Matteüs 13, 24-30: Onkruid tussen tarwe
Matteüs 13, 24-30 // - // -
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1544)
Jezus gaf nog een voorbeeld aan de mensen. Hij zei: ‘Gods nieuwe wereld lijkt op een boer die goed zaad strooit op zijn land. ’s Nachts, als iedereen slaapt, komt de vijand van de boer. De vijand zaait onkruid tussen het koren en gaat dan weer weg. Het koren komt op en groeit. Maar tegelijk komt ook het onkruid op.
De knechten van de boer gaan naar hem toe. Ze zeggen: ‘U hebt toch goed zaad op het land gestrooid? Waar komt al dat onkruid dan vandaan?’ De boer zegt: ‘Dat heeft een vijand gedaan.’
De knechten vragen: ‘Wilt u dat we het onkruid weghalen?’ Maar de boer zegt: ‘Nee, want als je het onkruid weghaalt, dan trek je ook het koren uit de grond. Laat het koren en het onkruid maar allebei groeien tot de tijd van de oogst. Dan laat ik mijn mannen eerst het onkruid van het land halen. Dat moeten ze bij elkaar binden en in brand steken. Daarna kunnen ze het koren naar mijn schuur brengen.’’
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Op een dag zei Jezus: ‘Het rijk van God kun je vergelijken
met iemand die goed zaad op zijn akker heeft gezaaid.
Maar toen iedereen sliep, kwam zijn vijand.
Die zaaide onkruid tussen de tarwe en ging weer weg.
Toen de zaadjes begonnen te groeien
kon je ook het onkruid zien groeien.
De knechten van de eigenaar kwamen vragen:
“Heer, heb je dan geen goed zaad op je akker gezaaid?
Waar komt al dat onkruid vandaan?”
Hij zei: “Een vijand heeft dat gedaan.”
De knechten vroegen: “Willen we het onkruid uittrekken?”
Hij zei: “Nee, want dan trek je tegelijk ook de tarwe eruit.
Laat ze samen opgroeien,
en als het oogst is, zal ik tegen de maaiers zeggen:
Haal eerst het onkruid van het veld
en bind het in bussels om het te verbranden.
Haal dan de tarwe van het veld, en verzamel dat in mijn schuur.’
Stilstaan bij …
Goed zaad
Met goed zaad bedoeldeJezus zaad dat uitgroeit tot zaad dat mensen kunnen gebruiken. Dit staat in contrast met slecht zaad, zaad dat uitgroeit tot onkruid.
Onkruid
Wellicht gaat het in deze tekst om ‘dolik’, een onkruid waarvan het zaad sterk lijkt op dat van tarwe. Wanneer dit zaad vermengd is met goed tarwezaad, bekomt men bloem die tarwebrood bitter doet smaken en vaak giftig is, omdat dit onkruid met schimmels geïnfecteerd kan zijn.
‘Dolik’ wordt ook ‘dronkenmanskruid’ genoemd omdat het een soort bedwelming kan veroorzaken.
Men zou dat onkruid kunnen uittrekken bij het opschieten, maar omdat het zo sterk lijkt op tarwe, en de sterkere dolikwortels met die van de tarwe verstrengeld zijn, riskeert men tegelijk de goede tarwe uit te trekken. Daarom wachtte men tot de oogst om de goede tarwe van het onkruid (dat minder hoog wordt) te scheiden.
Bussel
Bundel van een gemaaid gewas. In dit geval onkruid. Zo’n bundel nam men mee naar huis, om als brandstof te gebruiken.
Verbranden
Het vuur dat door dit verbranden wordt opgeroepen, verwijst naar in deze gelijkenis naar de hel.
Bij de tekst
Betekenis
Met gelijkenissen wilde Jezus de gelovigen moed en kracht geven om mee te werken aan de realisatie van het rijk van God.
Met de parabel van ‘Het onkruid tussen de tarwe’, wilde Hij zeggen dat men geduld moest hebben bij de realisatie van dit rijk en ook dat het goede het uiteindelijk zal halen op het kwade.
In plaats van direct te oordelen, maande Jezus aan tot geduld.
Tegelijk maakte Hij duidelijk dat God anders is dan mensen: Hij is barmhartig en geduldig. Bij Hem is er geen plaats voor voortijdige veroordeling en uitzuivering.
Bijbel en kunst
P. FURNIUS
Satan zaait onkruid tussen het graan (1571)
Petrus Furnius (Pieter Jalhea Dufour) (c.1545–c.1610) maakte deze ets naar een werk van Gerard van Groeningen.
Let eens extra op de uitbeelding van de 'vijand' die het onkruid zaait: hij wordt volks voorgesteld als een duivel, de Satan: met bokkenpoten, een staart, een geitenkop …
G. VAN DE WOESTIJNE
De slechte zaaier (1908)