Loading...
 

16e zondag door het jaar B - eerste lezing

Jeremia 23, 1-6: Herders die echt weiden

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1260)

De Heer, de God van Israël, zegt: ‘De herders hebben niet goed voor hun schapen gezorgd. Ze hebben de kudde niet beschermd. De schapen zijn alle kanten op gevlucht, maar de herders zijn de schapen niet gaan zoeken. Daarom zal het met die herders slecht aflopen!
Koningen van Juda, jullie zijn die herders! Jullie moesten zorgen voor mijn volk, maar dat hebben jullie niet gedaan. Nu zijn de inwoners van Juda verjaagd, ze zijn alle kanten op gevlucht. Daarom ga ik jullie straffen voor je slechte daden.
De mensen van mijn volk die overgebleven zijn, haal ik terug. Ze waren verjaagd naar alle landen van de wereld. Maar ik breng hen terug naar hun eigen land. Dan zal het goed met hen gaan, dan wordt mijn volk weer groot. Ik zal hun nieuwe koningen geven, die goed voor hen zorgen. Dan hoeven ze nooit meer bang te zijn, en nooit meer te vluchten.’

De Heer zegt: ‘Ik zorg ervoor dat er een nieuwe koning komt uit de familie van David. Ik zal hem zelf uitkiezen. Die koning zal het land goed besturen, hij zal wijze besluiten nemen. Hij zal eerlijk rechtspreken, hij zal iedereen goed en rechtvaardig behandelen. Zijn naam zal zijn: ‘De Heer is onze redder’. Want ik zal mijn volk redden. Het hele volk zal in vrede leven.’



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Wee de herders,
door wie de schapen van mijn kudde omkomen
en verloren lopen
– zo spreekt God.
Daarom zegt de God van Israël
tegen de herders die zijn volk weiden:
Door jullie schuld liepen mijn schapen verloren
en verdwaalden ze.
Jullie hebben er niet op gelet.
Maar Ik let wel op jullie,
omwille van al jullie misdaden
– zo spreekt God.
Zelf breng Ik de overgebleven schapen bijeen
uit alle landen waarn Ik ze naar heb verdreven.
Ik breng ze terug naar hun weiden.
Ze zullen weer vruchtbaar worden en talrijk.
Dan stel Ik herders over hen aan,
die hen echt zullen weiden.
Ze moeten niet meer bang of angstig zijn,
geen van hen wordt nog vermist
– zo spreekt God.
De dag zal komen
– zo spreekt God –
dat Ik aan de stam van David
een rechtmatige opvolger laat ontspruiten,
een koning die wijs zal regeren
en in het land recht en gerechtigheid
zal doen heersen.
Dan wordt Juda bevrijd
en zal Israël vrede kennen.
Dit is zijn naam:
‘God is onze gerechtigheid’.



Stilstaan bij ...

Stam van David
David, de tweede koning van Israël, was een koning van wie de heerschappij gekenmerkt werd door vrede en beginnende welvaart. Daarom verwachtte men dat de nieuwe ‘Messias’, de Gezalfde, iemand die familie is van David, ook vrede en geluk zal brengen.
In deze tekst van Jeremia wordt over die 'Messias' gesproken als een herder naar het hart van God.

‘God is onze gerechtigheid’
Het zou kunnen dat deze naam verwijst naar koning Sedekia, van wie de naam betekent: ‘Mijn gerechtigheid is God’ (een omgekeerde volgorde van woorden!).
Sedekia was de koning die door zijn opstand tegen Nebukadnesar de verwoesting van Jeruzalem veroorzaakte.





Bij de tekst

Spreken met beelden

Slechte herders beeld voor de leidinggevende figuren in Israël die hun verantwoordelijkheid ontliepen.
Goede herdersbeeld voor leiders die de vijanden verjagen, die zorgen dat het goed gaat in het land en dat er genoeg te eten en te drinken is.




Situatie waarin deze tekst tot stand kwam

De profeet Jeremia leefde in een zeer moeilijke periode van de geschiedenis van Israël: hij maakte de laatste jaren mee van het koninkrijk Juda en het begin van de Babylonische ballingschap. Die catastrofe had hij zien aankomen en hij had ervoor gewaarschuwd. Omdat Jeremia wist dat de leiders hiervoor verantwoordelijk waren, klaagde hij hen aan.

Hij kende ook de voorspellingen over de komst van de Messias, die zou geboren worden uit het geslacht van David en putte er hoop en moed uit. Maar de concrete werkelijkheid (het verval van het koningshuis, de leiders in Jeruzalem die dachten dat hun niets kon overkomen omdat de tempel van God in hun midden stond) stond daar heel ver van af. Bovendien dachten de leiders dat ze nog steeds een beroep konden doen op Egypte om te reageren tegen Babylonië.
Het grote slachtoffer van deze politiek was het gewone volk.





Overweging

Agnes Lameire

Zorgende herders?

Het beeld van de herder met zijn kudde was in het oude Israël voor de hand liggend om de verhouding van God met zijn volk gestalte te geven. Sinds het land een koninkrijk was, werd van de regerende koning verwacht dat hij een zorgende herder voor zijn mensen zou zijn. Maar vaak was daar weinig of niets van te merken. Tegen hen schiet de profeet Jeremia vandaag uit zijn krammen: ‘ Daarom, dit zegt de HEER, de God van Israël, tegen de herders die mijn volk weiden: jullie hebben mijn schapen verjaagd en laten verdwalen, en jullie zijn ze niet gaan zoeken. Daarom ga ik jullie zoeken: Ik zal jullie straffen voor je kwalijke praktijken - zo spreekt de HEER.’