Habakuk 1, 12-2, 4: Schrijf de droom op
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1487-1488)
Habakuk zei: ‘U bent altijd onze God geweest, onze heilige God. Laat ons niet sterven, bescherm ons! U gebruikt de Babyloniërs om ons te straffen. Die macht hebt u hun gegeven.
Heer, u kunt geen kwaad verdragen, u vindt het verschrikkelijk om onrecht te zien. Waarom doet u dan niets tegen het geweld? Waarom laat u de Babyloniërs hun gang gaan? Waarom zwijgt u als zij eerlijke mensen doden? Waarom maakt u de mensen zo zwak? Ze laten zich vangen als vissen in de zee, er is niemand die hen beschermt.
De Babyloniërs nemen al die mensen gevangen. Ze zijn zo blij als vissers die veel vis gevangen hebben. Van blijdschap danken ze hun wapens, en ze vereren die alsof het goden zijn. Heer, hoe lang zullen ze daarmee doorgaan? Stoppen ze dan nooit met het vermoorden van al die volken?’
Habakuk zei: ‘Ik ga boven op een toren staan, zodat ik ver kan kijken. Misschien kom ik te weten wat de Heer tegen mij wil zeggen. Misschien geeft hij antwoord op mijn vragen.’
Dit was het antwoord van de Heer: ‘Habakuk, schrijf op wat ik je ga vertellen. Schrijf het met duidelijke letters op een grote platte steen. Dan is het makkelijk te lezen. Schrijf alles op, want het duurt nog een tijd voordat het gebeurt. Zolang het niet gebeurt, moet je wachten. Ook al duurt het lang, het gaat gebeuren. Dat is zeker!’
Dit moest Habakuk opschrijven: ‘Het loopt slecht af met mensen die kwaad doen. Maar mensen die goed doen en trouw zijn aan God, zullen in leven blijven.
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Ben Je niet van alle tijden mijn God,
mijn heilige God, de overwinnaar van de dood?
Om het oordeel te voltrekken, God,
heb Je de Chaldeeër aangewezen.
Om ons te straffen, Rots, heb Je hem aangesteld.
Jij van wie de ogen te zuiver zijn om het kwaad te zien,
Jij die het onrecht niet onbewogen kunt zien,
hoe kun Je verraders aanzien en zwijgen,
als de schurk een man verslindt die rechtvaardiger is dan hijzelf?
Je maakt de mensen als de vissen in de zee,
als wemelend gedierte dat geen meester heeft.
De Chaldeeër slaat ze allen aan de haak,
hij sleept ze mee in zijn net, hij brengt ze bijeen in zijn fuik.
Daarom is hij blij en jubelt hij het uit.
Dan brengt hij offers aan zijn net
en brandt hij wierook voor zijn fuik.
Want daaraan dankt hij zijn vette buit, zijn overvloedig maal.
Mag hij dan zijn net maar blijven ledigen?
Mag hij ermee doorgaan de volken uit te moorden zonder mededogen?
Ik zal mijn wachtpost betrekken,
ik zal op de wallen gaan staan.
Ik wil zien, wat Hij me zeggen zal,
En wat Hij antwoordt op mijn klacht.
En God antwoordde me: ‘Schrijf de droom op.
Schrijf die duidelijk op, zodat men die vlot kan lezen.
Want die droom - al moet die nog gerealiseerd worden -
wil in vervulling gaan.
Dit is geen leugen.
Al komt die droom nog niet direct uit, geef het wachten niet op.
Want die droom zal uitkomen en zeker niet te laat.
Wie niet moedeloos is, zal wegkwijnen,
maar de rechtvaardige blijft leven door zijn trouw.'
Stilstaan bij …
Chaldeeër
Naam voor iemand die behoorde tot een belangrijke bevolkingsgroep in het zuiden van Babylonië, die geleidelijk opging in de oudere Babylonische bevolking.
Vanaf het koningschap van Nabopolassar en Nebukadnesar wordt het Babylonische Rijk ook ‘het land van de Chaldeeën’ genoemd.
Rots
Naam voor God. Zoals een rots te vertrouwen is als fundament, zo is God.
Verraders
Hiermee worden de Chaldeeën benoemd, de bewoners van Babylonië.
Net / fuik
Beeldende taal waarmee het wapentuig bedoeld wordt waarmee de Babyloniërs de heerschappij over de toenmalige wereld hebben bekomen. Deze wapens vertegenwoordigen de krijgsgoden die hen de overwinning schonken.
Wachtpost betrekken
Beeldende omschrijving van wat het betekent een profeet te zijn.
Visioen / droom
In deze tekst een manier om het te hebben over de woorden van God.
Rechtvaardige
Hiermee bedoelt Habakuk de joden, niet omwille van hun tegenwoordig gedrag, maar omdat ze uitverkozen werden als volk van God.
Bij de tekst
De profeet Habakuk
De profeet Habakuk trad op rond het jaar 600 voor Christus. Hij was een tijdgenoot van Jeremia en maakte de opkomst mee van de wereldmacht 'Babylonië', die het koninkrijk Juda onder de voet zou lopen.
Helpt God?
Het joodse volk voelde zich in de tijd van de ballingschap verlaten en alleen, zonder de hulp van God. Al hun vragen zijn samen te vatten in dé vraag: hoe kan God toelaten dat er zoveel onrecht gebeurt?
Met een visioen wil de profeet in naam van God zijn onderdrukte volk moed inspreken.