Loading...
 

10e zondag door het jaar A - eerste lezing

Hosea 6, 3-6: Als een lenteregen

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1443-1443)

Laten we onderzoeken wat de Heer van ons wil, zo snel mogelijk. Want hij komt naar ons toe! Dat is zeker, net zo zeker als het ’s ochtends licht wordt. Als de Heer komt, is hij weer goed voor ons, zoals regen goed is voor droog land.’

Maar de Heer zegt tegen de mensen van Israël en Juda: ‘Wat moet ik met jullie doen? Jullie liefde voor mij verdwijnt net zo snel als dauw in de ochtend. Daarom heb ik steeds mijn profeten naar jullie toe gestuurd. Zij waarschuwden jullie dat jullie zouden sterven.
Het is duidelijk wat ik van jullie wil. Ik wil geen offers, maar liefde. Ik wil dat jullie weten wie ik ben en wat ik van jullie vraag. Dat vind ik belangrijker dan offers.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

We willen God liefhebben,
moeite doen om Hem te kennen.
Hij komt, zo zeker als het licht in de morgen,
Hij komt over ons als de regen,
als de lenteregen die de aarde drenkt.'

Dit is het antwoord van God aan de mensen van Efraïm en Juda:
Wat moet Ik met jullie beginnen?
Jullie liefde voor mij is als de morgennevel,
Als de dauw die vroeg in de ochtend verdwijnt met de eerste zon.
Daarom stuurde Ik mijn profeten naar jullie met mijn woorden.
Mijn oordeel brak door als het licht.
Want Ik wil liefde en geen offers.
Ik wil dat jullie weten Wie Ik ben en wat Ik van jullie verlang.
Dat vind ik veel belangrijker dan offers.



Stilstaan bij ...

Kennen
In de Bijbel betekent 'kennen': een diepe, persoonlijke relatie hebben. Men kan 'kennen' dan ook vertalen met: 'liefhebben'. God kennen veronderstelt dat men God aan het werk ziet in de geschiedenis van Israël en zich met Hem verbonden weet.

Lenteregen
Vreemd genoeg gebruikt Hosea in deze tekst beelden uit de godsdienst van de Kanaänieten (Baälcultus) om over God te spreken.

Efraïm
(= dubbel vruchtbaar)
Naam van de tweede zoon van Jozef en zijn Egyptische vrouw, een kleinzoon van Jakob en Rachel. Jozef gaf hem die naam omdat hij blij was dat hij in Egypte, waar hij eerst zo ongelukkig was, twee zonen kreeg. (Genesis 41, 52).
Naar hem wordt het Noord-Rijk genoemd, dat ook Israël wordt genoemd.

Juda
(= dank God)
Naam van de vierde zoon van Jakob en Lea. Hij bedacht het plan om Jozef als slaaf te verkopen, maar hij was ook bereid om slaaf te worden in plaats van Benjamin, zijn jongste broer.
Juda is de stamvader van de stam Juda, één van de twaalf stammen van Israël. De stam bestaat uit de mensen van Juda’s gezin en hun kinderen en kleinkinderen en achterkleinkinderen, enzovoort. De stam Juda werd de belangrijkste stam van Israël. Koning David behoorde tot die stam en Jeruzalem behoorde tot het gebied van Juda.
Naar Juda werd later het Zuid-Rijk genoemd. Zijn naam ligt aan de basis van het woord ‘jood’.

Ochtendnevel
Hosea gebruikt dit beeld om te zeggen dat de liefde van Efraïm en Juda voor God, verdampt als dauw in de zon.

Liefde / Barmhartigheid
Uiteindelijk gaat dit over goede menselijke relaties. Wie zich uiterlijk aan de geboden van God houdt, maar er in zijn hart niet toe komt goede relaties te beleven, is schijnheilig.





Bij de tekst

Hosea

Klik hier voor meer informatie over deze profeet naar wie dit boek genoemd werd.



Betekenis

De Israëlieten bekennen schuld en hopen dat het zo weer goed kan komen met God. Maar God vindt hun houding schijnheilig: het is allemaal maar uiterlijk vertoon. Wat God wil is:
. doorleefde liefde, geen liefde van voorbijgaande aard
. eerbied en zorg voor de medemens.
Pas door liefdevol om te gaan met de medemensen en hun omgeving, tonen mensen dat ze God werkelijk kennen.



Hosea en het Nieuwe Testament

In de parabel van de barmhartige Samaritaan komen drie mensen voorbij:
. een priester en een leviet die betrokken zijn bij de offerrituelen in de tempel van Jeruzalem
. een Samaritaan die barmhartigheid betoont en zorgt voor zijn medemens.

Een illustratie bij: 'Want barmhartigheid / liefde wil Ik, en geen offer' (Hosea 6, 6)