Hosea 10, 1-3 . 7-8 . 12

Hosea 10, 1-3 . 7-8 . 12:De vruchten van de wijnstok

De tekst

Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Israël was een weelderige wijnstok,
die ook overvloedig vruchten droeg.
Hoe meer vruchten hij droeg,
hoe meer altaren Israël bouwde.
Hoe rijker zijn land,
hoe rijker de versiering van zijn gewijde stenen.

Omdat ze zo bedrieglijk waren,
zullen ze ervoor boeten.
God zelf maakt hun altaren kapot
en verbrijzelt de gewijde stenen.
Echt waar, dan zullen ze zeggen:
'Wij hebben geen koning meer.
Maar een koning kan toch niets voor ons doen
want wij hadden toch geen respect voor God.'
(…)
Samaria is tot zwijgen gebracht.
Zijn koning is als een afgebroken tak
die op het water drijft.
De gruwelhoogten worden verwoest,
tekens van de zonde van Israël.
Doornen en distels overwoekeren hun altaren.
Dan roepen ze de bergen toe: 'Bedek ons!'
en de heuvels: 'Val op ons neer!'
(…)
Zaai rechtvaardigheid,
dan zullen jullie goedheid oogsten.
Ontgin het braakland.
Het is nu de tijd om God te smeken,
dat Hij komt en goedheid over jullie laat regenen.



Stilstaan bij …

Bedrieglijk
De altaren die Israël bouwde, dienden om de Baäl te vereren en niet Jahwe.

Gewijde stenen / wijstenen
Deze stenen vertegenwoordigden de Baäls, mannelijke goden in de Kanaaänitische godsdienst. Joodse wetten verboden deze stenen te vereren.
In de Bijbel komen ze vooral voor als herdenkingsstenen, stenen die een verschijning van God wilden herinneren of een overledene.

Koning
In deze context zou het kunnen dat met ‘koning’ de Kanaäntische god Baäl bedoeld wordt.

Gruwelhoogten
Hiermee bedoelt Hosea de hoogtes in het landschap (bergen / heuvels) waar de altaren op staan.