Loading...
 

33e zondag door het jaar A - tweede lezing

1 Tessalonicenzen 5, 1-6: Blijf wakker

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1862)

Vrienden, ik hoef jullie niet te schrijven wanneer die dingen zullen gebeuren. De dag dat de Heer terugkomt, komt onverwacht. Net zo onverwacht als een dief die ’s nachts komt stelen. Dat weten jullie heel goed.
De mensen zullen denken dat er vrede is, en dat ze veilig zijn. Maar dan opeens zal de Heer komen, net zoals opeens de weeën beginnen bij een vrouw die gaat bevallen. Opeens zal er ellende en verwoesting zijn, en niemand zal kunnen vluchten.
Maar, vrienden, jullie zullen niet plotseling overvallen worden door de komst van de Heer. Want jullie geloven in hem. Jullie horen bij het licht, niet bij het donker.
Wij horen niet bij de nacht en het donker, wij horen bij de dag. We moeten dus dingen doen die passen bij de dag. We moeten goed opletten en helder blijven denken. Andere mensen horen bij de nacht. Zij denken niet aan wat er gaat gebeuren. Het lijkt alsof ze slapen, of dronken zijn.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Broeders en zusters,
het heeft geen zin om jullie te schrijven
op welk moment de Heer precies zal komen.
Jullie weten zelf maar al te goed
dat die dag komt als een dief in de nacht.
Wanneer de mensen zeggen: ‘Er is vrede en veiligheid’,
juist dan overvalt hen plotseling de ondergang,
zoals weeën van een zwangere vrouw.
En is er voor hen geen ontkomen aan.

Maar broeders en zusters,
jullie leven niet in de duisternis,
zodat de dag jullie als een dief kan verrassen.
Jullie zijn allemaal kinderen van het licht, kinderen van de dag.
We behoren niet aan nacht en duisternis.
Laten we dan ook niet slapen als de anderen,
maar wakker blijven en nuchter zijn.



Stilstaan bij

Als een dief in de nacht
Totaal onverwacht.

Weeën van een zwangere vrouw
Hoewel een zwangere vrouw weet dat ze weeën zal krijgen, toch komen ze onverwacht.





Bij de tekst

Brief aan de Tessalonicenzen

Deze zinnen behoren tot de oudste tekst van het Nieuwe Testament. Het gaat om een brief die Paulus schreef aan de pas gestichte groep christenen in Tessalonica. Hij deed dat ongeveer 20 jaar na de dood van Jezus, wellicht vanuit Korinte.
Klik hier voor meer informatie over Tessalonica en de brief die Paulus naar de eerste christenen van die stad schreef.



Wat Paulus wil zeggen

Deze tekst wil aansporen tot waakzaamheid.
Als kinderen van het licht leven christenen voortdurend in volle dag. Ze zullen dus niet verrast worden door de dag waarop Christus zal terug komen.