Loading...
 

Jesaja 7, 1-9

2 Kamp

(Morguefile free stock photo license)


…page…

Jesaja 7, 1-9: Vrees niet

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1144-1145)

Het gebeurde in de tijd dat Achaz koning van Juda was. Achaz was een zoon van Jotam en een kleinzoon van Uzzia. In die tijd leefden ook de koningen Resin en Pekach. Resin was koning van Aram. Pekach, de zoon van Remaljahu, was koning van Israël. Die twee koningen gingen met hun legers naar Jeruzalem. Ze vielen Jeruzalem aan, maar het lukte hun niet om de stad te veroveren.
Koning Achaz hoorde dat de twee koningen samenwerkten, en hij werd bang. Ook het volk beefde van angst. De koning en zijn volk beefden als bomen die heen en weer schudden in een storm.

Toen zei de Heer tegen Jesaja: ‘Ga naar koning Achaz toe en neem je zoon Sear-Jasub mee. Je zult de koning ontmoeten bij het veld waar de was gedroogd wordt. Je zult hem zien op de plaats waar het water van het kanaal in de bovenste vijver stroomt.
Zeg tegen koning Achaz: ‘Blijf rustig. Laat u niet bang maken door Resin en Pekach, die twee woedende koningen. Ze lijken heel gevaarlijk, maar dat zijn ze niet. Ze hebben wel slechte bedoelingen, want ze willen oorlog tegen u gaan voeren. Ze denken dat ze het land snel kunnen veroveren. Ze willen het land in stukken verdelen. En dan willen ze de zoon van Tabeal koning maken.
Maar dat zal niet gebeuren, zo zal het niet gaan. Dat zegt God, de Heer. Want koning Resin is alleen maar de baas over de hoofdstad van Aram. En koning Pekach is alleen maar de baas over de hoofdstad van Israël. En het volk van Israël zal niet zo heel lang meer bestaan. Maar uw volk, het volk van Juda, zal wel blijven bestaan. Maar alleen als u vertrouwt op de Heer.’’



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Toen Achaz, de zoon van Jotam, de kleinzoon van Uzzia,
koning van Juda was, trokken Resin, de koning van Aram,
en Pekach, de zoon van Remaljahu en koning van Israël,
ten strijde tegen Jeruzalem. Maar ze konden de stad niet innemen.
Ze stuurden het volgend bericht naar het huis van David:
`De Arameeërs zijn in Efraïm gelegerd.'
Toen het bericht aankwam
beefden de harten van de koning en van het volk
zoals bomen in het woud als het stormt.
God zei tegen Jesaja: `Ga samen met je zoon Sear-Jasub naar Achaz,
naar het Vollersveld, waar de waterleiding in de bovenste vijver uitkomt.
Zeg tegen hem: Hou het hoofd koel! Blijf rustig, vrees niet,
laat je niet bang maken door die twee smeulende stukken hout,
door de vlammende woede van Resin van Aram, en van de zoon van Remaljahu.
Laat Aram, Efraïm en de zoon van Remaljahu maar plannen smeden
en zeggen: Wij trekken ten strijde tegen Juda,
om het te verscheuren en te overmeesteren
en wij stellen er de zoon van Tabeël aan als koning.
Maar God zegt: Dat zal zo niet gaan, dat zal niet gebeuren!
Want de hoofdstad van Aram is Damascus
en het hoofd van Damascus is Resin,
net zoals de hoofdstad van Efraïm Samaria is
en het hoofd van Samaria de zoon van Remaljahu.
Nog vijfenzestig jaar en Efraïm bestaat als volk niet meer.
Als jullie niet vertrouwen, houden jullie geen stand!'



Stilstaan bij …

Achaz
(= hij houdt vast)
Koning van het Zuidelijk rijk (Juda) van 741-721 voor Christus.

Aram
Aram was een buurland van Israël, ongeveer waar nu Syrië ligt. Beide landen waren vaak in oorlog met elkaar. De belangrijkste god van Aram was Hadad, die ook Rimmon (= donderaar) werd genoemd.
De voertaal In Aram was het Aramees, een taal die erg lijkt op het Hebreeuws.

Jesaja
(= de Heer redt)
De profeet Jesaja leefde rond 735 voor Christus. Hij riep de mensen op om zich tot God te keren, zich te bekeren. Hij verzette zich tegen de grote tegenstellingen tussen arme en rijke mensen. Hij is ook bekend om zijn woorden van hoop en troost. Hij zag in zijn dromen hoe zijn volk ronddwaalde in het donker, maar hij zag ook uiteindelijk een helder licht schijnen.
In zijn teksten over de Messias zagen christenen later voorspellingen van de komst van Jezus Christus.

Sear-Jasub
(= Rest-terug / een rest bekeert zich / een rest zal terug keren)
Jesaja gaf zijn kinderen namen met een betekenis. Deze naam draagt in zich de boodschap dat Juda zich tot God zal bekeren.

Vollersveld
Vollers hadden water nodig om de wol te bewerken.

Tabeël
(= God is goed)
Wellicht een Arameeër.
Later werd de spelling van deze naam opzettelijk veranderd in Tabeal (= nietsnut).





Suggestie

Jongeren

BELUISTEREN

Nada te turbe

Achaz weet niet wat te denken, wat te doen. Jesaja zegt hem dat God hem zal helpen. Maar dan moet hij geloven / vertrouwen. Hetzelfde als wat de heilige Teresa van Avila schreef:

Nada te turbe, nada te espante.
Todo se pasa, Dios no se muda.
La paciencia todo lo alcanza.
Quien a Dios tiene, nada le falta.
Solo Dios basta.

Laat niets je verontrusten, laat niets je bang maken.
Alles gaat voorbij, God verandert niet.
Het geduld overwint alles.
Wie God heeft, mist niets.
God alleen is voldoende.


Deze tekst inspireerde de gemeenschap van Taizé om dit als lied te zingen. Klik hier om dit lied te beluisteren.