Loading...
 

33e zondag door het jaar B - tweede lezing

2 Spons Erover

(Morguefile free stock photo license)


…page…

Hebreeën 10, 11-14.18: Zonden vergeven

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1920)

De Joodse priesters brengen elke dag dezelfde offers. Die offers kunnen de zonden nooit wegnemen.
Maar Christus heeft één offer gebracht waarmee hij de zonden wel wegnam. Hij zit nu voor altijd aan de rechterkant van God. Daar wacht hij tot al zijn vijanden diep voor hem zullen buigen, aan het einde van de tijd. Dan zal iedereen die bij hem hoort, gered worden. Daar heeft hij met dat ene offer voor gezorgd.

De zonden zijn dus vergeven. En daarom is er nu geen offer voor de zonden meer nodig.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Elke priester doet dagelijks staande zijn dienst
en draagt telkens weer dezelfde offers op,
die de zonden nooit kunnen wegnemen.
Terwijl Christus voor altijd zit aan de rechterhand van God,
na slechts één enkel offer voor de zonden te hebben gebracht.
Daar wacht Hij op het moment dat zijn vijanden
tot een voetbank voor zijn voeten gemaakt worden.
Want door één offer bracht Hij hen, die zich laten heiligen,
voor altijd tot volmaaktheid .

Waar zonden vergeven zijn, is geen zoenoffer meer nodig.



Stilstaan bij …

Zonde
Wie opzettelijk iets fout doet en daarmee iemand kwetst, kwetst niet alleen die persoon, maar ook God, omdat Hij wil dat we voor anderen respect opbrengen.

Rechterhand
In het Oude Testament zaten alleen de voornaamste personen aan de rechterhand van de koning. In de Bijbel is dit het beeld van definitieve erkenning.

Vergeven
Als men iets verkeerds gedaan heeft, en de ander zegt: ‘Ik neem je dat niet kwalijk’, dan ‘vergeeft’ die ander. Jezus zei dat de liefde van God zo groot is dat hij de fouten van de mensen wil vergeven. Hij leerde bidden: ‘God, onze Vader, vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren.’





Bij de tekst

Offer

Oude volkeren offerden voor (gaven geschenken aan) hun goden uit angst, uit eerbied, uit dankbaarheid of om een gunst (verzoening, vrede …) te vragen. De belangrijkste drijfveer was de wens om de godheid te voeden en in leven te houden. Want men dacht dat goden zouden sterven als ze niet genoeg te eten zouden krijgen. Zo bekwam men dat de godheid verder de mensen zou beschermen.

Er ontstonden vele soorten offers: brandoffers, graanoffers, vredeoffers, reinigingsoffers, wijdingsoffers, hersteloffers, wijnoffers, reukoffers … Steeds werd iets waardevol geofferd: de beste vruchten van het veld, het gezondste dier ...
Voor een schaapherder waren dat lammeren. Die waren zijn kostbaarste bezit omdat ze zorgden voor de uitbreiding van de kudde.

Toch wil Jahwe geen offers krijgen. Hij wil dat mensen rechtvaardig en liefdevol leven. Vooral profeten maakten dat duidelijk.