Loading...
 

19e zondag door het jaar A - evangelie

Matteüs 14, 22-33: Jezus wandelt op het water

Matteüs 14, 22-33 // Marcus 6, 45-52 // - // Johannes 6, 16-21



De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1546-1547)

Jezus zei tegen de leerlingen dat ze naar de boot moesten gaan. Ze moesten alvast naar de overkant varen. Jezus zou later komen, hij wilde eerst de mensen naar huis sturen. Toen iedereen weg was, ging hij een berg op om te bidden. Hij was daar alleen.
Het werd nacht. De leerlingen waren al een heel stuk het meer op gevaren. Ze hadden tegenwind. De golven sloegen hard tegen de boot.
Aan het einde van de nacht liep Jezus over het water naar de boot. Toen de leerlingen hem over het water zagen lopen, schrokken ze vreselijk. Ze schreeuwden het uit van angst en riepen: ‘Een geest!’
Maar Jezus zei: ‘Rustig maar, ik ben het. Jullie hoeven niet bang te zijn.’ Toen zei Petrus: ‘Heer, als u het echt bent, zeg dan dat ik over het water naar u toe moet komen.’ Jezus zei tegen hem: ‘Kom naar mij toe.’
Petrus stapte uit de boot. Hij liep over het water naar Jezus toe. Maar toen hij merkte hoe hard het waaide, werd hij bang. Hij zakte weg in het water en schreeuwde: ‘Heer, red mij!’ Meteen stak Jezus zijn hand uit en greep Petrus vast. Hij zei: ‘Waarom twijfel je? Is je geloof dan zo klein?’
Toen ze in de boot stapten, stopte het met waaien. De leerlingen in de boot knielden voor Jezus. Ze zeiden: ‘U bent echt de Zoon van God!’



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Op een dag zei Jezus tegen zijn leerlingen:
‘Ga in de boot en steek het meer over.’
Intussen stuurde Hij de mensen weg.
Toen Hij dat gedaan had,
ging Hij alleen de berg op om te bidden.
Toen het al avond was, was Hij daar nog alleen.
Intussen was de boot met de leerlingen al ver van de kust.
Hij had heel veel last van de golven, want de wind zat tegen.
Op het einde van de nacht
liep Jezus over het meer naar hen toe.
Toen de leerlingen Jezus zagen lopen op het water, werden ze bang.
‘Een spook!’, riepen ze, en ze schreeuwden het uit van angst.
Maar Jezus zei: ‘Rustig, rustig, Ik ben het. Wees niet bang.’
‘Heer,' zei Petrus, 'als Jij het echt bent,
laat me dan over het water naar Je toekomen.’
Jezus zei: ‘Kom maar.’
Petrus stapte overboord, liep over het water en ging naar Jezus toe.
Maar dan begon hij te letten op de kracht van de wind en werd bang.
Toen hij begon te zinken, schreeuwde hij: ‘Heer, red me.’
Meteen stak Jezus zijn hand uit en greep Petrus vast.
Hij zei: ‘Kleingelovige, waarom heb je getwijfeld?’
Toen ze in de boot stapten, ging de wind liggen.
De leerlingen in de boot vielen voor Jezus op de knieën
en zeiden: ‘Echt waar, Jij bent de Zoon van God.’



Stilstaan bij ...

Boot
Later in de tijd werd een boot het beeld van de Kerk, van een grote of kleine geloofsgemeenschap.

Meer
Met dit meer wordt het meer van Galilea bedoeld. Een meer dat een prominente rol speelde in het leven van Jezus en van zijn volgelingen.
over dit meer.

Golven
Beeld voor wat het leven bedreigt.

Water
Water kan symbool zijn van leven, maar in deze context is water symbool van dood, en afgeleid daarvan voor een leven dat bijna geen leven meer is. (Zware ziekte, tegenslag, ruzie, misverstand, wantoestand, geloofstwijfel ...)

Lopen op het water
Beeld voor het beheersen van het kwade.
Dat Jezus op het water loopt, wil zeggen dat Hij alles wat doodt, onder de voet loopt, er meester over is. In die zin is dit verhaal een paasverhaal: Jezus geeft nieuw leven want de dood heeft geen vat op Hem.

Jezus
Deze naam betekent: ‘God redt’.
Het is God die doorheen Jezus bevrijdend optreedt.

Ik ben het
Herinnert aan Exodus 3, 12.14: 'Ik ben er voor u.'
Met deze woorden wordt de nauwe relatie tussen Jezus en God duidelijk.

Wees niet bang / vrees niet
Wordt vaak gezegd als God of een engel een mens toespreekt om hem een taak of een zending te geven.





Bij de tekst

Jezus, de redder

Matteüs wijzigde de versie van Marcus door er een verhaal over Petrus in te lassen. De christenen waarvoor hij schreef kenden de vele bekoringen in het dagelijkse leven. Matteüs liet zien dat dit normaal was: zelfs Petrus, de kei (rots), ontkwam er niet aan!

Hij liet ook zien waar de redding in deze nood en crisissituatie te vinden is: bij Jezus, die een drenkeling niet in de steek laat.



Wortels in het Oude Testament

'Ik ben'
.'Ik ben er voor u.' (Exodus 3, 12.14)


'Hij wilde voorbijgaan'
. Tijdens de tiende plaag gaatde engel des Heren, die alle eerstgeborenen van de Egyptenaren doodt, sparend de huizen van de Hebreeën voorbij. (Exodus 11, 12)
. Tijdens de uittocht uit Egypte, smeekt Mozes tijdens een hevige roepingscrisis, dat Jahwe zelf zou komen.
Jahwe komt voorbij. (Exodus 33, 34)
. De profeet Elia, die een depressief moment kent, wordt aangemoedigd, wanneer Jahwe aan hem voorbijgaat. (1 Koningen 19)

'Voorbijgaan' betekent in het Oude Testament: God toont dat Hij er is als hulp, steun, aanmoediging en troost.
Als Jezus voorbijgaat, betekent dat dat Hij zich kenbaar maakt zoals Jahwe dat deed in het Oude Testament. Hieruit blijkt zijn grote betrokkenheid op God.



Een wonder verhaal

De tekst van Matteüs waarbij Jezus op het water wandelt, wordt een wonderverhaal genoemd.
Klik hier voor meer info ivm dit type verhalen.



De eerste toehoorders

Matteüs schreef zijn evangelie voor joden die christen waren geworden en geloofden dat Jezus van Nazaret de langverwachte Messias / Christus was. Met Hem was het rijk van God begonnen. Zijn volgelingen riep Hij op om zich voor dat rijk in te zetten en het te realiseren. Maar dat rijk van God kwam niet zo snel als ze dachten en het bleek ook niet zo gemakkelijk te realiseren.

Daarom herkenden de toehoorders van Matteüs zich in de leerlingen van Jezus, die vol enthousiasme de boot namen, maar al vlug moesten vaststellen dat er veel tegenwind was en woelige golven. Toen de leerlingen tegen de morgen Jezus naar hen zagen komen, dachten ze dat Hij een spook was, een verschijning uit het rijk van het kwaad, dat zich in de golven en de felle wind op het meer had gemanifesteerd. Ze konden niet geloven dat Jezus duisternis, chaos en kwaad in naam van God had overwonnen.

Matteüs wilde met dit verhaal dat zijn toehoorders zouden ophouden bang te zijn en te wanhopen. Doorheen het verhaal liet hij weten: God is trouw aan zijn belofte van zijn rijk. Jullie mogen vaste grond voelen onder jullie voeten.



Als je dit verhaal aan kinderen vertelt...

... is het voor kinderen moeilijk te begrijpen dat de zee, in dit geval een meer, ook nog iets anders voorstelt dan water. Daarom: goed inleiden.





Bijbel en kunst

ICOON

5 Christ Walking On Water

Deze icoon illustreert de tekst van Matteüs, waarbij hij schrijft dat Petrus naar Jezus op het water wil gaan, maar onderweg door het water zakt.


Merk op:
. De krachtige stevige houding van Jezus terwijl Hij op het water staat.

. De typische afbeelding van Petrus op iconen: als een man met grijs haar en baard en een geel bovenkleed.

. De houding van Jezus die sterk lijkt op de afbeelding van de verrijzenis in de Chorakerk te Istanbul. Jezus pakt Petrus vast aan de pols net zoals Hij Adam en Eva vastnam. Hij draagt op de icoon een rood onderkleed (verwijzing naar zijn goddelijke natuur) en een blauw bovenkleed (verwijzing naar zijn menselijke natuur).

Resurrection 495x400

Verrijzenis (fresco) 1310, Chorakerk, Istanbul


De witte stralende kledij van Jezus op het fresco verwijst naar zijn verrijzenis.





L. VENEZIANO

Petrus gered uit het water (1370)

Lorenzo Veneziano Christ Rescuing Peter From Drowning 2

Staatliche Museen, BERLIN


Lorenzo Veneziano ('Lorenzo de Venetiaan') (actief van 1356–1372) was een belangrijk kunstschilder in Venetië in de 2e helft van de 14e eeuw. Hij evolueerde van de Byzantijnse manier van schilderen naar een gotische stijl. Zijn werk had een grote invloed op de generatie Venetiaanse schilders na hem.





GIOTTO

Navicella

5 Giotto Navicella

Deze mozaïek is te zien in de voorhal van de Sint-Pietersbasiliek in Vaticaanstad (Rome) boven het middelste portaal van de kerk. Ze is gemaakt naar een karton van Giotto.





Suggestie

Grote kinderen

INLEVEN

'Grond onder mijn voeten'

(Beloofd blijft beloofd B-)

Noteer op een flap: 'Geen grond onder mijn voeten'. De kinderen vertellen hierbij hun ervaringen.
Bijvoorbeeld:
in diep water komen, terwijl je nog niet kunt zwemmen.

Je kunt deze zin dus heel letterlijk lezen, maar je kunt die ook lezen als een beeld om er een ervaring mee op te roepen.

Voorbeelden:
Hassan voelt zich alleen.
Hij droomt van Marokko. Daar had hij veel vrienden.

Saskia kan niet zo goed met de nieuwe meester opschieten.
Ze droomt van de vorige meester. Die was veel leuker.

Subash en Anita hebben het koud.
Ze dromen van Suriname. Daar was het altijd heerlijk warm.

De ouders van Ellen maken de laatste tijd veel ruzie met elkaar.
Ellen droomt van vroeger. Toen was het thuis veel gezelliger.



Deze kinderen voelden soms even geen grond onder de voeten: ze voelden zich niet zo goed en begonnen te dromen van toen het beter was.
- Kennen jullie ook zo'n gevoel van: 'Ik heb geen grond onder mijn voeten.'
- En dromen jullie dan ook van toen het beter was?

Vertel hierbij dat wat men van vroeger vertelt, vaak niet helemaal precies is: men fantaseert wat, men maakt het hier en daar een beetje mooier.
Maar wat ze voelden is wel waar: 'Nu voel ik me nergens (alleen, koud, ruzie, geen goed contact ...), maar toen had ik grond onder mijn voeten, voelde ik me thuis (vrienden, warm, leuk, gezellig ...)



Bespreking van de evangelietekst
- Hoe voelden Petrus en zijn vrienden zich in de boot?
- Wat willen ze van Jezus zeggen als ze vertellen dat Jezus over het water naar hen toekwam.
(Jezus laat hen in hun nood niet alleen en geeft hen opnieuw grond onder de voeten)





Jongeren

VERTELLEN

Als op vaste grond

(C. LETERME, Parels van verhalen, uitgeverij Averbode 2019, p. 9)

Een broeder wilde naar het Jetavana,
de plaats waar boeddhistische monniken bijeenkomen.
's Avonds kwam hij aan bij de oever van de rivier Aciravati.
De schipper had zijn boot al op de oever getrokken
om naar de prediking te gaan luisteren.
Omdat de broeder geen boot zag om over te varen,
ging hij, vol blijde gedachten aan Boeddha,
op het water van de rivier.
Zijn voeten zonken niet in het water: hij ging als op vaste grond.
Maar toen hij in het midden van de rivier de golven zag,
werden zijn blijde gedachten aan Boeddha zwakker
en begonnen zijn voeten te zinken in het water.
Hij dacht opnieuw vol vreugde aan Boeddha
en ging verder op het water.

Zo kwam hij in het Jetavana.
Hij groette de meester en zette zich naast hem neer.
De Meester sprak hem vriendelijk aan en vroeg:
'Beste broeder,
niet te veel moeilijkheden gehad om naar hier te komen?'
De broeder antwoordde:
'Heer, omdat ik vol blijdschap aan Boeddha dacht,
ging ik op het water alsof ik op vaste grond ging.'
Toen zei de Meester:
'Broeder, jij bent niet de enige die een vaste grond vond,
door te denken aan de eigenschappen van de Boeddha,
ook vroeger vonden broeders vaste grond
te midden van de oceaan, toen hun boot vernield was,
door aan de goede eigenschappen van de Boeddha te denken.'

(Uit de Dzjataka, verhalen en fabels over Boeddha)



Overweging bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 9 augustus 2017, p. 1)

Als we het verhaal hierbij lezen, zeggen we al vlug:
‘Dat kan niet! Mensen kunnen niet op water gaan’
en we leggen het opzij om het te vergeten.
Maar dit verhaal is gemakkelijk meer dan tweeduizend jaar oud
en al die tijd heeft er blijkbaar niemand moeite gedaan
om het opzij te leggen en te vergeten.
Wat is er dan aan de hand met dit verhaal?

In de Bijbel staat een gelijkaardig verhaal.
Op een dag wandelde Jezus op het water.
De enen zeggen: ‘Dat kan niet!’
Anderen zeggen: ‘Dat is een mirakel’!
Toch wordt het verhaal verder verteld
en legt men het niet opzij om het te vergeten.
Wat is er aan de hand met dat verhaal?

Beide verhalen worden het best niet benaderd met de vraag:
‘Wat is er precies gebeurd?’
Maar met de vraag:
‘WAAROM heeft men dit verhaal verteld?’

Het verhaal uit het boeddhisme
wil gelovigen duidelijk aanmoedigen
om vol vreugde te denken
aan de goede eigenschappen van Boeddha.
Dit geeft hun vaste grond in hun leven,
ook als er zich moeilijkheden voordoen.

Het verhaal over Jezus wil christenen
iets over Hem duidelijk maken.
Water is niet alleen iets wat levensnoodzakelijk is,
het roept ook dood op: in water kan men verdrinken.
Als Jezus op water gaat,
wordt duidelijk dat Hij boven de dood staat.





Volkswijsheid

Geen wonder!

Twee toeristen komen bij het meer van Genezaret.
Ze willen naar de andere kant varen.
Op de oever staat een visser die dat wil doen.
Hij vraagt daar 200 sjekel (ongeveer 40 euro) voor.
- Dat is veel te veel, zeggen de toeristen.
- Maar dit is wel het meer waarover Jezus te voet heeft gewandeld!
- Geen wonder! Als het toen ook al zo duur was!



Natuurlijk!

Petrus loopt op het water, Jezus tegemoet.
Maar onderweg zakt hij door het water.
Twee apostelen in de boot geven commentaar als ze dit zien:
‘Wist hij dan niet waar de stenen onder water lagen?’





Overwegingen

Jan Wuyts

Een verhaal over Jezus

Het verhaal van Jezus die over het water wandelt? Er staan naar mijn smaak in het evangelie leukere verhalen. Jezus komt hier nogal bazig naar voor. Hij is van begin tot einde ‘de machtige’. Dat aantonen door zo iets als ‘over water wandelen’ lijkt wat goedkoop. Vandaar de grapjes die sommige standupcomedians daar graag over maken.
Op de vraag ‘is dit echt gebeurd?’ weet geen mens met zekerheid een antwoord te geven. Ik vermoed dat men van een of ander voorval van Jezus en zijn leerlingen een verhaal gemaakt heeft voor de catechese en de verkondiging.
Mijn vertrekpunt is: ook dit evangelie gaat over Jezus. De schrijver heeft Jezus gekend, levend tussen hen, als een mens zoals wij. Hij heeft ook zijn dood meegemaakt. En de euforie onmiddellijk daarna. Jezus werd ervaren als de aanwezige, zij het op een heel nieuwe wijze. En dan kwamen de vragen. Wat voor een man was Hij eigenlijk?
Dit verhaal kan gediend hebben om de soevereiniteit van Jezus aan te tonen. Hij bekleedt als het ware de hoogste plaats. Ik overloop het verhaal vanuit dat standpunt.
Jezus heeft de leiding van het begin tot het einde. Er zijn twaalf verzen en evenveel keren is Jezus het onderwerp van de zin. Wanneer het met Petrus misloopt, biedt Jezus de reddende hand. Hij gaat bidden. Om met zijn Vader alleen te zijn, stuurt Hij de mensen weg. Tenslotte is er dat ‘lopen over het water’. Een sterker beeld van het trotseren van natuurkrachten is moeilijk te vinden. Er is niemand in staat dit na te doen, hoe getraind hij ook is. En de verteller zet dan de kers op de taart. Hij laat de toeschouwers zeggen: ‘U bent de Zoon van God’. Toch niet meteen het meest sympathieke verhaal over Jezus.
Laat mij dezelfde gegevens nu eens lezen vanuit een ander standpunt.
Ik ontdek in dit verhaal voor ons geloof twee fundamentele aspecten.
Jezus staat vooraan. Niet omwille van zijn menselijke kwaliteiten, maar omwille van zijn unieke band met God die Hij zijn Vader noemt en in wie Hij een oneindig vertrouwen heeft. Zo komt Hij naar ons toe. Dat is het tweede aspect. Dit laat Hem toe de hand te reiken aan mensen die het moeilijk hebben om tegen de stormen van het leven op te tornen.
Dit verhaal vraagt om een symbolische lezing. Die twee aspecten mogen we niet los maken van elkaar. Ook wij worden uitgenodigd om te leven vanuit hetzelfde diepe vertrouwen dat God onmetelijk van ons houdt. Vanuit dat besef zijn ook wij bekwaam de hand te reiken aan mensen die het moeilijk hebben, iets van ons eigen vertrouwen ter beschikking te stellen, op het moment dat zij de kracht ontberen om moeilijke momenten zonder kleerscheuren door te komen. Maar ook als wij zelf door de stormen van het leven worden overvallen, vinden wij wel een Jezus onder de medechristenen, die ons de hand reikt.
Dit evangelie gaat wel degelijk over ons. Maar niet zonder ons eerst te spiegelen aan Jezus, de mens in wie Gods liefde voor ons een menselijke gestalte kreeg.





Frans Mistiaen s.j.

Over het water naar christus toe!

Een boot op het water, geteisterd door de golven,
het is een beeld van ons geloof,
te midden van de gevaren, de twijfels en het ongeloof.
Wij kunnen inderdaad heel wat tegenwind krijgen in ons leven,
waardoor ons geloof schipbreuk dreigt te lijden:
de ziekte of de dood van een jonge, talentrijke vriend,
een mislukking met de kinderen in het gezin,
een tegenslag op het werk, een bekoorlijke ontmoeting,
een grove fout die niet meer recht te zetten is.
Wij kunnen in ons leven door vele golven geteisterd worden.
Pijn, kwaad en dood bedreigen ons
en trekken ons naar beneden, onder water.

Stilstaand water is in de bijbel
het symbool van de dreigende de dood.
Vandaag hoorden wij dat Jezus juist “over” het water liep.
Het is een beeld om te zeggen dat het hier gaat over een ontmoeting
van de leerlingen met de Heer, die de dood heeft overwonnen,
met de verrezen Heer, dus.
Matteüs heeft de tekst weergegeven zoals die in de liturgie
van de eerste Kerk - dus na de verrijzenis - werd gebruikt.
De jonge geloofsgemeenschap, die vervolging en moeilijkheden kende,
kwam samen om eucharistie te vieren
en werd bemoedigd, sterker dan elke tegenkanting of dood,
door deze ontmoeting met de verrezen Heer,
die hen bovenop het water toewenkte: "Kom!"

Als wij ons door onheil bedreigd voelen,
is het echter dan zo moeilijk om die verrezen Heer te herkennen,
juist zoals voor de leerlingen in de boot trouwens.
"Zij meenden een spook te zien",
een angstaanjagende verschijning.
Geloven in Jezus betekent: zich durven toevertrouwen,
niet aan de macht van de angst, maar aan de kracht van de liefde.
Wie in moeilijkheden zit, zal op dat moment spontaan
helemaal geen redding verwachten van Jezus’ liefde.
Neen, in een crisis zijn wij zo overspoeld door onze problemen
dat wij verlamd geraken van de schrik.
Dan kijken wij vooral naar de gevaren die onze persoon bedreigen,
zodat wij dan geen oog hebben voor de liefde die ons toch draagt,
die ons omringt, die op ons afkomt en die ons redding kan brengen.

Bij problemen is angst echter een slechte raadgever.
Christen-gelovigen herkennen,
ook te midden van de mislukkingen,
een uitnodiging tot een surplus aan liefde,
- een liefde die zichzelf vergeet,
zoals de verrezen Heer ons die voorleeft
en die sterker is dan elke dood.
Wij geloven dat het de liefde is,
die ons de vindingrijkheid en de creativiteit kan geven
om de tegenkantingen, die op ons af komen, het hoofd te bieden.

Petrus stapte uit de boot
en liep over het water van dreiging en dood naar Jezus toe.
Dat wil zeggen dat Petrus midden in de storm een stap zet
die indruist tegen elk gezond verstand
en tegen de normale, spontane reactie van de mens in nood.
In de plaats van zich met beide handen
vast te klampen aan eigen zekerheden,
overwint Petrus hier zijn angst
en steekt zijn hand uit naar de Heer,
een gebaar
van vertrouwen en overgave aan de liefde die zichzelf vergeet.

Maar, weldra begon hij toch opnieuw te twijfelen,
zoals wij zo dikwijls.
Ons geloof is nooit af.
Het ontwikkelt mee met ons leven, met onze persoon,
en kent dan ook steeds opnieuw hoogten en laagten.
Naarmate wij ouder worden,
krijgen wij immers steeds nieuwe ervaringen te verwerken,
nieuwe redenen voor ons geloof om te gaan twijfelen.
Inderdaad. Maar geloof groeit juist
door het overwinnen van de telkens nieuw opkomende twijfels.

In plaats van naar Jezus te blijven zien, kon Petrus het niet laten
toch weer naar de golven en de wind te kijken,
toch weer aan de angst te denken voor zijn eigen persoon.
Wie zijn blik afwent van de liefde en weer naar zichzelf kijkt,
kan alleen maar constateren hoe kritiek zijn situatie geworden is.
Wie een moment aarzelt te vertrouwen
in de kracht van de zichzelf-vergetende liefde
en weer op eigen macht gaat speculeren om de gevaren te bezweren,
zinkt weldra weg in het water.
Telkens opnieuw dient onze twijfel overwonnen te worden.
Tot wij durven grijpen naar de enige, echt reddende hand:
de liefde die dankbaar en belangeloos
zichzelf geeft, breekt en deelt.
Als wij de zichzelf-vergetende liefde erkennen
als de enige God in ons leven,
dan gaan de wind en de storm liggen.





Marc Gallant, trappist (Orval)

Jezus volgen (2014)

Jezus deed er dus beter aan zijn leerlingen met hun machtshonger, verwijderd te houden van de menigte die Hem tot koning wilde maken. Hij zendt dan ook de boot naar de overkant van het meer. De boot is bij Matteüs het symbool van de Kerk.

De boot als symbool van de kerk, roept een ander beeld op. Volgens de Bijbel is de zee een beeld van de kwaadaardige krachten, want de mythische wezens, Gods vijanden: Leviathan (Jesaja 27, 1) en Rahab (Psalm 89, 11), werden in de zee geworpen. Zo is de boot blootgesteld aan alle gevaren waar de machten van het kwaad mee dreigen. Jezus alleen kan de boot veilig naar wal loodsen. Inderdaad, tot tweemaal toe toont Jezus zich in staat, zoals God, de zee te beheersen. Wanneer Jezus de storm doet zwijgen (Marcus 4, 38-39), doet Hij wat de psalm zingt: “Ze riepen in hun angst tot de Heer - Hij leidde hen weg uit vele gevaren, Hij bracht de storm tot zwijgen, de golven gingen liggen.' (Psalm 107, 28-29). En Jezus, die over het water loopt, krijgt op zijn rekening de lof die de psalm aan God toebedeelt: 'Over de zee ging uw weg, uw pad voerde dwars door het machtige water.' (Psalm 77, 20).

Wanneer Jezus zich aan de apostelen toont met zijn vermogen de zee te beheersen, haar stilte te gebieden en te wandelen over haar golven, herkennen de apostelen Hem dan? Neen, ze nemen Hem voor een spook! Petrus, dat is het toppunt, vraagt Hem te bewijzen Hij Jezus is, en dat door ook hem over het water te doen wandelen.

Jezus steekt de hand uit naar Petrus, niet om hem over het water te laten lopen, maar hem in de boot te helpen. Daar is zijn plaats. Wij zijn niet in staat Jezus 'na te doen', en we moeten daar nooit de pretentie voor hebben. Het is waar, Jezus hoorde de vraag van Petrus en Hij zei hem: “Kom!”. Zo naar Jezus gaan is geen nabootsen, maar navolgen. Het verschil tussen die twee staat in ons verhaal. Zolang Petrus denkt dat hij over het water kan lopen zoals Jezus, dat hij Hem kan nabootsen, dat hij kan zijn zoals Jezus, doen zoals Hij, gaat hij recht naar een ramp. Maar hij wordt weer een leerling die Jezus volgt als hij roept: “Red mij!”.