Loading...
 

5de paaszondag B - tweede lezing

1 Johannes 3, 18-24: Hou van elkaar

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1954-1955)

Vrienden, we moeten anderen laten merken dat we van hen houden. Niet door mooie woorden, maar door daden die Gods waarheid laten zien.
Als we in liefde met elkaar leven, laten we zien dat we bij de waarheid horen. We kunnen dan vol vertrouwen voor God staan. En stel dat we ons toch nog schuldig voelen. Dan mogen we weten dat God ons beter kent dan dat wij onszelf kennen. Hij weet dat we ons best doen om goed te leven. Vrienden, als we ons niet langer schuldig voelen, kunnen we vol vertrouwen bij God komen. Dan krijgen we van hem alles wat we vragen, omdat we ons houden aan zijn regels en doen wat hij graag wil.
Dit is de regel die God ons geeft: We moeten geloven in zijn Zoon Jezus Christus. En we moeten van elkaar houden, zoals Jezus dat aan ons geleerd heeft. Wie zich aan Gods regels houdt, hoort voor altijd bij God. En God blijft voor altijd in hem. Hoe merken we dat God in ons blijft? Door de heilige Geest die hij aan ons gegeven heeft.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Kinderen,
wij moeten niet van de ander houden met woorden
maar met concrete daden.
Zo krijgen wij de zekerheid
dat wij thuishoren bij de echte God.
Dan kunnen we met een gerust hart voor God staan,
ook als het geweten ons veroordeelt,
want God is groter dan ons hart en Hij weet alles.
Dierbare vrienden,
Omdat ons geweten ons niet moet veroordelen,
mogen wij vrijmoedig met God omgaan;
wij krijgen van Hem al wat we vragen,
omdat we zijn geboden onderhouden en doen wat Hij wil.
Dit is wat God van ons vraagt:
dat we geloven in zijn Zoon Jezus Christus
en van elkaar houden zoals Hij ons gevraagd heeft.
Wie zijn geboden onderhoudt blijft in God,
en God blijft in hem.
Dat Hij in ons woont
weten we door de Geest die Hij ons gaf.





Bij de tekst

Drie woorden voor liefde

Het Oudgrieks kent drie woorden voor liefde: eros, agape en philia.

Philiais de liefde tussen twee vrienden: vriendschap.
Erosis het verlangen naar een ander, naar fysieke nabijheid en gemeenschap.
Agapeis de liefde die de ander geen voorwaarden oplegt, de genegenheid die de ander de nodige ruimte en vrijheid laat en die bereid is offers te brengen.



In deze brief gebruikt Johannes het woord agapè = genegenheid, belangloze liefde, waarbij de ander centraal staat. Zo maakt hij duidelijk dat de relatie met God niet los staat van de relatie met de medemens.



De eerste brief van Johannes

Men heeft lang gedacht dat deze brief door de apostel Johannes werd geschreven. Nu denkt men dat de schrijver iemand geweest is, die in zijn manier van denken en geloven heel dicht stond bij de evangelist Johannes.
Men neemt nu aan dat deze brief geschreven zou zijn aan het begin aan de tweede eeuw na Christus in Efese (Klein-Azië)





Suggesties

Grote kinderen

VERTELLEN

Twee soorten handen

(C. LETERME, 99 verhalen met een knipoog, Averbode, 2014, p. 62)

Twee mensen kwamen aan de hemelpoort.
Voor ze binnen gingen, vroeg God:
- Toon me jullie handen.
De eerste toonde ze meteen.
- Kijk,
mijn handen zijn net en verzorgd.
Ik heb niemand kwaad gedaan
en ik heb ze altijd gewassen in onschuld.
- Ik zie mooi verzorgde handen, zei God,
maar ze hebben nooit naar mensen gereikt
en ze hebben nooit iemand verdedigd of gered.
Ik zie geen leven in je handen.
Ik zie alleen maar schone schijn!

Toen keek God
naar de handen van de tweede man.
- Sorry,
mijn handen zijn vuil
van wat ik allemaal gedaan heb.
Ik droomde van een nieuwe wereld,
een rechtvaardige wereld, vol vrede,
waar mensen gelukkig kunnen zijn.
Maar het enige wat ik kon redden,
is dit musje.
God keek naar de man.
- Kom binnen in mijn huis, zei Hij.
Je handen zijn wel vuil,
maar ze dragen het begin
van een nieuwe wereld.




Overweging bij het verhaal
Het zal je maar overkomen!
Je bent dan eindelijk in die hemel
en het eerste wat God doet
is aan de mensen die binnenkomen
vragen om de handen te mogen zien.
Was ik misschien
beter eerst naar een manicure gegaan?

Maar dan komt het criterium
waarmee God naar de mensen kijkt:
handen dienen om naar mensen te reiken,
om ze te verdedigen of te redden,
om ze te verzorgen of te liefkozen.

En zo komt het dat de vuile handen van de tweede man
heel sterk gewaardeerd werden door God.
Niet omdat ze vuil waren,
maar omdat ze toonden
dat hij de handen uit de mouwen had gestoken
om van de wereld een plaats te maken
waar het voor iedereen goed is om te leven.




Suggestie
__Dieper ingaan op beeldende taal
Wat zou men in dit verhaal vooral willen zeggen met 'vuile handen'?
O Handen die vol modder of smeer zijn
O Handen die veel doen
O Handen die niet goed verzorgd worden

Wat is 'schone schijn'?
O Mooi opgepoetst
O Alles wat blinkt
O Uiterlijke schijn die niets voorstelt

Wat is die 'nieuwe wereld' in het verhaal?
O Een wereld waarin mensen het voor elkaar opnemen
O Een nieuwe planeet in een ander zonnestelsel
O Een wereld waar geen aardbevingen en overstromingen meer zijn

Soms zeggen mensen dat men de 'handen uit de mouwen' moet steken.
Wat willen ze daarmee zeggen?
O de mouwen van de jas of de pull zijn te lang
O de handen zijn te klein
Ode mensen moeten iets aanpakken




Bespreek
. Op welke manier kunnen wij / mensen nog handen vuil maken?
(Bijvoorbeeld: meehelpen in de tuin, bij het bakken, bij het knutselen ...)
. Zoek ook op hoe die vuile handen werken aan een betere wereld.





Meer dan woorden alleen

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode 2007, p. 28)

Er was eens een abdis
die erg gewaardeerd werd in haar streek.
Men zei dat ze visioenen had.
Ze was ook bekend om haar mooie gebeden.
De mensen vertelden dat ze een heilige was.

Een man wilde er meer van weten.

Op een winteravond
ging hij naar de abdij
en liep daarbij
door regenplassen en modder.
In de spreekkamer
wachtte hij op de abdis.
Toen ze verscheen,
viel hij uitgeput neer in een stoel.
‘Aai, mijn voeten!
Ze zijn stuk van het lopen,’ klaagde hij.
‘Wil je me even helpen
om mijn laarzen uit te trekken a.u.b.?’
De abdis glimlachte en zei:
‘Momentje,
ik roep een zuster...’

Toen stond de man op en zei:
‘Laat maar, ik weet genoeg’...
en hij vertrok.