Loading...
 

13e zondag door het jaar A - eerste lezing

2 Koningen 4, 8-11.14-16a: Het bezoek van Elisa

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 548-549)

Op een dag kwam Elisa door de stad Sunem. Daar woonde een rijke vrouw, die hem uitnodigde om bij haar te komen eten. Vanaf dat moment ging Elisa steeds bij haar eten als hij in Sunem was. De vrouw zei tegen haar man: ‘Die profeet die steeds bij ons langskomt, is een heilige man. Dat weet ik zeker. Laten we een kamertje voor hem maken op het platte dak van ons huis. Daar zetten we een bed, een tafel, een stoel en een olielamp neer. Dan heeft hij een plek voor zichzelf als hij ons bezoekt.’

Op een dag kwam Elisa weer door Sunem. Hij ging uitrusten in het huis van de vrouw, in de dakkamer die ze voor hem gemaakt hadden.

Elisa vroeg aan Gechazi: ‘Kunnen we misschien iets anders voor haar doen?’ ‘Jawel,’ antwoordde Gechazi. ‘Ze heeft geen zoon, en haar man is al oud.’ Elisa zei: ‘Laat haar hier komen.’ Gechazi riep de vrouw, en ze kwam bij de ingang van de kamer staan.
Toen zei Elisa: ‘Precies over een jaar zult u een zoon in uw armen houden.’



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Op een dag kwam de profeet Elisa in Sunem.
Daar woonde een welgestelde vrouw,
die hem uitnodigde om bij haar te komen eten.
En telkens wanneer de profeet in Sunem kwam,
ging hij daar eten.
Daarom zei de vrouw tot haar echtgenoot:
'Luister, ik heb gemerkt dat die man die ons altijd bezoekt,
een heilige man is.
Laten we boven op ons huis
een kleine kamer voor hem bouwen
en er een bed, een tafel, een stoel en een lamp in zetten.
Als hij dan bij ons komt kan hij daar verblijven.'

Toen Elisa er dus op zekere dag weer aankwam,
ging hij naar de bovenkamer en legde er zich te rusten.
Daarna vroeg Elisa aan zijn knecht:
'Kunnen we iets voor haar doen?'
De knecht antwoordde: 'Zij heeft geen zoon en haar man is oud.'
Toen zei Elisa: 'Roep haar.'
De knecht riep haar en ze bleef in de deuropening staan.
Elisa zei: 'Volgend jaar om deze tijd zul je een zoontje hebben.'



Stilstaan bij ...

Elisa
(= God is redding)
Elisa was een leerling van de profeet Elia. Beide wensten een einde aan het koningshuis Achab, dat volgens hen niet deugde omdat ze de god Baäl vereren.
Veel wonderverhalen over Elisa zijn een herhaling van de wonderen die Elia verrichtte.

Sunem
Sunem (nu Solem geheten), lag in de vruchtbare Jizreël-vallei, op zo'n km van de stad Jizreël, dicht bij de berg Gilboa.
Sunem lag aan een drukke weg. Daarom kon Elisa de stad gemakkelijk bezoeken.





Suggesties

Kleine kinderen

ONDERZOEKEN

Welkom!

Bespreek met de kinderen op welke manier ze kunnen tonen dat iemand welkom is.
- vlaggen zwaaien
- bloemen geven
- kusjes geven
- glimlachen
- ...

Spreek af om vlaggen te maken
of
om de letters van het woord 'WELKOM' mooi te versieren.





KENNISMAKEN MET DE BIJBELTEKST

Elisa komt op bezoek!

Vertel het verhaal met behulp van deze platen.

Op een dag
komt Elisa in een kleine stad.
Daar woont een rijke vrouw.
Zij nodigt hem uit
om bij haar te komen eten.
En ieder keer
dat Elisa in de buurt is,
gaat hij daar eten.
Op een dag zegt de vrouw
tegen haar man:
'Willen we niet een kleine kamer
voor Elisa bouwen?
Daar zetten we dan
een bed, een tafel,
een stoel en een lamp in.
En als hij dan bij ons aankomt
kan hij daar slapen.'

Op een dag is Elisa weer in de buurt.
De kamer is gebouwd.
Daar kan hij nu gaan rusten.
Elisa vraagt aan zijn dienaar:
'Roep de vrouw eens.'
Elisa zegt tegen haar:
'U hebt goed voor ons gezorgd.
Kunnen wij iets voor u doen?'
Maar de vrouw zegt:
'Ik heb alles wat ik nodig heb.'
Maar dan zegt dienaar tegen Elisa:
'Ik weet dat zij geen zoon heeft
en dat haar man oud is.'
Dan zegt Elisa
'Mevrouw, volgend jaar om deze tijd
zult u een zoontje hebben.'

Een jaar later krijgt de vrouw een zoontje.





Grote kinderen

KENNISMAKEN MET DE BIJBELTEKST

Vertellend voorlezen


Elisa en de vrouw uit Sunem
Op een dag komt de profeet Elisa in Sunem.
Daar woont een welgestelde vrouw.
Zij nodigt hem uit om bij haar te komen eten.
En ieder keer dat de profeet in de buurt is, gaat hij daar eten.
Op een dag zegt de vrouw tegen haar man:
'Moet nu eens horen!
De man die altijd bij ons komt eten, is een heilige.
Willen we niet een kleine kamer voor hem bouwen?
Daar kunnen we dan een bed, een tafel, een stoel en een lamp zetten.
En als hij dan bij ons aankomt kan hij daar logeren.'

Op een dag is Elisa weer in de buurt.
De kamer is gebouwd.
Daar kan hij nu gaan rusten als hij in Sunem is.
Elisa vraagt aan zijn dienaar Gechazi: 'Roep de vrouw eens.'
Elisa zegt tegen haar: 'U hebt veel moeite voor ons gedaan.
Kunnen wij iets voor u doen?'
Maar de vrouw zegt: 'Ik heb alles wat ik nodig heb.'

Wat later zegt Gechazi tegen Elisa:
'Ik weet dat zij geen zoon heeft en dat haar man oud is.'
Als Elisa dat hoort, zegt hij: 'Roep de vrouw eens.'
De knecht roept haar.
Zij komt naar de kamer en blijft staan in de deur.
Dan zegt Elisa:
'Mevrouw, volgend jaar om deze tijd zult u een zoontje hebben.'

Een jaar later krijgt de vrouw een zoontje.




Bij het vertellen kun je gebruik maken van deze platen.





EVEN TESTEN

Elisa in Sunem


Zet de volgende zinnen in de juiste volgorde:

OElisa zei tegen de vrouw: 'Je hebt veel moeite voor ons gedaan.
Is er iets wat wij voor jou kunnen doen?'
ODe vrouw zei tegen haar man: 'Zouden we niet een kleine kamer voor de profeet bouwen, waar hij kan logeren?'
ODan zei de dienaar van de profeet tegen Elisa: 'Ik weet dat ze geen zoon heeft en dat haar man oud is.'
OOp een dag was de profeet Elisa in Sunem. Een welgestelde vrouw nodigde hem uit om bij haar thuis te komen eten.
OMaar de vrouw zei: 'Ik heb al wat ik nodig heb.'
OElisa zei tegen de vrouw: 'Volgend jaar om deze tijd zul je een zoontje hebben.'




Correctiesleutel

3Elisa zei tegen de vrouw: 'Je hebt veel moeite voor ons gedaan.
Is er iets wat wij voor jou kunnen doen?'
2De vrouw zei tegen haar man: 'Zouden we niet een kleine kamer voor de profeet bouwen, waar hij kan logeren?'
5Dan zei de dienaar van de profeet tegen Elisa: 'Ik weet dat ze geen zoon heeft en dat haar man oud is.'
1Op een dag was de profeet Elisa in Sunem. Een welgestelde vrouw nodigde hem uit om bij haar thuis te komen eten.
4Maar de vrouw zei: 'Ik heb al wat ik nodig heb.'
6Elisa zei tegen de vrouw: 'Volgend jaar om deze tijd zul je een zoontje hebben.'




Waar of niet waar?

Een vrouw uit Sunem nodigt Elisa uit om bij haar thuis te komen eten. (waar)
Zij is een arme vrouw. (niet waar)
Zij vraagt aan haar man om een extra kamer te bouwen. (waar)
In de kamer wil ze een bed, een tafel, een stoel en een lamp plaatsen. (waar)
Elisa wil niet met de vrouw praten. (niet waar)
De profeet vind de kamer veel te klein. (niet waar)
De profeet vraagt of hij iets voor de vrouw kan doen. (waar)
De dienaar van Elisa zegt dat zij geen zoon heeft. (waar)
De man van de vrouw is nog erg jong. (niet waar)
Elisa zegt: 'Volgend jaar krijg jij een dochtertje!' (niet waar)



Kleef op de juiste plaats

Bezorg de kinderen dit werkblad nadat je het verhaal hebt verteld.
Belangrijk: hou hierbij rekening met de tekeningen én de tekst van het blad.
De kinderen kleven de juiste tekst bij de juiste tekening.





INLEVEN

Gastvrijheid

(C. LETERME, Samuel plus 2011, nr 4)

Vooraf
Schrijf op verschillende papiertjes de volgende situaties:

||Er komt een nieuwe leerling in de klas. |Wat doe jij?

Je grootouders komen op bezoek|Wat doen je ouders?

Iemand van je klas belt thuis aan.|Wat doe jij?

Je gaat naar je grootouders|Wat doen je grootouders?


Verloop
Verdeel de groep kinderen in kleinere groepjes. Elk van de groepjes krijgt een papiertje met de opgave de situatie te bespreken om die daarna voor de hele groep te spelen.


Bespreek
Hoe tonen mensen dat iemand welkom is?
Vertrek hierbij van wat de kinderen 'gespeeld' hebben (eten aanbieden, plaats geven op een zetel, jas laten uitdoen...)

Herinner de kinderen aan het verhaal van de vrouw uit Sunem
- Wat is hetzelfde?
- Wat is anders? Waarom is dat anders?





VERDIEPEN

Gesprek: gastvrijheid

Laat de kinderen in een gesprek stilstaan bij het woord 'gastvrijheid'.
- Wat is een gast? Wie kan men een gast noemen?
- Wat is 'vrij', wat is 'vrijheid'?
- Wat zou 'gastvrijheid' kunnen betekenen?
- Wanneer zijn wij gastvrij?
- Wanneer hebben we zelf al een meegemaakt dat mensen heel gastvrij zijn.

De kinderen zoeken per vier naar een symbool voor gastvrijheid. (bv. een open deur; een hart met een deur is, open armen, bloemen...)
Dan tekenen ze een wapenschild, waarin deze symbolen in de verschillende kwartieren komen.
Hang dit schild aan de ingang van het lokaal waar de kinderen bijeenkomen.

De kinderen denken ook na over wat ze zullen zeggen als iemand vraagt naar de betekenis van dit schild. (belang van te leren iets te verwoorden! Dit helpt om stil te staan bij de betekenis van iets en er besluiten uit te kunnen trekken.)





VERTELLEN

Wees mijn gast

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode 2007, p. 254)

Op een dag klopte een arme man met grote honger,
aan de deur van een profeet.
Omdat die profeet zelf niets te eten had,
vroeg hij aan zijn bezoekers:
‘Kan iemand van jullie die man te eten geven?’
Aboe Talha stond op en zei:
‘Hij mag mijn gast zijn.’

Toen Aboe Talha thuis aankwam met zijn gast,
fluisterde zijn vrouw in zijn oren:
‘Wat moet ik doen? Ik heb bijna geen eten in huis.’
Aboe Talha dacht diep na
en zei stil wat ze moest doen.

Na een tijdje nodigde Aboe Talha zijn gast uit aan tafel.
Zijn vrouw kwam er ook bij zitten en zei:
‘Zo’n fel licht op tafel is niet nodig.
Schemerlicht is toch veel gezelliger.’
En ze blies bijna alle kaarsen uit.
Het werd zo donker in de kamer,
dat de arme man
zijn gastvrouw en gastheer bijna niet meer kon zien.
Aboe Talha’s vrouw schepte het eten voor haar gast.
Daarna was ze bezig
met het bord van haar man en van haarzelf.
Maar eigenlijk was er maar één die echt aan het eten was.
De vrouw van Aboe Talha had al het eten aan de gast gegeven.
Zij en haar man deden alleen maar alsof ze ook aten.
En omdat het zo donker was, merkte de gast er niets van.

Voor het eerst in lange tijd
had de arme man geen honger meer.
Hij dankte AboeTalha en zijn vrouw
voor hun grote gastvrijheid.

(Naar een islamitisch verhaal)




Overweging bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 28 juni 2017, p. 1)

In het Oosten is gastvrijheid
een heel grote waarde.
Voor een gast is niets teveel!
Het verhaal hierbij maakt duidelijk hoever dit kan gaan.

De gastheer en zijn vrouw hadden zelf amper te eten!
Maar ze wisten hoe de grote honger van hun gast aanvoelde
en dat hij zonder eten van de honger zou omkomen.
Ze rekenden niet en gaven hem alles wat ze te eten hadden.

Onze gastvrijheid rekent doorgaans meer.
Ook op wat mensen voor elkaar doen staat een prijs.
Het bepaalt onze manier van leven,
het maakt ons leven armer, hoe rijk we ook zijn.

Vakantie is een geschikte tijd om deze waarde
terug van onder het stof te halen:
om tijd te maken voor anderen,
om samen eten en drinken te delen.

De druk van het gewone leven valt weg
de tijd voelt anders aan.
Er komt plaats vrij in ons leven
voor wat echt belangrijk is.


File0001808462945





Jongeren

ONDERZOEKEN

Even vergelijken ...

"Op een dag kwam Elisa langs Sunem. Daar woonde een welgestelde vrouw die hem met aandrang uitnodigde om bij haar te komen eten. En iedere keer als hij daar in de buurt kwam, ging hij daar eten. Daarom zei de vrouw tegen haar man: 'Luister eens, ik heb gemerkt dat de man die altijd bij ons aankomt, een heilige man van God is. Laten we op ons huis een kleine kamer voor hem metselen en er een bed, een tafel, een stoel en een lamp in zetten; als hij dan bij ons aankomt kan hij daar zijn intrek nemen.' Toen Elisa er dus op een dag weer aankwam, kon hij de bovenkamer betrekken en gaan rusten. En hij zei tegen zijn dienaar Gechazi: 'Roep de Sunammitische.' Hij riep haar en zij kwam. Elisa zei tegen Gechazi: 'Zeg tegen de vrouw: 'U hebt al die moeite voor ons gedaan, wat kunnen wij nu voor u doen? Kunnen wij voor u een goed woord doen bij de koning of bij de legeroverste?' Maar zij antwoordde: 'Ik woon ongestoord tussen mijn volk.'
Hierop vroeg Elisa: 'Kunnen we dan werkelijk niets voor haar doen?' Gechazi antwoordde: 'Zij heeft helaas geen zoon en haar man is oud.' Toen riep hij: 'Roep haar.' Hij riep haar en zij bleef in de deuropening staan. En Elisa zei: 'Volgend jaar om deze tijd zult u een zoon aan uw hart drukken.' "
(2 Koningen 4, 8-16)


"Eens verscheen de Heer aan Abraham bij de eik van Mamre, toen Abraham op het heetst van de dag bij de ingang van zijn tent zat. Hij sloeg zijn ogen op en zag plotseling drie mannen voor zich staan. Meteen liep hij van de ingang van zijn tent naar hen toe; hij boog diep en zei: 'Indien ik genade heb gevonden in uw ogen, mijn Heer, ga dan niet aan uw dienaar voorbij. Ik zal water laten halen; was uw voeten en rust hier onder de boom. Nu u bij uw dienaar bent zal ik een stuk brood voor u halen om u te sterken voor uw verdere reis.' Ze zeiden: 'Doe dat. Heel graag.' Abraham ging haastig de tent in naar Sara en zei: 'Neem gauw drie schepel fijn meel, kneed het en bak er koeken van.' Daarna liep Abraham naar de kudde, zocht een lekker mals kalf uit en gaf het aan zijn knecht om het snel toe te bereiden. Toen bracht hij hun wrongel en melk, en het kalf dat hij had laten toebereiden, en zette hun dat alles voor; terwijl zij aten bleef hij bij hen staan, onder de boom. Toen vroegen ze hem: 'Waar is Sara, uw vrouw?' Hij antwoordde: 'Daar, in de tent.' Toen zei Hij: 'Het volgend jaar, rond deze tijd, kom Ik bij u terug, en dan zal Sara, uw vrouw, een zoon hebben.' Sara stond te luisteren bij de ingang van de tent, achter hem. Nu waren Abraham en Sara oud en bejaard, en Sara ging het niet meer naar de wijze van de vrouwen. Daarom moest Sara bij zichzelf lachen, want zij dacht: 'Zal ik nog liefde genieten, nu ik oud ben, en ook mijn heer al oud is?' Maar de Heer zei tegen Abraham: 'Waarom lacht Sara en vraagt zij zich af: 'Zou ik op mijn leeftijd werkelijk nog een kind krijgen?' Is er voor de Heer dan iets te moeilijk? Over een jaar, precies op deze tijd, kom Ik bij u terug, en dan zal Sara een zoon hebben.' "
(Genesis 18, 1-15)


De persoon die over Elisa schreef, had duidelijk het verhaal van het bezoek aan Abraham in zijn hoofd.

Onderlijn de zinnen die sterk op elkaar gelijken en verbind ze met elkaar.
- Wat is verschillend?
- Waarom zou men zo'n bijzondere verhalen schrijven? Wat wil men ermee duidelijk maken?





VERTELLEN

Eten met God

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, Uitgeverij Averbode 2007, p. 291)

Er was eens een jongen, die God wilde ontmoeten.
Hij stak zijn rugzak vol eten en drank, en ging op stap.

Toen hij een paar straten verder was,
kwam hij een oude vrouw tegen.
Ze zat op een bank in het park en keek naar de rivier.
De jongen ging naast haar zitten
en opende zijn rugzak om wat te eten.
Toen hij zag dat de oude vrouw ook honger had,
gaf hij haar één van zijn koeken.
Zij dankte hem en glimlachte naar hem
met een lach die zo mooi was,
dat de jongen die nog eens wilde zien.
Daarom gaf hij haar ook een drankje.
Opnieuw glimlachte ze.
Zo aten en dronken ze daar de hele middag
zonder één woord te zeggen.

Het werd donker.
De jongen was moe en ging terug naar huis.
Zijn moeder zag zijn stralende gezicht.
‘Wat heb je vandaag wel gedaan,
dat je zo gelukkig bent?’ vroeg ze.
De jongen zei: ‘Ik heb met God gegeten.
En weet je? Ze heeft de mooiste glimlach
die je jou maar kunt indenken.’
Intussen kwam ook de oude vrouw thuis.
Haar zoon zag haar stralend gezicht en vroeg:
‘Moeder, wat heb jij vandaag gedaan,
dat je zo gelukkig bent?’
Ze zei: ‘Ik heb met God gegeten.
En weet je? Hij is veel jonger dan ik had verwacht.’