Psalm 60: Bevrijd ons
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 915-916)
Een gebed van David, een les. Voor de zangleider. Op de wijs van het lied ‘De lelie van de wet’.
David sprak dit gebed uit toen hij oorlog voerde tegen de Arameeërs uit Naharaïm en Soba. Joab leidde het leger van David. Op de terugweg naar Israël versloeg hij in het Zoutdal 12.000 mannen uit Edom.
God, u wilt ons niet meer zien!
U hebt ons alle kanten op gejaagd,
zo woedend bent u.
Laat het weer goed met ons gaan!
U hebt de aarde laten beven.
U hebt ons land verwoest.
Laat het niet verdwijnen,
bouw het weer op!
U hebt ons laten lijden,
u hebt ons zwaar gestraft.
Roep ons nu weer bij elkaar.
Laat ons ontsnappen aan onze vijanden,
red de mensen van wie u houdt.
Hoor ons gebed en help ons.
God heeft in zijn tempel gesproken:
‘Ik zal je vijanden verslaan,
ik zal juichen om de overwinning.
Ik verover de stad Sichem,
ik neem het dal bij Sukkot weer in bezit.
Het gebied Gilead zal weer van mij zijn,
en heel het gebied van de stam Manasse.
Ik zal heersen in Efraïm en Juda,
in heel Israël, van noord tot zuid.
Ik zal ook Moab en Edom veroveren,
en de Filistijnen zullen voor mij juichen.’
God, u wilde ons niet meer zien,
maar help ons nu!
Ga met onze legers mee,
ga voor onze soldaten uit.
Breng ons naar het land Edom,
breng ons in de steden van de vijand!
Bescherm ons tegen onze vijanden.
Mensen kunnen ons niet helpen,
maar samen met u zijn we sterk.
U zult onze vijanden verslaan.
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Voor de koorleider. Op de wijze van' Lelie van het getuigenis'. Een lied van bewaring. Van David. Tot lering. Toen David in oorlog was met de Arameeërs van het Tweestromenland en de Arameeërs van Soba, en Joab op de terugweg twaalfduizend Edomieten versloeg in het Zoutdal.
God, Je hebt ons verstoten, uiteengeslagen,
je laaiende woede blijft duren.
Wend eindelijk ons lot!
Jij liet dit land schokken en splijten,
het ligt geteisterd, het valt uiteen.
Je liet je volk een hard gelag proeven
en wijn drinken die het deed duizelen.
Maar aan hen die Je vrezen
gaf je een banier om te heffen bij dreigende aanval.
Bevrijd je uitverkorenen
breng je zege met machtige hand, verhoor ons!
En God sprak in zijn heiligdom:
‘Juichend zal Ik Sichem verdelen,
het rivierdal van Sukkot uitmeten.
Gilead en Manasse zijn van Mij,
Efraim is de helm op mijn hoofd,
Juda de scepter in mijn hand.
Moab moet mijn wasbekken zijn,
op Edom werp Ik mijn sandaal,
Ik schreeuw triomf over Filistea.’
Wie brengt me in die versterkte stad?
Wie leidt me naar Edom?
Moet Jij het niet zijn God, die ons hebt verstoten
en niet langer onze legers aanvoerde?
Geeft ons hulp tegen de vijand:
want de hulp van mensen stelt niets voor!
Met God kunnen we ons weren.
Hij is het die zijn voet zet op de nek van onze vijanden.
Stilstaan bij …
Uitmeten
Iets verdelen met een meetlat is een teken van heerschappij.
Helm
Beeld voor weerbaarheid.
Scepter
Symbool voor koninklijke macht.
Moab
Streek ten oosten van de Dode Zee.
Traditionele vijand van Israël.
Edom
Streek in het zuidoosten van Israël.
Traditionele vijand van Israël.
Filistea
Streek langs de Middellandse zeekust.
Traditionele vijand van Israël.
De voet zetten op de nek
= vertrappen
Bij de tekst
Historische context
Het opschrift van deze psalm herinnert aan oorlogen van David die in 2 Samuel 8, 1-14 beschreven worden.
Beloofde land
Psalm 70 bezingt, net als psalm 108, de heerschappij van God over het beloofde land.
Sichem en Sukkot | vertegenwoordigen het vroegere Kanaän. |
Gilead en Manasse | Twee stamgebieden aan de oostkant van de Jordaan. |
Efraïm en Juda | De twee machtigste stammen aan de westkant van de Jordaan. |
Moab, Edom en Filistea | Vijandige buurvolkeren. |