Loading...
 

Doopsel van de Heer A - tweede lezing

Handelingen 10, 34-38: Petrus spreekt over Jezus

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1737)

Toen begon Petrus te spreken. Hij zei: ‘Nu begrijp ik pas goed dat God alle mensen even belangrijk vindt. God houdt van iedereen die eerbied voor hem heeft en leeft volgens zijn wil. Het maakt niet uit bij welk volk je hoort.
Dat goede nieuws heeft God aan de Joden bekendgemaakt. Hij stuurde Jezus Christus naar hen toe. En Jezus is de Heer van alle mensen.

Jullie weten wat er overal in het Joodse land gebeurd is. Het begon in Galilea met Johannes de Doper. Die vertelde aan de mensen dat ze zich moesten laten dopen.
Daarna liet God zien dat hij Jezus uit Nazaret uitgekozen had. God gaf hem de heilige Geest, en hij gaf hem kracht.
Jezus reisde door het land. Hij deed overal goede dingen, en alle mensen die in de macht van de duivel waren, werden door hem genezen. Jezus kon al die dingen doen omdat God hem hielp.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Petrus begon te spreken. Hij zei:
'Nu besef ik pas goed,
dat God geen onderscheid maakt tussen mensen
en houdt van iedereen, uit welk volk ook,
die respect heeft voor Hem en het goede doet.
Hij zond het woord naar de zonen van Israël,
toen Hij door Jezus Christus
de blijde boodschap van vrede liet brengen:
Deze Jezus is de Heer van alle mensen.
Jullie weten wat er overal in het joodse land gebeurde.
Hoe Jezus van Nazaret zijn optreden begon in Galilea
na het doopsel dat Johannes predikte,
en hoe God Hem zalfde met de Heilige Geest en met kracht.
Hij ging weldoende rond en genas iedereen,
die in de macht van de duivel was,
want God was met Hem.



Stilstaan bij…

Petrus
(Grieks = steen; Frans: pierre)
Naam die Jezus gaf aan Simon, zijn eerste leerling. Jezus vond hem duidelijk een ‘kei’ van een man. Matteüs, Marcus en Lucas vertellen dat Petrus die naam kreeg, toen hij in Jezus de Messias erkende.
Bij die gelegenheid ontving hij - volgens Matteüs - van Jezus (symbolisch) de sleutels van het Rijk der Hemelen. Later werden die het attribuut waarmee hij vaak wordt afgebeeld.
Petrus was een visser uit Betsaïdaen een broer van Andreas.
Hij was de belangrijkste in de groep van de apostelen en werd de leidersfiguur in de Palestijns-joodse kerk van Jeruzalem.

Johannes
(= ‘God is genadig’)
Johannes de Doper was de zoon van de priester Zacharias en zijn vrouw Elisabet.
Hij droeg een kameelharen kleed zoals de profeet Elia. Een ‘beeldende’ manier om hem als Elia te typeren. Hij was een prediker die leerlingen om zich heen verzamelde en doopte mensen die zijn volgeling werden.
Hij werd gevangen genomen en gedood, omdat hij kritiek had op de levenswijze van koning Herodes.





Bij de tekst

Context

Petrus werd door Cornelius, een Romeins honderdman, bij hem thuis in Caesarea uitgenodigd. Daar sprak hij Cornelius en zijn gezin toe, vooraleer ze gedoopt werden.
Dit feit is merkwaardig: Petrus richtte zich dus niet uitsluitend tot Joden, maar ook tot mensen die godvrezend waren en goed en rechtvaardig handelden, net zoals Jezus zich aanvankelijk vooral richtte tot de joden en pas in uitzonderlijke omstandigheden ook tot niet-joodse mensen. Ook Paulus ging zo tewerk. Overal waar hij kwam, ging hij eerst naar de synagoge. Pas als hij daar geen weerklank kreeg, of zelfs verjaagd werd, richtte hij zich tot niet-joodse mensen.