Loading...
 

Marcus 4, 1-20

Marcus 4, 1-20: De zaaier

Marcus 4, 1-20 // Matteüs 13, 1-23 // Lucas 8, 4-15



De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1584-1585)

Jezus ging weer naar het meer. Opnieuw gaf hij de mensen uitleg over God. Er kwam een grote groep mensen om hem heen staan. Daarom stapte hij in een boot die daar lag. Vanaf het water sprak hij tegen alle mensen langs de kant. Hij vertelde over God met een voorbeeld. Dat deed hij vaak.
Hij zei: ‘Luister goed. Een boer gaat naar zijn land om te zaaien. Hij strooit het zaad op het land, en een deel van het zaad valt op de weg. Dat wordt door de vogels opgegeten.
Een ander deel van het zaad valt op harde grond vol stenen. Daar ligt maar een dun laagje aarde. Dat zaad komt wel snel op. Maar door die stenen kunnen er geen wortels in de grond groeien. Door de felle zon gaat het koren dood.
Weer een ander deel van het zaad valt tussen het onkruid. Door het onkruid kan dat zaad niet groeien. Het krijgt geen ruimte en gaat dood. Daarom levert dat zaad niets op.
Maar een ander deel van het zaad valt in goede grond. Dat zaad komt op en groeit goed. Het wordt goed koren vol graankorrels: dertig, zestig, of wel honderd graankorrels.’
Toen zei Jezus: ‘Laat dat goed tot je doordringen!’

Toen Jezus weer alleen was met alle leerlingen, de twaalf en de anderen, vroegen ze hem: ‘Waarom gaf u dat voorbeeld van het zaad in de grond?’
Jezus zei tegen hen: ‘Aan jullie heb ik het geheim van Gods nieuwe wereld verteld. Maar aan de mensen die niet in mij geloven, geef ik alleen voorbeelden. Op die manier zien ze wel wat er gebeurt, maar ze begrijpen het niet. Ze luisteren wel, maar ze snappen het niet. Dus krijgen ze geen spijt van hun verkeerde gedrag en krijgen ze ook geen vergeving van God.’

Jezus zei verder: ‘Als jullie het voorbeeld van het zaad al niet begrijpen, dan begrijpen jullie geen enkel voorbeeld. Ik zal het uitleggen. Het zaad dat die boer op het land strooit, dat is het goede nieuws van God.
Sommige mensen lijken op het zaad dat op de weg valt. Die mensen hebben het nieuws wel gehoord. Maar dan komt Satan, en die pakt het meteen weer van hen af.
Andere mensen lijken op het zaad dat valt op harde grond vol stenen. Die mensen zijn blij als ze het nieuws horen. Maar dat duurt niet lang. Ze houden het niet vol. Als ze in moeilijkheden komen door hun geloof, dan geven ze het meteen weer op.
Weer anderen lijken op het zaad dat tussen het onkruid valt. Die mensen hebben het nieuws gehoord, maar ze doen er niets mee. Want ze maken zich zorgen over de dagelijkse dingen. Ze willen rijk worden en een prettig leven hebben. Dat vinden ze belangrijker.
Maar er zijn ook mensen die lijken op het zaad dat in goede grond valt. Dat zijn de mensen die het nieuws over God horen, en het geloven. Zij leven zoals God het wil. Zij lijken op het goede zaad, dat koren oplevert met wel dertig, zestig of honderd graankorrels.’



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Op een dag begon Jezus te onderwijzen aan de oever van het meer.
Maar er kwam zo veel volk bij,
dat Hij in een boot moest stappen die op het water lag,
terwijl het volk langs het meer op de oever stond.
Hij leerde hun vele dingen met gelijkenissen. Hij zei:
‘Luister. Er ging eens een zaaier uit om te zaaien.
Toen hij dat deed, viel een deel van het zaad op de weg
en de vogels pikten het op.
Een ander deel viel op rotsachtige plekken waar niet veel aarde lag.
Het schoot snel op omdat het in ondiepe grond lag,
maar toen de zon opkwam, kreeg het te lijden van de hitte,
en verdorde het bij gebrek aan wortel.
Nog een ander deel viel tussen de distels,
die schoten op zodat het zaad verstikte en geen vrucht leverde.
Een ander deel tenslotte viel op goede grond.
Daar schoot het op, ontwikkelde zich, leverde vrucht op
en bracht het dertig -, zestig -, en honderdvoudige voort.’
Jezus voegde eraan toe: ‘Wie oren heeft om te horen, hij luistere.’

Toen Hij weer alleen was, vroeg zijn omgeving, ook de twaalf,
Hem naar de betekenis van die gelijkenissen.
Hij zei: ‘Aan jullie is het geheim van het rijk van God gegeven,
maar zij die erbuiten staan, krijgen alles in gelijkenissen.
Ze kijken el scherp met hun ogen, maar zien niet,
en ze luisteren wel met hun oren maar verstaan niet.
Zo bekeren ze zich niet en krijgen geen vergiffenis.’
Verder zei Hij: ‘Begrijpen jullie deze gelijkenis niet?
Hoe zullen jullie dan alle andere gelijkenissen verstaan?

De zaaier zaait het woord.
De weg, waar dat woord gezaaid wordt,
zijn de mensen bij wie direct de satan komt als zij het gehoord hebben
en het woord wegrooft dat gezaaid ligt in hun binnenste.
De rotsachtige plekken waarop gezaaid wordt,
dat zijn de mensen die als zij het woord gehoord hebben,
het meteen met blijdschap opnemen,
maar omdat ze geen wortel schoten, leven ze in het moment
en als ze omwille van het woord onderdrukt of vervolgd worden,
komen ze onmiddellijk ten val.
De zaadjes tussen de distels, zijn mensen die het woord wel hoorden,
maar het verstikken door de zorgen van de wereld,
het najagen van rijkdom en begeerten, zodat het geen vrucht krijgt.
De goede grond zijn de mensen die het woord horen,
het in zich opnemen en vrucht dragen:
dertig -, zestig -, en honderdvoudig.'



Stilstaan bij ...

Gelijkenis
Een gelijkenis is een kort verhaal waarbij men een waarde, een begrip, plaatst naast een concreet gegeven dat er een gelijkenis mee heeft, en het helpt te begrijpen.
Het woord ‘gelijkenis’ wordt in Vlaanderen vaak vervangen door ‘parabel’.

Zaaien
Toen Jezus leefde was het de gewoonte om eerst te zaaien en dan te ploegen, zodat het zaad bedekt werd en het tegen insecten en weersomstandigheden bestand was. Men zaaide dus op een stoppelveld waarin zowel platgelopen paden als distels waren en plekken met slechts een dun laagje aarde, waaronder direct de rotsbodem zat.

Vrucht leveren
De opbrengst van een Palestijnse akker was 2000 jaar geleden laag: 7 à 8 korrels per gezaaide zaadkorrel. Een oogst in verhouding van 30/1 was onbestaand, dus zeker een oogst van 60/1 of 100/1.
Vergelijk even: rond 1300 schat men het rendement van tarwe in onze streken op 3/1 tot 4/1.
Op dit ogenblik is er een verhouding van 20 en meer tot één gezaaide korrel.

Honderd-, deels zestig-, deels dertigvoudig
Beeld om de volheid van de werking van het 'woord' weer te geven.

Wie oren heeft ...
Deze zin functioneert als soort signaal om aan te geven dat de verteller iets anders bedoelt dan informatie te geven over zaaigoed en de opbrengst ervan. Ze nodigt uit om doorheen de beeldspraak te luisteren naar wat Jezus te vertellen heeft over het rijk van God / de droom van God.

Horen
Duidt op een actief en creatief luisteren dat gericht is op engagement en inzet.

Rijk van God
Het ‘rijk van God’ wordt gerealiseerd, wanneer mensen naar het woord van God leven, handelen en spreken. Dit rijk heeft niets te maken met het materiële noch met succes, of werelds machtsvertoon. Op dit punt botste Jezus op onbegrip en verzet bij zijn leerlingen en bij de mensen. Want die waren ervan overtuigd dat bij de komst van het rijk van God de Romeinse bezetter verdreven zou worden.

Vrucht
Hiermee maakt Jezus duidelijk dat men kan zien aan de ‘vruchten’, aan wat ze doen voor hun medemensen, of zij echt luisteren naar het woord van God.





Bij de tekst

Vreemd

Het is wel vreemd dat Jezus aan zijn toehoorders zei wat ze als landbouwers al lang wisten: het rendement van zaad varieert naargelang de soort grond. Aan deze ‘zinloze’ mededeling voegde Jezus ook nog toe: 'Wie oren heeft, hij luistere'. Daarmee nodigde Hij hen uit om in zijn verhaal een betekenis te ontdekken, die ze er eerst niet in vermoedden, om in het bekende het onbekende te zoeken.
Zoals het zaad, zo is het woord van God krachtig bij hen die het met open hart beluisteren. Wanneer het zijn werk kan doen, brengt het honderdvoudig vrucht voort.
Niettegenstaande het rijk van God op tegenstand stoot en mislukkingen kent (veel zaad gaat verloren op minderwaardige grond), zal het uiteindelijk gerealiseerd worden en alle menselijke verwachtingen overtreffen.



Een parabel

...zegt iets over God
In het beeld van de zaaier kan men God aan het werk zien. Hij spreidt zijn woord over de hele wereld uit. Overal waar mensen wonen, kunnen ze het horen.

... roept op tot
een zich openstellen voor het rijk van God, zodat dit rijk werkelijkheid kan worden.

Lees meer over parabels.



Betekenis

De betekenis die Jezus wellicht in zijn parabel legde

Jezus drukte in deze parabel zijn vertrouwen uit in het effect van het zaad: zoals het zaad, zo is het woord van God buitengewoon krachtig bij hen die het met open hart aanhoren. Wanneer het zijn werk kan doen, brengt het honderdvoudig vrucht voort.
Niettegenstaande het rijk van God mislukkingen kent, zal het gerealiseerd worden zoals Hij het beloofde en zal het, eens voltooid, alle menselijke verwachtingen overtreffen.

Zo merk je dat deze parabel bestaat uit twee delen:
de eerste drie taferelen (over zaad dat geen vrucht draagt), vormen één geheel dat in tegenstelling staat tot
het laatste tafereel over het zaad dat overvloedig vrucht draagt. Meteen roept Jezus zijn toehoorders op 'goede, vruchtbare aarde' te zijn (= bekering)



De uitleg die aan Jezus toeschreven werd

Elk van de plaatsen waarop het zaad valt, is een beeld voor de manier waarop de mensen de boodschap van het rijk Gods beluisteren. Zo verschuift de nadruk in de parabel van het zaad, naar de telkens andere akkergrond waarop het zaad valt. In die zin kun je deze gelijkenis beter de gelijkenis van de verschillende akkergrond noemen. De vier soorten grond verwijzen naar vier groepen mensen, die van elkaar verschillen door de manier waarop ze het woord van God beluisteren:
. zij die het woord horen zonder er verder op in te gaan
. zij die het beluisteren zonder zich te geven
. zij die het beluisteren zonder hun levenswandel te veranderen
. zij die het aanvaarden, volgens het nieuwe inzicht gaan leven, en vrucht voortbrengen.

Deze parabel spoort christenen aan om niet alleen het woord van het rijk van God te beluisteren, maar vooral om ervoor te zorgen dat het overvloedig vrucht draagt.
Er zit ook een aanmoediging in voor catecheten: zij mogen zich niet laten ontmoedigen door mislukkingen en tegenkantingen.



Graan

Toen Jezus leefde, was graan het meest voorkomende gewas dat boeren verbouwden. Men maakte er meel van om brood mee te bakken.
Bij de oogst sneed men de korenaren af met een zeis (een soort mes op een lange stok). Daarna werden ze samengebonden en rechtop op het veld gezet (= een korenschoof), zodat de aren met de graankorrels niet nat zouden worden en rotten door het vocht uit de grond.
Daarna liet men dieren lopen over de aren, zodat de graankorrels uit de aren zouden loskomen (= dorsen).




Ken je taal

Iets valt niet in goede aarde.
Een woord, een idee … kan al of niet in goede aarde vallen. Dat betekent dat het door iemand al dan niet in de smaak valt, wordt aangenomen.





Suggesties

Kleine kinderen

ONDERZOEKEN

Waarneming

Vertel en toon dat een korenaar vol zaadjes zit. Uit elk van die zaadjes groeit een plantje. In de aar van die nieuwe plantjes, groeien weer heel wat zaden.





DOEN

Palestijns landschap

Leg met de kinderen een 'Palestijns landschap' aan in de zandbak (je kunt ook vier plastic dozen gebruiken)

voor de weg: stevig aangestampte grond
rotsgrond: gewone grond vermengd met keien
tussen de distels: gewone grond met ligustertakjes
goede grond: bladgrond

Op deze verschillende soorten grond wordt waterkers / radijs gezaaid.

De kinderen kijken regelmatig naar de groei van de zaadjes.





Grote kinderen

KENNISMAKEN MET DE PARABEL

Over de groei van zaad

(C.L. 20/11/2000)

Op een dag waren Jezus en zijn vrienden
aan de oever van het meer van Galilea.
Van overal kwamen mensen naar Hem toe
om te luisteren naar wat Hij te vertellen had.
Die dag kwam er zoveel volk dat Jezus in een boot stapte.
Van daaruit vertelde Hij de mensen het volgende verhaal:

'Luister!
Een zaaier ging het land op om te zaaien.
Bij het zaaien viel een deel van de zaadjes op een pad.
De vogels hadden het gezien en kwamen de zaadjes oppikken.
Een ander deel viel op rotsgrond.
De zaadjes kiemden en schoten snel op.
Maar omdat er maar een dun laagje aarde was, kregen ze geen wortels.
Toen de zon opkwam, verschroeiden de plantjes en verdorden ze.
Weer een ander deel van het zaad viel tussen distels.
De distels groeiden veel sneller dan de graantjes.
Ze verstikten de kleine plantjes, zodat ze geen vruchten kregen.
Nog een ander deel viel in goede aarde.
Het kwam op, groeide uit, en het leverde vrucht op.
Uit elk zaadje kwam er een korenaar
met wel dertig, zestig, zelfs honderd korrels aan.
En Jezus zei: 'Wie oren heeft om te horen, moet horen.' (A)

Toen Hij daarna met zijn vrienden alleen was,
vroegen ze Hem:’Jezus, wat heb je met dit verhaal willen zeggen?’
En Hij zei: 'Jullie weten dat ik over het rijk van God spreek.
Begrijpen jullie dan mijn verhaal niet?’ (B)

(C) En Jezus legde hun zijn verhaal uit:
‘De zaaier uit mijn verhaal zaait het woord van God.
Nu zijn er mensen die je kunt vergelijken met een pad.
Ze horen het woord wel, maar het boeit hen niet.
En direct daarna zijn ze het vergeten.
Net zoals de zaadjes vlug weg waren, toen de vogels op het pad neerstreken.
Andere mensen gelijken op rotsgrond.
Als zij het woord horen, nemen ze het direct vol vreugde aan.
Maar omdat ze alleen met dit moment rekening houden, hebben ze geen wortels.
Zodra anderen het hen moeilijk maken omdat ze naar dit woord luisteren,
vergeten ze het.
Het woord wordt ook tussen distels gezaaid.
Dat zijn mensen die het woord van God horen,
maar zoveel zorgen hebben, of rijk willen worden, of nog andere dingen verlangen,
dat het woord verstikt en zonder vrucht blijft.
En dan zijn er nog de mensen die je met goede aarde kunt vergelijken.
Zij beluisteren het woord en handelen ernaar.
En het woord draagt bij hen heel veel vruchten.'




Bij het vertellen
Las een pauze in na het vertellen van de parabel van Jezus (A). Ga met de kinderen in op de vraag waarom Jezus dit verhaal vertelde. Iedereen in zijn tijd en ook nu, weet dat zaad dat niet in goede grond gezaaid wordt, geen vrucht voortbrengt.
Verbaas ook de kinderen over de opbrengst van het zaad. Ten tijde van Jezus bracht één zaadje een plantje voort met ongeveer 7 tot 8 korrels. Nu worden 30 korrels in een aar gerealiseerd op goede bemeste en bewerkte grond ... Maar 60, 100 korrels per zaadje dat in de goede grond gevallen is ... Dat is ook in deze tijd ongewoon. Wat zou Jezus daarmee kunnen zeggen?

Vervolg langzaam de tekst en geef de kinderen zo een hint: Jezus spreekt heel vaak over het rijk van God / de droom van God. (B)
Verstaan de kinderen de parabel nu?
Als ze onbegrijpend hun hoofd schudden... geen nood!
De vrienden van Jezus begrepen er ook niets van. Toen legde Jezus zijn verhaal uit . Hij zei...
Vertel nu het laatste deel van de tekst. (C)





EVEN TESTEN

Meerkeuzevragen

(Simon 2005, nr 7, p. 9)

Waar strooit de zaaier het zaad?
O Alleen in goede grond
O Overal: op goede grond, op rotsgrond, op het pad.
O Daar waar er geen vogels bij kunnen.

Welke zaden dragen het meest vrucht?
O De oudste zaden
O De zaden die het meeste zon krijgen
O De zaden met diepe wortels.

Voor wie vertelde Jezus dit verhaal?
O Voor de landbouwers die willen weten waar ze het best kunnen zaaien.
O Voor mensen die graag verhalen over de natuur horen
O Voor mensen die het woord van God willen beluisteren.



Schuifraadsels

Jezus spreekt met beelden uit de natuur

Kopieer voor elk kind, of voor elk groepje kinderen het schuifraadsel.

Met dit schuifraadsel kun je zien of de kinderen de parabel onthouden hebben.



Voor één krijg je er honderd

Kopieer voor elk kind, of voor elk groepje kinderen het schuifraadsel.





INFORMEREN

Spreken met beelden

(naar: C. LETERME in Simon Plus, uitgeverij Averbode, 2005 nr 7)

Vooraleer dieper in te gaan op de betekenis van de tekst, vertel je aan de kinderen dat Jezus elementen uit de natuur gebruikt die zijn toehoorders kenden. Dit doet Hij om te kunnen spreken over het Rijk van God, op een manier die de mensen gemakkelijk kunnen verstaan.
Je kunt deze manier van 'spreken met beelden' bij de kinderen toetsen op de volgende manier:
confronteer ze met enkele zegswijzen en laat ze die verbinden met de juiste betekenis.
Doorgaans kan dit rond de leeftijd van 10 jaar.


Mogelijkheid 1

1 Iets voor een appel en een ei kopen 3 Straf krijgen, betrapt worden
2 Teveel hooi op zijn vork nemen 5 Niet weten wat te zeggen
3 Tegen de lamp lopen 4 Zich met alles bemoeien
4 Zijn neus overal in steken 2 Meer willen doen dan men kan
5 Met zijn mond vol tanden staan 1 Iets heel goedkoop kunnen kopen



Mogelijkheid 2

1 Blaffende honden bijten niet 4 Een reden vinden om ruzie te maken
2 Iets op de kop tikken 1 Je moet geen schrik hebben van wie hard roept
3 Een kat in een zak kopen 5 Uitgesloten worden
4 Een haar in de boter vinden 3 Iets kopen zonder het te zien
5 Het zwarte schaap zijn 2 Iets vinden wat moeilijk te krijgen is



Mogelijkheid 3

1 De appel valt niet ver van de boom3Dat is geen gemakkelijk iemand
2 Dat valt in goede aarde 5 Dat kost veel moeite
3 Dat is geen katje om zonder handschoenen aan te pakken 4Heel snel groeien
4 Groeien als een kool 2Dat valt in de smaak
5 Dat heeft voeten in de aarde 1Kinderen lijken op hun ouders






VERDIEPEN

Gesprek: horende oren

Op het einde van de parabel zegt Jezus: 'Wie oren heeft, moet horen.'
Die uitspraak spreekt voor zich. Oren gebruik je om te horen, niet om je handen mee te wassen.
Maar Jezus bedoelt met 'horen': de woorden horen én iets doen met de boodschap ervan.
- Ken je mensen waarvan je kunt zien dat ze Jezus goed beluisterd hebben?

- Wie luistert naar de boodschap die Jezus bracht, is ook gevoelig voor de 'vragen' van de medemens.
(ziekenbezoek, wandelen met een gehandicapte, iemand die troost...)

- Wat betekent 'luisteren' in de volgende situaties?
. een kind heeft verdriet omdat het geld verloor
. een kind kan niet meewerken omdat het zijn schaar niet bij heeft
. een kind heeft pijn
. een kind is alleen



Ook mensen kunnen 'vruchten' dragen

(naar: C. LETERME in Simon Plus, uitgeverij Averbode, 2005 nr 7)

- Welke reactie levert de meeste 'vruchten' op?

Janic heeft zijn potloden vergeten
O Koen kijkt de andere kant uit.
O Maike doet niets, ze is bang dat Louis haar potlood laat vallen.
O Berend zoekt naar een potlood in zijn pennenzak.
O Marjolein ziet hoe hard het regent.

Mama staat voor een hoge berg afwas
O Celine neemt een handdoek en begint af te drogen.
O Matthis wil absoluut iets zien op T.V.
O Leon is op weg naar de keuken. Dan denkt hij aan zijn computerspel en gaat terug.
O Margot schikt de borden netjes bijeen.

Boris is gevallen
O Natasj struikelt bijna over Boris, maar speelt verder.
O Marie heeft niets gezien.
O Briek gaat op zoek naar de meester, maar vergeet het en gaat met zijn vrienden spelen
O Louis probeert Boris rechtop te helpen.

Alice is nieuw op school
O Miel en Luca lopen naar haar toe, dan zien ze Frederik met een voetbal. Ze veranderen van richting.
O Amelie roept Saskia. Samen vragen ze Alice om mee te spelen.
O Monika heeft het heel druk met haar videogame.
O Kristof heeft een vroege meikever ontdekt. Hij laat die aan de meester zien.

Mama zegt: 'Ik ben zo moe. Ik geraak niet door mijn werk.'
O Cindy speelt verder
O Thijs gaat mama helpen
O Koen kijkt op en gaat naar buiten
O Yana begint een nieuw spelletje te spelen



Soms ben ik ...

Materiaal
Kopieer dit werkblad met vier foto's van een weg, distels, rotsen en goede grond.
Op het werkblad staan ook twintig korte zinnetjes in kaders. Print die uit op stevig papier en knip ze uit, zodat je twintig kaartjes bekomt, die je omgekeerd in een mandje legt.


Verloop
'Soms ben ik als de weg, als de rotsen, of de distels. Soms ben ik goede grond.'
Illustreer deze zin met de foto's op het werkblad.

Daarna neemt elk kind om beurt een kaartje uit het mandje.
Bij welke foto hoort de zin op het kaartje?

Bespreek met de groep of de keuze goed is.
Neem voldoende tijd voor dit gesprek, want daar gaat het in deze activiteit voor al om.


Belangrijk
Er bestaat voor deze activiteit geen juiste oplossing, omdat vooral de verantwoording van de kinderen de keuze bepaalt.





INLEVEN

Zaadjes op de grond

Nodig de kinderen uit om de parabel uit te beelden. Elk kind is een zaadje. Door hun lichaamshouding drukken ze de verschillende situaties uit waarin het zaad terecht komt:

zaad op de weg (= languit liggen)
zaad op de rotsgrond (= knielen op de grond)
zaad tussen de distels (= knielen op de grond; handen schuin omhoog)
zaad in de goede grond (= hoog op de tenen staan; armen heel hoog in de lucht)

Nadat de kinderen verwoorden hoe zij het zaad in de verschillende situaties met hun lichaam kunnen uitbeelden, nemen ze plaats in de vrije ruimte van het lokaal.

Lees de parabel voor. De kinderen beelden uit.
Op de achtergrond: muziek van Vivaldi 'De lente', uit 'De vier jaargetijden'





VERTELLEN

Twee zaadjes

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode, 2007, p. 109)

Twee zaadjes lagen naast elkaar
op een vruchtbare grond.
Het ene zaadje zei:
‘Ik wil groeien!
Ik wil mijn wortels diep in de grond voelen
en door de aarde heen naar boven uitbreken.
Ik wil met mijn tere knoppen
de komst van de lente aankondigen.
Ik wil de warmte van de zon
op mijn gezicht voelen
en de morgendauw op mijn blaadjes!’

Het zaadje groeide en groeide.

Het tweede zaadje zei:
‘Ik ben bang.
Als ik mijn wortels naar beneden laat groeien,
weet ik niet
wat ik in de donkere aarde zal tegenkomen.
Als ik door de aardkorst heen breek,
beschadig ik misschien mijn tere knoppen.
Als ik mijn blaadjes uitrol,
worden ze misschien
door een slak opgegeten.
En als ik mijn bloesems open,
plukt een klein kind ze misschien af.
Nee, ik wacht liever tot de kust veilig is.’

Het zaadje wachtte en wachtte.

Toen kwam er een kip,
op zoek naar voedsel.
Ze vond het zaadje
en pikte het op.



Over drie boeren

(C. LETERME, 99 verhalen met een knipoog, uitgeverij Averbode 2014, p. 74)

Op een dag kregen drie boeren
een handvol zaden van een vreemdeling.
- Als jullie goed voor die zaden zorgen,
zullen jullie een geweldige oogst hebben, zei hij.
De drie boeren beloofden goed voor de zaden te zorgen.

Toen de eerste boer thuiskwam,
schudde hij het zaad uit zijn broekzak op de grond.
Het zaad werd vertrappeld
door al wie bij hem thuis op bezoek kwam
en werd opgegeten door de vogels.

De tweede boer geloofde de vreemdeling niet.
In zijn ogen waren het zaden van niets.
Hij stopte ze in de grond en gaf ze water.
Maar na een paar dagen vergat hij ze:
ze stikten tussen het onkruid dat overal uitschoot.

Toen de derde boer thuiskwam,
zocht hij een mooi plekje voor de zaden.
Zo konden ze in alle rust groeien.
Door deze goede zorgen kwamen ze mooi op.
En de boer oogstte als geen ander.




Overweging bij het verhaal
C. LETERME, 16 juli 2017

Het verhaal hierbij heeft het over drie boeren. Mensen die vertrouwd zijn met zaaien en oogsten. Toch oogst alleen de laatste boer wat hij gezaaid heeft.
Het begon met een vreemdeling die hen zaadjes gaf. De eerste boer apprecieerde het geschenk duidelijk niet, zelfs al had hij beloofd er goed voor te zorgen. De tweede boer was wel met de zaadjes bezig, maar niet van harte: een paar dagen later was hij ze al vergeten. De derde boer koesterde de zaadjes, zorgde er goed voor en kon na een tijd een weelderige opbrengst oogsten.

Dit verhaal lijkt erg op de parabel die Jezus vertelde over een zaaier. Toch is er een verschil: in de parabel hangt de opbrengst volledig af van de kwaliteit van de grond. In het verhaal hierbij zijn het de boeren die een grote inbreng hebben op het resultaat van wat ze zaaien: wie goed met de zaak bezig is, krijgt goede resultaten; wie maar wat aanmoddert krijgt loon naar werk.

Als Jezus zijn parabel uitlegt – wat maar zelden gebeurt – zegt Hij dat de zaadjes het woord van God zijn en de verschillende soorten grond de verschillende soorten van toehoorders. Wie deze betekenis doortrekt op het verhaal hierbij ziet ineens het belang van wie met dat woord omgaat. Is die achteloos, is die niet erg begaan … dan is het resultaat van wat hij zegt navenant.

Daar gaat Jezus duidelijk niet op in. Hij gaat er van uit dat een zaaier echt wel goed zijn werk doet. Zo komt het dat zijn parabel voor heel wat mensen die met het woord van God bezig zijn een troost kan zijn, wanneer ze zien dat hun inspanningen niet zoveel opleveren. Want waar het woord gehoord wordt, daar brengt het overvloedig vrucht voort.





Jongeren

SPREKEN MET BEELDEN

Wat foto's kunnen zeggen

Materiaal
. Post-its en schrijfgerei
. Kopie van de volgende twee foto's:
Distels

foto 1


Graan

foto 2



Verloop
Nodig de jongeren uit om beide foto's goed te bekijken:
- Wat zie je?
- Hoe komt dat?
- Zou het graan (tweede foto) kunnen groeien op de plaats waar de eerste foto genomen werd?
- Waarom denk je dat?

Jezus vertelt over een zaaier die bij het zaaien zaad laat vallen op vele soorten grond.
Het graan dat heel veel vrucht voortbrengt is gevallen op heel vruchtbare aarde.
Maar nu blijkt dat Jezus het niet heeft over zaaien en de opbrengst van het graan, maar over het woord van God, dat alleen vrucht kan dragen als het in 'vruchtbare grond' valt.

- Noteer op de post-its wat men moet doen om 'vruchtbare grond' te bekomen. Kleef deze post-its nadien rond foto 2.
- Noteer op andere post-its wat in jouw leven is als 'distel', wat verhinderd dat het woord van God resultaat kan hebben. Kleef deze post-its nadien rond foto 1.

Kleef deze post-its nadien rond foto 2. - Maak nadien met de woorden op de post-its rond de beide foto's een korte tekst / gedicht dat door beide foto's geïllustreerd wordt.





Overweging

Agnes Lameire

Het rijk van God (2014)

Wie in godsnaam gooit er nu kostbaar zaad op de weg, op de rots en tussen de distels?
Om deze parabel te verstaan is het goed om weten dat in het oude Palestina het land anders werd bebouwd dan nu bij ons: eerst werd er gezaaid en pas daarna geploegd.

De zaaier stapte dus op een ongeploegde akker waar de mensen sinds de laatste oogst - om een hoekje af te steken- dwars overheen waren gelopen. Dat is ‘de weg’ waarvan sprake. En zoals ook hier op onze akkers werd de boer tijdens het zaaien door vogels omringd die naarstig hun deel kwamen oppikken.

De rots was het stuk rotsachtige ondergrond waarop zich een laagje aarde had gevormd waar het zaad zich wel snel wortelde maar even snel onder de hete zon weer verdorde.

In het voorjaar dan weer overdekten opschietende distels hele kantstukken van het veld waartussen eveneens wat zaad neerviel.
Tot slot was er het stuk vruchtbare grond waarin het zaad terechtkwam en kon gedijen. En zo was de zaaier rond.
Nu pas ploegde hij de hele akker om en kwam het meeste zaad wel degelijk in de aarde terecht.

De toehoorders van Jezus hadden dus echt geen vragen bij de vier soorten grond, die was hun meer dan vertrouwd. Automatisch voelden ze dan ook aan dat Jezus het hier niet had over de gewone wasdom van het uitgestrooide zaad. Dat het, bij het beluisteren van de parabel om iets anders ging. Maar om wat?

‘De leerlingen kwamen naar Hem toe en vroegen: Waarom spreekt Gij tot hen in gelijkenissen? En Hij antwoordde: ‘Omdat zij, ofschoon zij ogen hebben, niet zien, en ofschoon zij oren hebben, niet begrijpen.’ En aan hen legde de Meester uit wat Hij met deze gelijkenis wilde zeggen.
En daar staan wij dan: horen we bij het niet-begrijpende volk of bij de leerlingen die de uitleg mogen aanhoren? Hoe dan ook, vandaag worden we uitgenodigd na te gaan waar onze plaats is binnen deze parabel.
We krijgen de vraag toegespeeld hoe we het woord van God, al dan niet in daden omzetten tot groei van het Rijk Gods waar de Verteller zo vol van was. Want elke parabel - en er zijn er 42 in totaal - handelt over ‘het Rijk van God’. Het ‘Rijk der hemelen’ zoals Matteüs het formuleert.

Wat was de eerste boodschap die Jezus bracht? Wat is de blijde boodschap van het evangelie?
Dat God onze Vader is en dat wij zijn kinderen zijn. Maak je geen zorgen, zegt Hij, zelfs de haren van je hoofd zijn geteld. Zovele van onze zorgen zijn het eigenlijk niet waard om onze zorgen te zijn. God draagt ons, Hij kent ons, Hij neemt ons zoals we zijn en, zoals we zijn, mogen we meewerken dat Zijn Rijk op aarde werkelijkheid kan worden. ‘De hemel op aarde’ zouden we zeggen. Een wereld zoals God die heeft bedoeld toen Hij aan het scheppen ging. Toen Hij mensen aan elkaar gaf om die hemel waar te maken. Een rijk waar elke mens zijn eigen naam mag dragen, aan zijn trekken mag komen. Waar ook jij en ik, met onze onmacht, vergissingen en misstappen, met onze kwetsuren en met al onze littekens in de kring mogen komen, welkom zijn, aanvaard worden, ons ware gelaat mogen tonen. Een wereld waar God waarlijk God en elke mens waarachtig mens mag zijn.

God zaait met gulle hand zodat ook de minder vruchtbare plekken ruimschoots hun deel van het zaad ontvangen.
Hoe aanhoor ik het woord van de Heer? Soms ben ik de weg waar vogels het komen oppikken, waar zijn woord het ene oor ingaat en het andere weer uit. Soms ben ik als rots, onontvankelijk voor zijn woord, en een andere keer overwoekeren distels van zorgen mijn hart en krijgen zijn woorden geen kans.
Maar soms ook luister ik met open hart en word ik de vruchtbare grond waarin het zaad overvloedig vruchten kan dragen.

Waar ons leven zich afspeelt, daar groeit het rijk van God. Waar broeders in hun krimpende gemeenschap hoopvol blijven bidden en vieren, mensen ontvangen, zegenen, zonden vergeven en elkaar dienend en liefdevol blijven dragen, daar groeit het rijk van God. Waar ouders en kinderen elkaar dag na dag geduldig nabij zijn, daar groeit het rijk van God. Waar op de werkvloer de ‘habitués’ een steunpaal zijn voor de nieuwelingen, daar groeit het rijk van God. Waar in elke klas elk kind gewaardeerd wordt, daar groeit het rijk van God. Overal waar fouten worden vergeven en vergeten, waar mensen elkaar liefhebben, daar groeit het rijk van God.