Loading...
 

3e paaszondag B - evangelie

Lucas 24, 35-48: Jezus verschijnt

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1672)

Toen vertelden de twee leerlingen wat zij onderweg meegemaakt hadden. En hoe ze Jezus herkend hadden toen hij het brood brak.
Terwijl de leerlingen met elkaar aan het praten waren, stond Jezus plotseling bij hen. Hij zei: ‘Ik wens jullie vrede.’ De leerlingen schrokken en werden bang. Ze dachten dat ze een geest zagen.
Maar Jezus vroeg: ‘Waarom zijn jullie bang? En waarom twijfelen jullie of ik het echt ben? Een geest heeft geen lichaam. Maar kijk eens naar mijn handen en mijn voeten. Raak mij eens aan. Jullie kunnen toch zien dat dit mijn lichaam is? Ik ben het echt!’
En Jezus liet de wonden aan zijn handen en voeten zien.
De leerlingen waren zo blij en verrast, dat ze het niet konden geloven. Daarom zei Jezus: ‘Hebben jullie hier iets te eten?’ Toen gaven ze hem een stuk gebakken vis. En Jezus at het op waar zij bij waren.
Jezus zei tegen zijn leerlingen: ‘Toen ik nog bij jullie was, heb ik gezegd: ‘Alles wat er over mij in de heilige boeken staat, moet gebeuren.’
Daarna hielp Jezus hen om de heilige boeken goed te begrijpen. Hij zei: ‘In de heilige boeken staat dat de Messias zal lijden en sterven, en drie dagen later zal opstaan uit de dood. En ook dat namens de Messias het goede nieuws verteld moet worden. Dit is wat alle volken moeten horen: ‘Begin een nieuw leven, dan zal God je fouten vergeven.’ Jullie moeten dat nu aan iedereen gaan vertellen, allereerst in Jeruzalem.



Dichter bij de tijd

(C. LETERME, Map Bijbel in 1000 seconden, fiche die hoort bij Lucas 24, 35-48)

De twee leerlingen van Emmaüs
komen bij de andere leerlingen in Jeruzalem.
Ze vertellen wat er onderweg gebeurd is
en dat ze Jezus herkenden aan het breken van het brood.
Terwijl ze daarover spreken staat Jezus plotseling in hun midden.
Hij zegt: ‘Vrede zij u.’ Ze schrikken en menen een spook te zien.
Maar Hij zegt: ‘Waarom zijn jullie zo geschrokken?
Waarom beginnen jullie te twijfelen?
Kijk naar mijn handen en voeten: Ik ben het. Betast Me en kijk:
een spook heeft geen vlees en beenderen!'
Na deze woorden toont Hij hun zijn handen en voeten.
Ze kunnen het niet geloven.
Zo blij en verbaasd zijn ze.
Hij vraagt: ‘Hebben jullie hier iets te eten?’
Zij geven Hem een stuk geroosterde vis.
Hij neemt het en eet het voor hun ogen op.
Hij zegt: ‘Toen Ik nog bij jullie was, heb Ik gezegd:
Alles moet vervuld worden
wat over Mij staat in de Wet van Mozes,
in de boeken van de profeten en in de psalmen.’
Dan maakt Hij hun geest open voor het begrijpen van de Bijbel.
Hij zegt verder: ‘Zó zegt de Bijbel: de Messias moet lijden en sterven
en op de derde dag zal Hij uit de dood verrijzen.
Dit moeten jullie zeggen aan alle volkeren,
te beginnen met de mensen van Jeruzalem:
Bekeer u, zodat God jullie zonden vergeeft.’



Stilstaan bij ...

Twee leerlingen
Verwijzing naar de twee leerlingen van Emmaüs.

Breken van het brood
In het Oosten is deze handeling voorbehouden aan de gastheer.
Het is tevens een van de oudste benamingen voor de eucharistie.

Vrede zij u
Die groet is de vertaling van de gebruikelijke joodse begroeting ‘sjalom’.
In de Bijbel is vrede de som van al wat ‘tevreden’ maakt. Het is de toestand van de mens, die in volmaakte harmonie leeft met zichzelf, de medemens, de natuur, God.

Vis
Het Griekse woord voor vis is: i-ch-th-u-s. Deze vijf letters vormen de beginletters van vijf Griekse woorden: Ièsous, Christos, Theou, Uios, Sotèr. In vertaling willen ze zeggen: Jezus, Christus, Zoon (van) God, Redder.
Het woord ‘vis’ werd geheimtaal voor de geloofsbelijdenis van de eerste christenen.

Wet van Mozes
In de Bijbel bedoelt men met de ‘Wet’, de Tora, de woorden die God op de Sinaï aan Mozes heeft gegeven. De kern van die Wet is gekend als de 'Tien woorden' (of de tien geboden).

Profeet
(Grieks = ‘spreken voor of in naam van een ander’)
Een profeet spreekt in naam van God: hij kan goed nieuws brengen. Dan verwoordt hij Gods beloften van zegen en geluk. Hij kan ook een concrete situatie aanklagen. Hij roept dan op om die te veranderen, en om te keren vanuit Gods droom over de wereld. Heel wat profeten werden niet graag gezien omdat ze dingen zegden die de mensen niet graag hoorden.

Psalmen
(Grieks = de snaren betokkelen)
Psalmen werden zowat drieduizend jaren geleden neergeschreven. Het zijn liederen, die vooral in de tempel gezongen werden. Ze gaan over vreugde en verdriet, goed en kwaad, wanhoop en vertrouwen van mensen van alle tijden en plaatsen. Ze vertellen hoe de mensen vroeger over God dachten en hoe ze toen tot God gebeden hebben.
Psalmen worden nog steeds door christenen gebeden en gezongen.

Messias
(Hebreeuws = gezalfde; Latijn = Christus)
De Bijbel zegt dat de Gezalfde (Messias, Christus) het rijk van God op aarde zal vestigen, door de mensen te bevrijden van de vreemde overheersing. Hij zal een nieuwe koning zijn in de lijn van koning David. Daarom dachten de joden ten tijde van Jezus, dat de Messias hen zou bevrijden van de Romeinen. Ze zagen hem als een nationalistische figuur, een militaire aanvoerder, een politieke rebel. Jezus gebruikt het woord 'Messias' (of Christus) niet voor zichzelf, wellicht omdat de mensen het toen te politiek invulden.

Derde dag
In de Bijbel doet het getal drie aan God denken. De derde dag is dan het moment (dag, periode) waarop God zich aan de mens laat kennen. Het is het moment waarop de mens voelt en weet: God laat hem niet in de steek.





Bijbel en kunst

Miniatuur uit de Egbertcodex

Duitsland, Trier, (rond 980)
(tekst geïnspireerd door: Dries van den Akker s.j. in www.beeldmeditaties.nl)

Codex Egberti

Na zijn verrijzenis verschijnt Jezus aan zijn leerlingen. Op de miniatuur zijn er vier van te zien. Twee ervan zijn de leerlingen van Emmaüs die verteld hebben over Jezus' verschijning aan hen. Twee andere reiken Hem een stuk gebakken vis en een honingraat (volgens enkele Griekse handschriften en de Latijnse Vulgaatvertaling).


Aureool
Hoewel Jezus niet in het midden van het werk staat, gaat toch alle aandacht naar Hem uit. Doordat Hij een aureool draagt, steekt Hij letterlijk boven de andere uit. In dit aureool verwijst een kruis naar zijn lijden en dood.
Het valt op dat de wonden in de handen en voeten van Jezus niet worden weergegeven.


Wit
De witte kleren van Jezus verwijzen naar zijn verrijzenis.
Wit, de kleur van de verrijzenis, is te herkennen in de kleur van de kazuifel van de priester tijdens de paastijd.
De leerlingen delen in die verrijzenis door onder hun gekleurde bovenkleed een wit onderkleed te dragen.


Petrus
De leerling met grijze haren aan de rechterhand van Jezus zou de apostel Petrus kunnen zijn, een visser van beroep. De apostelen gingen na de dood van Jezus terug als vissers werken. Petrus biedt het werk van zijn handen aan: vissen.


Blote voeten
De vier leerlingen hebben blote voeten, symbool voor de navolging van Christus.


Eucharistie
De twee leerlingen naast Jezus zijn afgebeeld als mensen die een gave aandragen, werk van hun handen. Jezus neemt die aan.
Dit herinnert aan de eucharistie, waarin gelovigen ook hun gaven aangedragen. Dit wordt nog versterkt doordat de handen van de twee leerlingen die gaven aandragen bedekt zijn met een stuk van hun mantel (een uiting van eerbied).
Het gebaar van de twee andere leerlingen met hun rechterhand, herinnert aan het gebaar van concelebrerende priesters tijdens de consecratie in de eucharistieviering.



BUONINSEGNA

Jezus verschijnt aan de apostelen (1311)

Verschijning Van Jezus

(Museo dell'Opera del Duomo, Siena)


Duccio di Buoninsegna (1255 - 1318), een belangrijk Italiaans kunstschilder uit Siena, schilderde in de Byzantijnse stijl, een stijl die erg lijkt op die van de iconen.





Suggesties

Kleine kinderen

DOEN

Vredesbloem

De kinderen tekenen een bloem en schrijven daarin de letters VREDE.
Nadien geven ze die bloem aan iemand die ze iets goed toewensen.





EXTRA

Klik hier voor extra suggesties bij vrede.





Grote kinderen

SPREKEN MET BEELDEN

Voorwerpen die vertellen over Jezus

Vooraf
Zoek de volgende voorwerpen bijeen: kruisbeeld, hostie, kelk, paaskaars.
Of maak gebruik van de volgende foto's, aangevuld met twee symbolen die naar Jezus verwijzen én op een paaskaars kunnen voorkomen.


Verloop
Vertel: de leerlingen hadden Jezus herkend aan het breken van het brood.
In de Kerk gebruikt men vaak tekens en symbolen die naar Jezus verwijzen.
De kinderen bekijken de voorwerpen die je meebracht én verwoorden hoe ze aan Jezus doen denken. Indien nodig geef je zelf de informatie.
Of: toon de verschillende foto's en laat de kinderen zoeken op welke manier de voorwerpen op de foto naar Jezus verwijzen.

Daarna zoeken de kinderen zelf naar een voorwerp dat volgens hen naar Jezus zou kunnen verwijzen.
Ze benoemen dat voorwerp en verwoorden waarom dat voorwerp volgens hen iets over Jezus zegt.





VERDIEPEN

Zelf vertellen over Jezus

Materiaal
Kopie van deze bladzijde + schrijfgerei


Verloop
Bezorg de kinderen de kopie van een tekening van Jezus. Daarrond staan 'tekstballonnen'.
De kinderen verbinden ze met elementen die getekend werden en waar ze uitleg bij schrijven.

Bijvoorbeeld:
HAND
Jezus breekt het brood en deelt het onder de mensen. Hij raakt mensen aan die ziek zijn.

Bijvoorbeeld:
Broodvermenigvuldiging; Laatste avondmaal; Genezing van een blinde; ...


OOG
Jezus kijkt vol begrip naar de mensen. Hij ziet ook waar mensen nood aan hebben.

Bijvoorbeeld:
Als Jezus het dochtertje van Jaïrus terug tot leven brengt, vraagt Hij dat men haar te eten zou geven; ...


VOET
Jezus gaat naar waar men Hem nodig heeft.

Bijvoorbeeld:
Jezus gaat naar het dochtertje van Jaïrus; Hij gaat naar de zussen van Lazarus; ...


MOND
Jezus spreekt woorden over God en over wat God droomt voor de mensen.

Bijvoorbeeld:
Jezus spreek op een berg; Jezus spreekt aan de oever van het meer van Galilea; ...


Je kunt deze activiteit laten voorafgaan door een gesprek waarbij de kinderen hun visie met elkaar delen
(Belangrijk: het luisteren naar elkaar en zich verrijken aan elkaars visies is belangrijker dan gelijk te halen).
Vraag de kinderen nadien of ze ook een verhaal over Jezus kennen dat hun uitleg illustreert.


TIP
In plaats van een kopie, laat je de kinderen zelf Jezus tekenen.
Bespreek in dat geval vooraf wat er zeker op die tekening moet staan.
Bv.
Ogen. Waarom? Omdat ...
Mond. Waarom? Omdat...





VERTELLEN

Op een bus naar Miami ...

C. LETERME, Een parel voor elke dag, Averbode 2007, p. 61

Eén van de busreizigers
was juist vrijgelaten uit de gevangenis.
Iedereen hoorde dat hij tegen de chauffeur zei:
‘Toen ik de gevangenis binnenging
zei ik tegen mijn vrouw
dat ze niet op mij moest wachten.
Drie jaar hoorde ik niets van haar.
Een paar dagen geleden
schreef ik haar dat ik zou begrijpen
dat ze me niet meer wilde terugzien.
Maar ik schreef ook:
“Als je toch nog van mij houdt,
bind dan een geel lint
rond de oude eik in het centrum van het dorp.
Dan zal ik van de bus stappen.
Als er géén lint is, rijd ik door
en zal ik jou vergeten.”’

Wat later reed de bus het dorp binnen.
De man boog het hoofd in zijn handen.
Hij vroeg aan de chauffeur:
‘Wil jij letten op die eik?’
Intussen kende de hele bus zijn verhaal.
Iedereen keek vol spanning uit.
Toen de bus de eik naderde,
was er ineens een losbarsting
van gejuich en applaus.
De man keek uit het raam
en zag de oude eik,
behangen met wel honderd gele linten.
Hij rende de bus uit
in de armen van zijn vrouw.

Onder het gejuich van de andere reizigers
verdween de bus, richting Miami.




Overweging bij het verhaal
Jezus heeft het goed zeggen dat men zonden moet vergeven.
Als het eropaan komt, blijkt dat voor heel veel mensen zó moeilijk,
dat er van vergeving niets in huis komt
en ze met oogkleppen en overtuigd van hun eigen gelijk verder leven.

De man in het verhaal, die net vrijkwam uit de gevangenis, kende die houding.
Hij had dan ook heel voorzichtig zijn terugkomst aangekondigd
en zich intussen goed voorbereid op een weinig vergevingsgezinde houding
die nogal wat mensen typeert.

‘Hang een geel lint rond de oude eik in het dorp,' schreef hij aan zijn vrouw,
'dan weet ik dat je nog van me houdt.’
Zijn vrouw had de hele boom vol gehangen met gele linten.
Als herboren rende de man de bus uit.

Want vergeven is leven geven.
Wie vergeven wordt,
mag ‘verrijzen’ uit de ‘dood’,
mag ervaren wat het is nieuwe kansen te krijgen.





EXTRA

Klik hier voor extra suggesties bij vrede.





Overwegingen

Frans Mistiaen s.j.

Tekens van het verrezen lichaam van de Heer Jezus

De eerste leerlingen hadden het eigenlijk wel wat moeilijk
met het geloof in de verrijzenis. Zij twijfelden. Wij ook.
En het is Jezus Zelf
die het aarzelend geloof van Zijn leerlingen uitzuivert.
Ook vandaag, nu Hij bij ons weer binnenkomt.
De Heer Zelf komt hier in deze viering onder ons en zegt ons,
en met al onze twijfels: "Vrede, vergeving, diepe vrede zij met u!"
 
En “Hij maakte hun geest toegankelijk
voor het begrijpen van de Schriften".
Dat doet Hij ook weer tijdens deze viering.
Het was wellicht door het lezen en het herlezen van de Bijbel
- en dan vooral: van de teksten uit Jesaja over de lijdende Dienaar
die door Jahweh werd verhoogd -
dat de eerste leerlingen stilaan tot het besef kwamen
dat het in de lijn van God lag
dat de Messias zou lijden en sterven, om te verrijzen.
Zij herkenden hierin wat met Jezus was gebeurd
en zij begonnen te beseffen dat Jezus, ondanks Zijn kruisdood,
toch hun Messias en Heer van het leven kon zijn,
want Hij was door God verhoogd en verheven over de dood heen.
Als wij enkele belangrijke Bijbelteksten
op onszelf durven toepassen, kunnen ook wij ontdekken
dat ook ons leven is getekend door diezelfde lijn:
alleen doorheen loslaten, lijden en dood, verrijst een nieuwe liefde.
Afscheid, pijn en dood zijn geen eindpunt,
maar een doorgang naar een nieuw leven.
 
Over welk soort “nieuw leven” gaat het dan wel?
De paasverhalen willen een antwoord geven
op opwerpingen die mensen maken, van toen en van nu,
tegen dat nieuwe, vreemde idee van "lichamelijke verrijzenis".
Om duidelijk te maken wat dat betekent probeert Lucas
ons twee tegenstrijdige dingen samen op het hart te drukken:
Hij bevestigt enerzijds dat het de echte, reële Jezus Zelf is,
die zij ervaren en geen loutere geest, geen spook,
- vandaar de nadruk op de tekenen
van Zijn lijden in handen en voeten
en op het eten van een stuk vis -,
maar hij laat anderzijds duidelijk aanvoelen
dat Jezus Zijn sterfelijk lichaam van vroeger niet meer heeft,
maar een verheerlijkt lichaam
- vandaar de nadruk op het plotseling verschijnen en verdwijnen,
het binnenkomen door de gesloten deuren van het hart  -.
Jezus werd niet "gereïncarneerd" in een ander “aards” lichaam,
want dan zou Hij, na een kort verblijf onder Zijn leerlingen,
weer moeten sterven.
Neen. Het nieuw lichaam van de Heer
is geen menselijk, sterfelijk lichaam.
Het is een geestelijk, niet-sterfelijk, verheerlijkt lichaam bij God,
dat Zijn aanwezigheid in onze menselijke wereld
voortaan alleen laat merken door tekens, door broze, verhulde tekens,
die alleen worden gezien en ervaren
door diegenen die geloven dat Jezus’ liefde sterker is dan de dood.
 
Waar zijn die tekens van dat nieuwe lichaam van Jezus
vandaag in onze wereld te zien en te ervaren?
Waar zijn nu die merkbare, tastbare, zichtbare “tekens”
van een lichamelijke liefde die sterker is dan elke dood?
Zij zijn er, maar wij herkennen ze soms zo moeilijk,
juist zoals de eerste leerlingen in hun tijd.
Als iemand ons toch vergeving schenkt ondanks wekenlange wrok,
is dat geen teken van liefde die sterker is dan de dood?
Of als iemand aan een partner een nieuwe kans geeft,
terwijl hij hem eerst had afgeschreven,
is dat geen teken van liefde die sterker is dan de dood?
Of dat gebaar van tederheid binnen een relatie
dat laat voelen dat vroegere, harde standpunten en eisen
achtergelaten worden,
is dat geen teken van liefde die sterker is dan de dood?
Of dat schamel stukje brood van de Eucharistie
waarin wij onze echte Levenskracht herkennen,
is dat geen teken van liefde die sterker is dan de dood?
Dit zijn enkele van die broze tekens
van het nieuwe, verrezen lichaam van de Heer dat onder ons groeit!
"Zij konden het van vreugde en verbazing bijna nog niet geloven."
Ook wij twijfelen nog, zoals de eerste leerlingen.
En toch gebeurt het voortaan altijd zo.
Op ogenblikken waarop wij het niet verwachten,
komt de Heer tastbaar, lichamelijk aanwezig
in de vele verrijzenis-ervaringen die wij meemaken in ons leven.
 
 
Wat kunnen wij doen om de tekens van Zijn aanwezigheid
beter te leren herkennen in ons gewone leven?
Het evangelie blijven lezen en herlezen,
de liefde tegenover elkaar blijven beoefenen metterdaad
en blijven samenkomen in de Eucharistie.
Dat zijn de beste middelen om onze aandacht te scherpen
voor de verhulde tekens die getuigen van de levendige aanwezigheid
van het nieuwe, verrezen Lichaam van de Heer.
 
Voor de eerste leerlingen, zoals voor ons,
groeit het geloof niet als het resultaat van klinkklare bewijzen
die ons zouden dwingen te geloven in de verrijzenis.
Neen, het geloof is altijd het resultaat
van een persoonlijke ontmoeting met de Heer
die de heel reële twijfels zuivert uit ons hart,
wanneer wij ons willen openstellen
voor de “tekens” van Zijn levende liefde.
De paasverhalen zijn eigenlijk "ontmoetingsverhalen".
De eerste leerlingen hebben de verrezen Heer
op een zeer persoonlijke manier ontmoet.
En het was door die ontmoeting dat hun twijfels overwonnen geraakten
en dat zij stilaan tot verrijzenisgeloof kwamen,
het geloof nl. dat de dienende liefde naar Jezus' maat
in hun dagelijks leven sterker is dan elke dood.
Met ons gaat het niet anders.
Het is alleen door een persoonlijke ontmoeting met de Heer
dat ons geloof kan groeien of zich vernieuwen,
En die ontmoeting gebeurt meestal
in de stilte van het gebed bij de Communie,
wanneer wij met heel ons hart
tot dat schamel stukje brood dat ons wordt aangeboden, zeggen:
"Lichaam van Christus, mijn Levenskracht. Amen!"



Marc Gallant, trappist (Orval)

Vrede zij u

Om elkaar een goede dag te wensen zegt men in het Hebreeuws “sjalom” = “vrede” en in het Grieks “chaïre” = “verheug je”. De evangelisten die in het Grieks schrijven kunnen daarmee een subtiel spelletje spelen. Ofwel vertalen ze het Hebreeuws woord voor woord, en dan zegt Jezus die zijn apostelen begroet “Vrede zij u”. Ofwel houden ze het bij de Griekse groet “chaïre” over “verheug je”. Bij de boodschap aan Maria, begroet de engel haar in het Grieks: “Chaïré, verheug u”. De Latijnse vertaling heeft dat echter niet letterlijk vertaald, maar op zijn alledaags: “Ave, wees gegroet”. Moesten wij het ook op zijn hedendaags vertalen, dan zou dat worden “Dag, Maria”.
Het is dus typisch dat men zich hier, bij het eerste woord dat de verrezen Jezus uitspreekt als Hij plotseling aan zijn leerlingen verschijnt, letterlijk aan het Hebreeuwse “sjalom” houdt (vgl. Lucas 24, 36, Jo 20, 19. 26). "Vrede zij u" !
Het is wel nodig, want voor de leerlingen is het even schrikken als Jezus zo plotseling in hun midden staat. Was Hij niet aan het kruis gestorven nadat zij Hem in de steek gelaten hadden en de vlucht genomen? En nu staat Hij in hun midden. Zij voelen zich niet alleen verrast, maar ook schuldig, in onvrede met zichzelf. Ze zijn zo uit hun lood geslagen dat zij Hem geroosterde vis opdienen en honing, als Hij hun te eten vraagt (Lucas 24, 42). Vis met honing! Onze ernstige Nederlandse vertaling heeft die grappige honing in de kast gelaten. Maar die honing staat wel degelijk vermeld in de oudste handschriften van het evangelie, de codex Sinaïticus, de codex Alexandrinus, de codex Vaticanus, de codex Bezae, om maar de voornaamste te noemen.

Het is aan mensen die zo verbouwereerd zijn dat ze Hem vis met honing voorschotelen, dat Jezus zegt: "Vrede zij u". De apostelen moeten op de eerste plaats bekomen, zich met zichzelf verzoenen, in vrede zijn met zichzelf. Ben je in vrede met jezelf? Om echt in vrede te leven met de anderen moet je eerst in vrede zijn met jezelf. Anders zal je jouw innerlijke spanning op de anderen uitwerken. De vrede die Jezus ons allen toewenst is overigens veel breder dan de afwezigheid van spanning en oorlog. Wat betekent in feite de Hebreeuwse groet "sjalom", die Jezus uitspreekt en die wij vertalen door "vrede"?

Sjalom betekent in de eerste plaats intact-zijn, over de volheid van zijn wezen beschikken. Als je ziek bent, als je ongelukkig bent, dan ben je niet in sjalom. Er is een stuk af van je leven, van je geluk. Daarom zegt Jezus als Hij iemand geneest: "Ga in sjalom, ga in vrede", dat is: ga in de volheid van uw wezen, wees helemaal gezond, wees geheeld. Wie geheeld is, beschikt weer over heel zijn gezondheid, over zijn volle mogelijkheden. Ons woordje "heil" zou zeker op zijn best het Hebreeuwse sjalom vertalen. Het heil is wat ons heel maakt, wat ons het volle geluk geeft. God is heilig. Hij beschikt over heel de volle volmaaktheid van zijn wezen.

De sjalom, het heil, veronderstelt altijd het geluk van de mens. Als je niet gelukkig bent, dan heb je niet de sjalom, dan beschik je niet over de heelheid van je wezen, er mankeert je iets. Je moet geheeld worden, weer tot je eigen volheid komen. God wil ons heil, Hij wil de volheid, de heelheid van ons geluk. Niet alleen het geluk op onze mensenmaat, maar zijn eigen geluk van Liefde. Daarom is het voor God een mislukking, telkens er een mens ongelukkig is. De wens die Hij ons toestuurt is altijd die van "sjalom", "weest geheel gelukkig". Hij roept ons tot het heil, Hij vraagt ons heilig te worden, Hij wil ons verlossen van alles wat ons lichamelijk of geestelijk belemmerd om geheel ons zelf te zijn. Als Jezus iemand lichamelijk geneest, dan bedoelt Hij daarmee vooral een geestelijke heling. Hij is de Heiland, Hij die ons heelt en heiligt.

In de wereld gekomen als koning van vrede, herhaalt Jezus steeds weer: "Wees niet bevreesd, heb vertrouwen. Vrede zij u. Vrede laat ik u na, mijn vrede geef ik u. Niet zoals de wereld die geeft, geef ik u die vrede. Laat uw hart niet verontrust of kleinmoedig worden". Daarmee is de toon gezet. Jezus' leerlingen waren, na de catastrofe van Golgota, verlamd door angst, twijfels en moedeloosheid. Zij hadden zich gebarricadeerd in het Cenakel, zij hadden zich teruggetrokken uit het leven. Jezus komt en stuurt hen op zending, het volle leven in. Zo wil Jezus ook vandaag ons ontdoen van onze angst, van onze kleinmoedigheid. Hij zendt ons het leven in met zijn vrede, met zijn vreugde.

Wij hebben nooit in onszelf die volheid van leven die de echte vrede is. Jezus heeft die vrede krachtens zijn verrijzenis en Hij deelt ze ons mee. Hij laat ons immers niet over aan ons lot, wat ook onze moeilijkheden zijn. Altijd kunnen wij op Hem rekenen. Nemen wij dan de tijd om naar Hem toe te gaan, om Hem met ons hart te onthalen. Dan zullen wij zijn vrede in ons laten doorstromen.



Getuigen van de verrijzenis

Men heeft de laatste vier verzen van het evangeliefragment dat we vandaag te horen krijgen weggelaten, waarschijnlijk om ons niet in verwarring te brengen, want we lezen er dat Jezus zijn leerlingen “toen bracht buiten de stad tot bij Betanië. Daar… werd Hij in de hemel opgenomen.” (Lucas 24, 50-51). De ten hemelopneming van Jezus wordt hier dus vermeld te Betanië, op paasavond. Moet Jezus echter nog ten hemel stijgen, nadat hij op het kruis aan de goede moordenaar verklaard heeft: “Ik verzeker je: nog vandaag zul je met Mij in het paradijs zijn” (Lucas 23, 13)? Zo zien we dat bij Lucas, zoals bij Johannes, het paasmysterie van Jezus als een diamant is met de vele facetten van dood, verrijzenis, ontmoeting met de leerlingen, hemelvaart en uitstorting van de Geest. Wij lezen immers bij Johannes dat Jezus “de Geest doorgaf” (Grieks: paredôken to pneuma, Johannes 19, 20) als Hij sterft aan het kruis, terwijl zijn verheffing op het kruis Hem verheft in de heerlijkheid van de Vader (vgl. Johannes 12, 32.3, 14).
“Het historisch geheugen is niet het verhalend geheugen”. Zo situeert Lucas in de Handelingen de ten hemelopneming van Jezus veertig dagen na Pasen, te Jeruzalem (Handelingen 1, 3v), terwijl Matteüs, die schrijft voor gemeenschappen van Galilea en Syrië, Jezus’ verschijning streekgebonden maakt, en de ontmoeting van Jezus met de leerlingen plaatst in Galilea “op de berg die Jezus hen gezegd had” (Matteüs 28, 10 -19). 

Het historisch feit van de verrijzenis staat als een rots boven de verteltrant, en het impact ervan op de leerlingen is nauwelijks in te schatten. Jezus’ terechtstelling op het kruis had hen totaal ontredderd. En dan plotseling die onbegrijpelijke ommekeer waarvan de onstuimigheid, dertig, veertig jaar later, bij stukjes en beetjes opgetekend werd. Iedere evangelist rapporteert er de primitieve feiten van, ingekleed in de theologie die past bij zijn gemeenschap.

Dat nodigt ons uit de ontmoeting met Jezus te vertellen alsof ze vandaag bij ons gebeurt.
Wanneer de twee Emmausgangers aan de andere leerlingen verhalen dat Jezus verrezen is, dan antwoorden die: “Het is waar! De Heer is verrezen en Hij is aan Simon verschenen” (Lucas 24, 34). Maar als Jezus een ogenblik later zelf verschijnt, heeft Hij mooi zeggen: “De vrede zij met u”, zijn leerlingen zijn verschrikt en in de war (Lucas 24, 36-37).
Wij zijn ook op die manier goede christenen. Als men ons zegt: “Christus is verrezen”, dan antwoorden wij: “Het is waar, de Heer is verrezen, dat hebben we zo geleerd”, maar we zien daar niet onmiddellijk de weerslag van op ons leven. Maar als Christus zelf ons leven binnenvalt, dan mag Hij ons nog zeggen: “De vrede zij met u”, toch zijn we onderste boven van vrees, gegrepen door verwarring en twijfel in ons hart (vgl. Lucas 24, 36-38). Immers door getuigen te worden van Jezus, wordt alles in ons dooreengeschud, want ons leven zal niet meer zijn zoals voorheen.

Wij reageren dan als nieuwe Thomassen: wij willen tastbare bewijzen van de verrijzenis. We zijn niet bereid in te gaan op schimmen, en zeker niet in een wereld waar God afwezig is. Hoe aan die wereld zonder God het bewijs leveren dat Christus verrezen is?
Om die vraag anders te formuleren: hoe aan de wereld rondom ons tonen dat Christus waarlijk levend is voor ons? In zijn Regel zegt sint-Benedictus dat Christus tot ons komt, vooral in de armen (RB 53,15). In hen vraagt Christus ook ons misschien: “Hebt ge iets te eten?” (Johannes 24, 41). Dat Christus levend is, wordt voor onze tijdgenoten slechts zichtbaar in de christenen die leven van Jezus’ leven. In hoeverre is de openstaande vreugde van Jezus’ verrijzenis zichtbaar in ons leven?

De vraag die Lucas voor zijn toehoorders moest beantwoorden, werd duidelijk door Paulus geformuleerd: “Maar, zal wellicht iemand vragen, hóé verrijzen de doden? Met wat voor lichaam komen ze terug?” (1 Korintiërs 15, 35). Paulus is daar duidelijk over: “Vlees en bloed kunnen geen deel krijgen aan het koninkrijk van God: het vergankelijke krijgt geen deel aan de onvergankelijkheid” (1 Korintiërs 15, 50). Maar de apostel die het geestelijke karakter onderlijnt van de verrijzenis, zei niettemin dat ze lichamelijk moest zijn om er het persoonlijke aspect van te garanderen. Door mijn lichaam ben ik wel afgetekend mijzelf. De geniale uitdrukking van Paulus dat men verrijst met een ‘geestelijk lichaam’ (1 Korintiërs 15, 44), verzekert de continuïteit van de persoon: enkel het lichaam (sôma, ‘lichaam’) verandert van natuur, en van ‘vlees’ (sarx) wordt het ‘geestelijk’ (pneumatikon). De verrijzenis is een ‘omvorming’ (vgl. 1 Korintiërs 15, 35-51): “van rupsen worden wij vlinders”, zoals ik het graag zeg aan kinderen.

Lucas ontleent het aspect van de continuïteit van het lichaam aan zijn mentor Paulus. De joodse traditie stelde zich de vraag niet of de verrezen mens nog iets eet. De drie engelen op bezoek bij Abraham en Sarah aanvaarden immers hun maaltijd! (Genesis 18, 6-8). 
Evenwel is er eerst een omvorming van onze geest nodig om het idee van een verrijzenis te kunnen aanvaarden. Lucas stelt ons hier een christologische herlezing voor van de Schriften van Israël. Jezus moet ons verstand openen om de Schriften te begrijpen (Johannes 24, 45), en ons herhalen wat Hij reeds zei aan de leerlingen van Emmaüs: “Hebt u dan zo weinig verstand en bent u zo traag van begrip dat u niet gelooft in alles wat de profeten gezegd hebben? Moest de Messias al dat lijden niet ondergaan om zijn glorie binnen te gaan?’ Daarna verklaarde hij hun wat er in al de Schriften over hem geschreven stond, en hij begon bij Mozes en de Profeten” (Lucas 24, 25-27).
Door toe te treden tot Gods liefdesbedoeling met de mensheid kunnen wij getuigen worden van de verrijzenis. Wij sluiten ons dan niet op in een wereld die uiteindelijk toch zal verdwijnen. Onze geest opent ons op de ware werkelijkheid waar God ons toe uitnodigt: deze van zijn liefde die God ons gratis schenkt. Om met God te leven verrijzen wij bij onze dood uit onze aardse conditie tot de geestelijke conditie van God zelf. Jezus zei het duidelijk: “Bij de verrijzenis … is men zoals de engelen in de hemel” (Matteüs 22, 30).