Loading...
 

Doopsel van de Heer C - evangelie

Lucas 3, 15-16; 3, 21-22: Johannes doopt Jezus

Matteüs 3, 13-17 // Marcus 1, 7-11 // Lucas 3, 15-16; 3, 21-22



De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1621-1622)

De mensen verwachtten veel van Johannes. Ze dachten: Misschien is hij wel de messias!
Maar Johannes zei: ‘Ik doop jullie met water. Maar na mij komt iemand die veel machtiger is dan ik. Ik ben niet eens goed genoeg om zijn schoenen uit te trekken. Hij zal jullie dopen met het vuur van de heilige Geest.
(…)
Het hele volk liet zich dopen. Ook Jezus werd gedoopt. Toen hij na de doop aan het bidden was, ging de hemel open. Uit de hemel kwam de heilige Geest naar Jezus toe, in de vorm van een duif. En Gods stem klonk uit de hemel: ‘Jij alleen bent mijn Zoon. Mijn liefde voor jou is groot.’



Dichter bij de tijd

(naar C. LETERME, Map Bijbel in 1000 seconden, fiche die hoort bij Lucas 3, 15-16; Lucas 3, 21-22)

Elisabet, de nicht van Maria, kreeg een zoontje.
Ze noemde het Johannes.
Wat later werd Maria de moeder van Jezus.

Johannes en Jezus werden groot.

Johannes doopte de mensen in de rivier, de Jordaan.
Hiermee toonden ze dat ze anders willen leven.
De mensen vroegen zich af:
‘Is Johannes de Messias waar we naar uitkijken?’
Johannes zei: ‘Ik doop met water.
Maar er komt iemand die veel belangrijker is dan ik.
Hij zal jullie dopen met Heilige Geest en met vuur.'

Op een dag ging Jezus naar de Jordaan.
Hij vroeg aan Johannes: ‘Wil je Me dopen?’
Johannes probeerde Hem tegen te houden en zei:
‘Eigenlijk zou ik door Jou gedoopt moeten worden.
En nu kom Jij naar mij!?!?’
Maar Jezus zei: ’God wil dat jij Me doopt!’
Toen Jezus gedoopt was en bad,
kwom de Heilige Geest als een duif op Hem neer.
Een stem uit de hemel zei:
‘Jij bent mijn lieve Zoon. Hij maakt Me blij.’



Stilstaan bij ...

Johannes
(Hebreeuws = God is genadig)
Zoon van de priester Zacharias en zijn vrouw Elisabet.
Hij was een prediker die leerlingen om zich heen verzamelde en mensen doopte die zijn volgeling werden. Volgens de Bijbel werd hij gevangen genomen en gedood, omdat hij kritiek had op de levenswijze van koning Herodes.
Hij droeg een kameelharen kleed zoals de profeet Elia.

Dopen
(= onderdompelen in water)
Het doopsel dat Johannes toediende, was een teken van bekering. 'Bekeren' wil zeggen dat men zich omkeert, zich omdraait om een andere, een nieuwe levensweg te volgen.

Dopen met de heilige Geest en met vuur
Dit doopsel staat in contrast met het doopsel dat Johannes toediende (dopen in water). Het dopen in Heilige Geest en vuur wordt voor het eerst met Pinksteren gerealiseerd (vurige tongen). Dit aspect van het doopsel is nu vooral te herkennen in het sacrament van het vormsel, dat vroeger samen met het doopsel en de eucharistie één sacrament was, zoals dat nu nog bij de orthodoxe christenen is.

Duif
Het woord Geest is afkomstig van het Hebreeuwse roeach en betekent 'adem' of 'wind'. Wie vervuld was van de heilige Geest werd gezien als iemand die door Jahwe uitverkoren was. De voorstelling van de Geest van God in de vorm van een duif, werd afgeleid uit Genesis 1 toen de Geest van God over de wateren zweefde.

Stem uit de hemel
Joden spreken uit eerbied de naam van ‘God’ niet uit, en vervangen ‘God’ door een woord dat naar Hem kan verwijzen (Bijvoorbeeld: Heer, hemel, engel...)

Jij bent mijn zoon, mijn veelgeliefde / Jij bent mijn lieve zoon
Deze woorden maken deel uit van een soort intronisatieformule bij het aanstellen van een koning.
Ze verklaren publiek wat de betekenis is van Jezus: Hij is Gods zoon, omdat Hij doet wat God wil.
Die woorden doen ook denken aan psalm 2, die reeds voor de tijd van Jezus werd uitgelegd als een verwijzing naar de Messias.

‘In wie Ik welbehagen heb’ / Hij maakt Me blij.
Verwijst naar Jesaja 42, 1.





Bij de tekst

Dopen, een vorm van provocatie

In de ogen van de joden was het doopsel dat Johannes toediende heel ongewoon. Ze gingen er namelijk van uit dat de doortocht door de Rode Zee onder leiding van Mozes eens en voor altijd kon tellen als doopsel voor het hele volk. Dat Johannes vond dat de joden opnieuw moesten gedoopt worden, geeft aan dat het joodse volk het verbond met God uit het oog was verloren. Als hij oproept tot bekering, roept hij op tot een omkeer in de houding tegenover God.



Merk op

Het doopsel van Jezus door Johannes de Doper was voor de evangelisten dé aanleiding om Jezus voor te stellen als de 'Zoon van God': 'Gij zijt mijn welbeminde Zoon'.



Zoon van God

Met deze woorden spraken de Romeinen keizer Augustus aan.
In de Bijbel worden ze gebruikt om een speciale relatie met God weer te geven.


Zo werd deze uitdrukking in het Oude Testament gebruikt voor het volk Israël (Exodus 4, 22; Deuteronomium 14, 1; Hosea 11, 1) en voor de koning van Israël (2 Samuel 7; Psalm 2, 7).
Aan deze titel die een bijzondere relatie tot God weerspiegelde, hing een speciale verantwoordelijkheid aan vast.
Voor de joden was elke mens een ‘zoon van God’ .


In de Hellenistische cultuur was een ‘zoon van God’ iemand van wie uitzonderlijke en wonderlijke dingen bekend waren. Daarom dacht men dat ze uit een andere wereld kwamen. Men vertelde dat ze geboren werden uit een aardse moeder, maar een god als vader hadden.
Voor de Grieken was een ‘zoon van God’ half God, half mens.


De eerste christenen hebben ‘zoon van God’ aanvankelijk verstaan zoals de joden dat toen deden. Maar toen het christendom zich in gebieden met Griekse invloed begon te verspreiden, begon men stilaan ook de Griekse betekenis van die woorden over te nemen. Zo ontstonden verhalen over de wonderbare geboorte van Jezus en spraken ze over Jezus als de eniggeboren zoon van God.





Bijbel en kunst

HE QI

Doopsel van Jezus

He Qi

He Qi is een hedendaags Chinees kunstenaar die in Amerika verblijft.




Suggestie
Aanzet voor een beeldmeditatie:
- Wat zie je?
Let eens op de kleuren.
- Waarom zou de figuur vooraan iets rood dragen?
- Waarom is er een gele strook in het midden van het schilderij?

Lees de tekst in het evangelie van deze zondag.

Onderlijn in de tekst wat je ook op het schilderij ziet.
- Wat heeft de schilder toegevoegd?
- Wat zou hij daarmee willen zeggen?



Bekijk ook de andere kunstwerken over het doopsel van Jezus.
- Welk kunstwerk raakt jou het meest?
- Waarom is dat zo?





Suggesties

Kleine kinderen

KENNISMAKEN MET DE BIJBELTEKST

Johannes doopt Jezus

Materiaal
Werkblad met zes tekeningen.


Verloop
Vertel eerst het verhaal over het doopsel van Jezus door Johannes de doper.
Toon nadien de zes tekeningen (je kunt ze ook aanbieden per drie).
Welke tekening hoort er niet in tussen?
De kinderen vertellen het verhaal van het doopsel van Jezus opnieuw met de overgebleven tekeningen.


Belangrijk
De aanwezigheid van de duif in dit verhaal geeft de kans om het te hebben over de nauwe relatie van Jezus met God. Lucas schrijft dat God zelf zei: 'Dit is mijn Zoon van wie Ik heel veel houd.'
(In dit verhaal is de functie van de duif te vergelijken met die van een engel: een boodschap brengen namens God)



Kleine Levi

(naar: D.A. CRAMER-SCHAAP, Bijbelse verhalen voor jonge kinderen)

Kleine Levi speelt in het zand voor het huis waar hij woont
Ineens loopt hij de kamer binnen.
- Mama, roept hij, kom eens zien: er zijn heel veel mensen op straat!
Ze gaan allemaal naar de rivier! Mag ik ook gaan?
Mama kijkt naar buiten: ze ziet veel mensen op straat.
- Die gaan naar de rivier, de Jordaan, om zich te laten dopen.
- Dopen, wat is dat? vraagt Levi verbaasd.
- Tja, dat is iets wat Johannes de Doper doet.
Hij duwt de mensen onder in het water.
Hij doet dat omdat ze willen tonen dat ze anders willen gaan leven.
Een paar dagen geleden ben ik ook naar Johannes gaan luisteren.
Toen vroeg iemand: 'Hoe moet ik anders worden?'
En Johannes zei:
'Als je twee jassen hebt, moet je er één van geven aan wie niets heeft.
En als je voldoende te eten hebt, moet je delen'
- Die Johannes lijkt me een goede man, denkt Levi luidop.
- Maar... nu weet ik nog steeds niet goed wat dopen is."
- Wel, zegt soms gaat er iemand naar Johannes en zegt:
'Ik wil geen verkeerde dingen meer doen.'
Dan zegt Johannes: 'Kom maar mee naar de rivier.
Daar dompelt Johannes hem helemaal onder in het water.
Dat is een teken zodat je weet dat je helemaal opnieuw kunt beginnen:
wat van vroeger is, en wat je verkeerd vond, dat is voorbij.
Dat is dopen.
En daarom noemen de mensen die man Johannes de Doper.
Levi kijkt zijn moeder met grote ogen aan.
- Is Johannes misschien de man die God zal sturen
en waar de mensen op wachten.
- Dat denken heel wat mensen,
maar als ze dat aan Johannes vragen zegt hij:
'neen, dat ben ik niet, dat is iemand anders.
Iemand voor wie ik niet goed genoeg ben
om zijn sandalen los te maken.'

Levi kijkt zijn mama aan.
- Misschien is hij toch de Redder?"
- Neen, neen, hij zegt van zichzelf dat hij dat zeker niet is,
maar hij zegt wel dat de Redder heel snel zal komen.
Daar moet kleine Levi wel even over nadenken.
Hij loopt terug naar buiten en speelt verder in het zand.





VERDIEPEN

Water

Water is erg belangrijk voor de mensen.
In warme landen waar geen waterleiding is, stappen vrouwen en ook kinderen soms urenlang om water uit een put te kunnen meenemen.
- Waar doet water jou allemaal aan denken?
- Wat is goed aan water?
(water hebben we nodig om te leven;
water is ook fijn: we kunnen er in spelen
water maakt schoon: een vuile auto, als we buiten gespeeld hebben)
- Water kan ook niet goed zijn. (overstroming, verdrinking)


TIP
Maak eventueel gebruik van dit werkblad



Doopsel

- Kennen jullie mensen die de vriend van Jezus zijn?
- Weet je of ze ook gedoopt zijn? Anders moet je ze het maar eens vragen.

Heel vaak worden kinderen gedoopt.
Dat gebeurt niet in een rivier, zoals Jezus in een rivier gedoopt werd.
Een priester giet dan wat water op hun hoofd.
Dat doopwater wil twee dingen zeggen:
. ik wil nu leven zoals Jezus
. ik wil niet meer leven alsof Jezus er niet was.





DOEN

Mobile

Materiaal
Knip uit (blauw) tekenpapier grote 'druppels' water.
Tekengerei of stiften.


Verloop
Laat de kinderen vertellen over water. Over wat ze allemaal met water kunnen doen.
Nadien tekenen ze op de druppels waarvoor mensen water gebruiken.
Deze druppels kunnen als mobile opgehangen worden of naast elkaar op een waslijn.






EXTRA

Klik hier voor info en suggesties bij het doopsel.





Grote kinderen

SPREKEN MET BEELDEN

Waterdruppels

Bestand niet gevonden.


Teken een aantal waterdruppels op een flap of op een bord. In elk van de waterdruppels schrijf je op (of laat je de kinderen opschrijven) wat je met water kunt doen. (drinken, reinigen, gieten, verdrinken, wassen, douchen ...)
Johannes doopt de mensen die zich willen bekeren, die zich willen keren naar God.
Gedoopt worden met water wilde zeggen: 'ik wil niet meer leven zoals vroeger, ik wil het anders en beter doen, meer zoals God het graag wil.'
Bekijk opnieuw de waterdruppels. De kinderen kleuren die druppels blauw die helpen om het woord 'bekeren' beter te verstaan. Ze zeggen ook aan de anderen waarom dat zo is.





VERDIEPEN

Gesprek over het doopsel

De kinderen vertellen wat ze weten over het doopsel.
Hebben ze dat al zelf eens meegemaakt?
Wat gebeurt dan?
Waarom wordt iemand gedoopt?
Wie is er allemaal bij als er iemand gedoopt wordt?

Het gebeurt vaker dat al wat oudere kinderen willen gedoopt worden.
Stel je voor dat je niet gedoopt bent.
Zou jij je dan laten dopen?
Waarom zou je dat dan willen laten doen?


TIP
Neem enkele voorwerpen mee die tijdens een doopviering aan bod komen: water; doopkaars; (eventueel: doopkleed); enkele foto's.
Laat de kinderen over het doopsel vertellen n.a.v. deze voorwerpen.
Vul hun verhaal aan op het niveau van de betekenis.





EVEN TESTEN

Invuloefening

(Zonnekind 1999-200, p. 21)

Schrijf de volgende woorden op de goede plaats:
Johannes; rijk van God; duif; dopen; Jordaan; water; zoon.

Johannes vertelt over het ..........................
'Begin een nieuw en een goed leven,' zegt hij.
Veel mensen laten zich .............. In de Jordaan.
Ook Jezus gaat naar de ....................
Hij laat zich door ..................... dopen
Als Jezus uit het ...................... komt,
gaat de hemel open.
De Geest van God daalt op Jezus neer.
Hij is als een ..................die naar beneden vliegt.
De stem van God zegt:
'Jij bent mijn ................ van wie Ik heel veel houd.
Ik heb Jou gekozen om de mensen gelukkig te maken.'

Water is nooit alleen maar iets om te gebruiken:
om te drinken of te wassen.

In water kun je de spanning lezen tussen leven en dood.

In het doopsel van Johannes vind je die spanning terug:
dood aan de oude waarden in een vroeger leven
levenskracht voor een nieuwe aanpak.




Vragen over water ...

Waarom lieten sommige mensen zich door Johannes dopen?
O Het water in de Jordaan was veel properder dan het water thuis
O Ze wilden tonen dat ze op een andere manier wilden leven
O Hun buren en familieleden waren ook al gedoopt

Waarom wil mensen nu gedoopt worden?
O Ze willen tonen dat ze willen leven zoals Jezus
O Ze willen tonen dat ze naar de kerk gaan
O Ze willen een extra feest te vieren hebben

Water is heel belangrijk: mensen hebben water nodig om te kunnen leven.
Maar water kan ook doden.
Doorstreep de woorden die met 'dood' te maken hebben;
Omcirkel de woorden die met 'leven' te malen hebben:
overstroming; wassen; storm; drinken; varen; zwemmen.

Wat betekent het gedoopt te zijn?
Wi. g.doopt is b.gint ..n ni.uw l.v.n:
j. b.nt dan m..r v.rbond.n m.t J.zus
.n m.t d. and.r. christ.n.n.





SPELENDERWIJS

Dominospel

(C. LETERME in: Samuel 2004, nr 4)

Vooraf
Print de tien dominoblokjes uit op stevig papier. (Vergroot eventueel)


Verloop
Gebruik het dominospel nadat je verteld hebt over:

De Jordaan,
de grote rivier in Palestina

Johannes,
die doopte in de Jordaan.
. Met dit doopsel wilden de mensen zeggen: Ik wil op een andere manier leven (= bekering)
. Hij zegt dat na hem iemand komt die krachtiger is dan hij, en van wie hij niet waard is zijn sandalen los te maken.
Hiermee zegt Johannes dat hij in het licht van Jezus niets waard is, want het losmaken van sandalen was het werk van slaven.

Jezus,
die zich door Johannes laat dopen.
. De naam Jezus betekent: 'God is redding'.
Christenen hebben Jezus steeds gezien als Hij die door God gezonden werd om de mensen te redden.
. Hij wordt ook de Messias genoemd. Een Messias werd gezalfd en had een bijzondere zending.
Het woord Messias is vooral bekend in zijn Latijnse vertaling: Christus. Christenen hebben in Jezus van Nazaret de beloofde Messias gezien.
. Dat er een nauwe band bestaat tussen Jezus en God wordt duidelijk als een stem uit de hemel (= een manier om respectvol over God te spreken) zegt: 'Jij bent mijn liefste Zoon.'


Maak ook gebruik van de informatie hierboven.
Als de kinderen de teksten over Johannes de Doper en het doopsel van Jezus goed beluisterd hebben, kunnen zeker de blokjes in de goede volgorde leggen.
Daarvoor beginnen ze met het blokje waar 'start' op staat.
In het rooster noteren ze de letters die ze op elk blokje kunnen vinden.
Zo vernemen ze wat het belangrijkste was in het leven van Jezus. Nl. Het Rijk van God.





SPELEN MET WOORDEN

Verbind elk woord met de zin die erbij past

(C. LETERME in Overhoop, Januari 2010, p. 34)

Jezus OO Hij zegt: 'Er komt iemand die krachtiger is dan ik.'
Jordaan OO Voorstelling van de Heilige Geest
Christus OO Werd door God gezonden om de mensen te redden
Duif OO Hiermee tonen mensen dat ze anders willen gaan leven
Johannes OO Hij zegt: 'Dit is mijn lieve zoon.'
Doopsel OO Dit woord betekent: 'Gezalfde. Zo iemand had een bijzondere zending
God OO Rivier in Palestina




Doopselwoordzoeker

Sta met de kinderen stil bij elk van de volgende woorden:
BEKEREN, DOOPVONT, DOPER, GELOVEN, GOD, JEZUS, JOHANNES, JORDAAN,
KAARS, KRUISTEKEN, METER, NAAM, PETER, VERGEVEN, VOLGEN, WATER, ZALF

Wat betekenen ze? Kunnen kinderen die woorden in één zin gebruiken?

Daarna zoeken de kinderen de woorden in de doopselwoordzoeker.
Met de overblijvende letters kunnen ze het woord 'vriend' vormen.

Laat de kinderen zoeken naar het verband tussen 'vriend' en 'doopsel':
door zich te laten dopen zeggen mensen dat ze willen leven als vriend van Jezus.
Als de kinderen nog heel klein zijn, zeggen hun ouders dat in hun plaats.



Kruisende woorden

(C. LETERME in Overhoop, Januari 2010, p. 34)

Het opgaveblad kun je hier vinden.





EXTRA

Klik hier voor info en suggesties bij het doopsel.





Jongeren

VERDIEPEN

Afbeeldingen over de Drieëenheid

Zoek enkele reproducties van kunstwerken over het doopsel van Jezus
Hoe werd het Heilige Drieëenheid hierop afgebeeld?

Vader
soms als een oude man(verwijst naar God als de Vader, de oorsprong van alle leven)
soms als een straal uit de hemel, of een hand.

Zoon
Jezus die gedoopt wordt

Heilige Geest
als duif
(in het scheppingsverhaal staat geschreven dat de geest van God over de wateren zweefde).


Indien in de kerk een voorstelling van het doopsel van Jezus te vinden is (bv. glasraam, schilderij, afbeelding in de buurt van een doopvont) nodig dan zeker de jongeren uit om er de afbeelding van de heilige Drieëenheid in te ontdekken.





REFLECTEREN

Hij zal u dopen met vuur

Toon de jongeren een aantal foto’s met vuur of bezorg ze dit werkblad.
- Welke foto zegt jou het meest iets over de Heilige Geest?
- Waarom is dat?

Laat de jongeren hun visie verwoorden.
In het gesprek daarbij is de vraag ‘waarom?’ heel belangrijk.

Laat hun bevindingen nadien formuleren in een bezinningstekst:
De Heilige Geest is als …
of verwerken in een gebed:
Heilige Geest, Jij bent als …


Belangrijk
De foto's werden zo gekozen dat ze verschillende aspecten van vuur weergeven: verwarmen, licht geven, verbranden ... en ook: kracht, dynamiek, sfeer ...


Merk op
Door het gebed te beginnen met de woorden: ‘Jij bent …’, bekom je dat de jongeren kennismaken met een ander type gebed dan het vraaggebed.





VERTELLEN

De wereld

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, Averbode 2007, p. 79)

Een vader was rustig zijn krant aan het lezen.
Zijn zoontje kwam naast hem zitten
en wilde met hem spelen.
De vader probeerde hem van zich af te duwen,
maar de kleine drong aan.
Toen nam zijn vader een wereldkaart,
scheurde die in stukken,
gaf die aan zijn zoontje en zei:
‘Maak deze wereldkaart opnieuw
en kom pas terug,
wanneer alle stukken
op de juiste plaats gekleefd zijn.’

Het zoontje begon de stukken te bestuderen.
De vader dacht:
‘Oef, enkele ogenblikken rustig.
Terwijl hij de kaart samenstelt,
kan ik rustig mijn krant verder lezen.’

Maar na enkele ogenblikken
kwam de kleine jongen al terug bij zijn vader:
‘Klaar, papa,
ik heb de wereldkaart terug gemaakt.’
Verbaasd vroeg zijn vader:
‘Hoe kon je dat zo vlug klaarspelen?’;
‘Dat was niet moeilijk!’ zei de jongen,
‘Op de achterkant van de kaart,
was de foto van een mens.
Om de wereld terug heel te maken,
heb ik eerst de mens heel gemaakt.’




Overweging bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 9 januari 2019, p. 1)

Het zit goed met de wereld als het goed zit met de mens
lijkt het verhaal hierbij te willen zeggen.
Was dat de grote motivatie van Johannes de Doper en Jezus
om de mensen op te roepen om zich te bekeren?

Wie het evangelie leest komt voortdurend de opdracht tegen
om het Rijk van God te realiseren.
Geen rijk vol pracht en praal,
maar een ‘rijk’ waarin het geluk van de mensen centraal staat.

Johannes pakte zijn toehoorders daarvoor heel streng aan:
Ze moesten zich bekeren en doen waar ze voor stonden.
Als teken van hun veranderde mentaliteit
dompelde hij ze onder in water.

Een ‘ervaring’ die kon tellen!
Heel even voelden ze wat ‘dood zijn’ betekende
Maar even snel ondervonden ze wat ‘leven’ betekende,
wat het betekende om voluit te kunnen ademen.

Ook Jezus riep de mensen op om zich te bekeren.
In zijn manier van spreken legde Hij andere accenten.
Hij vertelde vooral over het Rijk van God
en hoe ze moesten leven om dat te realiseren.

Het kwam erop neer om mensen met zorgen
niet in de kou te laten:
blinden te laten zien, wie doof was terug te laten horen
vreemdelingen een thuis te geven, zieken te genezen ...

Het Rijk van God waar Jezus over sprak
kan er alleen komen als elke mens zich ‘bekeert’
en anderen gelukkig maakt.
Verander de wereld … begin met jezelf!





EXTRA

Klik hier voor info en suggesties bij het doopsel.





Overwegingen

Erik Stynen

Water

Het water is hard, dat zegt de vrouw die haar fijne was er niet aan durft toe te vertrouwen. Water is machtig om in te zwemmen, of zomaar te poedelen als je niet in het diepe durft. Nog een paar van zulke buien en de oogst is bedorven, dat zegt de boer. Als er nou maar een paar dagen regen kwam, dan was de oogst gered,’ dat zegt zijn collega een paar kilometer verderop. Voor een dichter is water een wonderlijke pracht. Voor een zeeman is het een verraderlijke massa, je kunt erin verdrinken.

En voor een christen? Voor een christen heeft water iets met dopen te maken, maar wàt, waarom komt er water aan te pas, wanneer een mens wordt opgenomen in de gemeenschap van christenen? Omdat je in het water moet ondergaan, verdrinken. De ‘oude mens’ in je, zegt Paulus, moet dood, moet verdrinken.
Wat is die oude mens? Dat ben je zelf, voor zover je een egoïst bent. Die ‘oude mens’ wordt in het doopwater verdronken, maar daar komt een nieuwe mens uit te voorschijn. De ‘nieuwe mens’ die lijkt op Jezus, die ook ten onder is gegaan, maar die nu een nieuw leven leidt. Wie ook als zo’n nieuwe, vrije mens leeft, wie ook zoals Hij voor-anderen-leeft, die is een christen. Maar daar ben je een leven lang mee bezig, je leven lang zul je met al je inspanning die taaie oude mens in je kopje onder moeten gaan.





Paul Kevers 

Is het doopsel dan geen christelijke uitvinding?

(P. KEVERS in Samuel, uitgeverij Averbode, 2003 nr 4, p. 12)

In het begin van de vier evangelies vinden we een verhaal over volwassen mensen die zich laten dopen. Maar dat betekent niet dat ze christen worden: het is geen doop waardoor ze lid worden van een groep of van een godsdienst. Nee, die doop is een teken van bekering en van een 'nieuw begin'. De man die dat doopsel toediende, heette Johannes. Hij was een profeet, die zich teruggetrokken had in de woestijn van Juda, aan de oevers van de Jordaan. Hij riep de mensen op om zich te bekeren en om opnieuw te luisteren naar de woorden van de vroegere profeten, zoals Jesaja: 'Bereid de weg van de Heer, maak zijn paden recht!'. Veel mensen lieten zich door hem dopen in de Jordaan, als teken dat ze 'nieuwe mensen' wilden worden en zich wilden voorbereiden op de komst van God in hun leven.
Ook Jezus was een van hen.
Na zijn doop door Johannes begin Hij in het openbaar op te treden en zijn blijde boodschap te verkondigen. En zo betekende de doop die Johannes toediende werkelijk een 'nieuw begin', want hij richtte alle aandacht op Jezus.



Waarom liet Jezus zich dopen?

(P. KEVERS in Samuel, uitgeverij Averbode, 2004 nr 4, p. 12)

Jezus liet zich dopen toen hij al een volwassen man was. Hij gaf gehoor aan de oproep tot bekering van Johannes de Doper. Veel joden lieten zich door Johannes dopen als teken dat ze hun geloof weer ernstig wilden nemen. Jezus deed daaraan mee. In die tijd verwachtten veel joodse mensen de 'messias': ze hoopten dat God een redder zou zenden om het volk te bevrijden. Sommigen vroegen zich af of Johannes de Doper misschien de messias was. Maar Johannes zei:'Ik doop jullie met water; maar er komt iemand die jullie zal dopen in heilige Geest en vuur'. Daarmee bedoelde hij Jezus, maar dat wisten de mensen niet, want Jezus stond onopvallend tussen de massa. Nu vertelt Lucas in zijn evangelieverhaal iets bijzonders, om aan zijn lezers duidelijk te maken dat Jezus de verwachte messias is. Na zijn doop bidt Jezus. De hemel gaat open en er daalt een duif neer - beeld van de heilige Geest. Er klinkt een stem uit de hemel: 'Jij bent mijn geliefde Zoon, in wie Ik vreugde vind.' Jezus is doordrongen van Gods Geest, Hij is Gods geliefde Zoon. Nu is Hij klaar om aan zijn taak te beginnen.





Frans Mistiaen s.j.

Gedoopt tot geliefde kinderen van een hartelijke God

Jezus' doop in de Jordaan was een keerpunt in Zijn leven.
Voordien leefde Hij verborgen, als timmermanszoon in Nazaret.
Na Zijn doop begon Hij heel openlijk als rabbi rond te trekken
om het Koninkrijk Gods te verkondigen.
Er moet daar iets belangrijks gebeurd zijn
op dat cruciaal moment dat voor Hem een keerpunt betekende.
Toen ontdekte Hij wie Hij eigenlijk was en wat Hij te doen had.
Jezus werd er bewust van Zijn eigen roeping en zending.

Vragen ook wij ons soms niet af: Maar, wie ben ik eigenlijk?
Wat is de zin van mijn leven? Wat ben ik eigenlijk aan het doen?
Waar ga ik naartoe? Wat is mijn bestemming, mijn opdracht?
Als wij ons die vragen stellen, dan kijken wij best naar Jezus
en naar wat Hem vandaag overkomt bij Zijn doop.

Als volwassen man op zoek naar geestelijke verdieping,
was Jezus naar de boetepredikant Johannes getrokken,
die de mensen in die tijd uitnodigde zich te laten onderdompelen
in het water van de Jordaan,
ten teken dat zij zich wilden bekeren en innerlijk zuiveren.
Jezus ging er aanschuiven, zoals wij zo dikwijls moeten doen.
Hij ging in de rij staan als Mens onder de mensen,
als Mens mét de mensen.
Hij sloot zich aan bij allen die,
in onmacht en hoop terzelfder tijd, wachten,
vol verlangen uitkijken naar vernieuwing en bevrijding.

Waar moeten wij gaan staan om God te vinden?
In de rij van de kleinen!
God wordt niet zo gemakkelijk gevonden
in de hoge wolken van de religieuze vervoering,
noch in de eenzaamheid van het filosofische gepieker,
wél langs de weg van de heel concrete mensengeschiedenis.
Wij kunnen God alleen maar vinden
als wij solidair zijn met de eenvoudigen
en hun diepste verzuchtingen.
Jezus wilde niet beter zijn dan de anderen.
Meer dan in het water, liet Hij zich eerst onderdompelen
in de massa van de kleine, kwetsbare mensen.
Niets menselijks was Hem vreemd.
Hij was waarlijk de Mensenzoon.
Maar op dat moment gebeurt er iets unieks.
De hemelen gaan open, Gods Geest daalt neer
en een stem klinkt uit de wolken :
"Gij zijt Mijn geliefde Zoon, de Man naar Mijn hart!"

Al de gebaren en de symbolen van dit tafereel
doen diegenen, die het Oude Testament wat kennen,
duidelijk begrijpen: Hier gebeurt een aanstelling van godswege.
Hier wordt Jezus door God Zelf gezalfd tot Zijn Messias en Profeet
en naar het volk gezonden als Zijn geliefde Dienaar.

Maar de kern van het gebeuren vinden wij
in de woorden die Jezus' ware eigenheid openbaren.
Uiterlijk lijkt Hij een zondige mens, zoals u en ik.
Maar eigenlijk is Hij de Geliefde Zoon van God.
De woorden uit de hemel zijn een "liefdesverklaring" van God,
waardoor Jezus ervaart dat Hij een beminde Mens is,
dat Hij graag gezien wordt,
en wel door een God die niet veraf is,
maar Wiens Liefde Hem heel nabij is,
Wiens menslievendheid over Hem neerkomt
als met de zachtheid van een duif.

Herkennen wij hierin niet
het levensvertrouwen dat elke gelovige ervaart? :
"Ik, ik ben graag gezien door God
en ik ben de moeite waard bemind te worden.
Wat er ook met mij gebeurd is, ik ben een beminnenswaardig mens.
God is voor mij niet veraf.
Hij is de Liefde die mij omringt.
Hij is de diepste kern van mijn bestaan.
Ondanks mijn uiterlijk voorkomen,
ben ik een geliefd kind van God!"

Zo’n godservaring brengt ook een opdracht mee.
Jezus wordt ook bewust van Zijn originele zending :
Hij moet die nabije, liefdevolle God aan iedereen gaan verkondigen.
Jezus zag in dat Hij niet meer verborgen mocht blijven wachten,
maar dat Hij Zelf naar de mensen toe moest gaan
en de eerste stap moest zetten, zoals de liefde trouwens altijd doet.
Gedreven door de Geest,
begint Hij dan ook, na Zijn doop, rond te trekken,
ook naar de armen, de kleinen, de zieken.
Hij wil állen laten aanvoelen dat God liefdevol is
en dat God echt bemint, zoals een Vader,
zonder eerst voorwaarden te stellen.
Hij beseft meer dan ooit dat het Zijn roeping is
de "hartelijkheid" van God te tonen.
Jezus begint een tocht van genegenheid en goedheid,
van bevrijding en vergeving.
"Hij ging al weldoende rond."

Werden ook wij niet gedoopt en gevormd
in de kracht van de Heilige Geest?
Worden wij dus eigenlijk ook niet, vanaf die dag,
gedreven om de hartelijkheid van God te tonen
met woord en daad?

Jezus trekt daarvoor weg van de Jordaan, weg van Johannes.
Want ook Zijn methode is nieuw.
Wij kennen Johannes de Doper als een strenge profeet.
Ondanks het feit hij een goede voorloper was,
verkondigde hij toch eerder een straffende God,
een God die, met Zijn streng oordeel en vernietigend vuur,
de mensen bedreigde en met schrik tot bekering wilde brengen.
Maar Jezus wil juist geen Vertegenwoordiger zijn
van zo'n straffende, dreigende God,
maar van een hartelijke God,
van een Redder die geneest, die aanmoedigt en vreugde brengt.
Als Hij vuur brengt dan is het niet het vuur dat vernietigt,
maar het vuur van de innerlijke bezieling.
Zijn methode is dan ook nooit de dreiging,
maar de methode van de Dienaar van Jahweh :
"Het geknakte riet niet breken,
de kwijnende vlaspit niet doven".
Hoe verkondig je trouwens een hartelijke God,
tenzij door veel zachtheid en groot geduld,
mateloze barmhartigheid en onvermoeibare dienstbaarheid.
Heel het leven van Jezus zal er dan ook in bestaan
al dienend de mensen tot die hartelijke God te brengen.

In de doop van de Heer Jezus herkennen wij dus de diepe zin
van ons eigen doopsel en vormsel :
ons laten onderdompelen in al het goede dat leeft bij de mensen
en steeds opnieuw geboren worden, dag na dag,
tot een leven van dienstbaarheid,
ook tegenover de kleinen en de zwakkeren,
om de hartelijkheid te tonen van onze God, met woord en daad.
Zo worden ook wij meer en meer,
geliefde kinderen van God en mensen naar Zijn hart.



Marc Gallant, trappist (Orval)

Een nieuwe schepping

Het doopsel van de Heer is hoofdzakelijk een begin. De oerkrachten van de oorsprong zijn er tegenwoordig: het Water, de Geest en het Woord, die wij vinden bij het begin van het scheppingsverhaal (Genesis 1, 2). Een nieuwe genesis zal plaats vinden door het optreden van Jezus. “Jezus van Nazareth “egeneto”, “is geworden”, schrijft Marcus hier om Jezus’ optreden uit te drukken (Marcus 1, 9). Die uitdrukking is onvertaalbaar : Jezus begint een nieuwe schepping.

Het is nog onder het Oude Verbond dat Jezus, “Zoon van God, geboren uit een vrouw, geboren onder de Wet” (Galaten 4, 4), als Dienaar van God onze zonden op zich neemt (Jesaja 53, 4), en dat Hij zich aanbiedt voor het doopsel van boetvaardigheid. Jezus is wel de meest zonderlinge doopselkandidaat die naar de Jordaan komt. In tegenstelling met al de anderen, heeft hij noch recht, noch reden, noch persoonlijke titel, om zijn doopsel te rechtvaardigen. Zonder reden, zonder doel, en zonder inhoud, is zijn doopsel alleen maar vergelijkbaar met zijn dood.

Enerzijds is Jezus, als Zoon van God, de beweging van God naar de mensen toe. Hij komt naar ons toe tot in het uiterste van onze armoede en ontbering. Hij vervoegt ons daar waar wij het verst van God af staan, in onze zonde, in onze afwezigheid van God, in de afgrond van wanhoop en dood waar Hij met ons kan schreeuwen: “Mijn God, waarom hebt Ge mij verlaten ?” (Marcus 15, 34).
Anderzijds neemt Jezus hier op zich de enige beweging van de mens naar God toe, die er voor de mens mogelijk is: Hij neemt de plaats in van de ten dode opgeschreven zondaar. Omdat Hij zonder zonde is, weet Hij wat de afgrond van de zonde betekent. Hij kent de schrikwekkende afstand die er is tussen het “ja” en het ”neen” waarmee de mens zich tot God kan richten, en zo is Hij in staat, en Hij alleen, zich echt in kennis van zaken te laten dopen. Wij allen, wie wij ook zijn, kunnen enkel gedoopt worden in dat enige doopsel van Jezus. Door zijn doopsel, in zijn doopsel, stelt Jezus het doopsel in van het christendom.

Inderdaad, het is juist door dit doopsel dat Jezus overstapt van het Oude naar het Nieuwe Verbond, en wij na Hem. Het unieke Woord van de Vader, het oorspronkelijke Woord dat vóór alle eeuwen ontspringt in de Drie-Eenheid: “Gij zijt mijn Zoon”, dat zelfde Woord dat Jezus uit de doden zal doen opstaan om Hem met zijn mensheid te introniseren aan de rechterhand van de onzichtbare Vader (Hebreeën 1, 5, 13), dat unieke Woord weerklinkt hier om het Nieuwe Verbond in te luiden als Jezus de zonden op zich neemt. Dat Verbond zal Jezus bezegelen met zijn bloed, vergoten tot vergeving van de zonden (Matteüs 26, 28).
Hieruit blijkt dat het begin van het heilswerk er reeds de volle voltooiing van engageert. Gans het openbaar leven van Jezus is gespannen tussen het eerste en het laatste ogenblik van zijn enig doopsel. Het eerste: zijn vrijwillig aanvaarde duiksprong in de stroom van onze zonden. Het laatste: zijn vrijwillig aanvaarde duiksprong in de afgrond van de dood. Paulus zal dus terecht kunnen zeggen: “Weet u niet dat wij, die gedoopt zijn in Christus Jezus, zijn gedoopt in zijn dood ?” (Romeinen 3, 6). Jezus’ doopsel en dood zijn vereend door dat ene woord: ”Gij zijt mijn Zoon”, en door dat ene opzet: de mensheid binnen te leiden in de intimiteit van Gods liefde.

Daarom kunnen wij zeggen dat de Kerk haar prille begin kent bij het doopsel van de Heer: hij is haar Hoofd op wie de volheid van de Geest komt te rusten. Als Christus in zijn dood zijn doopsel zal vervullen, zal Hij de Geest doorgeven aan de Kerk (paredoken to Pneuma: Johannes 19, 30), met het bloed van de Eucharistie en het water van het doopsel (Joh 19, 34) die vloeien uit zijn doorstoken zijde (Johannes 7, 38). Jezus’ dood en verrijzenis zijn kop en munt van éénzelfde gebeuren: in zijn verrijzenis zal Jezus insgelijks de Geest geven zowel tot vergeving van de zonden (Johannes 20, 21), als voor de zending om te onderwijzen en te dopen (Matteüs 28, 19).

Lucas toont ons Jezus in gebed als de Geest na het doopsel over hem neerdaalt. Jezus is de pionier van de gebedsgemeenschap die door het doopsel wordt verenigd. Het doopsel is immers de poort die toegang geeft tot de aanbidding in geest en waarheid (Johannes 4, 24). In dat gebed zal de Geest gegeven worden aan hen die erom vragen (Lucas 11, 13) en Hij zal ons alles laten begrijpen (Johannes 14, 25)

De Geest van liefde, en Hij is de Geest van sterkte en begrip, zal ons dan leiden doorheen de wereld die de nacht ingaat van de godsverlatenheid en Hij zal door ons voor de mensen rondom ons een licht zijn.



Groeiende persoonlijkheid

Jezus is Zoon van God doordat hij ontvangen is door de Geest. Zoals ieder mens moet hij echter worden wie hij is. Op zijn twaalfde is Hij zich reeds goed bewust van zijn persoonlijkheid: “Wist u dan niet dat ik bij mijn Vader moet zijn ?”(Lucas 2, 49). Als echt mens moet Hij ook zijn rijpingstijd doormaken. Volgens de ontdekking van de research in neurologie is de prefrontale cortex de laatste aanwinst van de evolutie. Afwezig nog bij de apen, is hij bij de mens de zone van de verantwoordelijkheidszin, van de zelfmeesterschap, van de mogelijkheid te plannen en te prioriteren. Kortom, de zetel van de persoonlijkheid. Die prefrontale hersenen zouden bij de mens maar rond zijn dertig jaar tot volwassenheid komen.
Wanneer Lucas schrijft over de neerdaling van de Geest op Jezus, voegt hij daar onmiddellijk aan toe: “Jezus begon zijn verkondiging toen hij ongeveer dertig jaar was” (Lucas 3, 23). Dan is Jezus ten volle bewust van zijn persoonlijkheid van Zoon van de Vader, bekleed met de Geest. De Zoon van God onder ons heeft zijn volle menselijke rijpheid bereikt. Hij neemt er de verantwoordelijkheid van op. Hij begint de Goede Boodschap te verkondigen dat God Liefde is.
Als kind schikte Jezus zich naar zijn ouders (Lucas 2, 51). Het was zijn manier om te leven als Zoon van de Vader. Nu hij volwassen is, drijft de Geest die Hem vervult Hem naar de woestijn. Alleen met zichzelf tegenover de Vader, zal Hij zichzelf aanvaarden tot het uiterste. Zijn leven wordt speuren naar het Enig Noodzakelijke.

Voor ons gaat het ook zo. Bij ons doopsel, dat we meestal als baby ontvingen, werden we kind van God in deelname met Christus. Onze menselijkheid moest groeien, zich zoeken, steeds een nieuw evenwicht vinden, om ons te brengen tot de leeftijd waarop we onze verantwoordelijkheid als christen kunnen nemen in het leven. In de sacramenten ontvangen we heel de liefde van God, al de kracht van de Geest, maar we moeten er nog mee aan de slag.
“Toen ik nog een kind was sprak ik als een kind, dacht ik als een kind, redeneerde ik als een kind”, zegt Paulus (1Korintiërs 13, 11). Als kind kon ik mijn doopsel beleven zoals een kind dat kan.
Paulus gaat verder: “Nu ik volwassen ben heb ik al het kinderlijke achter me gelaten”, want er zijn kinderen van God die weigeren spiritueel te groeien.
Zij vinden hun voldoening in een magische geloofsovertuiging die iedere verantwoordelijkheid ontwijkt. Want in hun zienswijze schikt God alles en trekt alle touwtjes. Ze zien echter over het hoofd dat God ons als vrije mensen verantwoordelijk wil voor wat Hij ons gegeven heeft : ons leven, onze talenten, onze taak. We hebben niet te bidden opdat God in onze plaats zou tussenkomen, maar opdat Hij ons de moed zou geven te aanvaarden wat we moeten zijn en opdat Hij ons dat door de Geest zou laten ontdekken.
Als de Geest ons overweldigt, zijn we bevrijd van alles wat niet noodzakelijk is. We zijn zelfs bevrijd van onszelf, want alleen telt nog de liefde van God aan wie we toebehoren.