Loading...
 

15 augustus: Tenhemelopneming van Maria - evangelie

Lucas 1, 39-56: Na de boodschap van de engel

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1616-1617)

Maria ging snel op reis. Ze ging naar het bergland van Judea, naar de stad waar Zacharias en Elisabet woonden. Ze ging hun huis binnen en groette Elisabet.
Toen Elisabet de stem van Maria hoorde, trappelde het kind in haar buik. De heilige Geest kwam in Elisabet, en zij riep naar Maria: ‘Jij bent gezegend, meer dan alle andere vrouwen! En ook het kind dat je krijgt, zal gezegend zijn!’
Elisabet zei verder: ‘De moeder van de Heer is bij mij op bezoek. Wat een eer! Toen ik je stem hoorde, voelde ik het kind in mijn buik. Het trappelde van vreugde. Jij bent gezegend, Maria. Want jij geloofde dat God zou doen wat de engel je vertelde.’

Toen zei Maria:
‘Ik geef alle eer aan God.
Ik juich voor hem,
hij is mijn redder.
Hij koos mij uit,
mij, een heel gewoon meisje.
Nu zal iedereen over mij zeggen:
‘Zij is gezegend.’
Want God, die machtig is en heilig,
heeft iets geweldigs met mij gedaan.
Aan mensen die naar hem luisteren,
geeft hij zijn liefde, nu en altijd.
God heeft zijn kracht laten zien:
Trotse mensen jaagt hij weg,
en koningen pakt hij hun macht af.
Maar gewone mensen maakt hij belangrijk.
Arme mensen geeft hij veel,
maar rijke mensen krijgen niets.
God is zijn liefde voor Israël niet vergeten.
Daarom helpt hij zijn volk.
Dat had hij al beloofd aan onze voorouders,
aan Abraham en aan iedereen die na hem kwam.’
Maria bleef drie maanden bij Elisabet. Daarna ging ze terug naar huis.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

In die tijd ging Maria snel op reis naar het bergland,
naar een stad in Judea.
Ze ging naar het huis van Zacharias en groette Elisabet.
Zodra Elisabet Maria hoorde,
voelde Elisabet haar kindje bewegen in haar buik.
Zij werd vol van Heilige Geest en zei luid:
'Maria, je bent een vrouw, die graag gezien wordt door God.
Ik wens je al het goede voor het kindje dat je zult krijgen.
Waaraan heb ik het te danken
dat de moeder van mijn Heer bij me komt?
Toen ik je groet hoorde, voelde ik mijn kindje bewegen in mijn buik,
alsof het blij was met het bezoek van de moeder van Jezus.
Gelukkig is de vrouw, die gelooft dat werkelijkheid wordt
wat God tot haar gezegd heeft.

Toen zei Maria: Met heel mijn hart juich ik om God, mijn redder.
Want Hij kijkt naar me om. Ik, een eenvoudige vrouw.

Voortaan zegt iedereen dat ik gelukkig ben,
want God deed grote dingen met me.
Heilig is zijn naam, Hij is goed, telkens opnieuw,
voor al wie Hem met respect benadert.
Hij toonde zijn kracht.

Wie zich beter vond dan de anderen, verjoeg Hij.
Wie machtig was, stootte Hij van hun troon.
Wie onbelangrijk was, gaf Hij een hoge plaats.
Wie honger had, gaf Hij het beste.
Wie rijk was, stuurde Hij weg met lege handen.

Hij nam het op voor zijn volk.
Hij was niet vergeten dat Hij lang geleden aan Abraham zei,
dat Hij altijd goed wilde zijn voor hem en voor al zijn kinderen.’

Maria bleef ongeveer drie maanden bij Elisabet.
Daarna keerde ze naar huis terug.



Stilstaan bij...

Maria
(= Grieks; Hebreeuws = Myriam)
Jong ongehuwd meisje uit Nazaret, een stadje in Galilea, een streek die vanuit Jeruzalem als half heidens beschouwd wordt. Haar ouders zouden Joachim en Anna geweest zijn.

Judea
Landstreek in het toenmalige Palestina, waarin Jeruzalem ligt, de belangrijkste stad voor de joden.

Zacharias
Joods priester. Omdat Zacharias priester was, was zijn zoon Johannes naar menselijke en joodse normen heel belangrijk.

Elisabet
(Hebreeuws = mijn God is vervulling)
Elisabet zou een oudere nicht van Maria geweest zijn.
Als dit historisch correct is, dan waren Jezus en Johannes de Doper familie van elkaar. Maar de evangelist Lucas is wel de enige in de Bijbel die deze familieband vermeldt.

Zegenen / het goede wensen
(Latijn = benedicere)
De ander het beste toewensen.

Heer
In deze tekst verwijst ‘de Heer ‘ de ene keer naar Jezus, en de andere keer naar God. Door hetzelfde woord zowel voor God als voor Jezus te gebruiken toont Lucas de nauwe band tussen beide.

Prijzen
(loven / roemen)
In de oorspronkelijke tekst staat dit werkwoord als eerste woord in de zin. Omdat men vroeger in het Oosten het eerste woord / de eerste woorden van een tekst gebruikte als titel, werd dit lied van Maria bekent onder de naam: ‘Magnificat’.
Men kent dit gebruik nog steeds bij een encycliek, een officiële brief van de paus. Als titel worden altijd de eerste woorden van die brief gebruikt.
Bijvoorbeeld: Rerum novarum; Populorum progressio; Deus caritas est; Laudato Si, Fratelli tutti.

Uiteenslaan / verjagen
Militaire term waarmee men zegt dat een vijandig leger verslagen en uiteengedreven wordt.

Vrezen / met respect benaderen
‘God vrezen’, betekent: ontzag, eerbied en respect hebben voor God en wat Hij belangrijk vindt.
‘Vrezen’ heeft in deze context niets met angst te maken.

Heersers / machthebbers
Een betere vertaling zou zijn: potentaten, tirannen, dictators, machts-bonzen of ... woorden waarin een grote antipathie te voelen is.

Rijken
Een betere vertaling zou zijn: ‘rijkaards’, een woord met een pejoratie-ve bijklank.

Abraham
Stamvader van het joodse volk. Hij leefde rond 2000 voor Christus.
Met hem begon de eigenlijke geschiedenis van het joodse volk. De verhalen die men over Abraham mondeling vertelde, werden in het boek Genesis verzameld rond 1000 voor Christus.

Barmhartigheid / goedheid
Het Hebreeuwse woord voor barmhartigheid is verwant aan het He-breeuwse woord voor baarmoeder. Zoals kinderen in de baarmoeder groeien, zo mogen mensen groeien in de veilige omarming van God.
Barmhartigheid is dus een houding van meeleven, meelijden.





Bij de tekst

Maria en Elisabet

Lucas beschreef wat God doet bij mensen die openstaan en ontvankelijk zijn voor zijn aanwezigheid: ze worden aandachtig en attentievol voor hun medemens - een houding die ook bij Jezus terug te vinden is.



Lied

Toen Maria vernam dat ze een kindje zou krijgen, zong ze een lied dat men tot op vandaag zingt. Het lijkt op een psalm. Psalmen zijn liederen die men vroeger in de tempel zong om God te loven, te prijzen of om Hem hulp en redding te vragen.

Waarschijnlijk zong Maria dit lied niet echt. Daarvoor lijkt het teveel op het lied dat Hanna, de moeder van Samuel zou gezongen hebben toen ze hoorde dat ze een zoontje zou krijgen. Maar het heeft wel de sfeer waarin de eerste christenen in Jezus geloofden.

Dit lied wordt genoemd naar het eerste woord in de Latijnse tekst ervan: ‘Magnificat’, letterlijk vertaald: ‘Maak groot’.

Het lied 'Magnificat' bezingt:
- de grote daden van God tegenover Maria
- de zorg van God voor zijn volk
- het einde van het onrecht
- de taak van de Messias

Die maatschappelijke betrokkenheid in dit lied, is in heel het evangelie volgens Lucas duidelijk zichtbaar.
In het Magnificat worden de gevestigde verhoudingen tussen arm en rijk omgekeerd.



Wortels in het Oude Testament

.
Maria doet denken aan Myriam, de zus van Mozes. Na de bevrijding uit Egypte, nadat het volk door de Rode Zee trok, zong ze het lied:
'Zing voor Hem, want Hij is hoogverheven,
het paard en zijn berijder stortte Hij in zee.'
(Exodus 15, 21)
De namen MaRIA // MyRIAm zijn verwant aan elkaar.
Zoals Myriam in het Oude Testament, zo is Maria in het Nieuwe Testament zij die die de bevrijding van God bezingt.


.
Het lied dat Maria zong werd geïnspireerd door de psalmen en het lied van Hanna, de moeder van Samuel (1 Samuel 2, 1-10).

Toen bad Hanna:
‘Mijn hart juicht om de Heer; om de Heer wordt mijn hoorn verheven.
Ik doe mijn mond open tegen mijn vijanden, want ik verheug mij
over uw hulp.
Er is geen Heilige als de Heer; buiten U is er niemand,
er is geen rots als onze God.
Praat toch niet steeds zo verwaand, zet niet zo’n grote mond op;
want de heer is een alwetende God: Hij weegt onze daden.
De boog van de sterken is gebroken;
zij die wankelden zijn met kracht omgord.
Zij die overvloed hadden, verhuren zich voor brood;
die honger leden, eten zich dik.
De onvruchtbare baart, tot zevenmaal toe; de kinderrijke verwelkt.
De Heer brengt dood en laat leven,
Hij brengt naar de onderwereld en Hij haalt er weer uit.
De Heer maakt arm en maakt rijk, Hij vernedert en Hij verheft.
Hij helpt de zwakke overeind uit het stof,
Hij haalt de arme weg uit het vuil
en geeft hem een plaats bij de machtigen;
een ereplaats wijst Hij hem toe.
Van de Heer zijn de zuilen van de aarde:
daarop heeft Hij de wereld gegrondvest.
Hij bewaakt de stappen van zijn vrome mensen,
maar de slechte mensen komen om in duisternis;
want de mens is niet sterk door eigen kracht.
Zij die het tegen de Heer opnemen, worden gebroken;
uit de hemel laat Hij zijn donder over hen rollen.
De Heer oordeelt over de aarde, tot aan haar grenzen.
Hij geeft kracht aan zijn koning en verheft de hoorn van zijn gezalfde.’

(1 Samuel 2, 1-10)

Deze Bijbeltekst is ontleend aan de Willibrordvertaling, © Katholieke Bijbelstichting, 's-Hertogenbosch, 1995.





Bijbel en kunst

Schilderkunst

R. VAN DER WEYDEN

Bezoek van Maria aan Elisabet (1435)
Van De Weyden

Dit schilderij hangt in het Museum voor Beeldende Kunst in Leipzig. Twee zwangere vrouwen, Maria en Elisabet staan naast elkaar in een Vlaams landschap. Ze leggen elk teder een hand op de buik van de ander.
Rogier van der Weyden (1399-1464) voegde 'emotie' toe aan de kunst van zijn tijd.


Merk op
Op dit schilderij maken we kennis met zwangerschapskledij uit de tijd van Rogier van der Weyden: onder de arm van Elisabet is te zien dat haar kleed met een veter is dichtgemaakt. Bij het vorderen van de zwangerschap werd die veter steeds losser genoopt, zodat de zwangere vrouw haar kleding verder kon blijven dragen.
Na de geboorte kon het kleed geleidelijk meer vast geknoopt worden.





ARCABAS

Visitatie
Arcabas M&E




Suggestie
Sta stil bij dit schilderij met de volgende vragen:
- Hoeveel personen zie je op dit schilderij?
- Ken je hun namen?
- Wat wordt hier afgebeeld?
- Waar zouden die twee kruisjes kunnen naar verwijzen?


Dit schilderij van Arcabas beeldt de ontmoeting uit van Elisabet en Maria (Lucas 1, 39-45)
Beide vrouwen ontmoeten elkaar zonder iets te zeggen.
- Weet je wat ze elkaar nadien gezegd hebben volgens Lucas?
- Waar kun je die woorden nog horen?





L. BLOMME

Maria en Elisabet
Blomme




Suggestie
Sta stil bij dit dit schilderij met de volgende vragen:
- Wat zie je?
- Welke kleuren vallen op?
- Waarom zou die ene vrouw helemaal wit gekleed zijn?
- Wat zou de kunstenaar (Luc Blomme) met die cirkel hebben willen duidelijk maken?

Dit schilderij beeldt uit waar Lucas over schrijft in zijn evangelie (Lucas 1, 39-45)
- Wie van beide vrouwen is Maria?
- Hoe maakt de kunstenaar dat duidelijk?
Beide vrouwen ontmoeten elkaar zonder iets te zeggen.
- Weet je wat ze volgens Lucas elkaar nadien gezegd hebben?
- Waar kun je die woorden nog horen?





L. D'SOUZA

Hongerdoek

Hongerdoek D'Souza


De Indiase artieste Lucy D’Souza liet zich voor dit hongerdoek inspireren door drie vrouwenverhalen uit het Oude Testament en drie uit het Nieuwe Testament. Het gaat telkens om vrouwen die zich inzetten voor een betere samenleving, voor het Rijk Gods op deze wereld. Zij wijzen de weg naar gerechtigheid, naastenliefde en vrede; gaan in tegen onrecht, onderdrukking en racisme; kiezen voor de armen en wie gevaar en risico lopen in deze wereld. Deze vrouwen zijn gegroepeerd rond een mediterende, in zichzelf gekeerde vrouw in een graankorrel die herinnert aan de parabel van het zuurdesem in het deeg.
Rechts onderaan wordt de ontmoeting van Maria en Elisabet uitgebeeld:
links de zichtbaar zwangere Elisabet die Maria tegemoet danst. Maria die zingend de handen in een gebedshouding omhoog steekt. Links is ook een ontkiemende plant te zien, symbool van nieuw leven.





MAULBERTSCH

Magnificat (1771 tot 1777)

Fresco

De Oostenrijkse rococo-schilder Franz Anton Maulbertsch (7 juni 1724 – 8 augustus 1796) schilderde een fresco (de illustratie is er een detail van) voor het hoofdaltaar van de kathedraal van Vác (Hongarije).




Suggestie
Let eens op de houding van Maria. Ze houdt haar handen zoals de eerste christenen dat deden als ze aan het bidden waren (= orante-houding)
- Heb jij deze houding al eens ergens gezien?
(eventueel: houding van de priester tijdens een eucharistieviering; houding van gelovigen in Afrika, Amerika; houding van een baby in zijn slaap. Het is een houding van ontvankelijkheid)
- Heb jij een bepaalde houding als je bidt? Welke houding is dat? Weet je ook waarom je dat doet?
- Als je geen bijzondere houding hebt, weet je dan ook waarom dat zo is?
- Welke van de volgende woorden passen bij het gebed van Maria:
DANKEN, VRAGEN, LOVEN, SMEKEN, PRIJZEN,
- Welke woorden zijn het meest van toepassing als je zelf bidt?
- Is jouw gebed te vergelijken met dan van Maria? Wat vind je daarvan?
Schrijf een gebed met eigen woorden, dat gelijkt op dat van Maria.





Muziek

J.S.BACH

Magnificat
Klik hier om dit werk te beluisteren;





Suggesties

Kleine kinderen

EVEN TESTEN

Het juiste antwoord

(Naomi, uitgeverij Averbode, 2005/006, nr 2)

Maria bezoekt Elisabet
O om haar te vertellen dat ze zwanger is
O om haar te helpen want ze is al oud en ze verwacht een kindje
O om met haar op vakantie te gaan

Elisabet zegt dat ze blij is
O omdat Maria haar komt helpen
O omdat Maria de mama van Jezus wordt
O omdat Maria een prinses is





INLEVEN

Bibliodrama: Gesprek met de moeder van Jezus

. Vertel de kinderen over Maria die haar nicht Elisabet bezoekt.

. Voorzie een korte activiteit: bv. kleuren, versieren ...

. De kinderen gaan daarna in een kring zitten, waarin een extra stoel staat, waarop niemand zit.
Zeg: ik heb daarnet over Maria verteld. Doe nu jullie ogen dicht en denk terug aan wat ik verteld heb. We hebben nu iemand op bezoek.
Ze heet Maria en zit op deze stoel (wijs naar de lege stoel in de kring)
Jullie kunnen nu aan Maria enkele vragen stellen.
Geef dan zelf een voorbeeld hoe dat gaat. Richt je naar de lege stoel en vraag bijvoorbeeld:
'Maria, vond je het niet lastig om zo drie dagen te voet te gaan om jouw nicht te gaan helpen?'
Wacht dan even. Ga dan achter de stoel staan. Leg de handen op de rugleuning en zeg bijvoorbeeld.:
'Neen, dat vond ik helemaal niet erg. Ik hou heel veel van mijn nicht Elisabet.'

Vraag dan aan de kinderen of ze misschien een ander antwoord van Maria gehoord hebben. Deze kinderen komen nu een voor een achter de stoel, leggen hun handen op de rugleuning en antwoorden wat zij Maria 'hebben horen zeggen'.
Vraag dan of de kinderen zelf ook vragen hebben voor Maria.
Een tijd daarna vraag je of de kinderen gehoord hebben wat Maria zei.
Die kinderen komen dan achter de stoel staan om hun antwoord te formuleren. Stel zelf pas een nieuwe vraag, voor het geval de kinderen steeds hetzelfde type vragen stellen.
Bereid die vragen voor.

. Na deze werkvorm geef je de kinderen de kans om te zeggen wat ze voelden toen ze even Maria waren.

. Om af te sluiten, lees je nog even die zinnen voor uit de Bijbeltekst, die het meest aan bod kwamen.


TIPS
. Er is best wat tijd tussen het verhaal en het bibliodrama. Bij voorkeur een nacht.
In bovenstaand geval wordt dat opgevangen door wat te kleuren, te versieren, maar het kan ook zingen zijn of iets anders.
Pas daarna komt het bibliodrama aan bod.
De bedoeling is dat de kinderen niet te dicht bij de tekst zitten.
Indien dat met de vragen en antwoorden wel zou gebeuren, wordt dit opgevangen door het voorlezen van de tekst op het eind van de bijeenkomst.

. Meer info over deze methode: zie lege stoel





DOEN

Kleuren

Kleurpl Marie En Elisabet





Grote kinderen

VERDIEPEN

'Zo moeder, zo zoon'

(A.-D. Derroitte, C. Leterme in Samuel, uitgeverij Averbode, 2010, nr 3, p. 7)

Maria en Jezus hebben dezelfde kijk op God.
Verbind de zinnen die Maria uitspreekt:

1. ‘Mij, een eenvoudige vrouw.’

2. ‘Wie rijk is, stuurde Hij weg met lege handen.’

3. ‘Wie nederig is, gaf Hij een hoge plaats.’

4. ‘Wie honger heeft, gaf Hij het beste in overvloed.’

5. ‘Hij vergeeft Israël, zijn volk.’


met woorden of situaties uit het leven van Jezus die daarmee overeenkomen:

A. ‘Gelukkig die nu honger hebben, jullie zullen volop te eten hebben.’ Lucas 6, 21

B. ‘Ik veroordeel u ook niet. Ga nu maar, en zondig voortaan niet meer.’ Johannes 8, 11

C. 'Jezus stond van tafel op, legde zijn bovenkleren af en bond een linnen schort om zijn middel. Daarna goot Hij water in een waskom en begon Hij de voeten van zijn leerlingen te wassen.' Johannes 13, 4-5

D. ‘Wat is het voor mensen met geld toch moeilijk om het koninkrijk van God binnen te komen!’ Lucas 18, 24

E. ‘Ieder die zich verheft zal vernederd worden, maar wie zich vernedert zal verheven worden.’ Lucas 18, 14






Jongeren

VERDIEPEN

Uitkijken naar Jezus

Lees het evangelie van deze dag en onderlijn alle woorden die iets zeggen over Jezus.
Probeer met uw eigen woorden te zeggen wat die woorden oproepen.





BELEVEN

Woordcollage

. Zorg voor enkele kranten van de voorbije week
en scharen (indien niet, kunnen de krantenkoppen ook gescheurd worden - geeft mooi effect bij collage)
. Lees het Magnificat voor.
Laat de jongeren daarna op een geschreven exemplaar met rood onderlijnen wat ze in dit gebed als negatief ervaren.
Met groen onderlijnen ze waar ze in het gebed willen achterstaan.

Met heel mijn hart juich ik om God, mijn redder;
want Hij kijkt om naar mij, een eenvoudige vrouw.
Voortaan zegt iedereen dat ik gelukkig ben,
want God heeft grote dingen met mij gedaan.
Heilig is zijn naam, Hij is goed, telkens opnieuw,
voor al wie Hem met eerbied benadert.
Hij heeft zijn kracht getoond.
Wie zich beter vond dan de anderen, heeft Hij verjaagd.
Wie machtig was, heeft Hij van hun troon gestoten.
Wie onbelangrijk was, gaf Hij een hoge plaats.
Wie honger had, gaf Hij het beste.
Wie rijk was, stuurde Hij weg met lege handen.
Hij nam het op voor zijn volk.
Hij was niet vergeten
dat Hij lang geleden aan Abraham had gezegd,
dat Hij voor hem en voor al zijn kinderen
altijd goed wilde zijn.


Daarna zoeken de jongeren in kranten titels die te maken hebben met wat zij met rood onderlijnd hebben.
Als ze een behoorlijk aantal titels gevonden hebben, worden die aan de grote groep gepresenteerd, voor het geval er verschillende groepen bezig zijn.

Geef daarna de opdracht om al deze titels zo te wijzigen, dat ze in de lijn komen te liggen van wat in het Magnificat gezongen wordt.
Mocht er per toeval een titel zijn die illustreert wat het Magnificat wilt zeggen, dan hoeft die titel uiteraard niet verknipt worden.
Misschien krijgt die zelfs een ereplaats.


TIP
Het witte blad waarop de woordcollage komt hoeft niet geheel vol gekleefd worden.
De jongeren kunnen ook voor een symbool kiezen dat voor hen weergeeft wat het Magnificat in zich draagt. Bijvoorbeeld:
een berg (want moeilijk te realiseren),
een duif (want eenmaal dit gerealiseerd wordt, is er van echte vrede sprake;
een zon (want zo'n levenshouding brengt licht in het leven van de mensen);
een bloem; een trap; een huis met open deuren; ...
Stimuleer de jongeren om hierin creatief te zijn.





Overweging

Gemeenschap Taizé

Over machtigen en rijken

De Bijbel aarzelt niet om te spreken over rijken die goed handelen. Over Josef van Arimatea, die zorgde voor Jezus’ graf, staat er bijvoorbeeld ‘hij was een rijk man en een leerling van Jezus’ (Matteüs 27, 57) en Handelingen 26 spreekt over koning Agrippa als een koning die in het geval van Paulus’ rechtszaak het recht handhaaft.
Er is in de Bijbel dus een duidelijk besef dat ook rijken goed kunnen handelen en dat ook machtigen rechtvaardig kunnen zijn. Wie rijk en machtig is, is niet per definitie een slecht mens en is zeker niet bij voorbaat uitgesloten van Gods onvoorwaardelijke liefde.
Misschien wordt in het Magnificat eerder bedoeld dat God de onrechtvaardige systemen zal vernietigen waardoor sommige mensen machtig en rijk worden en anderen juist arm en onderdrukt.





Frans Mistiaen s.j.

Maria is groot omdat zij dienstbaar was en geloofde!

Maria is groot omdat zij menselijk dienstbaar was.
Zij trok het bergland in, naar Juda,
om er haar nicht Elisabeth te helpen die een kindje verwachtte.
Maria stond dus klaar om te helpen.
Zij wachtte niet af tot men het haar vroeg. Zij nam zelf het initiatief.
Zij voorzag dat er nood was en zij snelde ter hulp.

Wij mogen goed beseffen
dat Maria ook nu klaar staat om ons te helpen.
Zij voelt onze noden heel goed aan, zoals elke moeder.
Zie wat zij vooral doet als wij kijken naar haar beeld:
zij glimlacht en zij toont ons haar Kind.

Als wij durven opkijken naar Maria's milde glimlach,
dan geneest die vlug de bitterheid en de wanhoop
die ons hart soms dreigt te overspoelen,
en dan komt er vrede en rustig vertrouwen,
ook als wij zwak of klein geweest zijn.
Het is vooral in crisismomenten
dat een mens zijn moeder niet kan missen.
Wij hebben een Moeder aan wie wij alles mogen vertellen,
ook ons diepste wezen, een Moeder wiens glimlach
een wondere rust kan brengen in ons gemoed,
zelfs op de meest dramatische ogenblikken van ons leven.

En als wij kijken naar haar gebaar,
dan beseffen wij vlug dat wij niet mogen doen
zoals verwende kinderen die steeds méér vragen, voor onszelf.
Want met een teder gebaar toont Maria ons steeds haar Kind.
Zij verwijst ons telkens opnieuw naar Jezus,
als om te zeggen: "Hij is belangrijker!
Kijk en luister naar Hem en doe wat Hij vraagt!"
Maria drukt dus uit dat zij de belangstelling
niet op zichzelf wil richten.
Eigenlijk stuurt zij ons op onze beurt het bergland in,
d.w.z. naar de plaats waar zwakkeren en kleinen in nood zijn,
opdat wij daar vandaag nog ter hulp zouden snellen, in Jezus' naam.

Ja, wij mogen veel vragen aan Maria.
Maar laten wij, kijkend naar haar glimlach en haar gebaar,
er steeds aan toevoegen: "Moeder,
geef ons vooral een hart dat dienstbaar blijft voor anderen."
Maria is ook groot omdat zij geloofde.
"Geloven" betekent: uit vrije wil aanvaarden
dat God Zijn middelen gebruikt
om in ons leven Zijn plan te voltrekken.
De Heer gebruikt soms zeer eigenaardige wegen om ons te brengen
waar Hij ons eigenlijk nodig heeft.
Maria ondervond dit herhaaldelijk vanaf de dag van haar ja-woord
tot het uur van het kruis en de verheerlijking van haar Zoon.
Maar zij antwoordde steeds opnieuw:
"Zie de dienstmaagd van de Heer. Mij geschiede naar Uw woord!"

Zo leert Maria ons geloven.
Zij leert ons aanvaarden dat God ook in ons leven
Zijn eigen middelen en wegen kiest
om ons te brengen waar Hij ons nodig heeft.
Zij leert ons Gods vingerwijzingen
aan te voelen in hetgeen wij beleven.
Zij verwijst ons naar haar Kind, vooral op de dagen dat wij
zouden vergeten dat wij ons zonder schrik mogen toevertrouwen
aan alles wat Hij, de Liefde, eigenlijk van ons verlangt.

Als wij iets vragen aan Maria,
laten wij er dan steeds aan toevoegen:
"Moeder, geef ons vooral ook een hart dat gelooft in de Liefde!"

Omwille van haar grote dienstbaarheid en haar groot geloof
wordt deze jonge vrouw vandaag gevierd
als de verheerlijkte Koningin van de hemel.
De "hemel", dat is "Gods toekomst die ons opwacht".
Maria lacht ons toe vanuit Gods toekomst
waar wij worden verwacht.
"Verheerlijkt", dat wil zeggen:
dat het goddelijk leven in haar reeds verrezen, reeds voltooid is.
Wij durven vandaag in geloof opkijken naar haar,
als naar het beeld van wat de hele mensheid te wachten staat:
de totale vereniging met Gods liefde.

Vandaag vereren wij onze verheerlijkte Moeder
en wij vragen haar, naast alles wat wij nodig hebben, vooral:
"Maria, geef ons een dienstbaar en een gelovig hart,
dat vanuit zwakheid, zonde en dood,
nu reeds wat meer verrijzen mag tot uw goddelijk, liefdevol leven."





Marc Galant, trappist (Orval)

Eén en al vreugde

Ontmoeting van twee moeders die leven in de verwachting van een geboorte …
Maria, de jongste van de twee, reageert prompt op de boodschap van de engel die haar gevraagd heeft de moeder te worden van de Messias. Ze gaat niet even zitten om te bekomen van de verrassing, zij denkt niet aan de uitzet van haar kind. Het was nochtans een onvoorziene tijding die heel haar leven overhoop haalt. De engel heeft echter vermeld dat haar oude nicht Elisabet, tegen alle verwachting in, een kind verwacht. Maria denkt niet aan zichzelf: ze denkt aan Elisabet die hulp zou kunnen gebruiken. Ze is vol vreugde, en de echte vreugde denkt niet aan zichzelf: ze kan zichzelf niet bijhouden, ze wil delen met anderen. De vreugde is scheppend. God kan zijn vreugde van zijn liefde niet voor zich alleen houden: Hij schept om te laten delen in zijn vreugde.

Luc vermeldt dan ook dat Maria optrekt “meta spoudès”, met spoed. Ze is niet gehaast op het randje van de stress, eigen aan onze maatschappij. Lucas wil de gezwindheid uitdrukken van de vreugde die met de lichte pas van het verlangen snelt naar de ontmoeting om die vreugde mee te delen.

Gedragen door die vreugde trekt Maria op naar het hoogland van Judea waar Elizabet woont. Nazaret is op 160 km van Aïn Karim, waar, volgens de traditie, buitengewoon mooi gelegen het huis stond van Zacharias. Je moet er iets voor over hebben om die voetreis te ondernemen. Niemand heeft er immers Maria om gevraagd: zij neemt er zelf het initiatief van. Haar geestdrift komt van de Heilige Geest die doorheen het evangelie en de Handelingen van Lucas steeds de stuwende kracht is.

Maria, zegt Lucas, trekt op “naar” het bergland, “naar” een stad van Judea, “naar” het huis van Zacharias. In het Grieks drukt deze driedubbele “eis” het doorzettend enthousiasme uit van Maria, haar vreugde, de geestdrift die haar draagt, en die ze meegekregen heeft van de boodschap van de engel, de komst in haar van God. Vreugde die zal weerklinken in het Magnificat.

Maria zal als eerste haar nicht begroeten. Het Grieks ‘espasato’ kan ook betekenen ‘omhelzen’, en omhelzen is spontaan bij een grote vreugde. Die begroeting is een nieuw beginpunt: de Heilige Geest die bij de boodschap van de engel over Maria gekomen was (Lucas 1,35), vervult nu ook Elisabet (Lucas 1,41) terwijl haar kind van vreugde opspringt in haar schoot. Het Griekse werkwoord hier gebruikt (skirtaô), kan ook dansen betekenen: in de Bijbel is de dans altijd uitdrukking van grote vreugde. De engel had toch over Johannes aan zijn vader Zacharias gezegd: “Hij zal vervuld worden van de heilige Geest terwijl hij nog in de schoot van zijn moeder is” (Lucas 1, 15). Lucas onderlijnt dat Elisabet luidop roept (“een grote schreeuw geeft”). Dat is niet de normale reactie van een oudere vrouw die haar nichtje ontmoet. We zijn hier in de context van het binnenvallen van de Heilige Geest.

Want wat zegt Elisabet? “Wie ben ik dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt?” Wie kan er voor een Joodse vrouw dan wel “mijn Heer” zijn, tenzij God? Lucas laat ons hier een echo horen van Davids uitroep als de Ark van het Verbond overgebracht wordt naar Jeruzalem: “Hoe kan de ark van de Heer dan toch bij mij komen?” (2 Samuel 6, 9). Maria, de Moeder van de Heer, is als de nieuwe Ark van het Verbond die Gods aanwezigheid in zich draagt.

De profetische wending wordt aldus duidelijk van heel het welkomstwoord dat Elisabet tot Maria richt. Daarenboven krijgt ook de begroeting van de engel die Maria “Begenadigde van God” en “Vervuld van genade” noemde hier een echo in de woorden: “De meest gezegende ben je van alle (boven alle) vrouwen,” dat de waarde heeft van een absolute superlatief, “en gezegend is de vrucht van je schoot!”.
Met lichte toetsen brengt Lucas aldus op suggestieve toon zijn theologie naar voren. Tussen de regels door laat hij ons lezen: Jezus is op komst, en Hij is Gods tegenwoordigheid onder ons.
Ook ons confronteert hij met de woorden van Elisabet: “Gelukkig is zij die geloofd heeft …”.