Loading...
 

4e zondag van de advent B - eerste lezing

2 Samuel 7,1-5.8b-11.16: Een huis voor God

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 458)

David kon nu rustig in zijn paleis wonen, want hij had geen vijanden meer. Daar had de Heer voor gezorgd. Toen zei David tegen de profeet Natan: ‘Moet je zien! Ik woon in een paleis van cederhout, maar de heilige kist van God staat in een tent.’ En Natan antwoordde: ‘U kunt alles doen wat u wilt, want de Heer helpt u.’
Maar die nacht sprak de Heer tegen Natan. Natan moest tegen David zeggen: ‘Dit zegt de Heer: ‘Wil jij voor mij een huis bouwen waarin ik kan wonen? (...)

‘Ik heb je weggehaald bij de schapen, omdat ik wil dat jij mijn volk leidt. Ik heb je altijd geholpen. Ik heb al je vijanden gedood. En ik heb je net zo beroemd gemaakt als de belangrijkste mensen op aarde.
Ik heb mijn volk Israël een gebied gegeven waar ze kunnen wonen. Niemand hoeft meer bang te zijn. Toen mijn volk er pas woonde, heb ik rechters uitgekozen. Zij moesten de Israëlieten leiden. Dat was in de tijd dat de Israëlieten nog door slechte volken onderdrukt werden. Maar dat gebeurt nu niet meer, David. Want dankzij mij heb jij geen vijanden meer. Ik heb voor rust gezorgd.

Ik beloof dat er in jouw familie altijd iemand koning zal zijn. (...)

Maar jouw familie zal altijd machtig zijn. Want in jouw familie zal altijd iemand koning zijn.’’



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Toen Koning David ging wonen in zijn paleis
en God ervoor had gezorgd had dat al zijn vijanden hem met rust lieten,
zei David tegen de profeet Natan: ‘Kijk toch eens!
Ik woon in een paleis van cederhout en de ark van God staat in een tent!'
Natan zei: `Doe gerust wat je van plan bent. God staat je bij.'
Maar ‘s nachts zei God tegen Natan:
`Zeg aan mijn dienaar David: Zo spreekt God:
Je wil voor Mij een huis bouwen en Me erin laten wonen? (…)
Ik heb je uit de woestijn gehaald, achter de schapen vandaan,
om koning te zijn over mijn volk Israël.
Ik heb je op al je tochten geholpen, en al je vijanden gedood,
je naam heb Ik net zo groot gemaakt
als die van de belangrijkste mensen op aarde.
Ik gaf mijn volk Israël een gebied om er te wonen,
zonder dat ze er nog opgeschrikt of verdrukt worden
door booswichten, zoals vroeger,
toen Ik over mijn volk Israël rechters had aangesteld.
Ik zorgde ervoor dat al je vijanden je met rust lieten.
God zegt dat Hij een huis voor je zal oprichten. (…)
Zo zullen je huis en je koninklijke macht voor altijd blijven.
Je troon staat vast voor eeuwig.'



Stilstaan bij ...

David
(= de geliefde)
David wordt in de Bijbel voorgesteld als de tweede koning van Israël. Voor de Israëlieten Joden was hij hun meest geliefde koning.

Natan
(= God heeft gegeven)
Natan vreesde – in de lijn van profeten - dat men de koning God wilde opsluiten in een tempel, los van het leven in de steden en dorpen én in dienst van de koning zelf.

Cederhout
Hout van de ceders van Libanon, is hout van hoge kwaliteit. Eeuwenlang was er In het midden oosten veel vraag naar die houtsoort. Op dit ogenblik komt ze nog weinig voor in de handel. Door eeuwenlange overexploitatie is zo zeldzaam geworden dat ze beschermd wordt.
Cederhout heeft een heel duidelijke geur die insecten afweert.

Huis
De profeet zinspeelde op de dubbele betekenis van het woord ‘huis’ in het Hebreeuws, dat zowel ‘gebouw’ als ‘familie’, ‘dynastie’ kan betekenen.

Tent
In de Bijbel staat dat de ark in de woestijn meegedragen werd op de tochten van de Israëlieten en onder een tent (de tabernakel) beschut werd.

Ark
De ark van het verbond was een soort kist, een koffer van acaciahout (1,25 x 0,75 x 0,75) die met goud bedekt was. Boven op de ark waren twee engelen die a.h.w. een zetel maakten waarop de onzichtbare God troonde. De ark was voorzien van ringen waardoor men draagstokken kon steken, zodat men de ark gemakkelijk kon opnemen en verplaatsen. De ark werd het symbool van de tegenwoordigheid van de onzichtbare God. Waar de ark was, daar was God. In de ark werden de stenen bewaard waarop de tien woorden van God (geboden) waren gegrift.
De mobiele ark kreeg onder David een definitieve plaats in Jeruzalem. Dit viel samen met de overgang van het zwervende nomadenleven van de Israëlieten (woestijn) naar een sedentair boerenbestaan (Israël). De trekkende God van de nomaden werd een God met een vaste woonplaats.





Bij de tekst

Een huis voor God; een huis voor David

In het begin van de tekst wil David een huis bouwen voor God. Tegen het eind van de tekst wil God een huis oprichten voor David, waarbij Hij belooft dat er altijd familie van koning David op de troon zal zitten. Lange tijd leek die belofte uit te komen: ongeveer vier eeuwen lang was de koning van Juda een nakomeling van David. In 586 voor Christus kwam daar een einde aan toen de Babyloniërs Juda en Jeruzalem veroverden. Toch bleven de Israëlieten / Joden uitkijken naar een koning uit de familie van David.

Later kreeg de belofte aan David een nieuwe, bredere betekenis: de nieuwe koning wordt een koning die voor recht en vrede zal zorgen en over de hele aarde zal heersen (Jesaja 11,1-10). Daarom is het niet zonder reden dat Matteüs in het Nieuwe Testament koning David vermeldt in de stamboom van Jozef, en de evangelisten Matteüs en Lucas schrijven dat Jezus geboren werd in Betlehem, de stad van David. Zo wilden ze aantonen dat Jezus als Christus / Messias beantwoordt aan de uitspraak van de profeet Natan in 2 Samuel 7, 16.



Twee visies over God

De visie van de profeten (tot en met Jezus), wil de afstand tussen God en zijn volk klein houden. God heeft genoeg aan een tent, Hij wil toegankelijk zijn.
Die ‘dynamische’ visie wordt gesymboliseerd door de tent (tabernakel): God gaat op weg samen met zijn volk.

De andere visie wil God opsluiten in de tempel en plaatst de koning, net zoals in de omringende culturen, in een bijzondere relatie met God, zonder veel betrokkenheid met het volk.
Die ‘statische’ visie wordt gesymboliseerd door de tempel: een gebouw waarin God woont en binnen handbereik van de koning die er zijn eigen koningschap mee verstevigt en onderbouwt.



Zoon van David

Als God zegt dat Hij voor David een huis zal bouwen, wil Hij daarmee zeggen dat Hij voor zijn volk zal zorgen via het koningshuis van David. Dat zijn zoon hem zal opvolgen en dat Hij hem als koning voor altijd in stand zal houden. Die ‘zoon van David’ was oorspronkelijk Salomo en zijn opvolgers.
Na de ballingschap, toen er in Jeruzalem geen koningen meer waren, las men de profetie van Natan als de aankondiging van de Messias in de toekomst. Zo werd ‘Zoon van David’ een titel voor die Messias en paste men de profetie van Natan in het Nieuwe Testament op Jezus toe.





Suggesties

Grote kinderen

KENNISMAKEN MET DE BIJBELTEKST

Mogelijke tekst en inleiding

Heel lang geleden leefde koning David, die regeerde over het land Israël. Over hem zijn veel verhalen bekend die in de Bijbel werden neergeschreven. Nu kun je je afvragen waarom we vandaag nog over koning David vertellen, een koning van zolang geleden. Dat is omdat in dat verhaal dingen staan waarvan de mensen nu nog zeggen: zo is het, dat vinden we ook. Daarom vertellen ze het aan hun kinderen en schrijven ze het neer zodat grote mensen het kunnen lezen.
Van de vele verhalen die over koning David verteld zijn, pikken we er vandaag een heel kort uit. Het is een mooi verhaal omdat het op een heel eenvoudige wijze iets zegt over wie God is.


Toen koning David op een dag in zijn paleis rondliep dacht hij bij zichzelf:
'Zie eens hoe mooi ik hier woon.
Dat is heel wat mooier dan de tent waarin de ark staat,
die ons aan God doet denken.'
(De ark is een soort kist, die je overal kunt meedragen en die kan dienen als een troon. Koning David en alle mensen van zijn land, de Israëlieten, zegden dat de ark de troon van God zelf was)
En David dacht: 'Zou ik er niet goed aan doen
voor de ark ook een mooi huis, een tempel te bouwen?‘
Hij sprak erover met de profeet Natan.
Natan zei: 'Dat lijkt me een goed idee.'

Maar 's nachts kon Natan de slaap niet vatten.
Hij dacht over de plannen van de koning en bad tot God.

De volgende dag zei Natan tot David:
'De hele nacht heb ik tot God gebeden
en God heeft me het volgende gezegd:
De Israëlieten hebben de ark altijd meegedragen, waar ze ook gingen.
En als ze ter plaatse bleven,
trokken ze een tent op om er de ark in te zetten.
Zo konden ze voelen dat Ik, hun God bij hen was,
of ze nu rondtrokken of ergens ter plaatse bleven rusten.'
En Natan zei verder: 'Ik weet niet of het goed is om een tempel te bouwen.'
David zei toen: 'Maar ik wil dat de ark net zo'n mooi huis heeft als ik.'
Maar Natan antwoordde: 'Ik denk niet dat God dat graag wil.
God wil op een eenvoudige wijze bij de mensen blijven.
Nog het liefst wil hij als mens onder ons zijn.'
Toen zei David: 'Dan bouw ik beter geen tempel voor onze God'
En hij ging de tent binnen waar de ark stond
en dankte God om al wat hij voor zijn volk gedaan had.





VERDIEPEN

Een huis voor God

Materiaal
Fotobladzijde. Op deze bladzijde vind je verschillende types van woningen: appartementsgebouw; vluchtelingentent (merk op: in de tent is een kachel!), rijhuis, huis in sloppenwijk, caravan, villa.
Blanco bladen, papier, lijm, schaar.


Verloop
Sta stil bij een eerste foto.
De kinderen zeggen wat ze op de foto zien en wat ze eruit kunnen opmaken.
Bedek eventueel een deel van de foto met een papier, dat je geleidelijk opschuift.

Voorbeelden van wat men kan opmerken:
een open deur (welkom) - een gesloten deur (niet welkom) - een deur op een kier (afwachtend)
een huis dat in de grond vastzit - een huis op wielen - een huis dat je kunt opplooien
voor het raam: luik; tralies; rolluik
huis alleen, tussen anderen

Geef de kinderen voldoende tijd om te verwoorden.



Wanneer alle foto's (of een keuze ervan) zo besproken zijn, vertel je dat koning David een huis voor God wilde bouwen.
De kinderen bekijken nu opnieuw de foto's, maar nu vanuit de vraag: welk van die huizen zou een geschikt huis voor God kunnen zijn?
Onrechtstreeks verwoorden ze zo hoe ze over God denken.
Bijvoorbeeld:
Staat de deur van het huis van God open? (Mensen zijn welkom)
Staat zijn huis op wielen? (God is niet aan een plaats gebonden)
Wordt het een eenvoudig huis? (God is er voor iedereen - de eenvoudigen het eerst)
Wordt het een huis met tralies? (God sluit zich af voor de mensen)
...


Belangrijk
Geef zelf geen inhoud aan het gesprek.
Stel wel vragen om het gesprek vlot te laten lopen, of om het terug bij het onderwerp te brengen.



De kinderen krijgen nadien elk een blad met daarop de verschillende foto's en een blanco blad.
Opdracht: Maak op het nieuwe blad een collage van een huis met de delen van de huizen die volgens jou bij God passen.

De kinderen krijgen daarna de tijd om de nieuwe 'huizen' te bekijken en hun keuze te verantwoorden.





Jongeren

VERDIEPEN

Het huis van David

Verdeel de groep jongeren in twee, groepen. Elke groep krijgt de opdracht om een advertentie te maken voor een magazine over bewoning.
De eerste groep maakt reclame voor 'huizen'.
De tweede groep maakt reclame voor 'tenten'.
Beide groepen vermelden in hun advertentie zoveel mogelijk argumenten om hun type woning te doen kopen. Het resultaat wordt op een blad papier geschreven / geschetst.

Beide groepen geven hun advertentie aan elkaar door. Hierop reageren ze vanuit het type woning waar ze zelf voordien reclame voor maakten.

Lees de tekst van de eerste lezing van deze zondag voor. (Of maak gebruik van de tekst 'Dichter bij de tijd' - zie hoger)
Sta daarna stil bij de volgende vragen en leg telkens het verband met wat de jongeren zelf over 'tenten' en 'huizen' gezegd hebben.
- Op welke manier spreekt David over een tent? (Wie dacht ook zo over een tent?)
- Hoe denkt David over een huis? (Wie dacht ook zo over een huis?)
- Op welke manier spreekt God over een tent? (Wie dacht ook zo over een tent?)
- Hoe denkt God over een huis?
(God denkt niet over een huis als een huis van stenen of een ander stevig materiaal. Een huis... dat zijn vooral de mensen die een gebouw tot een huis maken. Dit is te vergelijken met: 'huis van vertrouwen' - daarmee wordt ook niet het gebouw bedoeld, maar de mensen die er werken)


Later lazen de eerste christenen die tekst als een voorspelling van de komst van Jezus: Hij wordt dat huis van David. Daarom spraken de eerste christenen in elk verhaal, waar mogelijk, over die relatie tussen Jezus en David:
- In de twee stambomen van Jezus (die volgens Matteüs én die volgens Lucas) is David een voorvader.
- Jezus wordt geboren in Betlehem, de plaats waar David vandaan is.
- Als de blinde Bartimeüs verneemt dat Jezus in de buurt is, roept hij Hem toe: 'Jezus, zoon van David'. (Ook andere blinden spreken Jezus zo aan)
- De Kananese vrouw spreekt Jezus aan met 'Zoon van David'
- Bij de intrede in Jeruzalem zingt de menigte: Hosanna, de Zoon van David. Gezegend is Hij die komt in de naam van de Heer.'


Lees om af te sluiten nog eens de tekst uit de eerste lezing voor.





Overweging

J. Poppe

Zet me niet vast tussen vier muren

(Zondag 4 advent jaar B, Dendermonde, 20 december 2020)

Het oogde pijnlijk,
toen op 26 maart 2020, in een druilerige regen, Paus Franciscus
over het Sint Pieterplein schuifelde
richting zijn ambtsstoel.
Eenzaam stond zijn Sancta Sedes
onder een sobere luifel.
Er ging weinig macht vanuit,
en stak schril af tegen de pracht en praal
die we ons voorstellen wanneer we aan Vaticaanstad denken.
Hij had kunnen binnenblijven,
maar dat wou hij blijkbaar niet.
Hij leek daar te moeten zijn,
op dat troosteloze en regenachtige moment.

Ik heb altijd in een tent gewoond zei Jahwe
via zijn profeet tot David.
Ik hoef geen cederhouten paleis.
Ik heb altijd onder een luifel gestaan
en gewacht tot jullie tot Me kwamen
en Ik, alweer via mijn profeet,
tot jullie kon spreken,
en jullie bij Me rust en stilte en uitzicht vonden.
Dus steek Me ook nu niet in een huis.
Zet me niet vast tussen vier muren.
Geef me de ruimte van een tent,
waar de wind doorheen kan waaien,
het flapperen van de zeilen jullie wakker houdt
en behoedt om in te dommelen
in valse verworvenheden.

Verplicht Me niet te wonen in barok of gotiek.
Renaissance is Me te strak.

Geef Me de onveiligheid en kwetsbaarheid van een tent
dan blijf ik gevoelig voor de angsten van de mens,
dan kan ik dicht op hun huid komen
hun hartslag voelen.

Bied Me geen kathedralen, kerken of kapellen,
geen kloosters of conventen.
Laat Me ’s avond neerstrijken
onder een schutsel van katoen of wol,
zodat Ik jullie altijd kan uitnodigen om op te breken,
verder te trekken en mensen te ontmoeten:
zorgeloos en argeloos.