Lucas 17, 1-6: Raadgevingen
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1626)
Daarna zei Jezus tegen zijn leerlingen: ‘Er zullen dingen gebeuren waardoor gelovigen weggehaald worden bij God. Dat kan niet anders. Maar wat een ramp voor de mensen die dat veroorzaken! Want iedereen die een gelovige weghaalt bij God, krijgt een zware straf. Het zou beter voor hem zijn als hij met een zware steen om zijn nek in zee gegooid was. Pas dus op met wat je doet!
Stel dat een andere gelovige iets verkeerds doet. Vertel hem dan wat hij verkeerd gedaan heeft. Als hij spijt heeft, moet je hem vergeven. Zelfs als hij zeven keer op een dag iets verkeerds doet tegen jou. Als hij dan ook zeven keer spijt heeft, dan moet je hem vergeven.’
Toen zeiden de leerlingen tegen de Heer: ‘Maak ons geloof sterker!’ Maar de Heer zei: ‘Zelfs als je geloof maar zo klein is als een mosterdzaadje, is alles mogelijk. Als je dan tegen een boom zegt: ‘Trek je wortels uit de grond en ga in de zee staan,’ dan doet hij dat.
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Jezus zei tegen zijn leerlingen:
'Dat er problemen komen is onvermijdelijk,
maar wee de mens die daar de oorzaak van is.
Het zou beter voor hem zijn
dat men hem een molensteen om de hals deed en in zee wierp,
dan dat hij een van deze kleinen doet vallen.
Let daar goed voor op.
Als je broeder zondigt, spreek die dan ernstig aan.
Toont hij spijt, vergeef het hem.
En al zondigt hij zevenmaal per dag tegen jou,
en hij komt zevenmaal tegen je zeggen:
“Het spijt me”, dan moet je hem vergeven.'
De apostelen zeiden tegen Jezus: 'Geef ons meer geloof.'
Hij antwoordde: 'Als jullie een geloof hadden als een mosterdzaadje,
zouden jullie tegen die moerbeiboom zeggen:
Maak je wortels los uit de grond en plant je in de zee,
en hij zou jullie gehoorzamen.
Stilstaan bij …
Apostel
(Grieks = ‘afgezant’, ‘gezondene’)
Het woord ‘apostel’ wordt nu vooral gebruikt voor de twaalf leerlingen, die Jezus van nabij volgden. Maar in het Nieuwe testament gebruikte men dat woord ruimer gebruikt dan nu het geval is: het was iemand die Jezus uitzond om het evangelie te prediken en in zijn naam mensen te genezen.
Paulus wordt ook apostel genoemd, al heeft hij Jezus nooit in levende lijve gezien. Hij werd dé apostel van de heidenen.
Geloof
= Vertrouwen in iets of iemand.
Christenen vertrouwen op God, die ze kennen in Jezus Christus. Dit geloof roept hen op zichzelf en de wereld rondom hen gelukkiger te maken.
Mosterdzaad
Een minuscuul klein zaadje, nog geen speldenkop groot, dat kan uitgroeien tot een twee meter hoge struik, die aan de vogels in de takken en de bladeren geborgenheid biedt. De mosterdstruik groeit in het wild op de vlakke velden van Galilea. Jezus noemde deze struik een boom.
Moerbeiboom
Toen Jezus leefde, stonden er veel moerbeibomen aan de oever van het meer van Galilea. Deze bomen hebben een heel diep en wijd vertakt wortelstelsel en kunnen erg oud worden.
En dat nu juist zo’n boom, met wortel en al in de zee kan geplant worden?!?!?!
Bij de tekst
Waar het in deze tekst om gaat
De kracht van geloof
Een heel klein beetje geloof is al voldoende zegt Jezus. Hoe gering ook: geloof biedt perspectieven waardoor scepticisme en ongeduld geen hinderpalen meer zijn.
Suggesties
Grote kinderen
VERDIEPEN
Het begin van het rijk van God
De kinderen krijgen een omslag met daarin een zaadje.
Vraag aan de kinderen:
Denk even na en vertel dan aan elkaar over iemand waarvan je zegt:
'die zaait het zaad van het rijk van God'.
De kinderen schrijven het antwoord op die vraag eerst voor zichzelf neer op de omslag.
Daarna schrijven ze de antwoorden van anderen in het kort op.
Bespreek
Geloof je ook in het rijk van God?
Doe je ook zoals die mensen die daarnet vernoemd werden?
(Waarom wel? Waarom niet?)
Wat denk je ervan dat Jezus zegt:
'Als je nog maar het geloof had van een mosterdzaadje, dan kon een boom zich verplaatsen.'
Kan een boom zich zomaar verplaatsen naar de zee? (nee)
Wat zou Jezus dan daarrmee willen duidelijk maken?
Nadien worden de omslagen opgehangen aan een grote tak, die symbool is voor het rijk van God.
Het zaadje krijgen ze mee naar huis, of wordt ter plaatse in een aantal bloempotten gezaaid.
Jezus zegt:
'Als je een geloof hebt, zo klein als een mosterdzaadje,
dan kun je tegeb deze boom zeggen: verplaats je en plant je in zee.'
Hoe groot is je geloof?
Groter dan een boom, te hoog om in te klimmen?
Hoe groot is je geloof?
Misschien wel kleiner dan de knikker die je in je broekzak bewaart.
Je wilt hem niet verliezen.
Of nog kleiner? Zo klein dat je het haast niet ziet?
Zo klein, dat je je schaamt omdat het zo klein is.
Maar Jezus zegt: 'Al is je geloof nog zo klein als een mosterdzaadje,
die boom zal naar je luisteren.'
Over geloven...
(Naar Samuel 2006, nr 1, p. 7-8)
Waarin of in wie geloof jij?
Mensen zien en horen steeds meer. Ze willen steeds meer kennen en kunnen meer ontdekken
Van alles willen ze het fijne weten. Ze geloven niet alles zomaar.
Is er iemand van je vrienden, van je familie, … in wie je gelooft?
Of geloof je meer in geld, je studies, de beelden van televisie …
Of in God?
Geef de kinderen de tijd om over deze vraag (Waarin of in wie geloof je?) na te denken.
Confronteer ze nadien met antwoorden van kinderen van hun leeftijd:
Simon | 10 jaar | Ik geloof in mijn familie en mijn vrienden. Ik kan ze op moeilijke momenten vertrouwen en ze staan altijd voor me klaar. |
Aline | 12 jaar | Ik geloof in mijn mama en papa. Ze helpen me met alles en ze geven ook altijd hun mening. |
Jarith | 11 jaar | Ik geloof in mijn broer. Ik geloof dat hij dit jaar kampioen wordt in darts. Ik geloof in hem omdat hij mij ook altijd steunt. Nu steun ik hem. |
Mathieu | 12 jaar | Ik geloof in studies. Als je goede punten haalt, kun je met een goed diploma vlug werk vinden. Je moet er wel in geloven. Anders behaal je geen goede punten en vind je later niet vlug werk. |
Stijn | 11 jaar | Ik kies voor God. Hij steunt je in goede en slechte dagen. Bij een ruzie vergeeft Hij je. Hij gaat ook mee tot aan je dood. |
Aron | 11 jaar | Ik geloof in mijn familie. Ik vertrouw ze want als ze me iets beloven, doen ze het ook. |
VERTELLEN
Het geloof van de koning
(C. LETERME, 99 verhalen met een knipoog, uitgeverij Averbode 2014, p. 34-35)
Een machtig koning werd erg ziek.
De beste dokters van zijn land konden hem niet beter maken.
- God als U mij geneest, zal ik in U geloven, riep de koning.
- Beste koning, zei God, eerst moet jij geloven,
pas dan kan Ik jou genezen.
De koning dacht diep na.
- Ik heb het, ik zal een grote tempel voor God bouwen,
zo kan Hij zien hoeveel ik in Hem geloof.
Hij liet een tempel bouwen nog groter dan zijn paleis.
Op een dag ging de koning naar de tempel.
- Mag ik een aalmoes? vroeg een bedelaar.
- Ga weg, ik heb mijn geld nu voor wat anders nodig.
Toen de tempel klaar was, zei de koning:
- God, deze tempel is het bewijs van mijn geloof.
Genees me nu.
- Geloof zit niet in stenen, zei God, hoe mooi ze ook gestapeld zijn.
- Maar wat is dan 'geloven'?
En de koning beval zijn dienaren
alle boeken te kopen die over God gingen.
Hij begon ze allemaal te lezen.
's Middags smeekte een bedelaar onder zijn raam om wat brood.
- Ga weg, riep de koning. Ik ben bezig!
Maanden later was de koning klaar met zijn studie.
- God, ik heb alle boeken over Jou gelezen.
- Maar mijn beste koning,
geloven heeft niet alleen met verstand te maken.
Ik kan je nog steeds niet genezen.
De koning was een gebroken man.
- Wat is er aan de hand? vroeg een bedelaar.
- Ik wil weten wat geloven is.
- Maar koning, geloof zit in je hart.
Je moet gewoon houden van de mensen en van God.
's Avonds voelde de koning zijn einde naderen.
Hij wou nog één keer naar zijn tuin gaan.
Daar liep een bedelaar.
De koning klopte op de schouder van de man
en gaf hem tien goudstukken.
Op slag was de koning genezen.
Overweging bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 2 oktober 2019, p. 1)
In het woordje ‘geloven’ zit het Engelse woord ‘love’.
Geloven heeft dan ook wat met liefde te maken.
Zo moeilijk het is om te zeggen wat ‘liefde’ betekent,
zo moeilijk is het om te zeggen wat ‘geloven’ eigenlijk is.
Het verhaal hierbij wil daarbij helpen.
Een koning wilde zijn geloof laten zien door een groot gebouw ter ere van God.
Hij was zeker niet de enige die zoiets bedacht.
Over heel de wereld zijn er prachtige gebouwen aan God of een god toegewijd.
Geld noch moeite werden en worden gespaard om ze te laten schitteren.
Maar … ‘geloof zit niet in stenen’.
Toen wilde de koning zijn geloof laten zien met zijn grote kennis over God.
Hij las alle boeken over God. Heilige boeken uit alle mogelijke godsdiensten,
die elk op hun eigen manier verwoorden dat deze wereld er niet zomaar is,
dat God aan de basis van elk leven ligt.
Maar … ‘geloven heeft niet alleen met verstand te maken’.
Hoe groot en mooi het gebouw ook is dat men voor God bouwt,
hoe groot en diepgaand de kennis van God en zijn impact op de wereld ook is …
Uit dit verhaal over een zieke koning blijkt
dat dit niet het belangrijkste criterium is
voor wat geloven is.
Mag er dan niet gebouwd worden ter ere van God?
Mag men zich dan niet verdiepen in wat God met de wereld voor heeft?
Uit het verhaal blijkt dat zo’n geloof niet veel betekent,
als het los staat van de aandacht, de zorg, het medeleven,
de steun voor de medemens in nood.
Jezus zei:
‘Hou van God met heel je hart en met heel je ziel
en met heel je verstand. Dat is het belangrijkste gebod.
Het tweede is daaraan gelijk:
hou van de mensen die naast je leven zoals van jezelf.’
Jongeren
VERDIEPEN
Raadgevingen van Jezus
Stel dat een andere gelovige iets verkeerds doet. Vertel hem dan wat hij verkeerd gedaan heeft. Als hij spijt heeft, moet je hem vergeven. Zelfs als hij zeven keer op een dag iets verkeerds doet tegen jou. Als hij dan ook zeven keer spijt heeft, dan moet je hem vergeven.’
Toen zeiden de apostelen tegen de Heer: ‘Geef ons meer geloof!’ De Heer zei: ‘Als jullie geloof hadden als een mosterdzaadje, zouden jullie tegen die moerbeiboom zeggen: “Trek je wortels uit de grond en plant jezelf in de zee!” en hij zou jullie gehoorzamen.
Sta met de jongeren stil bij de volgende woorden van Jezus: 'Indien je broeder zondigt, spreek hem dan ernstig toe; en als hij berouw heeft, vergeef hem. En als hij zevenmaal op een dag tegen je zondigt en zevenmaal naar je terugkeert en zegt: “Ik heb berouw,” dan moet je hem vergeven.’
- Wat denk je hierbij?
(moeilijk, onmogelijk, ferm ...)
Vermeld dan de reactie van de apostelen: 'Geef ons meer geloof.'
- Wat zouden de apostelen in hun reactie met het woord 'geloof' bedoelen?
Sta daarna stil bij het antwoord van Jezus: 'Als jullie geloof hadden als een mosterdzaadje, zouden jullie tegen die moerbeiboom zeggen: “Trek je wortels uit de grond en plant jezelf in de zee!” en hij zou jullie gehoorzamen.'
Informeer dat men op die manier iets duidelijk wil maken. In het Nederlands zou men zeggen ... dan zouden jullie kunnen bergen verzetten.'
- Hoe kan men 'bergen verzetten' in deze context?
Over geloven
Schrijf in het midden van een groot blad papier het woord 'geloven'. De jongeren schrijven in stilte rond het papier wat dat woord bij hen oproept.
Bespreek daarna hun inbreng:
. Vraag meer uitleg bij sommige woorden
. Confronteer ze met woorden die het tegengestelde zeggen.
Hou daarna een gesprek over de volgende vragen:
. Is geloven gemakkelijk of moeilijk?
. Wat doe je anders omdat je gelooft?
VERTELLEN
Stekelig
(C. LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode, 2007, p. 182)
Drie priesters wandelden in het park.
Bij het zien van een zonnebloem
zei de eerste priester:
‘Ik zou willen
dat het geloof van christenen was
zoals die zonnebloem.
Altijd gericht naar de zon,
zoals christenen naar God gericht moeten zijn.’
De twee andere priesters
waren diep onder de indruk.
Bij een tarweveld gekomen,
zei de tweede priester:
‘Ik zou willen dat het geloof van christenen
gelijkt op een tarweveld:
altijd buigzaam naar wat God wil.’
De twee andere priesters
vonden dat een prachtig beeld.
Toen zag de derde priester
achter het raam van een huis een cactus.
Hij zei: ‘Ik zou willen
dat het geloof van christenen
was als een cactus.’
De twee andere priesters
keken hem verbaasd aan.
Toen zei hij:
‘Ze zouden er hun voeten zo niet aan vegen.’
Overweging bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 28 september 2016, p. 1)
Wat geloven is, is niet gemakkelijk te zeggen.
Is het een aannemen van dingen die niet te bewijzen zijn?
Is het een levensstijl waarbij godsdienst een grote rol speelt?
Is het het uitvoeren van rituele handelingen?
De eerste twee priesters in het verhaal hiernaast, weten er meer van.
En wat ze zien in de natuur, helpt hen daarover te spreken.
Geloven is: gericht zijn op God.
Al wat men doet en laat, wordt gekleurd door wat God belangrijk vindt.
Wat christenen over God zeggen, wordt bepaald
door wat de joden in hun geschiedenis daarover ervaren hebben:
God is begaan met zijn mensen, God houdt van ze.
Het wordt ook bepaald door wat Jezus over God zei.
Voor Jezus was God liefde, barmhartigheid …
Vanuit dit besef weten christenen zich geroepen
om liefdevol, vol eerlijke bezorgdheid, met anderen om te gaan,
wie die ander ook is, wat die ook doet.
Geloven in God houdt een heel levensprogramma in:
de manier waarop men met medemensen omgaat, zaken doet …
De prioriteiten die men zich stelt en waar men tijd voor maakt
weerspiegelen de manier waarop men rekening houdt met wat God wilt.
De derde priester wou dat het geloof een cactus was.
Hij was getroffen door de nonchalante manier waarop mensen geloven.
In het beste geval is geloven voor hen iets voor de zondagen
en de hoogdagen in het leven van de mens.
Zou geloven niet vooral zijn:
zo leven dat mensen iets herkennen van God zelf
in wat men doet en laat?
Een stevig programma voor elke christen!
Overwegingen
C. Leterme
Waarvoor dient geloven?
(C. LETERME in Samuel, uitgeverij Averbode, 2006, 1, p. 2)
Geloven dient eigenlijk nergens voor:
je kunt er niets mee kopen, je kunt er niet op zitten,
je kunt er niet in wonen, je kunt het niet opeten ....
En toch zijn er miljoenen mensen die geloven.
Als je het woord 'geloven' een beetje apart schrijft,
merk je er het woord 'love' in. Het Engelse woord voor ‘liefde’.
En net als geloven is liefhebben, beminnen ... iets wat niet nuttig is.
Toch is liefde voor de meeste mensen heel belangrijk in hun leven. Want liefde geeft er kleur aan, net als geloof.
Beide zijn ze de inspiratiebron voor wat men doet of niet doet.
Geloof en liefde doen mensen 'wonderen' verrichten:
mensen die het niet meer zien zitten, krijgen uitzicht;
mensen die verlamd zijn door wat ze meemaken,
worden terug op de been geholpen;
mensen die in armoede leven, krijgen te eten.
Vraag jij je nu nog af of geloven ergens voor dient?
M. Van Hecke
Hoe kun je als kritisch, intellectueel persoon vandaag nog gelovig zijn?
(Mieke Van Hecke in De Standaard, za zo 23-24 juli 2016, p. 19)
Wel, hierom: het besef rentmeester te zijn van een gegeven leven en een ongelooflijk rijke omgeving; de dankbaarheid voor de niet verdiende, maar ontvangen talenten; de evangelische boodschap van zorg voor de ander, vooral de minsten; gastvrijheid voor de ontheemden; de opdracht steeds nieuwe kansen te geven aan wie faalde. Dat alles als richtlijn nemen voor denken, spreken en handelen geeft perspectief voor mijn inzet en die van andere gelovigen naar een warmmenselijke, betere samenleving voor iedereen.