Mythes
Wat is een mythe?
In het gewone taalgebruik betekent 'mythe' een ongeloofwaardig verhaal. Maar …
een mythe is een verhaal dat gebruik maakt van symbolen. Dit zijn woorden, beelden... die iets anders betekenen dan wat ze op het eerste zicht aanduiden. Omdat er meer dan één betekenis in een symbool zit, kan de mythe zeggen wat men anders moeilijk onder woorden kan brengen.
Zo wil de mythe de ervaring verwoorden van een andere wereld, die moeilijk onder woorden te brengen is, omdat die doordrongen is van iets dat aan de mens ontsnapt, 'iets sacraal'.
Een mythe wil ook vanuit de ervaring van die andere wereld een antwoord geven op levensvragen als:
. Waar komt de wereld vandaan?
. Waarom bestaat de mens?
. Waarom is er lijden en dood?
. Waarom is er haat en afgunst?
. Waarom is er oneerlijkheid en liefdeloosheid?
. Waarom is er seksuele aantrekkingskracht?
. Hoe verhoudt de mens zich tot God?
Bijvoorbeeld:
Adam, Eva en de slang: de verbroken relatie met God ligt aan de basis van het harde werk om in leven te blijven en van de pijn van de vrouw bij het ter wereld brengen van haar kinderen.
In een tijd waarin technische mogelijkheden beperkt waren en de kennis van de wetmatigheden in de wereld minimaal, probeerde de mens de grote levensvragen onder woorden te brengen en te beantwoorden in een verhaal. Geen verhaal dat wetenschappelijk de oorzaak en de zin van de dingen verklaart, of een verhaal dat alleen dient om de mens te vermaken. Het is een verhaal dat de opvattingen bevat over het wezen van de dingen, de mens, de wereld en de relatie van die wereld en de mens tot God.
Een mythe wil de verhouding tussen het sacrale en de mens uitdrukken
en wil van daaruit, doorheen een symbolisch taalgebruik,
een antwoord geven op de levensvragen van de mens.
De mythe is een eerste vorm van menselijk nadenken.
Deze omschrijving mag je niet verwarren met de betekenis die de volkstaal aan de mythe geeft: de mythe is een onwaar, fabelachtig, historisch onbetrouwbaar, onzinnig gepraat.
Hoe ontstaat een mythe?
In de meeste primitieve culturen ervaart de mens de werkzaamheid en de aanwezigheid van goddelijke wezens. Naar zijn aanvoelen liggen zijn aan de basis van wat voor de mens onverklaarbaar is.
Bijvoorbeeld:
Moeras, wind, bron, zon, maan, sterren, water, bos, berg, vruchtbaarheid, regen, donder, bliksem...
nimfen, feeën, kabouters, geesten, elfen, duivels, spoken...
Deze goddelijke wezens bewonen hun eigen wereld (bijvoorbeeld: de berg Olympos - Griekse godenwereld), die eeuwig is (geen verleden, geen toekomst)
Bijvoorbeeld:
Griekse goden dronken nectar en aten ambrozijn, het eten van de onsterfelijken.
Deze wezens en hun wereld, en de verhouding van die wezens tot onze wereld, bepalen wat er in de mensenwereld gebeurt.
Bijvoorbeeld:
Als de goden vruchtbaar zijn, zullen de aarde en de kudden dat ook zijn.
Als de goden kwaad zijn, gebeuren er rampen op de wereld.
Het verband tussen riten en mythen
Vroeger zag men een mythe als een heilig verhaal: aan het uitspreken ervan kende men een bijzondere kracht toe. Alleen priesters of godsdienstleiders mochten het op heilige momenten vertellen.
Een mythe stond nooit los van een ritueel, een geheel van welbepaalde religieuze handelingen. Doorheen die riten (heilige klanken, rituele en magische formules en gebed) wilde men één worden met de sacrale wereld om van daaruit kracht te putten om zich te kunnen handhaven in een wereld die door het sacrale beheerst wordt.
Bijvoorbeeld:
Ritueel van de medicijnman: genezing
Initiatieriten: vruchtbaarheid
Begrafenisriten: rust voor de dode
Zo hechtten de Grieken in de oudheid een grote betekenis aan het begraven van de overledene, omdat zielen van de niet begraven afgestorvenen als rampzalige schimmen blijven ronddwalen (vgl. spoken)
De mythe verklaarde het ontstaan van de cultus en de verschillende rituele handelingen, en situeerde ze op een ruimere achtergrond.
Mythologische verhalen in de Bijbel
De meeste verhalen uit de elf eerste hoofdstukken van het boek Genesis, kennen heel wat mythologische trekken (b.v. oerwateren, chaos, levensboom, paradijs, demonische machten, overstromingen...).
Ze verwijzen naar mythen die de joden leerden kennen in Palestina (Baäl-cultus) en in Babylonië. Deze mythen gingen over de oorsprong van de wereld en de mensheid, van het kwaad en van allerlei sociologische en geografische verschijnselen.
Op het eerste zicht vallen de overeenkomsten tussen deze mythen en de Bijbelverhalen op: ze proberen een antwoord te geven op de grote levensvragen:
. Van waar komt de mens? (Genesis 1)
. Hoe is alles ontstaan?
. Wie / wat heeft alles gemaakt wat er op aarde is? (Genesis 2)
. Waarom moet de mens hard werken? (Genesis 3)
. Waarom worden kinderen in pijn geboren?
. Waarom doden mensen elkaar? (Genesis 4)
. Hoe moeten we omgaan met moordenaars?
. Waarom zijn er grote overstromingen, natuurrampen? (Genesis 6)
. Waarom spreken de mensen verschillende talen? (Genesis 11)
Bij nader toezien merk je dat de Bijbelse schrijvers de taal van de oude mythen en verhalen overnamen om er hun eigen visie en geloof mee onder woorden te brengen.
Daarbij namen ze hun eigen godsbeeld als maat: de éne God ligt aan de basis van al wat is en trekt zich het lot van de mens aan. Alles wat niet met hun godsgeloof in overeenstemming was, werd geweerd of anders omschreven.
Bijvoorbeeld:
Ze weerden systematisch alle verwijzingen naar meerdere goden. Genesis 6, 1-4 toont dat ze daar niet overal even consequent in waren.
Mythologische verhalen uit de Bijbel vertellen aan kinderen
Vertel deze verhalen niet als historische verslagen. Ze zijn een denkvorm van de mens, waarbij hij in een verhaal probeert een antwoord te geven op de fundamentele vragen die hij zich stelt. Daarom moet je de inleiding op zo'n verhaal goed verzorgen.
Bijvoorbeeld:
'Toen de mensen daar in Babylonië zaten, hadden ze niets meer. Geen tempelgebouwen, niets. Ze hadden alleen nog hun verhalen over God en de mensen. En met hun verhalen hielden ze de moed erin. Ze gingen nu ook meer nadenken over hoe het begonnen was met God en de aarde, of hoe het toch kan dat de mensen slecht kunnen zijn terwijl ze door God goed bedoeld zijn. Daarover vertelden ze elkaar ook verhalen. Dat zijn niet verhalen die vertellen wat er echt gebeurd is: het zijn verhalen om iets uit te leggen van de manier waarop God met de mensen om wil gaan. Daarom zijn het zulke belangrijke verhalen. Het zijn trouwens ook mooie verhalen.
Het begon met helemaal niets.'
K. Eykman, Woord voor woord (O.T.) p. 206
'Heel veel jaren geleden vroegen joodse mensen aan hun priesters en geleerden: 'Van waar komt dat allemaal? Wie heeft de wereld gemaakt?' En de priesters en geleerden dachten en dachten... en schreven hun antwoord op! 'We kunnen heel veel uitleggen', zeiden ze, maar hoe het allemaal in mekaar zit, dat weet geen mens. Dat gaat ons te boven - want het komt allemaal van God'! En opdat de mensen dat zouden begrijpen, schreven ze een verhaal...
het scheppingsverhaal!
'Heel de wereld is een geschenk', legden ze uit, "een gave maar ook een opgave: we moeten er zorg voor dragen!'
Geef nooit de indruk dat de personen uit deze verhalen historische figuren zijn. Ze zijn meestal een prototype voor een grotere groep. Bijvoorbeeld:
. Adam en Eva: de gehele mensheid
. Kaïn: landbouwers
. Abel: schaapherders
. Noach: de rechtvaardige...
Maak de betekenis die deze verhalen kunnen hebben voor de gelovige, duidelijk: ze laten zien hoe God met de mensen omgaat en hoe de mensen met God kunnen omgaan.
Hoewel mythologische verhalen komen uit een andere tijd, toch is de kern ervan tijdloos. Bij het vertellen ervan, ga je daarom best op zoek naar elementen van herkenning, raakpunten met het actuele leven.
Mythologische verhalen in 'bijbelin1000seconden'
Genesis 1, 1-2, 2: De schepping
Genesis 2, 7-9; 3, 1-7a: Het paradijs
Genesis 9, 8-15: De zondvloed
Genesis 11, 1-9: De toren van Babel