Loading...
 

GOD

Vragen van kinderen

Bestaat God wel? - Femke
Dat is een vraag die mensen zich al heel lang stellen.
Ze zien de natuur en vragen zich af: Hoe komt die er? Heeft iemand die gemaakt? Misschien heeft God die gemaakt.
Mensen die geloven, geloven dat God bestaat. Daarom worden ze ook gelovigen genoemd. Want God echt zien met hun ogen doen ze niet.




Waarom zorgt God er zelf niet voor dat er geen ruzies zijn en geen oorlogen? - Vanessa, 12 jaar
(C. LETERME in Samuël, uitgeverij Averbode, 1999 nr 1, p. 2)

Dat zou pas gemakkelijk zijn: er barst een oorlog uit, je stuurt een e-mail naar God of je telefoneert Hem even, en God zorgt ervoor dat alles in één , twee, drie opgelost is.
Weg oorlog, weg ruzies…

MAAR

… zo werkt God niet. Hij heeft geen andere handen dan de onze, geen andere ogen dan de onze, geen andere mond dan de onze.
Dat wil zeggen dat mensen zelf op zoek moeten gaan naar de manier waarop ze ruzies en oorlogen kunnen oplossen.
Heeft God er dan niets mee te maken?
Toch wel. Hij is het die in het hart van de mensen het verlangen naar liefde en vrede heeft gelegd. Ieder mens die in God gelooft, zal daarom proberen zo te leven dat ruzies opgelost worden en geschillen bijgelegd, zodat oorlogen zelfs niet hoeven uit te breken.
Een hele opdracht voor ons allemaal.



Waarom spreekt men over 'God de Vader' en niet over 'God de Moeder'? - Dora, 14 jaar
(C. DELHEZ / R. DE RIJCKE in Samuël, uitgeverij Averbode, 2002 nr 8, p. 2)

Een mens is ofwel een man, ofwel een vrouw. Maar dat geldt niet voor God. Eigenlijk is God te groot om er alleen een man of een vrouw van te maken. Maar als je over God wilt praten, kun je moeilijk de hele tijd 'Hij / Zij' zeggen. Blijkbaar heeft men lang geleden gekozen om over God te spreken als over een 'Hij'. Dat kwam wellicht doordat de man in die tijd meer macht had dan de vrouw.

Iemand heeft ooit gezegd: 'God is een vader die van ons houdt zoals een moeder.' Dat is een heel mooie zin. En als je de Bijbel goed leest, zul je zien dat God daar soms vergeleken wordt met een moeder. 'Zoals een moeder haar kind troost, zo zal Ik u troosten (...)' (Jesaja 66, 13). Er is ook een mooi schilderij van de Hollandse schilder Rembrandt. Het stelt de parabel van 'de verloren zoon en de goede vader' voor. Maar als je goed kijkt, zie je dat de ene hand van de vader mannelijk is en de andere hand vrouwelijk.

Geen enkele beschrijving van God is volmaakt. Jezus gebruikte het beeld van 'vader'. Daarmee wou Hij ons leren dat God geen verre boze figuur is, maar dicht bij ons staat en om ons bezorgd is.




Waarom zorgt God er niet voor dat er geen rampen zijn? - Joren, 11 jaar
(C. LETERME in Samuel, uitgeverij Averbode 1999 nr 1, p. 2)

Christenen geloven dat God de wereld heeft geschapen, dat Hij ervoor gezorgd heeft dat dit wonderlijk avontuur van het leven kon plaatsvinden.
Die wereld heeft Hij aan de mensen toevertrouwd. Ze kregen de opdracht om de wereld te voltooien.

Maar de natuur kent haar eigen wetten. Zo zijn er regelrechte natuurrampen. Dank zij de boodschap van Jezus, weten we dat op een dag het leven voor altijd zal overwinnen, dat dood en ongeluk het onderspit zullen moeten delven. Maar intussen moeten we aan de slag.

In de strijd tegen natuurrampen hebben mensen reeds al veel vooruitgang geboekt. Toch bestaat er, jammer genoeg, een grote ongelijkheid tussen de verschillende landen bij het bestrijden van die rampen.
Zo zijn de arme landen de grootste slachtoffers bij een natuurramp. In rijke landen kunnen de mensen zich beter beschermen, omdat ze steviger kunnen bouwen en meer mogelijkheden hebben om goede hulp te organiseren.





Suggesties

Grote kinderen

VERDIEPEN

Wat past bij God?

liefdevolstreng vriendelijk vergevend
beschermend indrukwekkend veraf dichtbij
gelijkwaardig heiligrechtvaardigbehulpzaam


Welke woorden vind je het best passen bij God?
Waarom vind je dat?



Kun je in andere mensen een stukje God terugvinden ?

Wie?LeeftijdAntwoord
Christel 40 jaarNatuurlijk, in alle mensen is een stukje God te vinden. Iedereen is immers uit God gekomen.
Laura 12 jaarSommige mensen kunnen goed dansen, anderen zingen, schrijven of tekenen. Dat zijn allemaal stukjes God die de mensen uitdragen als ze met hun talenten bezig zijn en zo anderen blij maken.
Hannelore 11 jaarMijn mama is voor mij wel een beetje God want zij heeft ons op de wereld gezet net zoals God ons mensen geschapen heeft.
Michelle 11 jaarSoms vraag ik mezelf af: waauw, waarom doet die vriend zoveel voor mij. Waar heb ik dat aan verdiend ? Zo’n vriend toont mij een beetje wie God is.
Nel 14 jaarIk krijg altijd tranen in mijn ogen als iemand die mij eerst onvriendelijk leek, iets aardigs doet of zegt. Dan lijkt het of ik vleugeltjes krijg en dan wil ik ergens achter een wolkje gaan huilen van vreugde. Misschien kom ik God dan wel tegen …
Hansie 33 jaarIk ontmoet heel vaak ‘goddelijke’ mensen al kan ik niet altijd goed uitleggen waarom dat zo is. Maar één ding is zeker: zo’n ‘goddelijke’ mens zorgt er weer voor dat je graag leeft en zelf ook weer een zonnetje wil zijn voor andere mensen.


- Welk antwoord zou jij ook geven? Waarom?
- Zou jij iets anders antwoorden? Wat is dat antwoord?



Hoe spreekt God?

Richt je radar
(Marjet de Jong in www.geloventhuis.nl/2024)

Als God iets wil zeggen,
dan is ’t geen geluid,
geen wonder gedonder boven alles uit,
geen woorden met letters, geen klinkers, geen taal,
geen dringende oproep met dwingend kabaal.

Als God iets wil zeggen, dan zoekt Hij een stem,
want mensen zijn druk, hoe verstaan ze Hem?
Mensen verstopt in een deken van woorden,
zo druk met elkaar dat ze God niet meer horen?

En toch, in een duizenden jaren oud Boek
komt God heel gewoon als een mens op bezoek,
hij wandelt in tuinen, hij vraagt waar je bent,
hij spreekt uit een doornstruik, komt langs in je tent,

Hij spreekt op een bergtop, hij klinkt uit een wolk,
hij praat door profeten en helpt zo zijn volk,
komt langs in een droom, als een engel, als wind,
ontluikende twijgen, de komst van een kind…

Richt dus je radar, ontvang elke flard
en luister intens naar zijn woord in je hart.
Als God iets wil zeggen, dan fluistert zijn stem
in de stilte van iemand die luistert naar Hem.





REFLECTEREN

En als jij nu eens God was...

Zou Jij van de volgende mensen houden?
Doorstreep die mensen waarvan Je niet zou van houden of waarvan Je het heel moeilijk vindt om van te houden:

Zij die niet van Jou houden
Zij die in Jou geloven, maar niet met Je spreken
Zij die niet in Jou geloven, maar in een andere God
Zij die denken dat Je niet bestaat
Zij die denken dat Je bestaat, maar dat Je oud bent en streng
Zij die niet weten dat Je bestaat
Zij die in Jou geloven en doen wat Jij belangrijk vindt
Zij die het allemaal niets kan schelen

Lees de volgende tekst uit het evangelie volgens Matteüs.

Je hebt gehoord dat er gezegd is: U zult uw naaste liefhebben en uw vijand haten. Maar ik zeg jullie: Heb je vijanden lief en bid voor wie je vervolgen, dan zullen jullie zonen worden van je Vader in de hemel, want die laat zijn zon opgaan over slechten en goeden, en hij laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. (Matteüs 5, 43-45)

Welke mensen zou God doorstrepen?
Omcirkel de namen van de mensen waar God van houdt volgens Jezus.





SPELENDERWIJS

Robot-foto van God

Indien X een... was...
Je kent dit spelletje zeker: je beeldt je dan in dat die persoon X een voorwerp, een beroep, een kleur... is en dan zoek je een voorwerp, beroep, kleur... dat het meest op hem gelijkt.
Willen we dat nu eens doen met God?

Elk kind maakt zijn eigen robot-foto van God:

Indien God een dier was, dan, was Hij voor mij ...
Indien God een boom was, ...
Indien God een beroep was, ...
Indien God een kleur was, ...
Indien God een spel was, ...
Indien God een film was, ...
(Je kunt dit rijtje zeker nog aanvullen)

In een kringgesprek vergelijken de kinderen die ‘foto’s’ met elkaar en leggen ze uit waarom ze voor iets kozen.


Stel dan de vraag: Als God een mens was, hoe zou Hij dan zijn?
Verduidelijk die vraag door te zeggen dat je niet wil vernemen hoe God er precies uitziet, maar welke kwaliteiten God kan hebben.
De kinderen denken hierover enkele minuten na. Geef eventueel de tijd aan met wat muziek. Wie al een antwoord heeft kan dan in stilte verder naar de muziek luisteren.

Schrijf het woord ‘GOD’ op een groot blad papier. De kinderen schrijven er (per twee?) op wat ze gevonden hebben. Vraag of ze soms een mens kennen die al die kwaliteiten heeft. (Ga dieper in op het voorbeeld dat de kinderen geven – laat ze voorbeelden zoeken van alle kwaliteiten)





SPREKEN MET BEELDEN

Fototaal: ‘Sporen van God’

Materiaal
Foto’s van: een vader, een moeder, vrienden onder elkaar, water, vuur, berg, mensen in nood, oorlog, natuurramp, feest, geboorte, dans.
Bladen waarop de volgende symbolen: driehoek, vierkant, cirkel, vraagteken, uitroepteken, kruis
Blanco blad, blad waarop het woord 'GOD'.
(Indien je niet kunt putten uit een voorraad geschikte foto’s, kun je ook gewoon woorden op een blad schrijven.)
Rustige instrumentale muziek (niet langer dan 10 minuten)


Verloop
Leg vooraf de foto’s (of woorden) omgekeerd op verschillende plaatsen in het lokaal waar je bijeen bent.

Ga met de kinderen in een kring zitten en zeg:
Niemand heeft ooit God gezien...
Wie of wat God precies is, kan niemand zeggen. ‘God’ is het woord dat gebruikt wordt om die/datgene aan te duiden dat men ervaart als: ‘Dit is meer dan een mens.’

God is niet te zien, maar gelovigen zien wel sporen van Zijn aanwezigheid in hun leven.

God kun je dus nooit zomaar kunt tegenkomen. Maar dat er heel wat sporen zijn in het leven, die voor mensen een teken zijn dat God bestaat. In het lokaal liggen her en der foto’s of woorden, die mogelijk een spoor kunnen zijn.
- Bekijk de foto's in stilte.
- Ga daarna staan bij die foto of dat woord waarvan je zegt: ‘Hierin herken ik een spoor van God.’

Wanneer (de duurtijd van het stukje muziek of ten laatste na tien minuten) kinderen een foto/woord gevonden hebben, ga je uit op interview. Vraag aan elk van de kinderen waarom ze daar staan / zitten.
- Waarom ben je hier komen staan?
- Wat zegt deze foto/woord/teken jou over God?

Leg alle uitgekozen foto's bijeen rond het woord 'GOD'.
- Wat zeggen al deze foto's over God?
(Mensen kunnen verschillende beelden gebruiken om over God te spreken) - die beelden kunnen elkaar aanvullen.)

Vroeger bracht men God vooral ter sprake nav opvallende natuurfenomenen (donder, bliksem, wind...) en van het mysterie van het leven zelf: God is schepper, Hij ligt aan de basis van alle leven. Doorheen de eeuwen vulden mensen het woord ‘God’ vanuit hun ervaringen steeds meer in.

Voor christenen is de manier waarop Jezus over God spreekt van doorslaggevend belang.
Opvallend is de persoonlijke relatie die Hij met God heeft: Hij noemt God ‘Abba’ (vgl Papa) In zo’n relatie spelen begrip en liefde een grote rol. Het is dan ook geen wonder dat christenen God terugvinden in de liefdevolle relaties van mensen onder elkaar en zich tegelijk opgeroepen voelen om liefdevol met elkaar om te gaan, als kinderen van dezelfde Vader.






INLEVEN

Schrijfgesprek met God

De kinderen vormen koppels op basis van vrije keuze.
Ze spelen schriftelijk de rol van God voor elkaar: als ‘ik‘ stellen ze vragen aan de partner, die de rol van God opneemt, en als God beantwoorden ze de vragen en bedenkingen van hun partner.
Na een tiental minuten beëindig je het schrijfgesprek.
Ga daarna met de groep in een grote kring zitten en vraag om enkele uitspraken van God voor te lezen.
Bespreek nadien hoe kinderen het ervaren hebben om met God in gesprek te treden, of zelf de rol van God op te nemen.





VERTELLEN

De vele gezichten van God

(K. JANSSEN in Zonneland, 1996 nr 14)

Mijn vriendin Els en ik zijn met onze kinderen een middagje naar een museum in Brussel geweest. We hebben er vooral de leuke dingen uitgepikt en iedereen is tevreden. Nu rijden we weer naar huis. Tenminste dat probeert Els, maar we vinden de oprit van de autostrade maar niet. Langs dit gebouw rijden we nu al voor de derde keer.

- Kijk een moskee! wijs ik. En zie je die rare kerktoren een eindje verderop?
- Moskeeën, kerken, ik vind het maar stom, zegt Thomas. Waarom kunnen mensen niet gewoon allemaal in dezelfde God geloven. Dat is toch veel eenvoudiger.
- Maar mensen maken het juist graag ingewikkeld, lacht Sara. Ik hou het meest van biefstuk, frieten en sla, maar Rebekka vindt scampi's het einde.
- En mijn lievelingsgerecht is spaghetti! roept Thomas.
- Je geloof is niet alleen een kwestie van smaak, protesteer ik. Het heeft ook met je overtuiging te maken. Tussen de wereldgodsdiensten zijn er grote verschillen. In het christendom bijvoorbeeld is de persoonlijke band die je het met God heel belangrijk. Maar in het boeddhisme proberen de mensen vooral meer inzicht te krijgen in de betekenis van het leven.
- Dat kan toch samengaan? zegt Rebekka wijsneuzig.
- Misschien wel, zeg ik. Maar de klemtoon ligt in de verschillende godsdiensten heel anders. Dat is zelfs zo binnen de verschillende stromingen van het christendom. Volgens de protestanten nemen wij katholieken het vaak niet zo nauw met de geboden van God. Wij zijn sneller tevreden over onszelf, omdat we erop vertrouwen dat God onze fouten wel zal begrijpen en ze ons niet kwalijk zal nemen. Zij zijn veel strenger voor zichzelf, veel gewetensvoller ook.
- Maar we zijn toch allebei christenen, zegt Thomas verwonderd.
- Ja, antwoord ik, maar toch kan een overtuigde protestant niet zomaar katholiek worden en omgekeerd. Een mens is vergroeid met zijn geloof. Je opvoeding speelt daar een rol in, en het land waar je woont natuurlijk.
- Maar dat kan toch niet, mama! zegt Rekekka fanatiek. Ze kunnen toch niet allemaal gelijk hebben! Er kunnen toch niet zoveel verschillende goden bestaan! Iemand moet zich toch vergissen!
- Waarschijnlijk hebben we allemaal een beetje gelijk, zeg ik. Maar het moeilijk om dat te overzien. In zowat alle godsdiensten gaat het om een opperwezen dat een plan heeft met het heelal, waarin de mensen een plaats hebben en mee kunnen werken. Er zijn wel verschillende mensen die proberen de verschillende godsdiensten dichter bij elkaar te brengen. Bij het christendom heet dat de oecumenische beweging.
- Dat kan toch niet zo moeilijk zijn? vraagt Sara zich af.
- Een dominee die ik ken, zei eens: je kunt pas aan oecumene doen als je met hart en ziel van je eigen godsdienst houdt. Anders wordt het een waterig soepje!
We rijden voor de vierde keer langs de moskee. Opeens schiet me iets te binnen.
- Weten jullie dat het feest dat we binnenkort vieren heel belangrijk is? Het beklemtoont dat onze God heel dicht bij mensen staat. Zo dicht, dat Hij zelf mens is geworden. In de islam is dat bijvoorbeeld ondenkbaar. Allah is een grote en verheven God, die hoog boven de mensen staat. Dat is een groot verschil, maar toch kunnen we allebei eerbied hebben voor elkaars overtuiging.

Els ziet opeens een wegwijzer naar de autosnelweg. Opgelucht slaat ze de goede richting in.



Bij de kapper

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, Averbode 200, p. 268 )

Een man ging naar de kapper
om zijn haar en baard te laten knippen.
Ze begonnen te praten ...

De kapper zei:
‘Ik geloof niet dat God bestaat.’ 
’Waarom zeg je dat?’ vroeg de man.
‘Wel, als je naar de wereld kijkt
zie je zo dat God niet bestaat.
Als Hij echt bestaat,
waarom zijn er dan zoveel zieken?
En zoveel mensen met een handicap?
Nee, als Hij echt bestond,
was er geen ellende op aarde.’
De man werd er stil van.
De kapper was intussen klaar en de man verliet de zaak.

Onderweg naar huis zag hij een oude man op straat
met lang haar en een onverzorgde baard.
De man liep terug naar de kapperszaak
en zei tegen de kapper: ‘Kappers bestaan niet!’
‘Maar ik ben toch een kapper
en ik sta hier vlak voor je,’ antwoordde de kapper. 
’Nee!’ zei de klant, ‘Kappers bestaan niet.
Als zij echt bestonden,
zouden er geen mensen meer rond lopen met lang haar
en onverzorgde baarden.’ 
De kapper antwoordde: ‘Ach, kappers bestaan wel.
Het zijn gewoon de mensen die niet naar ons komen.’
‘Precies!’ zei de man, ‘En dat is ook zo met God.
Hij bestaat zeker.
Het zijn gewoon de mensen
die Hem niet opzoeken.
Daarom is er zoveel ellende op de aarde.’ 

(Naar een islamitisch verhaal)




Overweging bij het verhaal
(C. LETERME)

Bij alle leed van de wereld
dat breed over het nieuws in de media wordt gesmeerd,
kan men zich grondig afvragen
of God wel bestaat.

Misschien is die vraag wel niet de juiste vraag
en moeten we ons als christenen afvragen
of God al dat leed, al die ellende
wel heeft gewild.

Het verhaal hierbij
suggereert dat er zoveel ellende in de wereld is
omdat de mensen God niet opzoeken,
omdat ze met Hem geen rekening houden.

Door de eeuwen heen
werden veel heilige boeken geschreven
waarin men sporen van God optekende:
in de natuur, in menselijk handelen ...

Misschien moeten we God niet opzoeken,
maar ons oor te luisteren leggen
naar wat God ons te zeggen heeft:
zorg voor meer liefde, rechtvaardigheid, mededogen, barmhartigheid ...

Dit luisteren zal niet alle problemen oplossen.
De natuur kent haar eigen wetmatigheden:
overstromingen, aardbevingen vulkaanuitbarstingen ...
Mensen worden ziek of oud, kennen tegenslag.

Maar we kunnen wel de handen uit de mouwen steken
en zo handelen dat de schade beperkt wordt
of zo goed mogelijk opgevangen.
Ook preventief kan er veel gebeuren.

Doen we dat niet
dan staat Jezus klaar met een heel scherpe uitspraak:
'Als je hand foute dingen doet - of misschien zelfs niets doet -
hak ze dan af, want dan dient ze nergens voor.'

En dat allemaal naar aanleiding van een gesprek bij de kapper.



De leeuw en de poezen

(C.LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode, 2007, p. 153)

Een leeuw liep statig
langs een groepje poezen
die met elkaar babbelden.
Hij dacht: ‘Ik ga hen verslinden.’

Maar plotseling
kwam een vreemd gevoel van rust
over hem neer
en hij begon te luisteren
naar wat ze zegden.
‘God,' zei één van de poezen,
‘we hebben de hele dag gebeden
om veel muizen,
maar tot nog toe
hebben we er geen gezien.’
‘Ik vraag me af
of God wel echt bestaat,'
zei een andere poes.
Maar God zei niets,
en de poezen verloren hun geloof.

Toen stond de leeuw op
en ging terug van waar hij gekomen was.
‘Dit is best wel grappig,’ dacht hij,
‘ik wilde zo’n poes opeten
en God hield mij tegen.
En toch wilden die poezen
niet meer in God geloven.
Ze maakten zich zo druk
om wat er niet was,
dat ze niet eens doorhadden
hoe ze beschermd werden.’




Overweging bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 25 mei 2016, p. 1)

Sommige kleuters weten van geen ophouden!
'Waarom is het water van de zee zout?
Waarom zijn de bergen zo hoog? Wie is God?'

Dé vraag waar ouders, grootouders en opvoeders zo tegen opzien is er uit.
Wat moet je daarop antwoorden?
God is zo heel anders dan een mens.

Eeuwenlang probeerden mensen over God te spreken.
Maar elk van die pogingen schoot uiteindelijk tekort.
Ook verhalen brengen geen soelaas.

God is niet te vatten in één verhaal, ook niet in honderd verhalen.
Maar ze kunnen wel een tipje van de sluier oplichten.
Ze proberen op te roepen wat mensen over God ervaren hebben.

Het verhaal hierbij doet een poging:
enkele poezen hebben trek in een portie muis.
Om muizen te kunnen vangen bidden ze de hele dag tot God.
Maar er komen geen muizen en ze vragen zich af: 'Bestaat God wel?'

De leeuw in het verhaal heeft zin in een paar poezen
maar blijft om een onverklaarbare reden rustig liggen.
Iets wat volgens hem te maken heeft
met de eigen manier waarop God tewerk gaat.

God blijkt duidelijk anders dan gedacht:
Hij gaat niet in op de smekende vraag van de poezen
en laat de leeuw onverklaarbaar stil liggen
bij het zien van een hapklare prooi.

Mensen vergeten wel eens dat God geen mens is.
Dat wil wel niet zeggen dat Hij niet bezorgd is om mensen,
maar dat doet Hij op zijn manier.



Bestaat God wel?

Een meester vroeg:
‘Heeft iemand in de klas
al eens God horen spreken?’
Geen antwoord.
‘Heeft iemand in de klas
al eens God kunnen aanraken?’
Opnieuw geen antwoord.
‘Heeft iemand in deze klas
al eens God gezien?’
Opnieuw antwoordde niemand.
‘Dan bestaat God niet’,
besloot de meester.

Eén van de leerlingen dacht even na
en vroeg:
‘Mag ik ook iets vragen?’
‘Doe maar,’ zei de meester.
‘Heeft iemand het verstand van onze meester
al eens gehoord?’
Stilte.
‘Heeft iemand het verstand van onze meester
al eens kunnen aanraken?’
Volledige stilte
‘Heeft iemand in de klas het verstand van onze meester
al eens gezien?’
Niemand antwoordde.
‘Ja...
dan moet ik,
volgens de manier van denken van onze meester,
besluiten dat hij geen verstand heeft.’




Overweging bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 16 november 2016, p. 1)

Hoe men het draait of keert, godsdienst heeft met God te maken.
En over God worden veel vragen gesteld: Bestaat Hij wel?
Is Hij soms een uitvinding van mensen? Hoe ziet Hij eruit?

Vragen ook die al eeuwen lang over de hele wereld gesteld worden
en verschillende antwoorden kregen.
Vragen die voor een aantal mensen geen antwoord kunnen krijgen,
omdat ze zeggen dat God niet te zien is!

Het verhaal hierbij wil alvast één aspect meer op punt zetten:
het is niet omdat je iets niet kunt zien of aanraken,
dat het niet bestaat.

Wie gelooft dat er een God is, vindt zo’n benadering goed gevonden.
Maar wie daar niet van overtuigd is, blijft het er moeilijk mee hebben.
Zeker in een tijd waarin de wetenschap zoveel antwoorden kan geven
en de werkelijkheid kan manipuleren, naar zijn hand kan zetten.

Dat neemt niet weg dat ook wetenschappers met verbaasde ogen
naar die werkelijkheid kijken: wat zit daarachter?
Wat heeft die werkelijkheid in gang gezet?

Christenen geloven in God als een vader,
als diegene die aan de oorsprong van alle leven staat.
Ze noemen Hem “de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde,
Schepper van al wat zichtbaar en onzichtbaar is”.

Ze geloven ook
dat God zich heeft laten kennen in de geschiedenis van het joodse volk,
wanneer het uit verdrukkende situaties bevrijd werd.
Maar vooral in Jezus, die ze zijn Zoon noemen.
Omdat ze de woorden en daden van Jezus ‘goddelijk’ vonden
en bevrijdend, zoals God zelf bevrijdend was voor zijn volk.

En ze geloven bovendien dat God te ervaren is als een geest, een spirit,
die hen optilt tot mensen die rechtvaardig, goed en liefdevol zijn voor elkaar.



God, waar was U?

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode 2007, p. 17)

Ik droomde eens
dat ik samen met God
wandelde langs het strand.
Tegen de lucht
tekenden zich delen van mijn leven af.
Voor elk deel
waren er twee paar voetafdrukken in het zand:
een paar van mezelf en een paar van God.

Terwijl ik naar die voetstappen keek,
zag ik een stuk van de weg
waar maar één paar stond afgedrukt.
Ik zag ook dat dit het moeilijkste
en verdrietigste moment
uit mijn leven was.
Ik zei: ‘God, ik heb gezien
dat er op het moeilijkste moment van mijn leven
maar één paar voetstappen is
en U hebt me nog zo beloofd,
dat U altijd bij me zou zijn!
Ik begrijp niet
dat U me juist op dat moment alleen liet.’

God zei:
‘Maar lieve kind, ik hou van je
en zal je nooit verlaten.
In jouw momenten van strijd en lijden,
waar je maar één paar voetstappen ziet,
daar was het...
dat Ik jou heb gedragen.’

(Naar een Iers verhaal)




Overweging bij het verhaal
(Naar een gebed dat het bisdom van Marseille publiceerde na de aanslagen te Parijs – 2015)

Waar gezinnen rouwen om hun kinderen,
om hun vermiste vrienden,
daar is God.

Waar politie en soldaten hun leven op het spel zetten
om anderen te redden,
daar is God.

Waar duizenden mensen aanschuiven
om bloed te geven,
daar is God.

Waar de leiders van de naties zich verenigen
om te zoeken hoe ze geweld kunnen trotseren,
daar is God.

Waar gelovigen bidden
voor wie lijdt en verdriet heeft,
daar is God.

Waar het leven zich langzaam herstelt,
ondanks verdriet en wonden,
daar is God.

Waar een team bij elkaar komt
om het dagelijkse werk voort te zetten,
daar is God.

Waar vrienden voetballen of schaken
om vreedzaam te concurreren,
daar is God.

Waar een volk door heeft dat leven in vrede
het enige antwoord is op geweld en terreur,
daar is God.





DOEN

Als je aan God denkt…

Omdat niemand weet hoe God eruit ziet, kun je geen portret van God maken.
Maar als je aan God denkt… kun je er wel een gevoel bij hebben.

Probeer dat gevoel weer te geven in een tekening, een voorwerp in klei, een knutselwerk of een collage.
Vraag je hierbij af:
- Welke kleur past bij God?
- Welke vorm past bij God?
- Welk materiaal is het meest geschikt om iets over God te zeggen?





BIDDEN / MEDITEREN

Gebed van de heilige Patrick

(C. LETERME in Samuel 02 10/11, p. 16)

God onze Vader,
ga voor mij uit
om mij de juiste weg te wijzen.

Ga naast mij
om mij te beschermen
tegen gevaren van links en rechts.

Ga achter mij
om mij te verdedigen
tegen boze mensen.

Sta onder mij
om mij op te vangen
als ik val.

Wees in mij
om me te troosten
als ik treurig ben.

Wees boven mij
om mij te zegenen.
Nu en morgen.
(naar een gebed van de heilige Patrick)





Jongeren

SPREKEN MET BEELDEN

Beelden van God

Materiaal
Schrijf in het groot op telkens een ander blad:
de kwetsbare, de rechtvaardige, die voor je zorgt, de natuur, die je loslaat, vrouw, adem, in de hemel, veraf en dichtbij, onduidelijk, vreemdeling, vrede, zie naar jezelf, zie naar een ander, ? (een vraagteken).
Zorg ook voor een blanco blad, voor het geval de jongeren geen enkel woord vinden dat met hun aanvoelen overeenkomt.
Plooi elk van die papieren, en leg ze verspreid in het lokaal.


Verloop
Vraag aan de jongeren om deze papieren een voor een te openen en zich af te vragen of dit woord / deze woorden weergeven wat zij over God denken / aanvoelen.
(Reden: God laat zich niet zomaar kennen)
Wie een keuze gemaakt heeft, gaat zitten bij zijn / haar keuze.
Wanneer iedereen neerzit, verwoorden ze de reden van hun keuze.


TIP
Noteer de nieuwe woorden die de jongeren aanreiken om over God te spreken en schrijf ze de volgende keer ook op een blad.



Spreken over God

Vooraf
Maak kaartjes. Op elk van de kaartjes schrijft je één van de volgende woorden:
VADER, MOEDER, BESCHERMER, LEIDER, HERDER, KONING, GOEDHEID, BOOSHEID, LIEFDE, GEHEIM, RECHTVAARDIGHEID, EERLIJKHEID, ROTS, HUIS, WIND, VUUR, WATER, BERG, STORM, AARDBEVING ...


Verloop
Leg de kaartjes omgekeerd op tafel. Eén voor één nemen de deelnemers een kaartje van de stapel en lezen luidop voor wat er op staat. Telkens vagen ze zich af wat ze van dat woord denken in relatie tot God.
. Dit woord laat me onverschillig.
. Dit woord beantwoordt sterk aan wat ik denk over God.
. Dit woord is het tegendeel van hoe ik God zie.
Afhankelijk van de kijk op het woord, worden drie stapeltjes gemaakt: één stapeltje met beelden die iets positief zeggen over God, een tweede stapeltje met woorden die iets negatief zeggen over God en een stapeltje met de overige woorden. Als alle kaartjes opgebruikt zijn, kunnen ze omgedraaid worden en nog eens besproken.


Belangrijk
Besteed voldoende aandacht aan het gesprek dat zich ontspint bij het plaatsen van het kaartje bij één van de drie hoopjes.


TIP
Vul de woordenlijst verder aan. Je kunt je hiervoor ook laten inspireren door wat de jongeren zelf zeggen.



Sporen van God

Bekijk en beluister deze Power Point.
Klik hier





VERTELLEN

De vrouw van God

(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 13 februari 2019, p. 1)

Een jongen van acht keek vol aandacht naar de schoenen
in de etalage van een schoenenwinkel.
Zelf liep hij op versleten sandalen
en bibberde in de kou van oktober.

Een vrouw sprak hem aan en vroeg:
‘Dag jongen, waarom kijk jij zo naar die schoenen?’
‘Wel, ik heb God gevraagd om een paar schoenen
en nu zoek ik de schoenen die ik het liefst zou willen’, zei de jongen.

De vrouw nam hem bij de hand.
‘Kom,’ zei ze, ‘kom maar met me mee.’
Samen gingen ze de winkel binnen.
Daar vroeg de vrouw om vier paar sokken voor de jongen.

‘Welke kleur vind jij de mooiste?’
‘Groen’, zei de jongen.
Toen wilde de vrouw ook schoenen voor hem kopen.
‘Welke schoenen vind jij de mooiste?’ De jongen wees ze aan.

Toen hij ze aandeed met zijn nieuwe sokken aan,
pasten ze hem als gegoten.
Hij mocht ze blijven aanhouden
en kreeg een zakje met de drie paar sokken.

Toen ze uit de winkel kwamen,
wilde de vrouw weggaan.
Maar de jongen pakte haar hand en vroeg:
‘Ben jij soms de vrouw van God?’

Bewerking van een Angelsaksisch verhaal




Overweging bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 13 februari 2019, p. 1)

Toch wel schattig dat het jongetje
de vrouw die voor hem schoenen en sokken kocht
‘de vrouw van God’ noemde.
Maar is God dan getrouwd? Wat weten we van God?

Tot op vandaag, vragen mensen zich af hoe alles tot stand kwam.
Als christenen zeggen dat God een vader is,
dan zeggen ze dat God aan het begin staat van hun leven,
en dat God aan de basis van alles ligt wat hen omringt.

Als ze bijeenkomen om eucharistie te vieren,
zeggen ze dan ook rechtop dat ze geloven in God,
de almachtige Vader, schepper van hemel en aarde,
van al wat zichtbaar en onzichtbaar is.

Hoe God eruit ziet? Als een mens? Een engel? Een geest?
Niemand weet het, want ‘niemand heeft ooit God gezien’.
Maar als christenen zeggen dat Jezus de ‘zoon van God’ is,
zeggen ze dat ze God zien in wat Hij zei en in wat Hij deed.

Jezus riep mensen op om liefdevol om te gaan
met al wie ze op hun levensweg tegenkomen.
Hij sprak over God als over een bezorgde liefdevolle vader
en handelde daar ook naar als Hij mensen in nood tegenkwam.

Zo kan het jongetje de lieve vrouw die hem schoenen en sokken gaf
inderdaad de ‘vrouw van God’ noemen.
Want als christenen God ‘liefde’ noemen,
kan het toch niet anders dan dat ‘zijn vrouw’ ook liefdevol is.

En als christenen bij hun doopsel ‘kinderen van God’ genoemd worden,
kan het toch niet anders
dan dat ze zich als waardige kinderen van God gedragen
en de boodschap van Jezus zien als een leidraad in hun leven.



Abraham over God

(C. LETERME, Bewerking van een tekst in de ‘Apokalyps van Abraham', 1e eeuw na Christus)

Abraham zei tegen zijn vader Terach:

‘Vader, vuur is veel belangrijker
dan jouw goden van hout of goud
want vuur kan ze verbranden of doen smelten.

Toch noem ik vuur niet God
want water overwint het vuur
en doet vruchten op aarde bloeien.

Toch noem ik water niet God,
want water sijpelt weg in de aarde
of droogt op in de zon.

Toch noem ik de zon niet God,
want als de nacht komt
wordt ze helemaal duister.


Luister vader,
laat me je vertellen
over de God die alles schiep,
die de zon maakte van goud,
die de aarde liet opdrogen
middenin het water
en die daartussen
de mens plaatste.’





ZINGEN / BELUISTEREN

Het bestaan van God

(Melodie: Morning has broken)

Diep in de dingen, hoor ik je zingen,
voel ik jouw hartslag, lees ik jouw naam.
In duizend kleuren, vormen en geuren,
klanken en smaken, grijp jij mij aan.

Zon, maan en sterren, wolken en regen,
bergen en zeeën, leven jouw naam,
waar ook ter wereld, proef ik jouw zegen,
kruis jij mijn wegen, raak jij mij aan.

Boordevol leven zindert jouw vreugde,
glinstert jouw glimlach, trilt jouw bestaan.
Vlinders en vogels, planten en dieren,
bloemen en kruiden, eren jouw naam.

Aarde en hemel, zomer en winter,
morgen en avond, prijzen jouw naam.
God, ik zou wensen dat ook de mensen
zouden getuigen van jouw bestaan.



Lichtjes in de mist

(Matthijn Buwalda enStef Bos

Voor mij is Hij de hemel
die de aarde kust als milde regen.
En niet een waterdicht systeem
dat ons van boven is gegeven.

Voor mij is Hij een vrouw
waaruit het leven wordt geboren.
En niet het spook dat oorlog zoekt
en najaagt wat hij heeft verloren.

Voor mij is Hij een kind
dat overstroomt van liefde.
Ik zie hem in het licht, dwars door de wolken,
dat zegt: wat heb je eigenlijk te verliezen?

(Refrein)
De mist van het mysterie
is het mooiste in het dal.
De kern is onbereikbaar
en toch is ze overal.

En net als ik denk te weten,
blijkt dat ik me heb vergist.
We zwerven tot we thuis zijn,
we zwerven langs lichtjes in de mist.

Voor mij is Hij de stilte
van geluk en van verdriet.
Van alles dat geen naam heeft,
de schoonheid van het niets.

Hoe langer ik Hem ken,
hoe meer ik zelf verdwijn.
En denk: als ik dan maar geloof,
dat Hij wel is wie Hij zal zijn

(Refrein)

Onbereikbaar
Dichtbij
Mij

Klik hier om dit lied te beluisteren of om mee te zingen.





MEDITEREN

God is een mysterie

(Dietrich Steinwede)

God is een verborgen God,
groot en niet te begrijpen.
God is een mysterie,
het grootste mysterie dat mensen kennen.

Mensen zoeken God:
Wie bent U, God? Waar bent U?
Wie ben ik? Waar ga ik naartoe?
Kan ik U vinden God?
Helpt U mij?
Kent U mijn weg?

Mensen vertellen van hun God.
Ze hebben namen voor hun God.
Ze spreken met God
Ze vereren God.
Ze aanbidden God.
Ze loven hun God.
Ze maken afbeeldingen van God.
- sommigen niet, anderen wel.

Mensen vragen naar God.
Altijd zullen ze dat doen.
Waar is God?
Er is een antwoord:
Waar je God binnenlaat, daar is God.
Waar geloof is, daar is God.
Waar liefde is, daar is God.



Een leesbril voor God

(K. JANSSEN in de blog van de auteur, 21 april 2024)

We kennen God slecht. We zien hem nooit helder, alleen af en toe in een halve glimp. Dat komt niet omdat hij zo vreemd en ver weg is, zoals we vaak geneigd zijn te denken. Onbewust menen we dat God deel uitmaakt van een heel ander universum, van een plek en een zijnswijze waar wij geen toegang toe hebben. Hoog en ver verheven boven onze mensenwereld.

Maar het is precies het omgekeerde. God is dichter bij ons dan ons eigen hart. Wij zijn gemaakt naar zijn beeld en gelijkenis, elk van ons. En juist omdat God zo dichtbij ons is en onstuitbaar opduikt in elk mensenleven, elke dag opnieuw, kunnen wij hem zo moeilijk onderscheiden. We zien hem niet omdát hij zo dichtbij is. Omdat hij in ons eigen hart woont en in dat van alle mensen om ons heen. Omdat er elke dag over de hele wereld zoveel kleine lieve gebaren gebeuren, waarin God onmiskenbaar te vinden is. Alleen weten we meestal niet hoe we moeten kijken om hem te zien.

God is niet vreemd. Hij is eigen en vertrouwd. Hij is er altijd, ook als wij hem vergeten. Hij wacht en dringt zich niet op. Hij is zo dichtbij en vertrouwd als de lucht die we inademen of het water waarin we zwemmen.

Er is geen leesbril om God beter te kunnen zien. Maar af en toe eens vanop afstand, met gestrekte arm, kijken naar je voorbije dag, kan helpen. Want er is altijd wel iets goddelijks in te bespeuren.



Suggestie
Maak er een punt van om eens een hele week elke avond terug te kijken naar de voorbije dag om te zien of daar een glimp van God te zien was.





Overwegingen

Herman Servotte

'De almachtige Vader

(H. SERVOTTE, Wegen naar het woord - Interpretaties van evangelieteksten, uitgeverij Averbode, p. 146)

Wij noemen God almachtig en wij hebben daar redenen voor. Kijk naar de eindeloze diepten van dit heelal, voorbij de maan, voorbij de zon, voorbij ons zonnestelsel; kijk naar mysterieuze structuur van de atomen en hun ingetoomde energie; kijk naar de langzame onweerstaanbare groei van het leven, naar de kracht die schuilt in het geringste zaad, en de onvermoede mogelijkheden van de menselijke geest; - hoe zou men dan kunnen zeggen dat de Schepper die deze bonte wereld draagt, niet almachtig is?



Kolet Janssen

Praten over God?

(Kerknet.be 5 juni 2022)

‘Op school bij mijn kleinzoon vroegen ze aan de kinderen wat ze dachten over God’, vertelt een van mijn vriendinnen, een mede-oma, verontwaardigd. ‘Stel je voor! Ze moesten dat invullen op een blaadje, ik heb het zelf gezien.’

Ik vroeg waarom ze dat zo vreemd vond. Ze mochten er toch vrij op antwoorden? En het was toch een katholieke school?

Maar ze vond het niet kunnen, en de andere dames in ons groepje waren het volmondig met haar eens. ‘Zoiets vraag je niet!’

‘Als het nu nog over Jezus ging, maar God!’

Ik probeerde nog te schetsen hoe dit wellicht paste in een hele lessenreeks, maar het mocht niet baten.

‘De lessenreeks ging over licht, in alle vormen, en daar haalden ze dan opeens God bij!’ kreeg ik te horen. Het was in de ogen van mijn vriendinnen godgeklaagd.

Praten over God wordt in onze maatschappij stilaan een vorm van ongewenste intimiteit. Iets wat voor de meeste mensen zo absurd is, dat je er zeker kinderen niet mee mag lastigvallen. Het lijkt soms alsof je beschaamd moet zijn dat je ‘nog’ in God gelooft. Alsof je een archeologische vondst bent uit de middeleeuwen die per ongeluk in onze tijd verzeild is geraakt.

Terwijl in feite de overgrote meerderheid van de wereldbevolking gelovig is. En niet omdat ze niet beter weten, maar omdat het hen zicht geeft op wie ze zijn, op wat hun plaats is in het geheel van de tijd en de ruimte. Omdat het hen helpt om te proberen als goede mensen te leven, met vallen en opstaan.

Mensen mogen van mij geloven wat ze willen. Er zijn veel mensen van goede wil, die niets hebben met God en met wie ik heerlijk kan samenwerken. Dat gaat prima als ze mij ook laten geloven wat ik wil. Zonder dat ik er behoedzaam over moet zwijgen.

De onverdraagzaamheid is van kamp veranderd, hoor je weleens. Maar laten we toch gewoon toegeven aan elkaar dat we allemaal zoekenden zijn, die af en toe een lichtje zien. Misschien geef ik dat licht van mij een andere naam en verbind ik er andere verhalen aan. Maar we verschillen minder dan we denken.