Loading...
 

Rechters 13

Rechters 13: God belooft een zoon

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 376-378)

De Israëlieten deden weer dingen die de Heer slecht vond. Daarom zorgde de Heer ervoor dat ze onderdrukt werden door de Filistijnen. Dat duurde veertig jaar.
In die tijd woonde er in de omgeving van Sora een man die Manoach heette. Hij hoorde bij de stam Dan. De vrouw van Manoach kon geen kinderen krijgen.

Op een dag kwam er een engel van de Heer bij de vrouw van Manoach. Hij zei tegen haar: ‘Tot nu toe kon je geen kinderen krijgen. Maar toch zul je zwanger worden en een kind krijgen.
Let goed op. Je mag geen wijn of bier meer drinken, en niets eten dat de Heer verboden heeft. Je zult een zoon krijgen. Hij zal een nazireeër worden, iemand die God op een speciale manier zal dienen. Daarom mag hij zijn haar nooit laten afknippen. Hij zal de Israëlieten bevrijden van de Filistijnen.’

De vrouw van Manoach ging naar haar man en zei tegen hem: ‘Er is een profeet bij mij geweest. Hij zag eruit als een engel. Ik was bang voor hem, en ik durfde niet te vragen waar hij vandaan kwam. Hij heeft mij ook niet verteld hoe hij heet.
Hij zei tegen mij dat ik zwanger zal worden en een zoon zal krijgen. Hij zei ook dat ik geen wijn of bier mag drinken. Ik mag ook geen dingen eten die de Heer verboden heeft. Want het zal een heel bijzondere jongen zijn, een nazireeër. Hij zal God op een speciale manier dienen, vanaf zijn geboorte tot aan zijn dood.’

Toen vroeg Manoach aan de Heer: ‘Wilt u de profeet alstublieft nog een keer naar ons toe sturen? Dan kan hij ons vertellen wat wij moeten doen als die jongen geboren is.’
God deed wat Manoach gevraagd had. De engel van de Heer kwam nog een keer bij de vrouw van Manoach. Zij was op dat moment alleen op het land, Manoach was niet bij haar. Ze rende naar haar man en zei: ‘Kom! De man die pas bij mij kwam, is er weer!’
Manoach ging met zijn vrouw mee. Ze kwamen bij de man, en Manoach vroeg hem: ‘Bent u de man die met mijn vrouw gesproken heeft?’ ‘Inderdaad,’ zei de man. Manoach zei: ‘Als het gaat zoals u gezegd hebt, wat moeten wij dan voor de jongen doen? En wat moet hij doen?’
De engel van de Heer antwoordde: ‘Uw vrouw moet precies doen wat ik gezegd heb. Ze mag niets eten dat van druiven gemaakt is. En ze mag geen dingen eten die de Heer verboden heeft. Ze mag ook geen wijn of bier drinken. Ze moet precies doen wat ik tegen haar gezegd heb.’

Manoach zei tegen de engel: ‘We willen graag dat u nog even bij ons blijft. Dan maken we een maaltijd klaar. We zullen een bokje voor u slachten.’
De engel antwoordde: ‘Omdat u het vraagt, blijf ik nog even bij u. Maar ik zal niet met u eten. Als u toch een bokje wilt slachten, offer het dan aan de Heer.’
Manoach zag niet dat de man met wie hij sprak, een engel van de Heer was. Hij vroeg: ‘Hoe heet u eigenlijk? We willen u graag bedanken, als uw belofte uitkomt.’ Maar de engel van de Heer zei: ‘Waarom vraagt u hoe ik heet? Niemand kan begrijpen wie ik ben.’
Toen nam Manoach een bokje en wat meel, en legde dat op een steen. Daarna stak hij het in brand en offerde hij het aan de Heer.
Toen gebeurde er iets wonderlijks. Manoach en zijn vrouw zagen het vuur van het offer steeds hoger worden. En ze zagen ook dat de engel van de Heer in de vlammen omhoogging. Toen maakten Manoach en zijn vrouw een diepe buiging. Maar de engel van de Heer liet zich niet meer zien.
Op dat moment begreep Manoach dat het een engel van de Heer geweest was. Hij zei tegen zijn vrouw: ‘We hebben God gezien! Nu zullen we sterven.’ Maar zijn vrouw zei: ‘Als de Heer ons had willen doden, dan had hij onze offers niet aangenomen. Dan had hij dat niet allemaal aan ons laten zien. En dan had hij ons ook niet zo veel beloofd.’

De vrouw van Manoach kreeg een zoon. Ze noemde hem Simson.
Simson groeide op, en de Heer zorgde ervoor dat het goed met hem ging. De geest van de Heer kwam in hem, zodat Simson deed wat de Heer wilde. Dat gebeurde voor het eerst in Machane-Dan. Dat ligt tussen Sora en Estaol.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

De Israëlieten deden opnieuw wat God niet goed vond. Daarom werden ze veertig jaar onderdrukt door de Filistijnen.
Nu woonde er in Sora iemand die Manoach heette. Hij was een Daniet. Zijn vrouw kon geen kinderen krijgen.
Opeen dag kwam een engel van God bij haar en zei:
'Je kreeg nog geen kinderen, maar nu zul je zwanger worden en een zoon krijgen. Drink geen wijn of sterke drank en eet niets wat verboden is. Je mag het hoofdhaar van de jongen nooit scheren, want nog voor hij geboren is, is hij aan God gewijd. Hij zal de Israëlieten bevrijden uit de macht van de Filistijnen.'
De vrouw ging naar haar man en zei: `Manoch, er was een man van God bij me. Hij zag er heel indrukwekkend uit, als een engel van God. Ik durfde niet te vragen waar hij vandaan kwam. Hij zei ook niet wat zijn naam was. Maar hij zei: ‘Je zult zwanger worden en een zoon krijgen. Drink geen wijn of sterke drank en eet niets dat onrein is, want je zoon is aan God gewijd nog voor hij geboren is.’
Toen bad Manoach tot God en zei: 'God, laat de man die Je hebt gezonden nog eens bij ons komen om te zeggen wat we moeten doen als de jongen geboren is.'
God verhoorde zijn gebed en de engel kwam weer bij de vrouw toen ze op het veld was. Ze liep snel naar haar man en zei: 'De man die onlangs bij mij geweest is, is daar opnieuw.'
Manoach ging met zijn vrouw mee en vroeg aan de man: 'Ben jij het die dat gesprek met deze vrouw voerde?'
Hij antwoordde: 'Ja, dat ben ik.'
Toen zei Manoach: 'Wat moeten we doen wanneer je belofte vervuld is?'
De engel zei: 'Je vrouw mag geen druiven eten, ze mag geen wijn of sterke drank drinken en ze mag niets eten dat haar onrein maakt.'
Toen zei Manoach: 'Wij zouden graag hebben dat je nog bleef, dan kunnen wij een geitenbokje voor je klaar maken.'
De engel zei: 'Al zou ik blijven, van je spijzen eten doe ik niet. Maak er een brandoffer van en draag dat dan op aan God.'
Manoach die niet vermoedde dat het de engel van God was, vroeg: 'Hoe is je naam? Dan kunnen we je eren als je belofte in vervulling gaat.'
Maar de engel zei: 'Mijn naam is te wonderlijk.'
Toen offerde Manoach op een rotsblok het geitenbokje met een meeloffer. En God deed voor de ogen van Manoach en zijn vrouw iets wonderlijks: in de vlam die van het altaar oplaaide steeg de engel naar de hemel. Manoach en zijn vrouw zagen dat en wierpen zich plat op de grond. De engel van God liet zich daarna niet meer zien aan Manoach en zijn vrouw. Toen wist hij dat het de engel van God geweest was. Hij zei tegen zijn vrouw: 'We zullen sterven, want we hebben God gezien.'
Maar zijn vrouw zei: 'Als God ons wilde doden, dan had Hij geen brand - of meeloffer van ons aangenomen, had Hij dit alles niet laten zien en liet Hij ons deze beloften niet horen.'
De vrouw bracht een zoon ter wereld en noemde hem Simson.
De jongen groeide op en God zegende hem.



Stilstaan bij...

Filistijnen
Filistijnen bewoonden oorspronkelijk het zuidelijke deel van Klein-Azië, Kreta en andere eilanden in de Middellandse Zee. Rond 1200 voor Christus werden ze uit hun woongebieden verjaagd door volksstammen uit het noorden die naar het zuiden trokken.
Filistijnen waren uitstekende zeevaarders en krijgers. Ze gebruikten al wapens van ijzer toen de Israëlieten alleen nog maar wapens van brons kenden.

Sora
= ontmoediging
Sora, een plaats op de grens tussen het land Juda en het land Dan, was de geboorte- en woonplaats van Simson.

Manoach
= ‘vrijgevig’

Daniet
Iemand die behoort tot de stam Dan (naam van één van de twaalf zonen van Jacob).

De engel van de Heer
Een manier om over God te spreken.

Aan God gewijd
(= 'Nazireeër')
In het Hebreeuws staat het woord ‘nazir’ (= afgescheiden) waarvan het woord ‘nazireeër’ wordt afgeleid. Een Nazireeër is in de Bijbel iemand die zich tijdelijk of levenslang speciaal aan God toewijdde.
. Hij mocht geen wijn noch bier drinken, zelfs geen druiven eten
. Hij mocht zijn haren niet scheren och knippen.
. Hij moest elk contact met doden vermijden.

Wie aan Jahwe de gelofte van nazireaat doet, mag geen wijn drinken of andere drank, ook geen azijn uit wijn of uit een andere drank. Hij mag ook geen sap van druiven drinken en verse of gedroogde druiven eten. Zolang hij Nazireër is, mag hij niets eten van wat van de wijnstok komt, zelfs de pit of het vel niet. Zolang de gelofte duurt, mag er geen scheermes zijn hoofd aanraken. Zolang hij zich aan Jahwe gewijd heeft, is hij heilig en moet hij zijn hoofdhaar laten groeien. Heel de duur van zijn wijding aan Jahwe mag hij niet bij een dode komen, zelfs niet als het om zijn vader of moeder, zijn broer of zuster gaat. Want zijn hoofd draagt het teken van zijn toewijding aan God.
(Naar Numeri 6, 1-7)

Merkwaardig is het dat Simson al vóór zijn geboorte aan God gewijd werd. Daarom mocht zijn moeder geen wijn noch bier drinken, en moest zij zich houden aan een bepaald dieet.

Simson
= zonnig, 'het zonnetje'





Bij de tekst

Geboorte van Simson

Dit verhaal heeft de typische trekken van een geboorteverhaal:
De onvruchtbaarheid van de moeder wordt vermeld om de goddelijke inbreng bij de geboorte van Simson scherper te laten uitkomen.
Die onvruchtbaarheid kan men ook lezen als het beeld van de onvruchtbaarheid van het volk Israël, dat toen al veertig jaar overheerst werd door de Filistijnen.

Zo'n geboorteverhaal heeft ook altijd iets van een roepingsverhaal. Zijn ouders krijgen te horen dat hun zoon als taak krijgt: ‘Hij zal de Israëlieten bevrijden van de Filistijnen.’ (Rechters 13, 5)

Lees meer over geboorteverhalen.



Relatie met het Nieuwe Testament

Zoals de vrouw van Manoach, de moeder van Simson, van een engel te horen krijgt dat haar zoon ‘Simson’ geen wijn en andere drank mag drinken en zich niet mag scheren, krijgen Zacharias en Elisabet, die geen kinderen konden krijgen, van de engel Gabriël te horen dat hun zoon Johannes geen wijn en andere gegiste drank mocht drinken.


Johannes en Simson raken allebei vervuld van de Geest van God.
(Rechters 13, 25)
(Lucas 1, 15) Johannes wordt al voor zijn geboorte door die Geest vervuld. De engel Gabriël zegt dat Johannes zal toegewijd zijn aan God, en dat de Geest van God hem zal leiden.



Het verhaal over Simson

Dit verhaal over Simson en de stam van de Danieten omvat meer dan een vierde van het boek Rechters. Men vermoedt dat de tekst voordien op zichzelf bestond. De schrijver die het opnam in het boek ‘Rechters’ heeft die niet veel bewerkt, zodat het legendarische en volkse van dit verhaal relatief goed bewaard zijn gebleven.