Loading...
 

2 Koningen 11, 1-4, 9-18.20

2 Koningen 11, 1-4, 9-18.20: Joas wordt koning

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 564-565)

Atalja, de moeder van koning Achazja van Juda, hoorde dat haar zoon vermoord was. Toen besloot ze om alle kinderen uit de koninklijke familie te laten doden. Maar Joas, een zoon van Achazja, werd gered. Want hij werd door een zus van Achazja weggehaald bij de kinderen die gedood zouden worden. Die zus heette Jehoseba. Ze verstopte Joas en zijn verzorgster in de tempel, zodat Atalja hen niet zou ontdekken.
Zo bleef Joas in leven. Hij werd zes jaar lang door zijn tante Jehoseba verborgen gehouden in de tempel van de Heer. Al die tijd was Atalja koningin van Juda.

Toen Atalja zeven jaar koningin was, liet hogepriester Jojada de officieren van de koninklijke lijfwacht naar de tempel komen. Daar maakte hij een plechtige afspraak met hen: ze moesten beloven dat ze hem niet zouden verraden. Toen liet hij Joas, de zoon van Achazja, aan hen zien. (…)

De officieren deden wat Jojada zei. Ze brachten al hun soldaten bij hem. Niet alleen de soldaten die dienst hadden, maar ook de soldaten die vrij waren.
Jojada gaf de officieren de speren en pijlen die in de tempel lagen. Die waren nog van koning David geweest. De soldaten gingen met hun wapens aan beide kanten van de tempel en het altaar staan. Zo beschermden ze Joas.
Toen bracht Jojada Joas naar buiten. Hij zette een kroon op Joas’ hoofd. En hij gaf hem een officiële brief met regels voor het koningschap. Daarna werd er olie over het hoofd van Joas gegoten. Zo werd hij koning gemaakt. Iedereen klapte en riep: ‘Leve de koning!’

Koningin Atalja hoorde het gejuich van de soldaten en het volk. Ze liep tussen de mensen door die bij de tempel stonden. Toen zag ze koning Joas op een podium bij de tempel staan. Ze zag ook de officieren en de trompetspelers. En ze hoorde hoe het hele volk juichte en op trompetten blies. Toen scheurde Atalja van wanhoop haar kleren, en riep: ‘Verraad, verraad!’
Meteen gaf Jojada een bevel aan de officieren. Hij zei: ‘Atalja mag niet hier gedood worden, bij de tempel van de Heer. Breng haar weg en bewaak haar goed. En dood iedereen die haar volgt!’
De soldaten grepen Atalja vast, en brachten haar door de Paardenpoort naar het paleis. Daar werd ze gedood.

Jojada liet de koning en het volk plechtig beloven dat ze de Heer zouden dienen. En hij liet het volk ook beloven dat ze de koning zouden dienen.
Daarna gingen de mensen naar de tempel van Baäl toe. Ze verwoestten die tempel, en ook de beelden en de altaren. En ze doodden Mattan, de priester van Baäl, op de plek waar die altaren gestaan hadden. (…)
Iedereen was blij. En ondanks de dood van Atalja bleef het rustig in de stad.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Toen Atalja, de moeder van Achazja, hoorde dat haar zoon dood was, liet ze alle zonen van de koning doden. Maar Joas, de zoon van Achazja, werd door Jehoseba, de dochter van koning Joram en de zus van Achazja, heimelijk weggehaald bij de andere koningszonen. Ze verborg hem met zijn voedster op de slaapzaal. Zo bleef hij gespaard. Ze verborg hem zes jaar lang bij haar in de tempel van God, terwijl Atalja over het land regeerde. In het zevende regeringsjaar liet Jojada de honderdmannen van de Kariers en van de lijfwacht bij zich komen in de tempel van God. Hij sloot met hen een verbond en liet hen een eed afleggen in de tempel van God. Toen toonde hij hun de zoon van de koning. (…)
De honderdmannen voerden het bevel van de priester Jojada nauwkeurig uit. Ieder nam zijn mannen mee, zowel zij die op de sabbat dienst hadden als zij die op de sabbat vrij hadden, en meldden zich bij de priester Jojada. Die gaf aan de honderdmannen de lansen en schilden van koning David die in de tempel van God bewaard werden. De lijfwacht stelde zich op met de wapens in de hand, van de rechtervleugel van het gebouw tot aan de linkervleugel, gekeerd naar het altaar en het gebouw. Zo vormden ze een kring rond de koning. Jojada leidde de zoon van de koning naar buiten, zette hem de diadeem op, reikte hem de kroningsakte, verhief hem tot koning en zalfde hem. De soldaten klapten in de handen en riepen: `Leve de koning!' Toen Atalja het gejuich hoorde van de lijfwacht en het volk in de tempel van God, ging ze er naartoe. Daar zag ze de koning volgens gebruik op een verhoog staan, omringd door de bevelhebbers, de trompetters en heel het volk van het land, dat juichte en op de trompet blies. Toen scheurde Atalja haar kleren en riep: `Verraad! Verraad!' Priester Jojada beval de honderdmannen, de commandanten van het leger: ‘Breng haar buiten het kordon en dood al wie haar volgt met het zwaard.' Want ze mocht niet gedood worden in de tempel van Jahwe. Ze namen haar gevangen en toen ze door de Paardenpoort het koninklijk paleis bereikt hadden, doodden ze haar daar. Dan bracht Jojada een verbond tot stand tussen God, de koning en het volk, dat het weer het volk van God zou zijn, en ook tussen de koning en het volk. Daarna trok het volk naar de tempel van Baäl, waar ze de altaren stuk sloegen, de beelden verbrijzelden en Mattan, de Baälpriester, doodden voor de altaren. Priester Jojada plaatste wachtposten voor de tempel van God, (…)
Het volk van het land was blij en de stad bleef rustig. Atalja doodde men in het koninklijk paleis met het zwaard.



Stilstaan bij …

Atalja
(= de Heer is verheven of de Heer heeft weggenomen)
Ze was de kleindochter van de Israëlitische koning Omri (noordrijk) en dochter van Achab. Haar huwelijk met koning Joram van Juda bekrachtigde een vredesverdrag tussen het Noordrijk (Israël) en het Zuidrijk Juda.
Als dochter van Izebel, vereerde ze Baäl en voerde ze zijn cultus in in Jeruzalem, hoofdstad van Juda.
Na de dood van haar man Joram, werd haar zoon Achazja koning en werd zij koningin-moeder. Toen haar zoon Achazja vermoord werd, werd ze koningin van Juda en liet ze alle afstammelingen van koning David ombrengen. Alleen Joas bleef in leven. Die werd gered door Jehoseba, zijn tante.

Achazja
Koning van het koninkrijk Juda. Hij volgde zijn vader Joram op. Zijn moeder was Atalja, een dochter van koning Achab (Noordrijk Israël).
Volgens de Bijbel werd hij vermoord door Jehu.

Jehoseba
een zus van Achazja die getrouwd was met de hogepriester Jojada. Zes jaar hield ze de jonge Joas verborgen in de tempel. Toen hij zeven was, riep Jojada hem uit tot koning van Juda.

Joas
(= door JHWH gegeven")
Hij werd koning van het Zuidrijk Juda op jonge leeftijd. Waarschijnlijk was hij de enige overlevende afstammeling van koning David toen koningin Atalia een groot deel van zijn familie liet doden na de dood van haar zoon Achazja. De kleine Joas werd gered door Jehoseba, de zus van zijn vader Achazja. Toen hij zeven (acht?) jaar oud was, droeg zijn oom Jojada hem voor als nieuwe koning.
Zolang Jojada leefde, was Joas een koning die rekening hield met de wetten van de Tora. Maar toen Jojada stief, begon Joas andere goden te aanbidden en werd hij een dictator voor zijn volk

Joram
Hij werd koning van het zuidrijk Juda, na zijn vader Josafat.
Hij vormde een alliantie met Israël door te trouwen met Atalja, dochter van de Israëlitische koning Achab (Noordrijk).
Na zijn dood werd hij opgevolgd door zijn zoon Achazja.

Jojada
(= Moge Jahweh weten)
Volgens de Bijbel was hij een hogepriester in het Koninkrijk Juda. Hij was gehuwd met Jehosebat, een dochter van koning Joram.
Na de dood van koning Achazja, werd Atalja koningin van het Zuidrijk (Juda). Zij liet toen bijna alle leden van haar familie doden. In haar zevende regeringsjaar smeedde Jojada plannen voor een staatsgreep: hij sloot een verbond met de bevelhebbers van de Kariërs en met de koninklijke garde. Verzekerd van hun bescherming bracht hij Joas naar buiten en kroonde hem tot koning van Juda. Daarna liet hij de tempel van Baäl vernietigen en de Baäl-aanbidders doden.

Kariërs
Deze soldaten van de koninklijke wacht, waren afkomstig uit het zuidwesten van Klein-Azië en werkten als huursoldaten in Egypte en andere kunstlanden van het Nabije Oosten.

Niet doden in de tempel
Een dode in het heiligdom zou de tempel onrein gemaakt hebben en de eredienst tijdelijk onmogelijk.

Diadeem, kroningsakte, zalfving
Tekens van koninklijke waardigheid.

Paardenpoort
Stadspoort in de oostelijke muur van Jeruzalem ten tijde van Nehemia. Die poort werd zo genoemd omdat ze toegang gaf tot de koninklijke paardenstallen.





Bijbel en kunst

E. BIRD

Aanstelling van koning Joas
WMR RAA PL004517 001

Koninklijke kunstacademie - Londen



Zoek de volgende personen op het doek: Joas, Atalja, Jojada.
- Wat weet je van hen?