Loading...
 

1 Johannes 4, 19 – 5, 4

1Johannes 4, 19 – 5, 4: Van God houden

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1956)

Wij leven in liefde omdat God ons eerst heeft liefgehad. Stel dat iemand zegt dat hij God liefheeft, maar intussen haat hij een andere gelovige. Dan is hij een leugenaar. Als je niet houdt van gelovigen die je om je heen ziet, dan kun je ook niet houden van God, die je niet ziet.
Dit is de regel die we van God gekregen hebben: Wie van God houdt, moet ook van andere gelovigen houden.

Iedereen die gelooft dat Jezus de hemelse Christus is, is een kind van God. En iedereen die God liefheeft, heeft ook de kinderen van God lief. Hoe weten we dat we Gods kinderen liefhebben? Doordat we God liefhebben en ons aan zijn regels houden. Want God liefhebben, betekent dat je je houdt aan zijn regels.
Het is voor ons niet moeilijk om ons aan Gods regels te houden. Want iedereen die een kind van God is, kan het kwaad van deze wereld overwinnen. We overwinnen het kwaad door ons geloof in Jezus Christus.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Wij hebben lief, omdat God ons het eerst heeft liefgehad.
Maar als iemand zegt dat hij van God houdt,
terwijl hij zijn broeder haat,
dan is hij een leugenaar.
Want als hij zijn broeder die hij ziet niet liefheeft,
kan hij niet van God houden die hij nooit heeft gezien.
Wij kregen dan ook dit gebod van Hem:
wie God liefheeft moet ook de ander liefhebben.

Iedereen die gelooft dat Jezus de verlosser is,
is een kind van God.
Wel, wie de vader liefheeft,
bemint ook zijn kind.
Als we God willen liefhebben
en zijn geboden onderhouden,
dan moeten we ook zijn kinderen liefhebben.
Dat is onze norm.
God beminnen wil zeggen:
zijn geboden onderhouden,
en die zijn niet moeilijk te onderhouden,
want ieder die een kind van God is,
overwint de wereld.
En het wapen waarmee wij de wereld overwinnen
is geen ander dan ons geloof.





Bij de tekst

Het woord ‘liefde’

In het Grieks bestaan verschillende woorden die men met liefde kan vertalen - maar toch telkens die liefde anders benaderen.
In deze brief gebruikt de schrijver het woord agapè (= genegenheid, belangloze liefde, waarbij de ander centraal staat). Zo maakt hij duidelijk dat de relatie met God niet los staat van de relatie met de medemens.



De eerste brief van Johannes

Men dacht lang dat deze brief door de apostel Johannes werd geschreven.
Nu denkt men dat de schrijver iemand was, die in zijn manier van denken en geloven heel dicht stond bij de evangelist Johannes en neemt men aan dat deze brief geschreven zou zijn aan het begin aan de tweede eeuw na Christus in Efeze (Klein-Azië)





Suggesties

Grote kinderen

VERDIEPEN

Fototaal: 'Spreken over God'

Vooraf
Zorg voor foto's van: een vader, een moeder, vrienden onder elkaar, water, vuur, berg, mensen in nood, oorlog, natuurramp, feest, geboorte, dans.
Zorg voor bladen waarop je de volgende symbolen tekent: driehoek, vierkant, cirkel, vraagteken, uitroepteken, kruis
En voor een blanco blad
(Indien je niet kunt putten uit een voorraad geschikte foto's, kun je ook gewoon woorden op een blad schrijven.)


Verloop
Inleidend gesprek
Niemand heeft ooit God gezien...
Wie of wat God precies is, kan niemand zeggen. 'God' is het woord dat gebruikt wordt om die/datgene aan te duiden dat men ervaart als: 'Dit is meer dan een mens.'

Vroeger bracht men God vooral ter sprake naar aanleiding van opvallende natuurfenomenen (donder, bliksem, wind...) en van het mysterie van het leven zelf: God is schepper, Hij ligt aan de basis van alle leven.
Doorheen de eeuwen hebben mensen het woord 'God' vanuit hun ervaringen steeds meer ingevuld.

Voor christenen is de manier waarop Jezus over God spreekt van doorslaggevend belang.
Opvallend is zijn persoonlijke relatie met God: Hij noemt God 'Abba' (te vergelijken met 'Papa') In zo'n relatie spelen begrip en liefde een grote rol. Het is dan ook geen wonder dat christenen God terugvinden in de liefdevolle relaties van mensen onder elkaar en zich opgeroepen voelen om liefdevol met elkaar om te gaan, als kinderen van dezelfde Vader.


God is niet te zien, maar gelovigen zien wel sporen van Zijn aanwezigheid in hun leven. Leg de foto's (of woorden) omgekeerd op verschillende plaatsen in de ruimte.

Zeg de kinderen dat je God nooit zomaar kunt tegenkomen. Maar dat er heel wat sporen zijn in het leven, die voor mensen een teken zijn dat God bestaat. In de ruimte liggen hier en daar foto's of woorden, die mogelijk een spoor kunnen zijn.
- Bekijk ze in stilte.
- Ga nadien staan bij die foto of dat woord waarvan je zegt: 'Hierin herken ik een spoor van God.'
Wanneer de kinderen een foto/woord gevonden hebben, ga dan uit op interview. Vraag aan elk van de kinderen waarom ze daar staan / zitten.
- Waarom ben je hier komen staan?
- Wat zegt deze foto/woord/teken jou over God?
Stel met de kinderen vast dat mensen verschillende beelden gebruiken om over God te spreken, beelden die elkaar soms aanvullen.





VERTELLEN

Bij God zijn

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode 2007, p. 26)

Op een dag kwam een rabbi in de kamer,
waar zijn zoon aan het bidden was.
In de hoek stond een wieg
met een huilend kind.

De rabbi vroeg aan zijn zoon:
‘Hoor je dan niet
dat het kind huilt?’

De zoon zei:
‘Vader, ik was helemaal bij God
met mijn gebed.’

Toen zei de rabbi:
‘Wie echt bij God is,
hoort een kind dat huilt,
ziet een kind dat treurt,
ziet zelfs de kleinste vlieg
die op de muur kruipt.
Als iemand die bidt
een kind niet hoort
en een vlieg niet ziet,
is hij niet bij God
maar bij zichzelf.’

Chassidisch verhaal





Het geneesmiddel

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode 2007, p. 42)

Een geleerde man zei tegen rabbi Abraham:
‘Men zegt dat u de mensen
geneesmiddelen geeft
die goed werken.
Kunt u me er één geven
om beter in God te geloven?’

‘Daarvoor heb ik bij mijn weten
geen middel,’
zei rabbi Abraham,
‘Maar als u dat wilt...
ik heb er wel één
om de liefde van God te krijgen.’

‘Dat heb ik nog liever,’
zei de ander,
‘geef het me maar!’

‘Dat middel,’
zei rabbi Abraham,
‘is de liefde voor de mensen.’

Naar een Chassidisch verhaal





Overweging

Dietrich Steinwede

Zoeken naar God

God is een verborgen God,
groot en niet te begrijpen.
God is een mysterie,
het grootste mysterie dat mensen kennen.

Mensen zoeken God:
Wie bent U, God? Waar bent U?
Wie ben ik? Waar ga ik naartoe?
Kan ik U vinden God?
Helpt U mij?
Kent U mijn weg?

Mensen vertellen van hun God.
Ze hebben namen voor hun God.
Ze spreken met God
Ze vereren God.
Ze aanbidden God.
Ze loven hun God.
Ze maken afbeeldingen van God.
- sommigen niet, anderen wel.

Mensen vragen naar God.
Altijd zullen ze dat doen.
Waar is God?
Er is een antwoord:
Waar je God binnenlaat, daar is God.
Waar geloof is, daar is God.
Waar liefde is, daar is God.