Loading...
 

Handelingen 11, 19-26

2 C.Leterme (Jeruzalem 2012) 07919

Foto © Chantal Leterme (Jeruzalem - 2012)


…page…

Handelingen 11, 19-26: Antiochië

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1739)

Sinds de moord op Stefanus werden de gelovigen in Judea vervolgd. Daarom waren er veel gelovigen uit Jeruzalem weggegaan. Ze kwamen op het eiland Cyprus, in Fenicië en in Antiochië terecht, en vertelden daar het goede nieuws. Maar ze vertelden het alleen aan de Joden die daar woonden.
Een paar gelovigen van het eiland Cyprus en uit de stad Cyrene gingen naar Antiochië. Zij vertelden het goede nieuws over de Heer Jezus ook aan de Grieken die daar woonden. De Heer zelf hielp hen daarbij. En veel Grieken veranderden hun leven en gingen in de Heer geloven.
De gelovigen in Jeruzalem hoorden wat er in Antiochië gebeurde. Daarom stuurden ze Barnabas erheen. Barnabas was een goed mens. Hij had een groot geloof en werd geleid door de heilige Geest.
Toen Barnabas in Antiochië aankwam, werd hij heel blij. Want hij zag wat er door de goedheid van God in de stad gebeurd was. Hij zei tegen iedereen: ‘Ga door met wat je doet, en blijf trouw aan de Heer.’

Daarna ging Barnabas naar de stad Tarsus om Saulus te zoeken. Toen hij Saulus gevonden had, nam hij hem mee naar Antiochië. Een heel jaar lang werkten ze samen in de kerk van Antiochië. En ze gaven aan veel mensen uitleg over Jezus. In Antiochië werden de volgelingen van Jezus voor het eerst ‘christenen’ genoemd.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Na de dood van Stefanus brak er een vervolging los.
Zij die hierdoor verdreven werden,
trokken verder naar Fenicië, Cyprus of Antiochië,
terwijl ze het woord uitsluitend aan de Joden verkondigden.
Onder hen waren mannen uit Cyprus en Cyrene,
die naar Antiochië reisden en zich ook tot de Grieken richtten
en hun spaken over de Heer Jezus.
De hand van de Heer was met hen,
zodat een groot aantal het geloof aannam
en zich bekeerde tot de Heer.
Het nieuws over hun optreden hoorde men ook
in de Kerk van Jeruzalem
en men stuurde Barnabas naar Antiochië.
Toen hij er aankwam en de goedheid van God zag,
verheugde hij zich en spoorde allen aan
om met hart en ziel trouw te blijven aan de Heer.
Hij was een goed man, vol van heilige Geest en geloof.
Veel mensen werden voor de Heer gewonnen.
Daarop vertrok hij naar Tarsus om Saulus te gaan zoeken.
Toen hij hem gevonden had, nam hij hem mee naar Antiochië.
Een vol jaar namen ze deel aan de bijeenkomsten in die gemeente
en gaven onderricht aan heel veel mensen.
In Antiochië werden de leerlingen voor het eerst christenen genoemd.



Stilstaan bij …

Stefanus
(Grieks = krans)
Stefanus was van Hellenistische afkomst. De apostelen verkozen hem als diaken, iemand die sociaal werk verricht, (b.v. zorg voor armen, weduwen en wezen). Hij was de eerste die vond dat de Kerk moest loskomen uit het jodendom als ze wilde realiseren wat Jezus bedoelde.
Klik hier voor meer informatie over Stefanus.

Antiochië
Antiochië was een centrum van cultuur en religie. Een stad met veel tempels en theaters. Er was een grote kolonie van Romeinse veteranen. Er woonden ook zeer veel joden.

Cyrene
Hoofdstad van Cyrenaïca, een Griekse kolonie in Libië. Daar was een vierde van de bevolking jood.

Barnabas
( = 'zoon van de vertroosting')
Uit Handelingen 4, 36 blijkt dat Barnabas een leerling van Jezus was vóór de bekering van Saulus. ‘Een van hen (de eerste der gelovigen te Jeruzalem) was Josef, een Leviet uit Cyprus, die van de apostelen de bijnaam Barnabas kreeg.’
Hij was een neef van Marcus. Hij gaf zijn hele vermogen aan de christenen van Jeruzalem. Hij was ouder dan Paulus en was ook langer christen dan Paulus.

Tarsus
Stad in Cilicië (in het zuiden van het huidige Turkije). In Tarsus waren bloeiende wijsgerige scholen. De stad was een ontmoetingsplaats tussen oost en west. Paulus werd waarschijnlijk geboren in die stad.

Saul
(Hebreeuws = afgesmeekte van God; Grieks: Paulus = klein)
De dubbele naam Saulus/Paulus toont aan dat Paulus tot twee culturen hoorde: de Joodse en de Grieks-Latijnse.
Pas vanaf Handelingen 13, 9 wordt Saulus Paulus genoemd. Het is niet duidelijk of dit gebeurde omdat hij buiten Palestina optrad en daarom zijn Grieks-Latijnse naam gebruikte, of omdat hij ermee wilde aantonen dat hij een ander mens was sinds hij volgeling van Christus werd.