Loading...
 

Kolossenzen 3, 1-11

Kolossenzen 3, 1-11: Bekleed je met de nieuwe mens

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1876)

Toen jullie gedoopt werden, zijn jullie samen met Christus opgestaan. Houd je daarom nu bezig met het hemelse leven. Want Christus is in de hemel. Hij zit naast God, aan de rechterkant.
Houd je bezig met de hemel, en niet met deze wereld. Want er is niets in deze wereld dat nog macht over jullie heeft. Als christenen horen jullie nu al bij de hemelse wereld van God. Jullie leven is volledig verbonden met Christus. Op de dag dat hij terugkomt op aarde, zal hij zijn hemelse macht ook aan jullie geven. Dan zullen alle mensen zien dat jullie steeds al bij hem hoorden.

Laat je niet langer leiden door slechte verlangens. Verlang er niet naar om vreemd te gaan. Verlang niet naar verboden seks, of naar ander verkeerd gedrag op seksueel gebied. Verlang ook niet naar veel geld, want geld is een afgod. Mensen die toegeven aan zulke verlangens, zijn ongehoorzaam aan God. Hij zal hen daarvoor straffen.
Toen jullie nog als ongelovigen leefden, deden jullie al die slechte dingen ook. Maar nu moeten jullie daar helemaal mee stoppen. Weg met je woede, je kwaadheid en je slechte gedachten over een ander! Beledig elkaar niet langer, scheld elkaar niet uit, en stop met liegen. Want jullie zijn niet meer zoals vroeger. Jullie zijn nu nieuwe mensen. God geeft jullie inzicht om hem steeds beter te leren kennen. En zo gaan jullie steeds meer lijken op God, die jullie gemaakt heeft.
Jullie zijn nu nieuwe mensen. En nieuwe mensen zijn niet langer Joden of niet-Joden. Ze zijn ook niet langer slaven of vrije mensen. Ze zijn christenen! Christus is in jullie allemaal aanwezig, daarom zijn verschillen nu niet belangrijk meer.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Omdat jullie met Christus tot leven zijn gewekt,
moeten jullie het hemelse zoeken,
want daar zit Christus aan de rechterhand van God.
Houd jullie bezig met het hemelse, niet met het aardse.
Jullie oude leven is immers gestorven.
Jullie nieuwe leven is met Christus verborgen in God.
Christus is jullie leven
en wanneer Hij verschijnt
zullen ook jullie met Hem verschijnen in heerlijkheid.

Maak radicaal een einde aan immorele praktijken,
ontucht, onzedelijkheid, hartstocht, kwade begeerte
en hebzucht die gelijk staat met afgoderij.
Al die dingen maken God kwaad.
Vroeger deden jullie dat ook en leefden jullie in die zonden.
Maar nu moeten jullie dit alles vaarwel zeggen:
weg met woede, gramschap, kwaadheid, laster en pestgedrag!
Belieg elkaar niet meer.
Leg de oude mens met zijn gedragingen af,
bekleed je met de nieuwe mens,
die op weg is naar het juiste inzicht
en zich vernieuwt naar het beeld van zijn schepper.
Dan is er geen sprake meer van Joden of niet-Joden,
van beschaafde of onbeschaafde mensen,
van slaven of vrije mensen.
Dan is er alleen Christus, alles in allen.



Stilstaan bij…

Tot leven wekken
Kan ook vertaald worden met: verrijzen.
Concreet verwijst Paulus hier naar het doopsel van de christenen van Kolosse.

Zoeken
Merk op dat Paulus zich niet opstelt als iemand die alles weet. Door het woord ‘zoeken’ te gebruiken, heeft hij aandacht voor de eigen weg die ieder christen in zijn persoonlijk leven aflegt.

Het aardse
= het materiële.

Gestorven
Dit ‘gestorven’ zijn is letterlijk terug te vinden in de onderdompeling in het doopwater, dat heel kort de verdrinkingsdood oproept.

Verborgen
Het nieuwe leven als christen heeft geen uiterlijkheden nodig, zoals: specifieke aanwijzingen bij wat men wel of niet mag eten. Het gaat om een innerlijk leven dat verborgen is in God.





Bij de tekst

Een nieuw leven

Wat het betekent dat het ‘oude leven’ gestorven is en wat het nieuwe leven inhoudt, werkt Paulus uit in het vervolg van zijn brief.
Wie als christen wil leven moet breken met de vroegere manier van leven waarbij het materiële een heel belangrijke plaats innam.
(= de oude mens loslaten - Kolossenzen 3, 5-9).
Doorheen het doopwater wordt een nieuwe persoon geboren die op Jezus gelijkt.
(= de nieuwe mens aannemen - Kolossenzen 3, 10-17).



Dwaalleren

. In Kolosse en omgeving werd een soort gnostische dwaalleer aangehangen, die erin bestond dat men dacht dat de afstand tussen de onzichtbare God en de stoffelijke wereld van de mens alleen maar kon overbrugd worden door geestelijke en half-geestelijke middelaars of tussenwezens. Daarom moest de mens zich via ascese en het naleven van allerlei voorschriften bevrijden van het stoffelijke om zich met God te kunnen verbinden.
Paulus schrijft daarover: ‘Ofschoon zo’n zelfgemaakte religie, met haar zelfkastijding en minachting voor het lichaam, voor wijsheid moet doorgaan, heeft zij geen waarde’ (Kolossenzen 2, 23). Met een speciale engelenverering keerde men terug naar de oude slavernij van de machten van de kosmos.


. Er waren ook christenen die voordien jood waren die de joodse wetten ook voor christenen wilden verplichten en aan de besnijdenis heel veel (te veel) waarde toekenden.