Loading...
 

2e zondag door het jaar B - evangelie

Johannes 1, 35-42: Kom en zie

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1674)

De volgende dag stond Johannes met twee van zijn leerlingen bij de rivier de Jordaan. Johannes zag Jezus lopen, en hij zei: ‘Daar is het lam van God.’ De twee leerlingen hoorden het, en ze gingen met Jezus mee.
Jezus draaide zich om. Hij zag dat de twee leerlingen met hem meeliepen, en hij zei tegen hen: ‘Wat zoeken jullie?’ Ze vroegen aan hem: ‘Rabbi, waar logeert u?’ (Rabbi betekent: meester.) Jezus zei: ‘Kom maar mee, dan zul je het zien.’ Ze gingen met hem mee en zagen waar hij logeerde. Het was al laat in de middag, en ze bleven de rest van de dag bij hem.
Eén van de twee leerlingen was Andreas. Hij was een broer van Simon Petrus. Kort daarna zag Andreas zijn broer, en hij zei tegen hem: ‘We hebben de messias gevonden!’ (Messias is een ander woord voor Christus.)
Andreas bracht Simon naar Jezus toe. Jezus keek hem aan en zei: ‘Jij bent Simon, de zoon van Johannes. Vanaf nu heet jij Kefas.’ (Kefas is een andere naam voor Petrus.)



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

De volgende dag stond Johannes bij de Jordaan
met Andreas en Johannes, twee van zijn leerlingen.
Hij zag Jezus voorbij komen.
'Daar is het lam van God,' zei hij.
De twee leerlingen hoorden het en liepen Jezus achterna.
Jezus draaide zich om en zag dat ze Hem volgden.
'Wat willen jullie?' vroeg Hij.
'Rabbi, meester, wij willen weten waar Je woont,' zeiden ze.
'Kom mee en je zult het zien,' zei Jezus.
Ze gingen met Hem mee en zagen waar Hij woonde.
Ze bleven de hele dag bij Hem. Het was al laat in de namiddag.

Na zijn ontmoeting met Jezus
ging Andreas naar zijn broer Simon.
'We hebben de Messias gevonden!' zei hij,
'Kom, ga maar met me mee.'
En Andreas bracht zijn broer Simon bij Jezus.
Jezus keek hem aan en zei:.
'Jij bent Simon, de zoon van Johannes,
'maar vanaf nu heet Ik je Kefas,
want jij bent als een rots.' (Kefas betekent 'rots').



Stilstaan bij ...

Leerlingen van Johannes
Twee leerlingen van Johannes willen Jezus volgen: Andreas, de broer van Petrus, en iemand van wie de naam niet wordt genoemd. Volgens de traditie zou het om de evangelist Johannes gaan.

Lam
Een lam betekent niet alleen nieuw leven, maar ook weerloosheid en kwetsbaarheid. Voor Johannes is Jezus het Lam van God, dat nieuw leven brengt. Hij zal ijveren voor een nieuwe wereld, voor nieuwe verhoudingen tussen mens en mens en tussen mens en God. En gaat daarbij geweldloos te werk.

Rabbi
In het officiële jodendom werd deze titel voorbehouden voor Schriftgeleerden omdat zij de Tora en de schriften bestudeerden. Zij trokken rond van het ene dorp naar het andere en legden de wet uit. Ze waren gewoonlijk omringd door een groep leerlingen, aan wie ze les gaven. Van deze leerlingen werd verwacht dat zij later de leer van hun meester verder zouden uitdragen.
Jezus werd door de mensen als ‘rabbi’ aangesproken.

Tiende uur
In de Bijbel is een uur het twaalfde deel van de dag, de periode waarop het licht is. Het tiende uur is dan ongeveer twee uur voor zonsondergang, de late namiddag.
Maar het getal 'tien' is in de Bijbel ook het getal waarmee men een volledigheid weergeeft. Bijvoorbeeld: de tien geboden. In deze context betekent het dan dat de leerlingen die het doel van hun zoektocht bereikt hebben.

Andreas
Andreas en zijn broer Simon (Petrus) waren vissers die in Kafarnaüm woonden.

Messias
(Hebreeuws = gezalfde; Grieks = Christos; Latijn = Christus)
Vroeger werden de koningen van Israël gezalfd. Hiermee toonde men dat ze een bijzondere zending van God kregen.
De Bijbel zegt dat de Gezalfde (Messias, Christus) het rijk van God op aarde zal vestigen. Daarvoor zal hij de mensen bevrijden van de vreemde overheersing. Hij zal een nieuwe koning zijn in de lijn van koning David. Daarom dachten de joden ten tijde van Jezus, dat de Messias hen zou bevrijden van de Romeinen. Ze dachten dat hij een nationalistische figuur, een militaire aanvoerder, een politieke rebel zou zijn. Het woord ‘Messias’ werd dus politiek ingevuld. Dit is wellicht de reden waarom Jezus dit woord niet voor zichzelf gebruikt.
Reeds in het vroege christendom begon men deze titel als een soort eigennaam voor Jezus te gebruiken.

Simon Petrus
Deze visser uit Kafarnaüm wordt in de evangelies heel menselijk voorgesteld: spontaan, gul, enthousiast ... maar ook: koppig en kwaad.

Kefas / Rots
(= Aramees voor 'rots')
Met het geven van een nieuwe naam geeft Jezus aan dat voor Simon een heel nieuw leven aanbreekt.





Bij de tekst

Wie roept?

Het valt op dat Jezus geen van de drie leerlingen, die in dit stukje evangelie vermeld worden, zelf roept. Johannes de doper wees zijn twee leerlingen op Jezus. Andreas vindt dat zijn broer Jezus moet leren kennen.



Naam

In de Bijbel kregen kinderen met hun naam hun identiteit. Die naam had een betekenis, die inhoud aan hun leven gaf, een project om te realiseren.
Van naam veranderen is in de Bijbel dan ook van roeping veranderen.
Met zijn nieuwe naam krijgt Simon een nieuw levensproject mee: hij moet een dragende kracht worden, iemand waarop men kan bouwen, waarop men een gemeenschap kan bouwen.






Bijbel en kunst

M. GRÜNEWALD

De kruisiging Detail. St Jan de Doper.
(Rechter paneel van het retabel van Issenheim. Museum van Colmar)

Matthias Grünewald werd geboren te Würzburg, rond 1470 en stierf in het Duitse Halle aan de pest in 1528. Het retabel van Issenheim is zijn bekendste werk.


Issenheim
Hij schilderde het tussen 1511 en 1517, in het Antonieterklooster van Isenheim (bij Colmar).


Is Johannes
Op dit detail van het retabel is Johannes de Doper te zien die wijst naar de gekruisigde Christus. Aan zijn voeten staat een lam dat herinnert aan zijn woorden: 'Zie het lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt.' 'Johannes 1, 29.

Let op het kleed van Johannes. Zo wilde de schilder het kameelharen kleed van Johannes weergeven. Voor de evangelisten was dit een verwijzing naar de profeet Elia die ook zo gekleed ging. Daarom vroegen de mensen aan Johannes de Doper of hij soms Elia was.

Is Lam

Wat Grünewald schilderde, klopt historisch niet: Johannes de Doper was al gestorven voor Jezus gekruisigd werd.
Maar inhoudelijk is de schilder juist: de Doper getuigt dat Jezus het 'Lam van God' is.





Wist je dat ...

... een ijslammetje

zijn oorsprong vindt in het evangelie van Johannes dat op deze zondag wordt voorgelezen?

IJslam

Wie zijn/haar eerste communie doet, krijgt op het feest daarna heel vaak een ijslammetje als dessert.
Dit is niet omdat tijdens de periode van de eerste communie nog veel lammetjes in de wei rondlopen, maar wel omdat een lam doet denken aan Jezus.

Toen Jezus op een dag voorbijging zei Johannes de doper tegen zijn leerlingen: 'Zie, het Lam Gods ...'
En in de eucharistieviering zegt de priester driemaal voor de gelovigen te communie gaan: 'Zie het lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt.' Op dat moment toont hij de hostie.
Dit verband tussen de hostie en het lam Gods ligt aan de basis van het gebruik om bij de eerste communie een ijslammetje te eten.





Suggesties

Grote kinderen

SPREKEN MET BEELDEN

Petrus moet Jezus ook zien!

Fano

De kinderen zeggen wat ze op de illustratie zien.
Van links naar rechts: boot, man in de boot, twee mannen naast de boot. Ze wijzen beide naar een man rechts, huizen op de horizon ...


Lees dan de tekst voor uit het evangelie van deze dag dat je kunt vinden onder de rubriek 'Dichter bij de tijd' (zie hoger)


De kinderen zeggen nu opnieuw wat ze op de illustratie zien. (illustreert het tweede deel van de tekst)
Van links naar rechts: boot, man in de boot met een visnet in de hand (Petrus), twee mannen naast de boot (Andreas en Johannes). Ze wijzen beide naar een man rechts (Jezus), huizen op de horizon.


Sta dan met de kinderen stil bij de kleding van Jezus: Wat zien jullie erop?
- een hart - waarom?
Zegt iets over wat Jezus het belangrijkste vindt.

- een weg - wat kan dat betekenen? waar gaat die weg naartoe? wat wil dat zeggen?
Jezus vertelt en zegt op welke manier we van andere mensen moeten houden.
Hij toont ons de weg naar een leven waarin liefde voor de medemens heel belangrijk is.

- verstellappen op de linker mouw van Jezus - waarom zou dat zijn?
Het uiterlijke is voor Jezus veel minder belangrijk dan wat in zijn hart leeft.





INLEVEN

In het huis van Jezus

Niemand weet hoe het huis van Jezus er uitgezien heeft. Maar misschien hebben kinderen daar wel ideeën over.
Belangrijk is hen hierbij uit te dagen om na te denken waarom bepaalde voorwerpen in dat huis te vinden zijn, vanuit datgene wat ze weten over Jezus.


Belangrijk
De kinderen kunnen gerust fantaseren, zonder beperkt te worden door de historische realiteit. Het gaat hier immers om op een andere manier stil te staan bij wat Jezus belangrijk vindt.





ZINGEN / BELUISTEREN

Lied: Kom en zie

(Tekst: L. Vangilbergen
Melodie: Als ze lacht (Yevgueni)

Het was Johannes die het merkte:
die Jezus is meer dan gewoon.
Hij is het Lam Gods, de messias,
maar geen koning op een troon.

Een timmerman uit Galilea,
zo iemand had men niet verwacht.
Als God een redder wilde sturen,
dan gaf Hij hem toch alle macht?

Er waren twee curieuzeneuzen.
Ze vroegen Rabbi, waar woon jij?
Hij keek hen vriend’lijk in de ogen
en weet je wat hij ...
weet je wat hij hen toen zei?

Kom en zie
Laat je vooroordelen varen,
blijf niet als een blinde staren
breek naar buiten, kom en zie
Kom en zie
Hier wil Jezus jou ontmoeten
Hij toont zijn handen en zijn voeten
als aan Thomas, kom en zie.

En wat doe jij?
Kom en gij zult zien.





Overwegingen

Frans Mistiaen s.j.

Door Jezus gezien en geroepen!

In elke mens is een inwendig verlangen aanwezig,
dat nieuwsgierig en geïntrigeerd zoekt naar geluk, waarheid, liefde.
Maar dat verlangen is meestal vaag, onzeker,
zonder duiding of richting.
Er is blijkbaar hulp nodig van een andere mens,
die dat sluimerend verlangen onderkent, uitklaart,
een bestemming geeft en durft zeggen:
"Het is de Heer, het is God naar Wie je hart eigenlijk zoekt!"

Maar welke God beantwoordt aan het verlangen van ons hart?
De manier waarop Johannes vanaf het begin Jezus voorstelt,
maakt het duidelijk: "Zie het Lam Gods!"
Geen leeuw dus of een adelaar of een ander sterk of moedig dier,
maar het Lam, het symbool van de weerloosheid,
van de zachtmoedigheid en de zichzelf opofferende dienstbaarheid.
Door die vergelijking met het lam wordt Jezus voorgesteld
als de ‘Dienaar’ van God en van de mensen.
Het is aan Hem dat de leerlingen vragen: "Waar verblijft gij?"
Iemand die geïnteresseerd geraakt in Jezus - het Lam Gods -
zal dus zijn zelfgenoegzaamheid en pretentie willen achterlaten om
te treden in het spoor
van de bescheiden, belangeloze dienstbaarheid van de Dienaar.

Roeping ontstaat wanneer iemand aanvoelt
dat hij door Jezus gezien wordt
en daardoor gaat verlangen mee te gaan om te zien.
"Kom zien!" is geen uitnodiging
om eens vriendelijk, maar vrijblijvend kennis te maken.
Het is een vraag om levensgemeenschap te vormen
met de Dienaar van God en van de mensen.
Het is alleen door het te proberen dat wij voor onszelf kunt ervaren
of het de “dienstbare” Jezus is die ons verlangen kan vervullen.
Al doende leren wij Hem kennen! Gaandeweg!
Er is dus tijd voor groei doorheen voortdurende ontmoetingen.
“Zien” betekent dus “gaandeweg inzien”.

In die tijd voelden twee leerlingen van Johannes dat die uitnodiging
beantwoordde aan hun dieper verlangen.
"Die dag bleven zij bij Jezus!"
Zij zagen Jezus bezig en zij werden Zijn eerste volgelingen.
Wat zouden wij zoal meemaken en zien
als wij eens een hele dag bij Jezus zouden blijven?
Vooral twee dingen, denk ik:
Zijn gebed tot Zijn Vader en Zijn zorg voor de gekwetste mens.

Wij zien Jezus regelmatig bidden tot God
door Hem “Vader” te noemen.
Als ook wij bidden tot onze “Vader”
dan veronderstelt dit dus een hartelijke relatie tot God,
die niet als een afstandelijke Albeheerser wordt aangevoeld,
maar als een zorgzame, nabije Levensbrenger.
Het gaat over een liefdevolle verbondenheid met Iemand
die ons beminnenswaardig vindt,
hoe klein en hoe zwak wij ook zijn.
Jezus' gebed was een gebed van dankbaarheid
voor het leven dat Hij ontving van Zijn liefdevolle Vader.
Als wij in Jezus’ omgeving willen verblijven
dan kan dat ook alleen als ons hart fundamenteel dankbaar blijft
voor het leven dat wij dagelijks ontvangen.
Natuurlijk, niet alles lukt ons. Ook wij kennen tegenslagen.
Maar er zijn duizend keer meer redenen
om dankbaar te zijn voor het goede dat ons toch omringt,
dan om bitter en opstandig te worden
over wat ons vandaag mislukt of tegenslaat.

En wij zien ook Jezus' dienende zorg voor de gekwetsten.
God erkennen als “ons aller” Vader,
betekent immers dat God “allen zonder onderscheid” graag ziet.
En dat maakt ons allemaal tot mensen die gelijkwaardig zijn,
even beminnenswaardig, de moeite waard om bemind te worden,
ook al zijn wij arm, misdeeld, beperkt of ziek.
Jezus stelde Zich ten dienste
van diegenen die Hij ontmoette, zonder discriminatie,
dus ook van de kleineren, de zwakkeren, de uitgestotenen.
Als wij in Jezus’ omgeving willen verblijven
dan kan dat alleen als ons hart dienstbaar wordt
zonder onderscheid te maken, dus ook voor armen en behoeftigen.
Zeker, wij hebben onze spontane sympathieën.
Maar sterker dan onze gevoelsmatige voorkeuren
willen wij, christenen, ervoor kiezen
broer of zus te worden van anderen,
ook van kleineren of zwakkeren.
En wij hebben al ervaren
dat wij duizend keer meer vreugde voelen in ons hart
als wij onszelf belangeloos weggeven,
dan als wij ons eigen voordeel zoeken of onze zelfzucht koesteren.

Zo groeit een roeping: door eens een dag bij Jezus te blijven,
dat wil zeggen
door vandaag in gebed de Vader van ons leven te danken
en ervoor te kiezen
zelfvergeten te zorgen voor gekwetste mensen.

En waar moeten wij in onze tijd Jezus zoeken?
Waar verblijft Hij de dag van vandaag?
In het hart van gelovigen
die regelmatig dankbaar bidden tot hun hartelijke Vader,
die elkaar proberen lief te hebben als broers en zusters
en die de kleinen in de wereld willen dienen
zodat het Zijn liefderijk er groeit.





Marc Gallant, trappist (Orval)

Waar woon je?

Johannes de Doper ziet Jezus voorbijkomen, en hij zegt tot zijn leerlingen: “Zie het Lam Gods”. Op eerste zicht is dat een nogal vreemde manier om een voorbijganger aan te duiden. Maar we begrijpen als we weten dat de Doper in het Aramees gezegd heeft: “Zie de ‘ebya’ van God”. In het Aramees betekent ‘ebya’ zowel ‘dienaar’ als ‘lam’. Jezus wordt aangeduid als de ‘dienaar van God’. Die uitdrukking verwijst ons naar de profeet Jesaja, die er vooral in zijn hoofdstuk 53 een portret van schetst. De eerste christenen zullen er Jezus in herkennen. Waarom heeft de Griekse redacteur van Johannes verkozen ‘ebya’ te vertalen door ‘lam’ in plaats van door ‘dienaar’? Waarschijnlijk omdat op het einde van het evangelie Jezus zal sterven als “het Lam dat de zonden van de wereld wegneemt” (Johannes 1,29), op het ogenblik dat te Jeruzalem het paaslam geslacht wordt. Johannes is een evangelist die vooruit ziet. Reeds bij het begin van zijn prediking begint Jezus zijn bestemming van Messias.

De twee leerlingen moesten toch wel wat lef hebben om hem te vergezellen. Hun meester had Jezus aangewezen als hem van wie Jesaja gezegd had : “Hij werd veracht, door mensen gemeden, hij was een man die het lijden kende en met ziekte vertrouwd was, een man die zijn gelaat voor ons verborg, veracht, door ons verguisd en geminacht“ (Jesaja 53,3).
Ze volgden hem misschien wel een beetje op afstand. Maar zodra zij aanstalten maken om hem te vergezellen, keert Jezus zich om en vraagt: “Wat zoekt u?”. De leerlingen antwoordden: “Waar (ver)blijft u”. Eigenaardige vraag, want in de Bijbelse mentaliteit is alleen God ‘blijvend’. De mens gaat voorbij. De Israëlieten in de woestijn braken ‘s morgens hun tenten op om verder te trekken, en hun stappen in het zand werden door de wind uitgewist: ze waren voorbijgaand. God alleen is een baken voor ons die hier op aarde voorbijgaan, want Hij is die blijft.
Welnu, het is aan Jezus, een mens die voorbijkomt dat men vraagt waar hij (ver)blijft. Het is des te opvallender, omdat Johannes, enkele regels voorop verklaard heeft dat Gods eeuwig Woord “zijn tent onder ons opgeslagen heeft”. Johannes suggereert ons zo dat Jezus zowel het Woord van God is dat zijn tent opslaat bij ons, en de mens die met ons blijft op de manier van God.
“Waar verblijft u”, vragen de leerlingen. Jezus had reeds het antwoord gegeven aan zijn ouders: “Weet u dan niet dat ik bij mijn Vader moet zijn?” (Lucas 2,49). Hij is blijvend bij de Vader.

Wij, mensen die voorbijgaan, grijpen ons vast aan wat blijvend is, aan hetgeen ons leven eeuwigheidswaarde geeft. Wij zoeken fundamenteel naar waarden die blijven, en aan onze voorbijvliedende dagen stabiliteit kan geven. In Jezus zoeken we die zekerheid die een basis kan betekenen voor ons bestaan. Die zekerheid geeft Jezus ons niet met theoretische bespiegelingen. Hij zegt ons: “Komt en ziet”: oordeel op de feiten, leef met Mij en je zult zien. Wij moeten blijven met Jezus, ons met zijn leven laten doordringen om zelf blijvend te worden.
Je moet er de tijd voor nemen. “En ze bleven die dag bij Hem. Het was ongeveer het tiende uur”. Dat is voor ons vier uur in de namiddag. Voor de joden begon de dag met zonsondergang. In Israël valt de frisheid met de avond, en ‘s nachts is het aangenaam met je vrienden te praten. Ook Nicodemus komt ‘s nachts om Jezus te ontmoeten (Johannes 3,2).

Wat is nu het resultaat van de tijd die men met Jezus doorbrengt ?
Jezus had gevraagd: “Wat zoekt u ?”. In de ontmoeting hebben ze gevonden. Zij ook beginnen te ‘blijven’ met Jezus. Het werkwoord ‘vinden’ zal nu als in cascadeschakeling terugkomen. Wij kennen het “eurèka” van Archimedes: “ik heb gevonden, ontdekt”. Men vertaalt ook door: “ik heb ontmoet”, want een ontmoeting is telkens een ontdekking.
Als eerste is het Andreas die zijn broer Simon “vindt”. Hij kent hem misschien reeds twintig jaar, maar na Jezus ontmoet te hebben, ontdekt (euriskei-ontdekt-vindt-ontmoet) Andreas nu zijn broer in het licht van Jezus. Het is Simon, het haantje de voorste van de familie, maar in de ontmoeting met Jezus heeft Andreas zichzelf gevonden, en hij is het nu die zijn broer meetrekt en naar Jezus brengt met de woorden: “Wij hebben de Messias gevonden (eurèkamen-ontdekt-gevonden-ontmoet).
In zijn ontmoeting met Jezus ontvangt Simon de naam van Petrus. In de Bijbel drukt de naam die men aan een kind geeft een verwachting uit. Jezus verwacht dat Simon een rots wordt waarop hij zal kunnen bouwen. Jezus ontmoeten is altijd een zending meekrijgen, een project voor het rijk van God.

Als we het evangelie, als literair geheel, nog drie verzen verder lezen, vernemen we dat Jezus niet alleen onthaalt wie tot hem komen, maar dat hij zelf ook het initiatief neemt. Jezus vindt (euriskei-ontdekt-vindt-ontmoet) Filippus en zegt hem: “Vergezel Me”. Waarom ontmoet Jezus Filippus? Eenvoudigweg omdat hij van hetzelfde vissersdorp Betsaïda is als Andreas en Petrus. God doet niets dat kunstmatig is om zijn rijk te brengen. Hij komt langs de normale menselijke relaties, de lopende omstandigheden van het leven.
Het evangelie wordt doorgegeven door de ontdekking ervan mee te delen. Het is vervolgens Filippus die aan Natanaël zal zeggen: “we hebben de Messias gevonden” (eurèkamen-ontdekt-gevonden-ontmoet, Johannes 1, 45).

Als watermerk doorheen heel het evangelie, zien we dat Jezus zijn actie start op basis van persoonlijke ontmoeting. De ontdekking van zijn persoon doet opleven al wie hem ontmoeten en maakt hen enthousiast voor nieuwe ontmoetingen.