Bij de zondagen van de advent
Krans
Het visuele anker van de advent is een groene krans met vier rode kaarsen op. Elke zondag van de advent wordt een kaars meer aangestoken op de krans. Zo branden in de week waarin Kerstmis valt alle vier de kaarsen.
Het gebruik om een krans rond deze tijd te maken, is ouder dan het christendom. Heel lang geleden vierde men rond de winterzonnewende (rond 21 december) het feest van het licht. De ronde vorm van de krans verwees naar de zon. Het groen van de krans maakte duidelijk dat de natuur niet dood was, maar in een diepe winterslaap.Groen is daarom een teken van leven. Het groeiende licht met de kaarsen verwees naar het dichter komende moment van de winterzonnewende, waarbij de zon terug aan kracht toeneemt.
Voor christenen, die Jezus zien als het licht in de wereld, verwijst het groeiende licht op de krans naar het komst van Jezus. De rode kleur van het lint en (soms ook) van de kaarsen verwijst naar de liefde, het centrale thema in de prediking van Jezus. (Op sommige plaatsen wordt een paars lint gebruikt. In dat geval ligt het accent op bezinning)
Het aansteken van de kaarsen van de adventskrans wordt de aanleiding voor een kort bezinningsmoment / gebedsmoment, zowel thuis, op school als in de parochie.
Er bestaan heel veel soorten adventskransen:
Heel eenvoudige krans
Materiaal
. wintergroen: takjes van spar, den, conifeer... (geen buxus, omdat die geassocieerd wordt met Palmzondag)
. Vier blokkaarsen of theelichtjes in een glaasje of glazen pot (voor de veiligheid).
Verloop
Leg een doek (effen kleur: rood, groen, wit of paars - adventskleuren) op een tafel of op de grond.
Vertel aan de kinderen dat ze een adventskrans zullen maken.
Leg uit dat mensen met zo'n krans tonen dat ze zich willen voorbereiden op het grote feest van Kerstmis.
De kinderen leggen dan om beurt een groen takje zodat die een cirkel vormt.
Schik nadien de vier bokalen tussen het groen, en steek er vier theelichtjes in.
Bid samen met de kinderen een persoonlijk gebed en een weesgegroet.
Beëindig met het zingen van een adventslied.
TIPS
. Maak aan elk takje een lint vast waar iets kan op geschreven worden.
. Gebruik de ruimte binnen de kring takjes om er een tekst te leggen, een illustratie ...
. Als je op de krans vier gebroken kaarsen plaatst, dan kunnen die verwijzen naar mensen die om welke reden dan ook 'gebroken' zijn. Spreek dit aspect van gebrokenheid uit samen met de manier waarop men die 'gebrokenheid' probeert te herstellen. Plak daarna de gebroken kaarsen met tape terug aaneen en steek ze aan. (Laat deze kaarsen niet langer branden dan de tijd van de bijeenkomst, zodat de tape niet in contact komt met gesmolten was of vuur.)
Adventsmandala
Materiaal
. witte ondergrond (papier, laken ...)
. wintergroen, stokjes, takjes, steentjes, kastanjes, noten, eikels, dennenappels ...
. vier glazen / glazen bokalen, vier theelichtjes
. vier rode linten waarmee je een strik maakt
Verloop
Leg een dennenappel in het midden van een witte ondergrond. Leg dan stokjes en takjes tegen de dennenappel aan, alsof het stralen zijn.
Maak daarrond een cirkel met noten, kastanjes, eikels, steentjes ...
Maak daarrond een tweede cirkel met hetzelfde materiaal (er is ongeveer 7cm tussen beide cirkels). Plaats de vier glazen tussen de twee cirkels op regelmatige afstand. Versier de ruimtes tussen de bokalen met wintergroen en de vier rode strikken.
Leg een theelichtje in elk van de vier bokalen.
Brand elke week voor Kerstmis een theelichtje meer.
TIP
Maak de adventsmandala op een vierkant stuk stof (kleur: rood, groen of wit). De grootte van de mandala wordt bepaald door de grootte van het stuk stof.
Op een vierkante schotel
Materiaal
. vierkante schotel
. vier vierkante blokkaarsen (voorkeur: wit of rood)
. blok oasis
. wintergroen: spar, den, hulst, conifeer... (geen buxus - wordt geassocieerd met Palmzondag)
. eventueel: vier stukken rood lint
Verloop
Wat de begeleider kan doen:
Plaats de vier vierkante kaarsen in de vier hoeken van de schotel. Meet de afstand tussen twee kaarsen en snijd dit af van een grote blok oasis. Snijd dan de oasis in de lengte door, zodat je vier balken oasis bekomt. Schuin de bovenkant van elk van de vier 'balken' af. Leg dan de oasis in water tot ze verzadigd is. Schik de oasis tussen de kaarsen, zodat je een soort 'vierkante krans' bekomt, met een kaars in de hoeken.
Wat de deelnemers kunnen doen:
Ze sorteren het groen op soort. Ze snijden daarna het groen in bruikbare stukjes van ongeveer 5 cm.
Daarna schikken ze het groen gelijkmatig over de vier balken oasis.
Eventueel versieren ze elke afgewerkte blok oasis met een rood lint.
Takkenkrans
(Inspiratiebron: Gastvrijheid geboden? - een adventsproject van PJZ voor de basisschool bij de campagne van Welzijnszorg 1992: 'Vluchten kan niet meer' (Kipdorp 30, Antwerpen)
Materiaal
. kale twijgen en dorre takken (bv. snoeihout)
. wintergroen
. groen, gele, rode of witte linten waarop geschreven kan worden
Verloop
Maak een krans met twijgen en dorre takken. Doe dit bij voorkeur als de takken pas gesnoeid zijn en zich nog laten plooien. Deze takkenkrans symboliseert de wereld die voor veel mensen kil en dor is.
Tijdens een viering wordt tussen de dorre takken, groen gestoken. Dat groen verwijst naar het hoopvolle wat men kan zien en naar de onverwoestbare hoop op een betere wereld die christenen koesteren. Het kan ook een teken zijn van de bereidheid en de inzet van de aanwezigen om de wereld 'groener' (letterlijk en figuurlijk) te maken. Dit kan duidelijker gemaakt worden, door aan elk groen takje een lintje te bevestigen waarop dat met eigen woorden geschreven wordt.
TIPS
. Maak elke zondag van de advent een vierde deel van de krans 'groen'. (Te vergelijken met het 'groeiend kaarslicht')
. De takkenkrans zelf laat zich goed bewaren en kan jaren opnieuw gebruikt worden. Je kunt die takkenkrans ook gebruiken om er een 'paaskrans' mee te maken. In plaats van wintergroen worden dan buxustakjes gebruikt (herinnering aan de blijde intrede van Jezus in Jeruzalem). Deze krans wordt verder versierd met gele linten (geel roept de zon op, die langzaam meer kracht geeft, zodat de hele natuur terug tot leven komt - beelden van de verrijzenis) en uitgeblazen beschilderde eieren (ei - beeld van nieuw leven).
'Groeiende' adventskrans
In plaats van de adventskrans kant en klaar in de ruimte te brengen, kan die gedurende de advent opgebouwd worden.
Dit wordt over een aantal weken verspreid. Zo vormt de krans zelf de rode draad in het uitbouwen van activiteiten rond de advent.
1e week
De kinderen leggen dorre takjes rond een papieren schijf op een tafel.
Grote kinderen zoeken naar verschillende aspecten van 'dood' in het leven.
- Ze zoeken hiervoor naar foto's en titels in kranten. Met wat ze vinden maken ze eerst een collage op de papieren schijf. Dit wordt de binnenkant van de adventskrans.
- Of ze schrijven op smalle repen papier aspecten van dood / zonde op. Deze papieren worden tussen de dode takken geschikt.
Plaats één brandend theelichtje in een glazen potje tussen de dorre takjes.
2e week
Op de krans van dorre takken worden groene takjes geschikt. Tussen de groene takken steken de kinderen groene driehoeken. Daarop schreven of tekenden ze goed nieuws dat ze in hun omgeving vonden.
Plaats een tweede brandend theelichtje in een glazen potje tussen de 'krans'.
3e week
Op de krans van takken met groen worden er tussenin rode linten geschikt. Op die linten schreven ze eventueel wat hun eigen bijdrage kan zijn voor een meer liefdevolle wereld.
Plaats een derde brandend theelichtje in een glazen potje tussen de 'krans'.
4e week
Tussen het groen worden gele sterren gestoken.
Plaats een vierde theelichtje in een glazen potje tussen de 'krans'.
Elke week kan men stilstaan bij een persoon die (door wat die schrijft / schreef, of wat die doet / deed) inspiratie biedt om zich beter voor te bereiden op Kerstmis. De keuze van deze figuur kan bepaald worden door:
- de lezingen (Bijveoorbeeld: Jesaja, Jeremia, Paulus, Natan, Johannes de Doper, Maria, Jozef),
- de heiligenkalender (Nicolaas, Barbara, Maria),
- de plaats waar deze activiteiten gebeuren (parochie, school, jeugdbeweging)
- figuren die door omstandigheden in de actualiteit zijn
Vier kaarsen op een krans
Materiaal
Kopie van dit werkblad.
Sjablonen van figuren die met Kerstmis te maken hebben (sterren, engelen, kerstboom...)
Verloop
Elke week versieren de kinderen een andere kaars.
Ze gebruiken hiervoor telkens een andere techniek:
. kleven van gekleurde stroken papier
. kleuren met viltstiften
De kinderen tekenen met een sjabloon een kerstfiguur op de kaars, die ze nadien inkleuren.
. kleuren met kaars en verf
De kinderen tekenen eerst motieven met een kaars. Nadien kleuren ze het oppervlak in. Waar was is gestreken pakt geen kleur.
. kleuren met glitters
De kinderen 'tekenen' met een lijmstift. Nadien strooien ze daar glitters op.
TIPS
. De vier 'kaarsen' worden nadien aan de linker en de rechterzijde aan elkaar gekleefd met plakband om zo een kersttafel te versieren.
. De vier 'kaarsen' kunnen afzonderlijk in een kerstboom opgehangen worden. In dat geval wordt ook de ommezijde van de 'kaars' versierd.
Kleuren / tekenen
Materiaal
Kopie van een lijntekening van een adventskrans (Kies: mogelijkheid 1, mogelijkheid 2)
Materiaal om te kleuren (stiften, kleurpotloden...)
Verloop
Vertel de kinderen over het feest van Kerstmis dat binnenkort gevierd wordt:
Alle mensen die Jezus belangrijk vinden in hun leven, vieren dan de geboorte van Jezus. In de weken die Kerstmis voorafgaan plaatsen ze een krans waarop er vier kaarsen staan. Elke zondag wordt er een kaars meer aangestoken. Als alle vier de kaarsen branden, is het binnenkort Kerstmis.
Geef de kinderen een lijntekening van een adventskrans. Die kleuren ze in.
TIPS
. Maak gebruik van deze tekening om de ouders op te roepen thuis met hun kind een adventskrans te maken. Op een grote ronde schotel (taartschotel) leggen ze groene takjes in een cirkel. Ze plaatsen in die cirkel ook vier theelichtjes. Elke avond wordt de eerste week één lichtje aangestoken. Ze kunnen dan minstens met hun kind één gebed samen bidden.
Deze manier van werken is een vorm van ‘huisliturgie’.
. De kinderen tekenen zelf met groen en rood een adventskrans met daarop vier kaarsen. Elke zondag tekenen ze een vlam meer op een kaars.
Krans met tekeningen van Fano
Laat je inspireren door deze tekeningen van Fano bij het stilstaan bij de adven. Hier alvast een eerste stap
Huis / huizen
Driedimensionaal adventshuis
Maak een adventshuis van een schoenendoos (zonder deksel!). Maak er vier vensters in en één deur. De vensters voor iedere zondag van de advent, de deur om te openen op Kerstdag. In zo'n adventshuis wordt een kaars ontstoken, zodat het licht door de openstaande vensters naar buiten kan. Elke week wordt een venster meer geopend. Voor de veiligheid heeft het huisje een 'open dak'.
Tweedimensionaal adventshuis
Indien je weinig ruimte hebt in je lokaal voor een adventskrans, maken de kinderen een tweedimensionaal adventshuis. Tijdens de advent maken ze stap voor stap de ramen, dakvensters en de deur open. Achter de vier vensters wordt een tafereel aangebracht dat tijdens die week centraal geplaatst wordt. Bijvoorbeeld: mensen die als 'licht' ervaren worden. Achter de deur (of de garagepoort?) is het kerstgebeuren te zien.
De adventsstraat
(naar een idee in www.geloventhuis.nl)
Materiaal
4 lege melkpakken (vierkant grondvlak; twee schuine vlakken bovenaan) of vier lege melkpakken met een rechthoekig grondvlak, of vier schoendozen of vier grote dozen. De grootte van de dozen is afhankelijk van de ruimte waarin de ‘adventsstraat’ zal staan. (thuis, klas, kerk, hal …)
Donkerblauwe acrylverf of hobbyverf die je vermengt met een druppel afwasmiddel om beter te hechten. Kwast, schaar, cutter, lijm, gekleurd tekenpapier.
Voorbereiding
Maak de melkpakken schoon en droog. Leg ze naast elkaar en trek lijnen om onderaan de deuren aan te geven. Snijd de deur boven, rechts en onder open zodat je ze kunt openvouwen. Laat de deur niet tot de onderkant lopen, maar 1 cm erboven. Zo houd je een bodempje over waar je later grind of zand in kunt doen, zodat de huisjes stevig kunnen staan. Snij de 'scharnierkant' lichtjes in om het vouwen te vergemakkelijken.
Verf daarna de vier pakken donkerblauw aan de buitenkant. Dit hoeft niet perfect dekkend, wat strepen hier en daar maakt het schilderwerk levendiger. Vermijd wel klodders, omdat die slecht drogen. Laat de huisjes goed drogen.
Knip daarna kleine rechthoeken in gekleurd papier waarop je met stift een kruisvorm tekent, voor de ramen.
Knip een rechthoek in tekenpapier dat je even in twee plooit en daarna terug openvouwt om bovenaan de huisjes een dak te maken. Zoek naar alternatieven voor de grotere dozen.
Maak een strookje waarop je het woord 'VOL' schrijf voor het derde huisje.
Je kunt meer details uitwerken naargelang de leeftijd van de kinderen en de tijd die je ter beschikking hebt.
Achter de deur van de vier adventshuisjes plaats / kleef je iets wat herinnert aan het verhaal dat je dan vertelt / voorleest:
Huisje 1:
dit is het huis van Maria. Als de deur open is, is een engel te zien.
Huisje 2:
dit is het huis van Jozef. Daar staat de ezel waarmee Maria en Jozef naar Betlehem trekken.
''Huisje 3':
dit is de herberg. Doe je de deur open, dan zie je het bordje 'vol'.
Huisje 4:
dit is de stal waar Maria en Jozef de nacht doorbrengen. Daarin staat een schaap.
Je kunt hiervoor tekeningen overnemen op stevig papier of de beeldjes van een kerstgroep gebruiken.
Verloop
DE EERSTE ZONDAG: HET HUISJE VAN MARIA
Maak op de eerste zondag het eerste deurtje open zodat de kinderen de engel zien.
Vertel het verhaal van de engel die bij Maria op bezoek komt om aan haar te vertellen dat zij de moeder van Jezus zal worden (Lucas).
Doe op de dag voor de volgende activiteit het deurtje van het eerste huisje dicht en zet de engel ervoor.
DE TWEEDE ZONDAG: DE WERKPLAATS VAN JOZEF
Maak op de tweede zondag het tweede deurtje open zodat de kinderen de ezel zien.
Vertel het verhaal van de droom van Jozef (Matteüs), de oproep voor de volkstelling en hoe Maria en Jozef samen met de ezel de lange reis naar Betlehem beginnen (Lucas). Dat is de stad van zijn voorvader, koning David.
Doe op de dag voor de volgende activiteit het deurtje van de werkplaats van Jozef dicht en zet de ezel ervoor.
DE DERDE ZONDAG: DE HERBERG
Maak op de derde zondag het deurtje van de herberg open zodat het bordje 'vol' te zien is.
Vertel over de herbergier die aan Jozef en Maria zegt dat er geen plaats meer is (Lucas).
Doe op de dag voor de volgende activiteit de deur van de herberg weer dicht.
VIERDE WEEK: DE STAL
Maak op de vierde zondag het deurtje open zodat de kinderen het schaap zien.
Vertel dat Jozef en Maria bij de stal aankomen en alles klaarmaken om er te overnachten.
Zet met Kerstmis de engel, de ezel en het schaapje in de kerststal samen met Maria en Jozef en de pasgeboren Jezus. Zo maak je een brug van de advent naar Kerstmis.
Lees dan het verhaal over de geboorte van Jezus.
TIP
De ‘huisjes’ kunnen ook door andere mensen 'bewoond' worden.
Bijvoorbeeld
. door Jesaja of een van de profeten die in de adventsliturgie aan bod komen
. door actuele figuren die opvallen door hun aandacht voor medemensen in nood
. door sinterklaas
. door organisaties die zich inzetten voor de medemens
. …
Lantaarn
Adventslantaarn
De kinderen zoeken telkens de meest treffende zin in de 1e lezing van de vier zondagen van de advent. Die teksten zijn van profeten uit het Oude Testament. Nadien schrijven ze die zin onderaan op één van de zijden van de lantaarn.
TIPS
Laat je inspireren door deze adventslantaarn.
De vier zijden van de lantaarn staan voor één van de vier zondagen van de advent. Gebruik hiervoor twee tekenbladen.
De bovenzijde wordt niet dichtgemaakt, zodat er een echte kaars / theelichtje in kan branden. Ook een onderzijde hoeft niet, maar maakt het geheel wel steviger.
Voorzie onderaan meer papier zodat een tekst kan geschreven worden. Gebruik witte stiften indien je zwart tekenpapier hebt gebruikt. Andere gekleurde tekenbladen bieden meer mogelijkheden om te schrijven.
Adventslantaarn met 'glasramen'
Per week van de advent krijgen de kinderen een tekening (aangepast aan de teksten uit het evangelie, of de advent)
De tekening wordt ingekleurd met ecoline.
Als de tekening klaar is, draaien de kinderen die om, en strijken die kant in met slaolie.
Elk van die vier tekeningen wordt in een kartonnen kader vastgezet, waarmee men nadien een lantaarn maakt.
Een theelichtje in het midden, maakt er een sfeervol geheel van.
Suggesties voor de 'glasramen':
. sterren
. kerstboom
. hulst
. kaarsen / kaarsvlammen
. Johannes de doper
. Profeet Jesaja
. Maria
. Sint-Nicolaas
. dennentakjes
. rood lint
. kaarsen
. ronde takkenkrans
Bij de dagen van de advent
Kalender
Adventskalender
Je kunt ook de dagen aftellen naar Kerstmis. In dat geval moet je er rekening mee houden dat het aantal dagen bepaald wordt door de dag in de week waarop Kerstmis valt.
De bovenstaande kalender is beginnen tellen vanaf 1 december. Maar wie met de advent zelf rekening wil houden, zal merken dat die ook op 2 of 3 december kan beginnen - maar meestal op het einde van de maand november (ten vroegste op 27 november). Die kalender bestaat uit allemaal pakjes die in rood papier zijn ingepakt, en waar telkens op dezelfde plaats een brandende kaars werd gekleefd. In de pakjes kunnen opdrachten steken of verhalenboeken of ...
Veel adventskalenders in de handel hebben in hun uitwerking meer aandacht voor snoep én voor kerstmannen. Het spreekt vanzelf dat men hierbij extra zoekt naar voorstellingen en activiteiten die dichter staan bij Kerstmis en zijn betekenis.
De oorsprong van de adventskalender ligt in het midden van de 19e eeuw, in protestantse middens in Duitsland. Vanaf 1900 verschenen er kleine scharnierende deuren, waarachter aanvankelijk een Bijbelvers en later wat chocolade te vinden was.
Toen tijdens de Tweede Wereldoorlog karton gerantsoeneerd werd en de nazi’s het drukken van religieuze kalenders met afbeeldingen verboden, verdween deze traditie. De productie startte opnieuw in 1946.
(Bron: P. van der Vorst in 'Daily Gospel, Christian Art.Today’)
Adventskalenders te koop of te krijg
Klik hier voor een zicht op het aanbod van adventskalenders op de markt.
Afknipkalender
Zorg voor een strook papier van ongeveer 50 cm lang en 6cm breed. Verdeel die strook in vakjes die 2cm hoog zijn.
Noteer op het onderste vakje de datum van de eerste zondag van de advent. Ga dan verder met de dagen van de week tot de volgende zondag en zo tot Kerstmis.
Teken op het vakje van de eerste zondag één kaars, bij dat van de tweede zondag twee kaarsen enz., of kleur de vakjes van de zondagen geel, en de vakjes van de weekdagen paars.
Kleef bovenaan de strook een illustratie die met Kerstmis te maken heeft: een ster, een engel of een kerstboom.
Knip elke dag een strookje af.
Adventsafknipkalender met opdrachten
De kinderen zoeken naar allerlei activiteiten voor in de advent. Ze vinden hiervoor inspiratie bij:
. de actie van Welzijnszorg
. de symbolen van de adventskrans
. teksten uit de Bijbel die in de advent aan bod komen
. ervaringen die typisch zijn voor de advent (verwachten, uitkijken)
De opdrachten die ze weerhouden, schrijven ze op kleine briefjes die ze op de kalender kleven. Als ze een datum afknippen, hebben ze meteen een aandachtspunt voor die dag, waarmee ze zich actief kunnen voorbereiden op Kerstmis.
Panelen
Adventspaneel
Materiaal
Grote houten plank, nagels, 28 kaartjes in stevig papier, karton (of plankjes)
Illustraties van: Jozef (1), Maria (1), Kindje (1), os (1), ezel (1), kribbe (1), ster (1), stal, (1) goud (1), wierook (1), mirre (1), koning (3), engel (X), herder (X), schaap (X), kameel (X), stro (X),
(X) = zelf te bepalen aantal (afhankelijk van het aantal dagen van de advent)
Rode, witte en groene verf (kleuren die typisch zijn voor de advent)
Maak een paneel waarop je de dagen van de advent weergeeft met het cijfer van de datum
Indien je dit paneel verschillende jaren wilt gebruiken, maak dan een paneel met het maximaal mogelijk aantal dagen van de advent: 28 dagen (te beginnen met 26 november). Versier dit paneel met de adventskleuren: groen, rood en wit. Klop nageltjes op de plaats waar een getal staat.
Versier de voorkant van elk van de 28 kaartjes met een illustratie. Achteraan het kaartje wordt nadien een opdracht voor de advent gekleefd, in samenspraak met de deelnemers.
Verloop
De deelnemers zoeken uit op welke manier ze zich het best kunnen voorbereiden op de advent. Geef hun alvast enkele terreinen waar ze actief kunnen in zijn:
. relatie met: papa / mama / broer(s) / zus(sen) / grootouders / familie
. relatie met leeftijdsgenoten: school / jeugdbeweging ...
. relatie met mensen die het niet goed hebben (thema welzijnszorg)
. relatie met God / Jezus: aandacht voor gebed; (voor)lezen uit een (kinder)bijbel (kerstverhaal)
Alle opdrachten die geformuleerd worden, moeten haalbaar zijn en betere relaties als resultaat hebben. Bijvoorbeeld:
Niet: een zieke bezoeken, maar: 'Louis bezoeken die al een tijd ziek is.'
Niet: lief zijn, maar: 'ik zal morgen naar mijn opa gaan.'
Er worden zoveel opdrachten geformuleerd als er kaartjes zijn die gebruikt worden.
Schrijf elke opdrachten op de ommezijde van een kaartje, dat in een mandje verzameld wordt onderaan het paneel.
Elke dag neemt een van de deelnemers een kaartje uit de mandje. Bespreek eerst de illustratie:
- Wat staat er op?
- Wat weet je er over?
In bepaalde gevallen moet je zelf dat verhaal vertellen. Naar het einde kunnen de deelnemers zelf gemakkelijk het bijpassende verhaal of uitleg geven.
Bekijk dan de opdracht en bepreek die kort: Moeilijk? Waarom? Gemakkelijk? Waarom?
Vraag een voorbeeld van wat dat kan worden.
Evalueer eventueel ook de opdracht van de vorige dag. Indien die opdracht gerealiseerd werd, mag het kaartje omgedraaid worden zodat de figuur te zien is die met het kerstgebeuren te maken heeft.
Hang het kaartje van de dag op, met de opdracht die goed leesbaar is.
Belangrijk
. Omdat elke zondag een mini-feestdag is, moeten geen opdrachten voorzien worden voor de zondagen.
. Wanneer de deelnemers zelf hun opdrachten formuleren wordt automatisch rekening gehouden met hun mogelijkheden.
. Zie erop toe dat de opdrachten niet te banaal worden en dat ze voeling hebben met Kerstmis.
TIPS
. Schik de nageltjes op het paneel zo, dat je er een ster of een kerstboom mee vormt. Klik hier om daar een voorbeeld van te zien.
. In plaats van kaartjes, kun je ook groen of geel of rood gekleurde zakjes ophangen waarin je een opdracht steekt, of een verhaal, of een snoepje, of ...
. Giet dit moment in een 'korte' viering:
- De kinderen steken één of meer kaarsen van de adventskrans aan.
- Ze zingen er een lied bij.
- Ze bidden samen het 'Onze Vader' of het 'Wees gegroet'.
- Lees een kort stukje voor uit de Bijbel / een kinderbijbel.
Prikbord voor de advent
Materiaal
Prikbord, blad blauw kaftpapier, wit blad, ster in karton, veertigtal duimspijkers, teken- en kleurmateriaal
Verloop
Maak net zoveel briefjes (formaat bv.: 10,5 cm / 7,5cm) als er dagen in de advent van dit jaar zijn.
Schrijf er een opdracht op. Plooi daarna deze briefjes.
Neem het wit blad papier, teken daarop een stal, waarin Maria, Jozef en de kleine Jezus zijn. Knip de stal uit en kleef die op een blauw kaftpapier. Prik nadien dit blad op een prikbord.
Prik met duimspijkers al de opgeplooide briefjes in een grote sliert, die eindigt boven de stal. (eventueel kan de bovenzijde van elk opgeplooid papiertje geel gekleurd worden)
Maak een mooie gele ster.
Elke morgen neem je een briefje met een opdracht van het prikbord weg. Op de plaats van het vroegere briefje komt de gele ster. In de loop van de dag probeert men te doen wat er op dat papiertje staat.
De laatste dag van de advent wordt de laatste opdracht gelezen en gerealiseerd. De ster staat dan vlak boven de stal.
'Adventsboom'
Teken de contouren van een kerstboom op een groot blad, dat je aanbrengt op een prikbord.
Noteer er de data van de adventsdagen op.
De kinderen kleuren een kerstbal op een blad papier en knippen die uit. Elke dag mag een kind zijn of haar kerstbal op de boom prikken op de datum van de dag waarop dat gebeurt.
TIPS
. Op de 'kerstbal' of op de ommezijde ervan kan een aandachtpunt genoteerd worden waar de kinderen zich die dag willen / zullen aan houden.
.
De uitgeverij Averbode heeft een adventskalender-poster die een kerstboom voorstelt met daaronder een kerststal.
Elke week heeft een andere invalshoek, waarbij elke dag een activiteit wordt voorgesteld voor de kinderen.
Aanbod voor drie weken advent
(wanneer Kerstmis tijdens de week valt)
1 en 2e leerjaar
3e en 4e leerjaar
5e en 6e leerjaar
Aanbod voor vier weken advent
(wanneer Kerstmis tijdens een weekend valt)
Kleuterklas, 1e en 2e leerjaar
Klik hier voor meer info.
Andere mogelijkheden
Adventskalender met luikjes
Maak een adventskalender van twee stukken dun karton. Knip uit het ene karton 24 luikjes en nummer ze, leg de twee stukken karton op elkaar en markeer op het onderste waar de luikjes zitten. Schrijf op die plaatsen de activiteiten of opdrachten. Plak de twee stukken op elkaar (let op: geen lijm op de plaatsen van de luikjes) en de adventskalender is klaar.
Touwladder
Materiaal
. twee redelijk lange touwen
. evenveel stroken stevig karton (2 cm breedte, 20 cm lengte) / of takjes als er dagen in de advent zijn
. evenveel wasknijpers als er stroken stevig karton zijn
. neopreen (soort schuimrubber) of licht karton in verschillende kleuren (bij voorkeur de adventskleuren: wit, rood, groen)
. sterke lijm
. tekenpapier
. twee mandjes of dozen (versierd in de adventskleuren)
Verloop
Maak vooraf een touwladder met de twee touwen en de stroken stevig karton.
De deelnemers krijgen elk één of meer wasknijpers. Die versieren ze met neopreen of licht karton.
De basisvorm bedekt best de hele wasknijper. Met stukjes neopreen of karton wordt die basisvorm verder versierd. De inspiratie hiervoor is te vinden in kerstversiering. (Bv. ster, kerstbol, engel, dennenboom ...) Hetzelfde onderwerp kan verschillende keren terugkomen op voorwaarde dat de versiering verschilt.
Verknip het tekenpapier, zodat het de grootte krijgt van de ruimte tussen de sporten van het touwladder. De kinderen versieren de voorkant ervan naar keuze in een onderwerp dat bij de tijd van het jaar hoort. Op de achterkant komt een opdracht voor deze adventsperiode.
Voor opdrachten: zie verder.
Maak de 'touwladder' vast aan de muur. Alle kaarten worden verzameld in een mandje onder de touwladder. In een ander mandje liggen de versierde wasknijpers.
Elke dag wordt een kaartje uit de mand gehaald. Als men de volgende dag kan zeggen dat men de opdracht van de vorige dag heeft gerealiseerd, dan mag dat kaartje met een versierde wasknijper opgehangen worden.
Kaarsjes
Plaats op een of meer vensterbanken evenveel theelichtjes als er dagen zijn in de advent. Elke dag wordt een theelichtje meer aangestoken.
Het is belangrijk dat alle theelichtjes er al van in het begin staan om zo de verwachting te visualiseren.
Een weg naar de kerststal
Maak met stenen of keien een weg naar de kerststal. Vervang elke dag van de advent een steen door een theelichtje.
TIP
Onder die stenen kun je een briefje aanbrengen met een opdracht voor die dag.
Opdrachten voor de advent
ivm relatie met: papa / mama / broer(s) / zus(sen) / grootouders / familie
Ik kijk vanavond geen T.V. zodat ik kan helpen bij het avondeten
Ik zeg aan papa / mama hoe blij ik ben om wat zij voor me doen
Ik zeg 'sorry' als ik iets fout doe.
...
ivm relatie met leeftijdsgenoten: school / jeugdbeweging ...
Ik zeg geen foute dingen over iemand
Ik speel vandaag met iemand waarmee ik dat nog nooit eerder deed
Ik feliciteer iemand die iets goed deed, ook al is die mijn vriend niet
Ik sluit niemand uit
Ik zoek geen ruzie
Ik nodig iemand uit om te komen spelen
...
ivm relatie met mensen die het niet goed hebben (thema welzijnszorg)
Ik deel met mensen die mijn hulp best kunnen gebruiken
Ik spreek thuis over de actie van Welzijnszorg
...
ivm relatie met God / Jezus
Ik maak vanavond tijd om te bidden
Ik lees een stukje in een kinderbijbel
Ik vraag dat papa / mama / opa / oma mij over Jezus vertelt
...