feest was.
Bij de Schaapspoort in Jeruzalem was er een badhuis.
In het Hebreeuws werd het Betzata genoemd.
In dat badhuis waren er vijf zuilengangen,
waarin altijd een groot aantal zieken lag: blinden,
mensen die verlamd waren en mensen met vergroeide ledematen.

Nu was daar een man die al achtendertig jaar lang ziek was.
Jezus zag hem liggen.
Omdat Hij wist dat hij daar reeds lang zo lag, vroeg Hij:
‘Wil je beter worden?’
De zieke antwoordde: ‘Meneer, daar is geen kans voor,
ik heb niemand die mij in het bad kan brengen
wanneer het water bewogen wordt.
En als ik ga, is er al een ander die er vóór mij in afdaalt.’
Daarop zei Jezus: ‘Sta op, neem je bed op en ga.’
Meteen werd de man beter. Hij nam zijn bed op en ging.
De dag waarop dit gebeurde, was een sabbat.
Daarom zeiden de Joden tot de man die genezen was:
‘Het is sabbat, je mag je bed niet dragen.’
Toen zei hij: ‘Hij die mij gezond heeft gemaakt,
Hij heeft me gezegd: Neem je bed op en ga!’
Daarom vroegen ze: “Wie is die man die je dat gezegd heeft?’
Dat wist de genezen man niet,
want Jezus was in alles stilte weggegaan,
omdat er veel mensen waren.
Later zag Jezus hem in de tempel en zei:
‘Kijk, je bent nu genezen!
Zondig niet meer, zodat je niets ergers overkomt.’
De man ging heen en vertelde aan de Joden,
dat Jezus hem genezen had.
Omdat Jezus zoiets op sabbat deed,
begonnen de Joden Hem te vervolgen.



Stilstaan bij ...

Schapenpoort / Schaapspoort
Zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament wordt over deze poort in de stadsmuur van Jeruzalem gesproken. Toen de stad na de Babylonische ballingschap herbouwd werd, werd die poort onder leiding van Nehemia zorgvuldig gerestaureerd.
Vroeger dreef men de schapen via deze poort in en uit de stad. Hun herders zochten weidegrond in de velden vlak buiten de stad. Er waren ook schapen nodig voor de offers in de tempel. Ook werd de Schapenpoort zo genoemd omwille van de wekelijkse schapenmarkt die werd gehouden op het plein buiten de poort.

Betzata
Betzata’ zou afgeleid zijn van het Hebreeuws of het Aramees. 'Bet Hesda' betekent ‘huis van genade’. Maar in beide talen kan het woord ‘Hesda’ ook 'schaamte, schande' betekenen.
Beide betekenissen zijn van toepassing op deze plaats: men zag de plaats als een plaats van schande door de aanwezigheid van de vele zieken. Tegelijk was het een plaats van genade door de genezingen die er plaats vonden.

Het water komt in beweging
Het water dat in de vijvers uitmondde, bracht het water regelmatig in beweging, zeker na een hevige regenbui. De Joden zagen hierin de hand van God. 'Het is een engel die het water in beweging brengt' zeiden ze.

Sabbat
Bij de joden is dit de zevende dag van de week, dé dag om dankbaar te zijn om wat God geschapen heeft. Omdat die dag aan God gewijd was, mochten / mogen de joden op sabbat niet werken: ze mogen geen licht aan maken of uitdoen, geen vuur maken, niet koken, niet schrijven, niet met geld omgaan, geen gebruik maken van voertuigen. Deze verplichting werd in meer dan 360 wetten omschreven. Zo mocht men een zieke op sabbat alleen genezen of verzorgen als er levensgevaar was.
Dat Jezus op een sabbat 'gewerkt' heeft, wordt de aanleiding voor een lange toespraak van Jezus, waarin Hij antwoordt op het verwijt van 'de Joden'.
Omdat Jezus vaak de heersende wetten voor de sabbat overtrad, konden de farizeeërs moeilijk in Hem de Messias zien. In hun ogen was Hij een zondaar.





Bij de tekst

Merk op

De lamme vraagt niet: ‘Genees mij, ik ben lam’.
Zijn probleem is: ‘Ik heb niemand om mij in het bad te dragen.’



Een wonder verhaal

Lees meer over wonderverhalen.





Bijbel en kunst

ANONIEM

Fresco

3 Christ And The Paralytic





C. H. BLOCH

Christus geneest een zieke in Betzata (1883)

5 BLOCH





Overweging

Goedroen Juchtmans

Vreemd

De gebrekkige man wachtte al achtendertig jaar: verbazingwekkend welk geloof die mens had. Bij elke beroering van het water, moet hij in spanning rond zich gekeken hebben: zou er deze keer iemand hem naar het water dragen?
Vreemd is de reactie van Jezus. In de lijn van het verhaal zou Jezus de man op zijn rug naar het water gebracht hebben om zo het wonder van de genezing te laten voltrekken. Maar Jezus zegt: 'Sta op, neem je bed op, en loop.‘
Deze onverwachte zin getuigt van het ware wonder. Jezus wil niet de drager zijn van de hulpeloze zijn, wel de aanzet en krachtbron zijn tot een zelf-stand-ig leven.