Loading...
 

30e zondag door het jaar B - evangelie

Marcus 10, 46-52: Jezus en Bartimeüs

Matteüs 20, 29-34 // Marcus 10, 46-52 // Lucas 18, 35-43



De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1599)

Jezus en de leerlingen kwamen in Jericho. Ze liepen door de stad, en een grote groep mensen liep mee. Toen ze de stad weer uit gingen, zat er een blinde bedelaar langs de kant van de weg. Hij heette Bartimeüs.
Toen hij hoorde dat Jezus uit Nazaret voorbijkwam, begon hij te roepen: ‘Jezus! Zoon van David! Heb medelijden met mij!’ De mensen zeiden: ‘Houd toch je mond!’ Maar hij begon nog veel harder te roepen: ‘Zoon van David! Heb medelijden met mij!’
Jezus bleef staan en zei: ‘Roep die man hier.’ De mensen riepen de man. Ze zeiden: ‘Rustig maar. Sta op, Jezus roept je.’ Meteen liet de man zijn jas op de grond vallen. Hij sprong op en ging naar Jezus. Jezus vroeg aan hem: ‘Wat kan ik voor je doen?’ De blinde man antwoordde: ‘Meester, ik wil weer kunnen zien.’ Jezus zei: ‘Dat is goed. Je bent beter geworden dankzij je geloof.’ Op datzelfde moment kon de man weer zien. Hij ging met Jezus mee, op weg naar Jeruzalem.



Dichter bij de tijd

(Naar C. LETERME, Map Bijbel in 1000 seconden, fiche die hoort bij Marcus 10, 46-52)

Jezus ging weg uit Jericho,
samen met zijn leerlingen en heel wat mensen.
De zoon van Timeüs zit langs de weg. Hij heet Bartimeüs.
Hij is blind en bedelt. Ineens hoort hij heel veel stemmen.
Hij vroeg: ‘Wat gebeurt er?’
Ze zegden: ‘Jezus van Nazaret is hier.’
Wanneer Bartimeüs dat hoort begon hij luid te roepen:
'Zoon van David, Jezus, heb medelijden met mij.'
Veel mensen snauwden hem toe: ‘Zwijg! Hou je mond!’
Maar Bartimeüs schreeuwde nog harder:
'Zoon van David, heb medelijden met mij.'
Jezus bleef staan. 'Roep hem,' zei Hij.
De mensen zegden tegen de blinde: 'Rustig, Bartimeüs, sta op.
Hij roept je.'
Bartimeüs wierp zijn mantel weg, sprong recht en ging naar Jezus.
Jezus zag dat en vroeg: 'Wat wil je dat Ik voor je doe?'
De blinde zei: 'Grote meester, zorg ervoor dat ik kan zien.'
'Ga, je vertrouwen is je redding,' zei Jezus.
Meteen kon Bartimeüs weer zien, en hij volgde Jezus op zijn weg.



Stilstaan bij...

Jericho
Drukke handelsstad aan een oase ten noorden van de Dode Zee.
Jericho was ook de laatste rustplaats van pelgrims uit het Noorden op hun bedevaart naar Jeruzalem.

Bartimeüs
(Hebreeuws = 'Zoon van Timeüs'. Timeüs = Grieks: hooggeschat, perfect)
Deze zoon van Timeüs was wellicht een bekend figuur bij de eerste christenen, want hij wordt bij zijn naam genoemd. Hij is ook de enige persoon die Jezus genezen heeft, die bekend is bij zijn naam.
Dat de naam Timeüs Grieks is, geeft aan dit verhaal een universeel karakter. De betekenis ervan is wel merkwaardig voor een man die door zijn omgeving zo geringschattend bekeken werd.

Blind
De Bijbel spreekt over 'blind zijn' als over een lichamelijke handicap: niet kunnen zien. Er komen veel blinden voor in het evangelie, omdat fel zonlicht, gebrek aan hygiëne, armoede en ondervoeding dit toen in de hand werkten. Het lot van een blinde was heel hard: hij/zij moest bedelen om in leven te blijven. Hoewel de joodse wetgeving bepalingen kende om mensen met een handicap te beschermen, toch waren ze randfiguren die vaak alleen in leven konden blijven door te bedelen. Bovendien dacht men dat blindheid een straf van God was voor een zonde van de blinde of van zijn ouders. Hierdoor werden ze niet alleen maatschappelijk, maar ook religieus uitgesloten.
In de Bijbel is 'blind zijn' ook het beeld van niet kunnen of niet willen zien / inzien. Men kan er ook mee zeggen dat iemand geen uitweg meer ziet, of geen inzicht heeft.

Langs de weg
Beeld voor de marginale positie van Bartimeüs in de maatschappij: hij hoort letterlijk én figuurlijk niet ‘op de weg’. Dit staat in contrast met het einde van deze tekst: Bartimeüs volgt de weg van Jezus.

Zoon van ...
In de Bijbel wil 'zoon' niet altijd zeggen: kind van vader of moeder. Het kan ook zeggen dat iemand leeft naar het voorbeeld van iemand aan wie men goede herinneringen heeft of dat iemand mentaal heel dicht staat bij iemand.

'Zoon van David'
Hiermee wordt de Messias bedoeld, de koning naar wie de joden uitkeken en op wie in het Oude Testament alle hoop gevestigd was (verlosser, redder), een koning die voor recht en vrede zal zorgen.
Met deze titel wordt de intocht in Jeruzalem (de tekst die volgt op de ontmoeting van Jezus en Bartimeüs) voorbereid.
Als Bartimeüs Jezus de 'zoon van David' noemt, zegt hij eigenlijk dat Jezus de Messias is, de Gezalfde van God. Bartimeüs is dus een merkwaardige blinde: hij 'ziet' meer dan de mensen uit zijn omgeving.

Heb medelijden met mij
Deze woorden zijn de vertaling van het Griekse woord: 'eleison'.
Een woord dat tot op vandaag te horen is in het begin van de eucharistieviering.

Mantel
De mantel was het enige bezit van een bedelaar. Hij legde die op de grond om er aalmoezen op te ontvangen en gebruikte die als beschutting om in te slapen.
Door zijn mantel af te werpen, laat Bartimeüs niet alleen zijn vroegere leven achter. Hij realiseert ook de aansporingen van Jezus: 'alles prijsgeven'; 'rijkdom en bezittingen opzeggen'.
'Zijn mantel afwerpen' wordt in deze tekst het beeld van de totale overgave om Jezus te volgen.

Wat kan ik voor u doen?
Is Jezus ziende blind, dat Hij zo'n vraag stelt?
In zijn manier van denken heeft Jezus liever dat iemand zelf zijn noden verwoordt.
Zijn niet veel ontwikkelingsprojecten gestruikeld omdat de 'helper' zelf bepaalde wat er moest komen! En mislukten niet veel ouders in de opvoeding van hun kinderen omdat zij hun kinderen dwongen tot wat zij wilden.
Bovendien kon Bartimeüs ook om wat geld, om wat eten, om ... vragen.

Rabboeni
= 'eerbiedwaardige rabbi', of 'mijn grote meester'.
Dit was de meest eervolle titel voor een joods leraar, die in de synagoge Bijbelteksten verklaarde en actualiseerde.

Zien
'Zien' is in de Bijbel het beeld voor: 'inzien', 'geloven'. Op dezelfde manier spreekt de Bijbel over mensen die ziende blind zijn. Bartimeüs ziet meer dan men denkt: hij spreekt Jezus aan als 'Zoon van David' en wordt Jezus voor hem het 'licht' in zijn leven.



Spreken met beelden

(C. LETERME in Simon Plus 2003, nr 6)

Vooraleer je dit verhaal vertelt is het goed te weten dat het voor kinderen niet gemakkelijk is om te begrijpen dat 'zien' in de Bijbel ook 'inzien' betekent en dus meer betekent dan alleen maar 'kijken'.
De betekenis achter de genezingen van blinden is dat Jezus het ware licht is voor de mensen. In Hem geloven is 'zien'.
'Blind' is dan het beeld voor 'niet inzien'; 'zien' het beeld voor: 'inzien' - 'geloven'.
Op dezelfde manier spreekt de Bijbel over mensen die ziende blind zijn. Bartimeüs ziet meer dan je denkt: hij spreekt Jezus aan als 'Zoon van David'.


Deze tekst over Bartimeüs staat verder bol van situaties, woorden en handelingen die meer dan één betekenis hebben:

Blind-zijnIn het evangelie is blind zijn meer dan een lichamelijke handicap. Het betekent ook: met gezonde ogen 'blind' zijn: niet willen of niet kunnen 'zien'. Men kan er ook mee zeggen dat iemand geen uitweg meer ziet, of geen inzicht heeft.
Zoon van DavidMet deze titel noemt het Oude Testament de Messias op wie alle hoop op verlossing en redding gevestigd was.
Mantel afwerpenZijn mantel achterlaten wordt het beeld van de overgave om iemand te volgen. Het betekent heel wat meer dan alleen: zijn oude, vroegere leven achterlaten.
Langs de wegbetekent in de Bijbel: 'er niet bij horen'. Een weg leidt altijd wel ergens heen, maar niet voor marginalen, niet voor hen die in de marge ervan zitten.
JeruzalemIn de Bijbel is Jeruzalem de stad van God. Wie daar naartoe gaat, zit goed. Lucas beschreef het leven van Jezus als één grote reis naar die stad.






Als je dit verhaal vertelt...

... weet dan dat kinderen vaak niet begrijpen dat mensen blinden niet willen helpen, hoewel ze zelf soms ook erg hard zijn.

... leg dan de volle nadruk op de ontmoeting van Jezus met Bartimeüs: Jezus haalt hem er weer helemaal bij.

... vergeet dan niet dat kinderen het er moeilijk mee hebben dat 'zien' in de bijbel ook 'inzien' betekent en dus meer betekent dan alleen maar 'kijken'. (Belang van symbooldidactiek) Zolang ze dit niet door hebben, is de kans groot dat ze Jezus als een ‘tovenaar’ zien.





Bij de tekst

Structuur van deze tekst

Klik hier om een kijk te hebben in de opbouw van deze tekst (Bijvoorbeeld: de totale ommekeer van de beginsituatie op het eind van het verhaal.)
Zo’n structuur laat ook toe om de tekst gemakkelijker na te vertellen en inhoudelijk juiste accenten te leggen (Wat staat centraal in het verhaal? Werd er niets over het hoofd gezien?)



Meer dan een genezing

Dit verhaal is meer dan een verhaal over een blinde die weer ziet.

Dit is een verhaal over 'geloven'...
Het geloof van Bartimeüs wordt getypeerd door:
. het uitschreeuwen van nood en protest
. het zien van de 'zoon van David' in Jezus
. het gaan naar Jezus om hem te volgen.
. het loslaten van wat voor hem belangrijk was


... en over ‘volgen’.
Als je zegt dat je Jezus volgt, dan weet je wat je te doen staat:
zoals Bartimeüs:
. in Jezus de Redder, de Verlosser, het 'Licht in de wereld' zien.
. alles achterlaten om Jezus te volgen op Zijn weg naar Jeruzalem (een weg waar lijden en een vroegtijdige dood deel van uitmaken), een ‘volgen’ dat niet vrijblijvend is.
zoals Jezus:
. stilstaan bij wie aan de kant (marge) ligt, bij situaties van ongeluk.
. deze mensen uitnodigen bij de groep te komen.


Marcus houdt dit verhaal als een spiegel voor wie Jezus wil volgen.



Wortels in het Oude Testament

. Jesaja 35
‘Laat de dorre wildernis blij zijn, de woestijn bloeien van vreugde (...)
Dan zal men de heerlijkheid van JHWH zien, de luister van onze God.
Geef de zwakke handen weer kracht, maak sterk de bevende knieën.
Dan gaan de ogen van de blinden open, open de oren van de doven.’

. Jesaja 61, 1
‘De geest van JHWH mijn Heer rust op mij, JHWH heeft mij immers gezalfd. Hij heeft mij gezonden om de armen de blijde boodschap te brengen, om te ongelukkigen te helpen, om de gevangenen hun verlossing aan te kondigen.’





Bijbel en kunst

L. MERCKX

Bartimeüs, de blinde ziener (2012)
Merckx

(Olieverf op papier)


Bartimeüs was een blinde bedelaar langs de weg in Jericho. Toch noemt de kunstenaar Leo Merckx hem een ziener. Dat is te merken aan de achtergrond van dit werk: Een donkere achtergrond met takken van een boom, maar niet in de richting van de ogen van Bartimeüs, want daar is een witte achtergrond, die aanwezigheid van licht doet vermoeden. Zag Bartimeüs Jezus als ‘licht’ in zijn leven?





Suggesties

Kleine kinderen

ONDERZOEKEN

Een andere kijk

(naar: S. DE PARMENTIER, L. MAES, Van Antje Anders tot Zoë Zoentje, Averbode 2012, p. 27)

Materiaal
Verrekijker, vergrootglas, duikbril, zonnebril, gekleurd cellofaan


Verloop
Geef de kinderen telkens een andere bril om naar hun omgeving te kijken.
Laat ze die ook bekijken van op verschillende hoogtes: een stoel, een tafel, op de schouders, plat gelegen op de grond.



Geen kijk

Blinddoek enkele kinderen.
Geef ze de opdracht:
- Teken een poes of ...
- Speel met de bal
- Doe je jas aan
- Haal een boek

Daarna voeren ze dezelfde opdrachten uit zonder blinddoek.

Bespreek hun ervaringen.
- Hoe voelde jij je toen je opdrachten kreeg en je een blinddoek aanhad?
- Voelde je hetzelfde toen je de opdrachten mocht doen zonder blinddoek?
- Wat was het grootste verschil?



Zien en graag zien

Sta met de kinderen stil bij het feit dat je kunt zien.
Laat ze opsommen wat ze allemaal kunnen zien.
'Graag zien' is wat anders. Wie geeft daar een voorbeeld van?
Dit blad kan eventueel verder inspireren.





INFORMEREN

De levenssituatie van een blinde

- Wat moet een blinde missen?
- Wat kan hij niet zien, niet doen?
- Wat zijn zijn moeilijkheden?

Laat een kind geblinddoekt iets nemen dat bij jou ligt.
- Hoe helpen mensen blinden?
(Stok van een blinde; blindengeleidehonden, Brailleschrift ...)

Er wordt veel voor blinden gedaan: ze krijgen mogelijkheden om zich te ontplooien en een beroep uit te oefenen.
. kunnen lezen (Braille)
. doen aan handenarbeid (vlechten, verpakken)
. studeren (cd's)
. ze hebben een scherp gehoor (piano stemmen, telefonist)

Vergelijk met de situatie van de blinden toen Jezus leefde: blinden werden toen aan hun lot overgelaten: ze moesten bedelen om in leven te blijven. Ze werden uitgesloten en telden niet meer mee. De mensen zegden: jouw ziekte is een straf van God.





KENNISMAKEN MET DE BIJBELTEKST

Een ontmoetingsverhaal

Het verhaal over Jezus en Bartimeüs is een wonderverhaal. Maar wie dit verhaal aan jonge kinderen vertelt, legt best de nadruk op de ontmoeting tussen Jezus en Bartimeüs. Daarom wordt dit verhaal ook een ontmoetingsverhaal genoemd. In de verschillende ontmoetingen die over Jezus verteld worden, komen vaak dezelfde trekken terug:

Diegene die Jezus ontmoet (in dit verhaal: Bartimeüs)
. Hij is iemand die ‘problemen’ heeft.
. Hij neemt het initiatief: hij is het die Jezus wil ‘zien’
. Hij is gekend met zijn naam. Hij is meer dan zomaar iemand.
. Wie Jezus ontmoet, verandert van leven

Jezus
. Jezus raakt de mens aan innerlijk en soms ook uiterlijk

Toeschouwers
. Aan de reactie van de toeschouwers is te zien dat niet iedereen enthousiast is over de manier waarop Jezus met mensen omgaat.





BELEVEN

Blind zijn

Blind zijn is iets wat de meeste kleine kinderen niet kennen.
Je kunt proberen hen daar iets van te laten aanvoelen door hen dat te laten spelen. Maar overdrijf hierin niet: blind-zijn is geen spel.




INLEVEN

Het verhaal van Bartimeüs

Vertel de kinderen wie Bartimeüs is. (zoon van Timeüs, blind, bedelaar)
De kinderen verspreiden zich in de ruimte, zoeken een plaatsje en proberen zich in te leven in de figuur van Bartimeüs: stel je voor dat je Bartimeüs bent: arm, blind, uitgeloten door de mensen, aan de kant van de weg...

Klap even in de handen en allen 'bevriezen' hun lichaamshouding (tableau vivant)
De kinderen bespreken nadien hun houding:
- Waarom beeld je dit zo uit?

Vertel dan het verhaal over Bartimeüs. Benadruk bij het vertellen de bekommernis van Jezus om het geluk van de blinde. Jezus liet de zieken niet zomaar aan de kant zitten. Hij zorgde ervoor dat ze er opnieuw bij mochten horen. Benadruk ook het geloof van Bartimeüs in Jezus: hij laat alles achter om Jezus te volgen.
De kinderen nemen even opnieuw de houding aan van de blinde Bartimeüs.
Herinner dan de kinderen aan de ontmoeting van Bartimeüs met Jezus.
- Hoe stel jij je nu Bartimeüs voor?
Klap even in de handen en allen 'bevriezen' hun lichaamshouding (tableau vivant)

De kinderen verwoorden waarom ze een bepaalde houding aannamen.
Daarna zoeken ze naar voorbeelden van situaties waarbij mensen ‘blind zijn’ voor elkanders noden en pijn.

Om af te sluiten: lees het evangelie over Bartimeüs voor zoals volwassenen het in de eucharistieviering beluisteren.



Hoe voelen zij zich?

Klik hier om werkbladen te vinden die kinderen helpen om zich in te leven in Bartimeüs en de mensen om hem heen.

Overloop eerst met de kinderen de verschillende gevoelens die door de smiley's opgeroepen worden. Lees dan de tekst voor bij de tekening, en laat de kinderen op de cirkel het gevoel tekenen dat volgens hen bij de figuur / figuren hoort, die gekleurd en vet gedrukt staat.

Sta daarna stil bij de gezichtjes die de kinderen uiteindelijk tekenden.
- Waarom koos jij voor dat gezichtje?
- Wie koos een ander gezichtje? Waarom?


TIP
Je kunt de kinderen ook uit die vijf prenten de prent laten kiezen die hen het meest treft.
Bespreek:
- Waarom koos je deze prent?
- Heb je zelf ook al zoiets meegemaakt?



Zien en niet zien

Teken een weg op de vloer. Een kind is geblinddoekt. De andere kinderen geven bevelen: links, rechts, vooruit achteruit... Zo ontdekt het kind dat het zelfs met deze hulp moeilijk het einddoel bereikt.

of:
Blinddoek de kinderen.
- Ze volgen vanuit de gang een koord tot in de ruimte waar je bijeenkomt. Daar vormen ze een kring.
- of: geef ze de opdracht om met een blauw potlood de zee te tekenen.

Kringgesprek
- Hoe voelden jullie zich?
veilig / onveilig
zeker / onzeker
...





DOEN

Kleurplaten

Klik hier voor een drietal kleurplaten bij het verhaal van Bartimeüs.





Grote kinderen

KENNISMAKEN MET DE TEKST UIT DE BIJBEL

Jezus en Bartimeüs

Benadruk de situatie van Bartimeüs en de aandacht van Jezus voor hem.
Jezus liet zieken niet zomaar aan de kant zitten. Hij zorgde ervoor dat ze er opnieuw bij mochten horen.
Benadruk ook het geloof van Bartimeüs in Jezus: hij laat alles achter om Jezus te volgen.

Vroeger werd je niet geholpen als je blind was. Men zei dat je iets erg had gedaan en dat je daarom blind werd. Ik zal je nu vertellen over zo’n blinde man. Zijn naam was Bartimeüs. Omdat hij blind was, wilde niemand iets met hem te maken hebben. Luister goed. Als je je ogen sluit, kun je nog veel beter luisteren. Zo was het voor die blinde Bartimeüs ook. Hij kon alleen maar horen.

De mensen zien Bartimeüs niet, ze zien alleen maar een blinde bedelaar. En als ze hem zien zitten, kijken ze snel de andere kant op. Ze willen hem niet zien. Ze zijn precies zelf blind.
Maar Jezus wil Bartimeüs wel zien. Hij hoort dat Bartimeüs hulp nodig heeft ...





EVEN TESTEN

Tekstbalonnen invullen

Materiaal
Tekstballonnen


Verloop
Vertel eerst het verhaal van Bartimeüs.
- Jongere kinderen die nog niet lang kunnen schrijven laat je kiezen tussen de volgende woorden: blind, help, zien, genezen.
Die woorden schrijven ze in de tekstballon die het dichtst staat bij de tekening die erbij hoort. (Trek misschien in elke 'ballon' een paar lijntjes vooraleer je het blad kopieert).
- Je kunt ook de vier illustraties uitknippen en in een omslag steken. De kinderen krijgen de opdracht de vier illustraties in de juiste volgorde op een blad te kleven. Naargelang de leeftijd schrijven ze er woorden of zinnen bij die erbij passen.
- Kinderen die al kunnen schrijven, schrijven in elke tekstballon een zin.



Vul aan

(J. De MEYERE in Simon 2, 2007, p. 6)

Marcus schrijft over de blinde bedelaar Bartimeüs. Mensen keken in die tijd neer op blinden. Iemand die blind was, moest wel ooit iets helemaal verkeerd gedaan hebben. Blind zijn was een straf van God, dacht men. De ontmoeting met Jezus zal echter heel wat veranderen …

Vul aan.
Kies uit deze woorden: zien … niet, blinde, oog, kijken … neer, ziet in.

- Bartimeüs is een
…………………………………………… bedelaar.

- Vele mensen lopen hem voorbij
en ……………………………………………………………
hem ………………………………………… zitten.

- Sommigen ……………………………………………
ook op hem …………………………………………………
omdat hij maar een bedelaar is.

- Bartimeüs ……………………………………………
dat Jezus anders is. Hij vertrouwt op Jezus.

- Jezus heeft …………………………………………
voor Bartimeüs. Hij wordt door Hem gezien.



Vragen bij een tekening

Materiaal
Tekening


Verloop
Het beantwoorden van de vragen bij de tekening functioneert als opwarming. Daarna schrijven de kinderen het vervolg van het verhaal in eigen woorden.
Wie vlug klaar is kleurt de tekening.



Jezus en Bartimeüs volgens ...

Materiaal
Werkblad


Verloop
De levendige tekeningen nodigen uit om het verhaal over Bartimeüs op een frisse manier opnieuw te schrijven.



Invultekst / Schuifraadsel

Werkblad
Schuifraadsel


Verloop
Na het verhaal vullen de kinderen de invultekst in. De woorden uit die tekst passen ook in het schuifraadsel.



Wie zegt wat?

De kinderen kiezen tussen: Jezus, Bartimeüs, mensen.

Jezus, zoon van David, heb medelijden met mij! (Bartimeüs)
Zwijg! Hou je mond! (mensen)
Roep die man. (Jezus)
Rustig, Bartimeüs, sta op. Hij roept je.(mensen)
Wat wil je dat Ik voor je doe? (Jezus)
Rabboeni, grote meester, zorg ervoor dat ik kan zien. (Bartimeüs)
Ga, je vertrouwen is je redding (Jezus)





SPREKEN MET BEELDEN

Zien

De kinderen zoeken spreekwoorden en gezegden over 'zien' (internet?).
- Gaat het steeds over zien met je ogen?
- Over welke manier van zien kan het gaan?



Jezus, licht van de wereld

(C. LETERME in Simon Plus, 2005 nr 6)

Groepeer rond het woord ‘licht’ in brailleschrift alles waarmee kinderen licht associëren.
Als Jezus zegt: ‘Ik ben het licht van de wereld’, dan zegt Hij niet dat Hij een lamp is, maar dan zegt Hij iets over zichzelf dat te vergelijken is met wat licht doet.
(Vergelijk dit eventueel met de bovenstaande activiteit rond: ‘licht’ en ‘donker’)
Overloop de woorden die de kinderen aanbrachten, en laat ze zoeken op welke manier die woorden op Jezus betrekking hebben.



Verschillende manieren van zien en van blind zijn

(J. De MEYERE in Simon 2, 2007, p. 6-7)

Men kan op verschillende manieren zien of kijken:

ALetterlijkMet je ogen kijken naar wat er in het echt is.
BMet je hartMet je hart kijk je dieper: je ziet dan wat echt belangrijk is. Bijvoorbeeld: zien dat iemand hulp nodig heeft.


Men kan ook op verschillende manieren blind zijn:

CLetterlijkNiet kunnen kijken met je ogen.
DMet je hartNiet willen zien wat echt belangrijk is in het leven. Bijvoorbeeld: niet willen zien dat een ander jou nodig heeft.



Welke betekenis van zien of blind zijn wordt in volgende zinnen bedoeld?
Schrijf voor elke zin A, B, C of D.
……… De mensen rondom Jezus hadden allemaal goede ogen.
……… Toch waren deze mensen blind voor Bartimeüs en liepen hem voorbij.
……… Bartimeüs was blind van bij de geboorte.
……… Toch zag Bartimeüs dat Jezus belangrijk was.
……… Jezus zag Bartimeüs en luisterde naar hem.



Stellingenspel: Langs de weg? Op de weg?

Materiaal
Schrijf op een blad papier: Langs de weg
en op een ander blad papier: Op de weg


Verloop
Vertel eerst over Jezus en Bartimeüs.
Leg dan de twee bladen papier ver uit elkaar in de ruimte waar je met de kinderen bijeen bent.
Lees dan één voor één de volgende zinnen voor.
Bij elke zin vragen de kinderen zich af bij welke zin op het papier die zin hoort en gaan er bij gaan staan.

. Eens een blinde blijft een blinde.
. Elkaar weer recht in de ogen kunnen kijken.
. Jij hoort er niet bij!
. Genezen worden.
. Elkaar het licht in de ogen niet gunnen.
. Het weer helemaal zien zitten.
. Afgewezen worden.
. In de groep halen.



Over zes 'blinden'...

's Morgens rijdt Leon met de fiets naar school. Hij komt dan langs een mooie dreef met prachtige oude bomen. Er loopt ook een beek vol helder water. De weiden ruiken lekker fris. De vogels fluiten. Men kan de warme wind van de zomer voelen... Maar als Leon de speelplaats oprijdt, zucht hij: 'Wat een saaie fietstocht, er viel helemaal niets te beleven!'


De vorige avond bleef de meester nog een hele poos in de klas werken. Hij zorgde voor nieuwe foto's op het prikbord, hing de fijnste groepswerken op, maakte een mooie tekening op bord, plaatste verse bloemen op de vensterbank en waste met de spons het bord af. Opgeruimd staat netjes! Het eerste wat Kris de volgende schooldag zei, was: 'Weer een ganse dag in datzelfde lokaal zitten, pffff...'


Wouter naait een jurkje voor de pop van Roza. Want Roza verjaart morgen en hij wil zijn zusje verrassen! Hij moet zich wel haasten, want seffens komt Koen hem halen om te spelen. Als Koen Wouter bezig ziet, zegt hij: 'Je hoeft niet meer mee te komen. Ik wist niet dat jij zo'n flauwe bent. Voor poppen zorgen... welke jongen doet dat nu?' En Koen loopt weg.


Kamiel uit onze buurt zit in het vijfde leerjaar. Hij kan lezen, schrijven, rekenen, knap teken, voordragen, en prachtig zingen.
Hij gaat dikwijls voetballen en 's zondags mag hij naar de jeugdbeweging.
En toch zit Kamiel dikwijls te zeuren over wat hij allemaal nog niet kan en niet mag.


Vandaag bracht Karine zomaar een bloem mee voor de juf. Joris was tegen iedereen vriendelijk en vond altijd wel een beetje tijd om te praten als je dat graag had. En Nelly had voor iedereen een appel bij want ze verjaarde vandaag.
Maar Roos was slecht geluimd: ze zat niet graag in die klas!


Leen heeft heel wat speelgoed. En leuke broer en zussen. En twee lieve ouders. Ze woont in een mooi huis, heeft een eigen kamer en nog heel wat meer... Leo heeft een step, een heleboel prentenboeken, en wel meer dan 300 stickers!
Wat is Leen jaloers op Leo, omdat zij al die dingen niet heeft.




Dit werkblad geeft een idee hoe je met deze verhaaltjes bij de kinderen bezig kunt zijn. Het belangrijkste is dat kinderen doorkrijgen dat mensen op verschillende manieren 'blind' kunnen zijn. Deze activiteit wil een opstap zijn voor het lezen van wonderverhalen: met een beeld wordt iets de betekenis van Jezus voor de mensen opgeroepen.


Dit werkblad bedoelt hetzelfde als het voorgaande, maar pakt dat anders aan.





INLEVEN

Waar zit ik?

Vooraf
Verdonker vooraf het lokaal. Op de plaats waar de kinderen zitten leg je naamkaartjes, waarop je de naam met gele stift schrijft.


Verloop
Opdracht:
- Ga zitten waar jouw naamkaartje staat.
Doe na een tijdje het licht aan.
Laat de kinderen die hun plaats nog niet hebben gevonden op hun plaats zitten.
- Vertel eens hoe jij je voelde als je in het donker je plaats moest vinden.
De kinderen vertellen hun ervaringen aan elkaar.



De wereld van de blinden

- Kun jij goed zien met je neus?
- of met je oren?
- Kun jij goed zien met je handen?
- of met je tong?
Sommige mensen kunnen dat wel. Ze hebben geleerd om op die manier dingen te leren ‘zien’ omdat ze dat met hun ogen niet kunnen. Daarvoor hebben ze heel lang moeten oefenen. Dat was niet gemakkelijk. Misschien kunnen wij ook eens proberen om te ‘zien’ met onze oren, handen ...
Nu volgen enkele opdrachten waarbij de kinderen kunnen ervaren wat blind zijn is. Zo ontdekken ze dat elke beperking het leven veel moeilijker kan maken.

Vraag na elke opdracht:
- Vond je het gemakkelijk?
- Wat vooral was moeilijk?
- Hoe voelde je je erbij?


Zien door te ruiken
Een aantal kinderen zijn geblinddoekt. Geeft hen een potje door met iets (b.v. een parfum op watten, etenswaren) Nadien worden de blinddoeken afgedaan en gepolst naar de ervaringen van de kinderen. (Best een bekertje met iets dat niet vloeibaar is. – Er is een reële kans dat het bekertje op de grond valt.)

Zien door te horen
CD met geluiden: voetstappen op grind, deur openen en sluiten, afwassen van vorken, lepels en glazen.

Zien door te proeven
...

Zien door te voelen
...



Blindheid ervaren

Blinddoek één van de kinderen en laat een ander kind de geblinddoekte begeleiden naar een plaats om iets (boom, deur, poort) te voelen. Daarna brengt die de blinde terug naar de plaats van waaruit ze gestart zijn. De blinde doet de blinddoek af en tracht te raden wat hij gevoeld heeft en de plaats aan te wijzen waar die dat gevoeld heeft.

Dit is een activiteit waarbij kinderen ervaren wat het is om iemand te volgen en te vertrouwen of om iemand te begeleiden. Spreek vooraf af dat men de ander heel voorzichtig behandelt en niet opzettelijk laat botsen of struikelen.



'Blinde slang'

De hele groep kinderen gaat in een rij achter elkaar staan. Ze leggen hun handen op de schouders van de voorganger. Iedereen is geblinddoekt, behalve wie laatst staat.
De hele groep moet in een rij een bepaalde weg afleggen. De laatste van de rij stuurt de groep. Dat doet die door op de schouders te kloppen van het kind ervoor. Zo kan hij op de linker- of rechterschouder kloppen of in het midden op de rug.
Het voorlaatste kind geeft het klopje door aan het volgende en zo verder. Tot het kind dat vooraan loopt het klopje ontvangen heeft. Krijgt hij een rechts klopje, dan stapt hij naar rechts. Krijgt hij een links klopje, dan stapt hij naar links. Een klopje in het midden betekent rechtdoor. De rest van de groep volgt. De klopjes moeten heel snel op elkaar volgen.
Als je aangekomen bent, laat je elkaar los. Je doet je blinddoek af en kijkt in de richting van het startpunt. Doe dan je blinddoek terug op. Tracht nu alleen het startpunt te vinden.


Bespreek:
- Hoe vond je het om geblinddoekt te zijn?
- Wat vind je het leukst: gaan met of zonder de blinddoek gaan? Waarom?
- Wat was het moeilijkste: het spel van de blinde slang of alleen met een blinddoek aan het startpunt te bereiken. Waarom?
Bij het spel 'De blinde slang' kon je de weg vinden, dankzij de ogen van de andere. Het laatste kind liet jou op die manier 'zien'. Hij gaf jou een duwtje in de rug en leidde jou in de goede richting.

(Om te verwerken nadat je het verhaal van de blinde hebt verteld:
Zo was het ook met de blinde in het verhaal van Jezus. Het was alsof Jezus achter hem stond en hem in de goede richting deed lopen. Het was alsof Jezus achter hem stond en hem in de juiste richting deed lopen. Dat was zo'n ervaring voor die man, dat zijn ogen opengingen. Hij herkende Jezus.)



In het verhaal

(naar een idee van Paty Vanmechelen)

Dit blad helpt de kinderen om zich in te leven in Bartimeüs voor en na de ontmoeting met Jezus.

Je kunt ook de kinderen elk twee kaartjes bezorgen (of laten maken) met twee verschillende gezichten op. De kinderen laten dan telkens het gepaste kaartje zien bij elk van de verschillende zinnen. Laat telkens een aantal kinderen aan het woord die hun keuze verantwoorden.

Sta nadien met de kinderen stil bij de redenen die zowel Jezus als de andere mensen hebben voor hun houding t.o.v. Bartimeüs.



Bartimeüs en ik

- Wanneer stond jij aan de kant, net als Bartimeüs?
- Wat was er gebeurd?
- Wat ging er toen door je hoofd?
- Hoe voelde jij je toen?
- Wat had jij toen nodig?

- Wat heb jij toen gedaan voor je eigen geluk?
- Wat ging er toen door je hoofd?
- Hoe voelde jij je toen?
- Wat had jij toen nodig?

- Wie gaf jou toen moed en vertrouwen?
- Wat deed die persoon?
- Wat veranderde bij jou?

- Wie nam jou in de groep op?
- at ging er toen door je hoofd?
- Hoe voelde jij je daarbij?





VERTELLEN

Lien vindt een nieuwe vriendin

(C. LETERME e. a., Zes kruiken wijn, Standaard Uitgeverij, 1994, p. 56)

In de klas van Lien is het gezellig vandaag.
De kinderen maken samen met juf Mia een groot wandschilderij.
Ze schilderen huizen, bomen, bloemen, kinderen...
Ook Lien doet mee.
Ze wil wat bruine verf halen om een hondje te schilderen.
Terwijl ze om de tafel heen loopt, stoot ze de pot met groene verf om.
De hele vloer is groen en Lien ook.
Enkele kinderen en juf snellen naar haar toe
om Lien en de vloer proper te maken.

Maar
Elke en Veerle lachen Lien uit.
Ze zeggen: 'Ha, Lien, je bent toch maar een domme.'
Dat maakt Lien verdrietig.

Als het speeltijd is, staat ze helemaal aan de kant.
Ze kan niet lachen, ze moet maar steeds denken aan Elke en Veerle.
Ze kijkt sip naar de grond en veegt een paar tranen weg.

Haar vrienden zien het niet: ze zijn druk aan het spelen
met de nieuwe bal van Anke.
Ook de juffrouwen van de school zien het niet:
die kijken allemaal een andere kant uit.
Lien is helemaal alleen.

'Hé Lien', zegt iemand.
Lien kijkt op. Daar staat Tine.
Lien kent haar niet zo goed, ze heeft nog nooit met Tine gespeeld.
Tine speelt altijd met Hans en Trui.
'Wat is er? Waarom huil je?' vraagt Tine.
Lien vertelt waarom ze verdriet heeft

Tine vindt het helemaal niet erg.
Iedereen stoot wel eens wat om.
'Speel je met me mee?' vraagt Tine.
'En Hans en Trui dan?', wil Lien weten.
Tine zegt: 'Kom maar. Ze vinden het vast wel goed.'

Liens gezicht straalt, ze is heel blij.
Zo worden Lien en Tine vrienden.




In dit verhaal maken kinderen kennis met 'zien' en 'blind zijn' in hun figuurlijke betekenis.
Zijn de kinderen jonger dan acht jaar, dan kun je ze hier al eens van laten proeven, maar verwacht niet dat alle kinderen die figuurlijke betekenis zullen zien.
Pas als ze onder elkaar moppen beginnen te vertellen, zijn ze in staat in dit verhaal aandacht te hebben voor 'zien' en 'blind zijn' in hun tweede betekenis.





BIDDEN

Jezus,
Jij staat achter mij,
Jij bent voor mij
als een licht in het duister,
als een zon in mijn leven.





VIEREN

We deden allemaal wel eens
zoals de mensen op straat,
zoals Jezus,
zoals Bartimeüs.

Dat kunnen we misschien aan elkaar vertellen.
Wanneer we waren zoals de mensen op straat,
dan blijft het donker.
Maar als we goed deden zoals Jezus
of volhielden zoals Bartimeüs,
dan mogen we een kaarsje aansteken.





Jongeren

INLEVEN

Schrijfgesprek

Materiaal
. Papieren waarop telkens een andere naam van een persoon uit de tekst staat. (Bartimeüs; Jezus; iemand uit de menigte, eventueel een leerling van Jezus)
. Schrijfgerei


Verloop
Verdeel de groep in groepjes van telkens drie (eventueel enkele van vier)
Elk groepje krijgt een aantal papieren waarop telkens een andere naam staat van iemand uit de tekst.
Elk van de jongeren krijgt een blad en probeert zich in te leven in de figuur uit de tekst die bovenaan het blad staat.
Daarna ‘spreken’ de jongeren vanuit hun personage met elkaar vanuit hun rol. Ze kunnen vragen stellen, bedenkingen maken, kritiek geven, schrijven wat zij voelen. Daarvoor geven zijn hun blad met opmerkingen door aan de persoon die zij daarover willen vragen. Telkens vanuit hun rol.


Belangrijk
Dit ‘schrijfgesprek’ verloopt in stilte.
Men spreekt alleen vanuit zijn rol als persoon uit de tekst.
Leg na een tijd het ‘gesprek’ stil. De jongeren kunnen dan een andere rol opnemen of met de hele groep het gesprek bespreken.
- Wat vond ik moeilijk in mijn rol die ik moest spelen,
- Wat leerde ik uit dit gesprek?





VERDIEPEN

Het verhaal van Bartimeüs in drie stappen


Zoek op:
De eerste, voor de hand liggende betekenis van de volgende woorden:
Zien, zoon van David, mantel afwerpen, langs de weg.

Bijvoorbeeld:

Zienkijken
Zoon van Davidkind van David en zijn vrouw
Mantel afwerpennaast zich neerleggen van zijn mantel (te warm, te zwaar, …)
Langs de wegniet op de weg waarop iedereen gaat.





Zoek op:
De tweede betekenis achter die woorden. Waar kunnen ze symbool voor zijn.

Bijvoorbeeld

Zieninzien, geloven
Zoon van Davidtitel voor de Messias, iemand die zal zijn zoals David was
Mantel afwerpenalle ballast van zich afgooien, zijn vroeger leven achterlaten
Langs de weger niet bij horen. Een weg leidt altijd wel ergens heen, maar niet voor marginalen, niet voor hen die in de marge van de weg zitten.





Zoek op wat die woorden kunnen betekenen in het leven van een christen

Bijvoorbeeld

Zien De betekenis achter de genezingen van blinden dat Jezus het ware licht is voor de mensen. In Hem geloven is 'zien'.
Zoon van DavidJezus is de Messias
Mantel afwerpenalles achterlaten om Jezus te volgen
Langs de wegJezus volgen is OP de weg gaan.






VERTELLEN

Woorden die genezen

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, Uitgeverij Averbode 2007, p. 298)

Een wijze soefimeester zei:
‘Woorden kunnen genezen.’

Op een dag
kwam er een man bij hem
die hem vroeg:
‘Geloof je echt
dat woorden de kracht hebben
om te genezen?’
De wijze man antwoordde
– zeer tegen de soefi-gewoonte in –
met een botte wedervraag:
‘Wie bent u
om zo’n domme vraag te stellen?’
De man was beledigd en zei:
‘Hoe kan een soefi zo grof zijn?’
De meester zei:
‘Als grove woorden
u zo’n pijn kunnen doen,
waarom twijfelt u er dan aan
dat er ook woorden zijn
die kunnen genezen?’




Overweging bij het verhaal
(C. LETERME, Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 24 oktober 2018, p. 1)

Dat woorden de kracht hebben om te genezen
is wetenschappelijk gezien wellicht niet correct,
maar dat ze iemand zich beter kunnen doen voelen
staat als een paal boven water.
Soms zijn er zelfs niet eens woorden nodig:
de aanwezigheid van iemand kan al sprekend genoeg zijn.
Zo was de ontmoeting met Jezus met zieken uit zijn tijd,
voor heel veel van hen al 'genezend'.

Iemand genezen, is de taak van artsen,
geruggensteund door de wetenschap die wonderen kan doen.
Maar iemand beter maken,
dat is iets wat we allemaal aankunnen.
Veel blijkt daar niet eens nodig voor te zijn:
aandacht hebben, er zijn, luisteren...
samen lachen, ook samen wenen.
We moeten daarvoor zelfs niet eens wachten tot iemand ziek is!





MEDITEREN

Om bij stil te staan

Jezus hoort de schreeuw om hulp van Bartimeüs.

- Wie en wat hoor jij uit de wereld om je heen
en wie of wat hoor je liever niet?

- Wie is het meest blind?
Bartimeüs die niets zag?
De mensen die voor de blinde geen oog hebben?



Lead, Kindly Light (J.H. Newman)


Lead, Kindly Light, amidst th'encircling gloom,
Lead Thou me on!
The night is dark, and I am far from home,
Lead Thou me on!
Keep Thou my feet; I do not ask to see
The distant scene; one step enough for me.

I was not ever thus, nor prayed that Thou
Shouldst lead me on;
I loved to choose and see my path; but now
Lead Thou me on!
I loved the garish day, and, spite of fears,
Pride ruled my will. Remember not past years!

So long Thy power hath blest me, sure it still
Will lead me on.
O'er moor and fen, o'er crag and torrent, till
The night is gone,
And with the morn those angel faces smile,
Which I have loved long since, and lost awhile!




Leid, vriendelijk licht, door ’t duister om mij heen
Leid gij mij voort.
De nacht is donker en ‘k ben ver van huis
Leid gij mij voort.
Richt gij mijn schreden. Neen, ik vraag u niet
De horizon te zien: één stap is mij genoeg.

Zo was ik niet altijd, noch vroeg ik u:
Leid gij mij voort.
Graag koos ik zelf mijn weg, maar nu:
Leid gij mij voort.
Ik hield van schittering; ondanks mijn vrees
Dreef mij de trots. Denk niet meer aan die tijd.

Gij zijt zo lang mijn heil geweest. Wijs dan ook nu
Mij nog de weg,
Door bos of drasland en ravijn, tot weer
De morgen gloort
En mij ’t gezicht der engelen tegenlacht
Waarvan ‘k zo hield en toch een tijd verstoken was.
(vertaling: H. Servotte)





Overwegingen

Henk Erinkveld CSsR

Stomme vraag

(H. ERINKVELD in Gerardus, 2014)

... Jezus onderbreekt zijn gang, blijft staan, laat die blinde bij Hem komen en vraagt hem: 'Wat wil je dat Ik voor je doe?'
Stomme vraag; nogal wiedes natuurlijk: dat hij weer zien kan. Maar het is alsof Jezus wil duidelijk maken: ik, wij moeten niet bepalen wat een ander nodig heeft, maar laat de man het zelf zeggen. Wij weten misschien al vaak veel te snel wat goed is voor de ander; daar is al menig project van ontwikkelingshulp aan ten gronde gegaan, omdat we de hulp gaven die de mensen niet vroegen. Nee: 'zeg maar zelf wat je nodig hebt, wat ik voor je doen zal'.
'Rabboeni, maak dat ik zien kan', klinkt als antwoord. En Jezus zegt dan: 'Ga, uw geloof heeft u genezen; je vertrouwen is je redding.' Een verrassend antwoord, want Jezus zegt daarmee niet dat hij de grote weldoener is, maar de blinde man zelf. Zijn geloof heeft zijn genezing bewerkstelligd. Het feit dat hij zijn mond niet heeft laten snoeren, het feit dat hij zich niet verder langs de kant van de weg liet drukken, maar dat hij bleef geloven ondanks alle gesnauw van de mensen dat hij zich kalm moest houden, dat was zijn redding.





Hubert Sergeant

Mensen onderweg, weg ermee of op weg ermee

(Gebaseerd op ideeën van Hubert Sergeant)

Christenen werden reeds vroeg "mensen van de weg" genoemd! Zei Jezus zelf niet: "Ik ben de Weg...." Een waarheid die Leven brengt tot bij de Vader en bij broers en zussen.
Onderweg zijn twee houdingen mogelijk:
. WEG ERMEE: alle obstakels - ook mensen - duwen we opzij om onszelf te dienen.
. OP WEG ERMEE: op onze tocht is iedereen onze ‘naaste’ vooral wie psychisch of lichamelijk minder valide is.





Jan Arnouts o.p.

Dat ik dat niet gezien heb! Hoe dom!


Dat ik dat niet gezien heb!
Hoe is me dat kunnen ontgaan?
Dat ik dat niet eerder beseft heb, begrepen, gesnapt!
Dat ik dat nooit zo heb gezien!
Ik had dat nooit in hem, in haar gezien!
Moet ik daar zo oud voor geworden zijn om dat nu pas te zien, in te zien, te willen zien.
Hoe is het mogelijk? Hoe dom van mij. Ik moet toch wel stekeblind zijn geweest.
Dergelijke uitspraken en ervaringen zijn in gesprekken tussen mensen regelmatig te horen.

In het evangelie dat vandaag wordt gelezen van verhaalt Marcus aan de lezers van zijn tijd, de christe-nen van zijn gemeente, een soortgelijke ervaring bij de leerlingen van Jezus. Die leerlingen hadden alle moeite om in Jezus de echte Messias te zien. Zij zagen in hem een Messias die succes zou hebben, iemand die zou heersen met macht en majesteit. Daarom waren ze aan het bekvechten met elaar om de voornaamste te zijn, om te eerste plaats te veroveren (zie het evangelie van vorige zondag), om gediend te worden; ze waren bekommerd om zichzelf. Maar Jezus deed zich kennen als een Messias van armen, kleinen, van verdrukte en uitgestoten mensen. Hij was trouwens op weg naar Jeruzalem; daar zou hij veel moeten lijden; als een misdadiger veroordeeld worden en ter dood gebracht. Maar de leerlingen hadden daar geen oog voor; ze snapten het niet; ze zagen het niet of wilden het niet zien. Pas na de verrijzenis van Jezus gingen hun ogen open, werden ze genezen van hun blindheid en gingen ze de echte Jezus volgen, de ware Messias, de koning van de kleine mens, van armen en misdeelden. Vijftig jaar na Jezus dood getuigt Marcus daarvan in zijn jonge christelijke gemeente. Hoe hadden die leerlingen toch zo dom kunnen zijn, mijmert hij, maar ze wilden het maar niet zien; ze waren blind, verblind.

(…)

In het verhaal krijgt het geroepen worden en het volgen van Jezus zoveel nadruk dat het duidelijk is dat de fysieke genezing van Bartimeüs van ondergeschikt belang is. In één zin horen we tot driemaal toe het woord roepen. 'Roep hem; zij riepen hem toe: hij roept je.' Het gaat om het proces van navolging, het proces van leerling worden van Jezus. Als er alleen maar de wonderbare genezing was, dan zou Jezus enkel maar een concrete betekenis gehad hebben voor de enkele blinden die hij heeft doen zien, en voor hun familie en vrienden. Maar het probleem van de vele andere blinden die in Jezus' tijd en in onze tijd niet genezen worden, zou er zelfs nog groter door worden. Uit het evangelie wordt duidelijk dat voor deze genezen blinde en voor de velen die blind blijven en voor alle vrienden, ook voor ons, het meest beslissende is: Jezus 'echt' zien en hem volgen; Hem voor ogen houden op de levensweg die we in zijn spoor mogen gaan. Voor Marcus is de blindheid van de bedelaar het beeld van de verblinde mens, de mens die niet het licht in de ogen, maar het licht in het hart mist. Hij is het beeld van de mens die Jezus (nog) niet erkent of wil erkennen als de Messias, als degene die ons voorgaat op de weg die wij moeten volgen.





Huub Gerits, o. praem.

Iemand op weg zetten

Marcus is niet alleen de schrijver van het eerste evangelie. Hij is er ook de uitvinder van. Hij is de eerste die aan zijn geschrift de benaming (eu-aggelion) ‘evangelie’ geeft, in de betekenis van ‘Blijde boodschap’, goed nieuws. Hij begint zijn evangelie met ‘Begin van de Blijde Boodschap van Jezus Christus’ en niet ‘Begin van de geschiedenis van Jezus Christus’. Dus moeten we zijn geschrift niet lezen als geschiedenis, maar als Blijde Boodschap. In dit licht krijgt elk verhaal van zijn evangelie een heel andere lading, een andere waarde. Zo moeten we ook zijn wonderverhalen als Blijde Boodschap lezen, als begin van iets nieuws. Het oude achter je laten om iets nieuws te kunnen beginnen.

Jericho, de stad van de blinde man kennen we reeds van de Joodse Bijbel. Het is de stad die moest veroverd worden bij de intocht na de veertig-jarige woestijntocht. De stad werd belegerd en zoals Jozua dat beschrijft, zullen de stadsmuren pas na zeven dagen door een wonderlijke tussenkomst omvallen. Als Jezus in Jericho komt, dan staat ook hij voor muren van onbegrip. Ook hier moet er een doorbraak komen. Als een leven een nieuwe kans krijgt, dan is dat een wonder in Gods ogen. Marcus vertelt ons vandaag het wonder van een blinde die genezen wordt. Het gaat het er bij de evangelist niet om om eens te laten zien wat Jezus allemaal kan.

Een blinde was in zijn dagen helemaal aangewezen op de hulp van anderen. Een blind iemand leefde in zijn tijd eerder geïsoleerd. In het verhaal krijgt de blinde zelfs op zijn kop. Als hij begint te roepen, wil men hem het zwijgen opleggen. Hij telde niet mee. De menigte ergert zich aan hem en roept hem toe: ‘Kop dicht jij!’
Dan zien we de houding van Jezus. Hij reageert heel anders. ‘Breng hem eens hier’ zegt Jezus. Hij maakt een opening in de muur van onbegrip. Jezus breekt de barricades af, die omstanders tussen Hem en de blinde hadden opgeworpen. Daar begint voor Marcus het grote wonder. Voor Jezus telt die blinde wel mee.

Jezus geeft ons hier een teken wat er kan er gebeuren als je aandacht opbrengt voor de anderen, als je bezorgd bent voor de ander. Je mag blind zijn, maar als je voelt dat je weer meetelt, als je gewaar wordt dat er iemand voor je aandacht heeft, dan zie je het weer zitten. Door zijn geloof in Jezus, ziet hij weer. Degenen die hem toesnauwden en hem het zwijgen wilden opleggen, worden nu de blinden, want zij begrijpen niet wie Jezus in feite is, hoe Jezus in het leven staat. Bartimeüs, de gelovige is ziende geworden. Hij bleef geloven ook toen hij toegesnauwd werd. Hij begint harder te roepen. Toen je dacht dat het afgelopen was, en het allemaal geen zin meer leek te hebben, kwam er plotseling toch weer een opening. Dat is een wonder. Het wonder gebeurt inderdaad.

Het gebeurt eigenlijk met veel geroep. De bedelaar roept en blijft roepen, de menigte roept, ook Jezus roept. De blinde is meer dan wie ook op geluiden afgestemd. En dan ineens wordt het roepen gevolgd door een stilte. Dan gebeurt er iets paradoxaals. Jezus staat oog in oog met de blinde. Dan werpt de man zijn mantel af. Hij is dus arm, naakt en blind. Hij heeft met andere woorden niets te bieden. Hij is één en al behoefte. En dan vraagt Jezus hem: ‘Wat wilt ge dat Ik voor u doe?’ De vraag zelf is overbodig.

Jezus opent voor die blinde de weg die hij moet gaan. Jezus geneest niet zomaar zieke ogen, Hij zet mensen op weg, helpt hen terug overeind, geeft nieuw perspectief voor de toekomst waar ze niet dood lopen op muren van onbegrip en kortzichtigheid. De blinde, de arme, de naakte mag meegaan, leerling en volgeling van Jezus worden. Hij blijft niet zitten langs de weg, maar gaat samen met Jezus op weg. De ogen worden geopend niet enkel om te zien, maar om op stap te gaan.

Wij laten ons zo gemakkelijk verblinden door succes, comfort, informatie of reclame, zodat we soms blind zijn voor de torenhoge ellende in onze wereld dichtbij en veraf, zodat we meteen geen oog meer hebben voor Jezus die voorbijgaat. Er zitten vandaag vele Bartimeüssen langs de weg, die van overal om hulp roepen. Brutaal komen ze onze huiskamers binnen via TV, radio en krant. Duizenden vluchtelingen, asielzoekers, roepen om hulp en aandacht. Zij willen dat wij hun honger en hun armoede, hun noodsituatie zien. Het verhaal van Marcus nodigt ons allemaal uit ons niet te lang vast te houden aan de versleten mantel van ons ommuurd verleden. Want dan blijven we arm, blind en naakt. Durven we Jezus in de ogen kijken, ons laten genezen om samen met Hem op stap te gaan?





Frans Mistiaen s.j.

'Heer, maak dat ik kan zien!'

Hebben ook wij op sommige dagen niet het gevoel
neer te zitten, zoals de blinde Bartimeüs, aan de kant van de weg?
Het zijn de dagen dat wij de indruk hebben
dat de zon alleen voor de anderen schijnt,
dat voor ons alles duister is.
Het zijn de dagen dat wij weigeren onze ogen te openen
voor het goede dat er ook is,
voor de liefde, die nochtans heel dicht voorbij komt.
Wij zijn dan vooral naar onszelf gekeerd
en sluiten ons af van het echte leven.

Er zijn zo van die dagen
dat een man gewoonweg niet meer wil zien
dat zijn vrouw fijngevoelig en teder is.
Er zijn zo van die dagen
dat een vrouw geen oog meer wil hebben voor de ijver
en de verantwoordelijkheidszin van haar man.
Er zijn zo van die dagen dat jongeren blind geraken
voor de opofferingen en de zorgen van hun ouders jegens hen.
En er zijn zo van die dagen
dat ouders moedwillig de ogen gaan sluiten
voor het verlangen naar zelfstandigheid
van hun opgroeiende kinderen.
En hoeveel dagen zijn er niet
dat wij allemaal de grote nood van de behoeftigen rondom ons
niet willen zien.
Inderdaad, allemaal zitten wij soms
als eenzame blinden langs de kant van de weg.
En wij kunnen er lang blijven zitten.

Maar vandaag worden wij uitgenodigd ons te laten genezen
van die opgeslotenheid van ons hart
en, zoals Bartimeüs, terug mee op te stappen
in de stroom van het leven.

Want in feite voelen wij ons, juist zoals hij,
ook niet gelukkig in onze geslotenheid,
Uit het diepst van ons hart klinkt een noodkreet:
"Heb toch medelijden met mij!"

Maar nu moet ge eens zien hoe de omstanders reageren.
Er zijn twee reacties:
"Velen snauwden hem toe te zwijgen".
Juist op het moment dat wij de moed opbrengen
een eerste kleine stap te zetten naar nieuwe openheid
worden wij door sommigen afgesnauwd
en terug in onze hoek geduwd.
Bartimeüs kroop waarschijnlijk nog dieper weg
in de mantel waarin hij zich had ingeduffeld.
Bepaalde krachten rondom ons, maar ook wel wat angsten in ons,
proberen elke vernieuwing en openheid in de kiem te smoren
en maken ons nog meer geïsoleerd.
Schrik voor menselijk opzicht doet ons soms lang aarzelen
om de zware mantel van onze eigen, veilige afgeslotenheid af te gooien.

Maar gelukkig zijn er ook op onze weg
enkelen die heel anders reageren, in naam en uit kracht van Jezus.
"Hij bleef staan en zei: roep hem eens hier.
En nu riepen sommigen de blinde toe:
Heb goede moed! Sta op! Hij roept u!"
Allemaal hebben wij ook hen in ons leven,
die goede vriend of vriendin,
die vader of moeder, die partner of geliefde
die ons juist op het goede moment uitnodigt en toeroept:
"Komaan! Heb goede moed! Blijf daar niet zo zitten. Sta op!
Het leven zelf roept je! De liefde heeft je nodig! Kom mee!"
"Toen, toen wierp hij zijn mantel af,
hij sprong overeind en liep naar Jezus toe."
Dan durven wij eindelijk opnieuw die zware mantel afgooien
waarin wij ons hadden opgesloten.
Wij durven opnieuw ingaan op de concrete uitnodiging
van de liefde die voorbijkomt op onze weg.

Geloof het maar, na die eerste, moedige stap van openheid
komt ook voor ons de echte ontmoeting.
"Heer, maak dat ik kan zien!
Maak dat ik vandaag mijn ogen wat meer open
voor het goede dat aan mij gebeurt.
Ook al lukt mij niet alles, zoals ik het wens,
er is toch zoveel goeds dat mij omringt.
Maak dat ik er Uw liefde in erken,
die mij uitnodigt om weer open te staan
en aandacht te hebben voor anderen."

Dat is de stap
die ons kan genezen van onze zelfverblinding:
de beslissing om onszelf dankbaar te geven
en anderen te willen dienen.
Zo ontdekken wij weer echt leven.
Zo worden wij leerlingen van Jezus.
"Nu kon hij écht zien
en hij sloot zich bij Hem aan op Zijn tocht!"
Bij het begin van het verhaal
was Bartimeus een eenzame verblinde aan de kant van de weg.
Op het einde heeft hij opnieuw een gemeenschap gevonden.
Door onze openheid vinden ook wij tochtgenoten op onze weg,
de gemeenschap van Jezus' broers en zussen.

Het is hier vandaag dat de Heer tot ieder van ons zegt:
"Heb goede moed! Sta op! Het leven roept je!
De liefde heeft je nodig! Kom mee!"





Marc Gallant, trappist (Orval)

De weg

Het was een druk begane weg van Jericho naar Jeruzalem met al die pelgrims die optrokken naar de tempel of ervan terugkeerden. Omwille van het gevaar van rovers, waar de parabel van de barmhartige Samaritaan gewag van maakt (Lucas 10, 30), verplaatsen de pelgrims zich meestal per groep. De blinde had een heel goede plek gekozen om te bedelen, want de vrome pelgrims kenden de Wet die zegt: “Gij moogt niet hardvochtig zijn, en gij zult uw hand niet sluiten voor uw arme broeder” (Deuteronomium 15, 7).

De weg waarlangs de blinde bedelt is niet alleen een drukke pelgrimsweg, het is ook de weg die Jezus gaat met zijn groep leerlingen. De blinde stapt niet mee, hij blijft gezeten langs de weg. Dat spreekt ons niet bijzonder aan. Maar dat klonk heel anders in de oren van de eerste christenheid. Het is eerst in de jaren 45 - 50 dat de leerlingen van Jezus te Antiochië “christenen” werden genoemd (Handelingen 11, 26). Voordien, en nog lang daarna werden ze “aanhangers van de Weg” genoemd (Handelingen 9, 2). Het christendom was “de Weg”. Ook de christelijke boodschap werd zo aangeduid: Priscilla en Aquila “legden de Weg uit” aan Apollos (Handelingen 18, 26) en Paulus scheidt zich af van de synagoge van Efese wanneer sommigen beginnen “de Weg” te lasteren (Handelingen 19, 9). Jaren later nog verdedigt Paulus zich bij de landvoogd Felix “die goed geïnformeerd was over de Weg” (Handelingen 24, 22): “Ik dien God van de vaderen volgens de Weg, die zij ketterij noemen” (Handelingen 24, 14). We zijn dan al in het jaar 58. Die Weg wordt omschreven in de Efesiërsbrief als “de weg van de liefde naar het voorbeeld van Christus” (Efesiërs 5, 2). De eerste melding echter dat Jezus de weg van God onderwijst vinden we in de mond van zijn tegenstanders: “Meester, we weten dat Gij oprecht zijt en niemand naar de ogen ziet; want Gij kent geen aanzien van personen, maar leert naar waarheid de weg van God” (Marcus 12, 14). Ze hebben echter niet begrepen dat de weg van God niet een wet is, maar een persoon, Jezus-Christus die kan zeggen: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij” (Johannes 14, 6). “Jezus is de Heer, in Hem moet ge wandelen” (Grieks: peripateîte, Kolossenzen 2, 6), zal Paulus zeggen. Jezus is de te bewandelen weg: zijn leven moeten wij leven.

Kortom, we zien in de eerste gemeenschap dat het leven zoals Jezus het heeft beleefd, het leven met Jezus, beschouwd wordt als de Weg die naar God voert. En de blinde Bartimeüs is niet op die weg, hij is niet van die Weg, hij blijft zitten langs de weg waar Jezus gaat. Als hij echter roept om toenadering snauwen velen hem af. Dat doet denken aan wat er van de eerste christenen gezegd wordt: “Allen bleven eendrachtig samenkomen in de zuilengang van Salomon, en niemand van de anderen durfde zich bij hen aan te sluiten” (Handelingen 5, 12-13). Wie durft aan te sluiten, zou ook wel eens afgesnauwd kunnen worden zoals die blinde als hij toenadering zoekt. Toenaderen zou anders ook nog moeilijkheden kunnen opbrengen vanwege de overheid: Petrus en Johannes waren immers reeds eens aangehouden geweest (Handelingen 4, 1 v.).

De toenaderingspoging van de blinde is van gewicht. Hij roept: “Jezus, zoon van David, heb medelijden met mij”. Zijn schreeuw getuigt van een grote nood, maar ook van een groot vertrouwen. “Zoon van David” is, in de Bijbelse traditie, de naam voor de Messias die het uitverkoren volk verwacht, volgens de belofte aan David (2 Samuel 7, 1-17). Zijn geloof verwekt rondom hem slechts een beweging van afwijzing. Maar hij trotseert dat afsnauwen. Zijn geloof doet Jezus stilstaan: er zal iets gebeuren. Jezus laat hem roepen. Jezus roept niet zelf: hij laat roepen door zijn leerlingen; we zijn reeds in kerkverband waar Jezus ageert door bemiddeling. Het “sta op” (egeirai) dat de blinde toegeroepen wordt, betekent ook “verrijs” in het Grieks van het evangelie. Men zou zeggen dat de blinde opsprong (anastas: verrees) uit de nacht van de dood en er zijn mantel achterliet: hij veranderde totaal van situatie. De mantel, die in de Bijbel zijn persoonlijkheid symboliseert, werpt hij van zich af om naar Jezus toe te lopen.

“Rabboeni, mijn Meester, maak dat ik zien kan”, is de roep van zijn hart tot Jezus. Maar die vraag drukt misschien een diepere nood uit. Het woord van Jezus suggereert het. Hij zegt niet iets in de aard van: “Ik wil dat ge zien kunt”, maar: “Ga”. “Ga” is een zending. Jezus roept om te zenden. Jezus ontmoeten is zowel door Hem gered worden, als door Hem op zending gestuurd worden. “Uw geloof heeft u gered”, preciseert Jezus. Zijn geloof heeft de blinde niet alleen fysisch genezen, maar hem ook het heil gebracht.
Inderdaad, Bartimeüs “kon zien en hij sloot zich aan bij Jezus op zijn weg”. Hij is een echte leerling, die zich door Jezus laat leiden tot de verlichting van het geloof. Want op het punt waar Hij staat, verwacht Jezus van zijn leerlingen dat ze de ogen van hun hart zouden openen om, in het geloof, de visie te aanvaarden van een Messias die op weg is naar Jeruzalem om er zijn leven te geven.



Open je ogen (2015)

Driemaal heeft Jezus zijn lijden en dood voorspeld. Zijn leerlingen hadden daar geen oor naar. Maar nu Jezus “zijn aangezicht verhardt om naar Jeruzalem op te trekken” (Lucas 9, 51), “en hij voor hen uitgaat, zijn ze ontdaan. Ook de mensen die volgen zijn bang” (Marcus 10, 32). Hun geloof is als blind. Van Transjordanië, waar Hij gevlucht was (Marcus 10, 1), komt Jezus voorbij Jericho om naar Jeruzalem op te trekken. Het is wel een ’weg opgaan’ van Jericho, de laagst gelegen stad van onze planeet gelegen op 250 meter onder de zeespiegel, naar Jeruzalem op 800 meter erboven! Langs die weg zit Bartimeüs. Marcus legt die Aramese naam uit aan zijn Romeins publiek: het is “de zoon van Timeüs”. Hij is blind, en hij zit te bedelen langs die drukke weg.

Jezus komt voorbij, en dat verandert gans zijn leven. Bij het begin van het verhaal is hij gezeten, naast de weg, blind en bedelaar. Op het einde vergezelt hij Jezus naar Jeruzalem, te been op de weg, ziende en drager van de Goede Boodschap. De genezing van de blinde te Betsaïda (Marcus 8, 22-26) had de leerlingen reeds aangezet om in Jezus de Messias te erkennen (Marcus 8, 27-30). Met deze nieuwe genezing van een blinde, nodigt Jezus allen uit die hem willen volgen om de ogen van hun hart te openen om een Messias te aanvaarden die zal lijden en verrijzen.

Men zou kunnen zeggen dat dit verhaal een inwijding is in het geloof. Deze begint met een gewaarwording van Jezus in het leven van een niet-gelovige. De blinde vertegenwoordigt de mens op de weg van het geloof. Jezus komt voorbij, maar de blinde ziet hem niet. Hij vergewist zich enkel van Jezus’ aanwezigheid door wat hij ervan hoort zeggen (v. 47). Onmiddellijk drukt hij zijn geloof uit en zet het op een roepen dat zich aanbeveelt in Jezus’ mededogen. Dit beroep op ‘de zoon van David’ wordt terstond in vraag gesteld door de wereld rondom (v. 48), en er is moed nodig om stand te houden in zijn vraag naar Jezus. En zo doet zijn gebed Jezus stilstaan en hem bij zich roepen. Zij die hem weerhielden, bemoedigen hem nu: “Houd moed, sta op, Hij roept u” (v. 49). Het is als een verrijzenis: met zijn mantel, waar hij de aalmoezen in ontving, werpt hij de oude mens af, hij springt overeind (Grieks: anastas = ‘hij verrees’) en gaat naar Jezus.

De ontmoeting met Jezus bereikt het hoogtepunt in de einddialoog: “Wat wilt u …?” (v. 51). In het spel van de vraag van Jezus en zijn antwoord, dat een totale vrijheid uitdrukt, engageert hij zich om Jezus te volgen. Het gezichtsvermogen dat hij teruggevonden heeft is dit van het geloof, want als Jezus hem zegt: “Ga, uw geloof heeft u gered”, volgt hij Hem op zijn weg naar Jeruzalem.