Loading...
 

Lucas 14, 1.7-11

Lucas 14, 1.7-11: Gelijkenis bij een maaltijd

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1649-1650)

Op een dag ging Jezus naar het huis van een belangrijke farizeeër. Jezus was daar uitgenodigd voor een maaltijd. Het was sabbat en iedereen lette goed op Jezus.

Jezus zag dat de andere gasten de beste plaats aan tafel uitzochten. Daarom gaf hij hun dit voorbeeld: ‘Als je uitgenodigd wordt voor een feestelijke maaltijd, ga dan niet op de beste plaats zitten. Want er kan een gast komen die belangrijker is dan jij. Als jij dan op de belangrijkste plaats zit, komt de man die het feest geeft naar jou toe. En hij zal zeggen: ‘Je moet opstaan voor mijn andere gast!’ Dan moet jij op de slechtste plaats gaan zitten, en lacht iedereen je uit.
Als je uitgenodigd wordt, kun je beter op de slechtste plaats gaan zitten. Want dan komt de man die het feest geeft naar jou toe met de woorden: ‘Beste vriend, kom hier op een betere plaats zitten!’ Dan zullen alle andere gasten zien hoe jij gewaardeerd wordt.
Want God zal iedereen die zichzelf geweldig vindt, onbelangrijk maken. En juist mensen die zichzelf niets waard vinden, die zal God belangrijk maken.’



Dichter bij de tijd

(naar C. LETERME, Map Bijbel in 1000 seconden, fiche die hoort bij Lucas 14, 1.7-14)

Op een sabbat werd Jezus uitgenodigd om te eten
bij een heel belangrijke Farizeeër.
Toen Hij zag dat de genodigden de beste plaatsen uitkozen,
zei Hij: ‘Wanneer iemand je uitnodigt op een trouwfeest,
kies dan niet de beste plaats uit.
Misschien nodigde de gastheer iemand uit die belangrijker is dan jij.
Stel je voor dat hij dan naar jou toekomt en zegt:
‘Sorry, maar deze plaats is voor iemand die belangrijker is dan jij.
Zoek daar achteraan maar naar een plaats’.
Dan moet je rood van schaamte achteraan gaan zitten.
Maar wanneer je ergens genodigd wordt, zit dan liever achteraan.
Als de gastheer je daar dan ziet, zal hij zeggen:
‘Vriend, wat zit je hier te doen? Kom meer vooraan.
Daar heb ik een mooiere plaats voor je’.
Dat zal een eer voor je zijn in het oog van alle genodigden.
Want iedereen die zich verheft zal vernederd worden,
en wie zich vernedert zal verheven worden’.



Stilstaan bij ...

Sabbat
Voor de joden is dit de zevende dag van de week. Een dag waarop ze niet werken en tijd maken voor God. De maaltijd op sabbat is voor hen de belangrijkste maaltijd in de week.

Maaltijd
De maaltijd is een belangrijk gebeuren in het leven van christenen. In het ‘breken van het brood’ en het ‘drinken uit de beker’ waarbij iedereen welkom is, zien christenen het beeld van het Rijk van God.
Zoals men christenen ‘mensen van de weg’ noemt, zo zou men ze ook ‘mensen van de tafel’ kunnen noemen.

Voornaamste plaats / beste plaats
Dit is de ereplaats, de plaats naast de gastheer.

Tafel
Mensen die samenkomen rond de tafel is een beeld voor menselijke solidariteit.

Gelijkenis
Een gelijkenis is een kort verhaal waarbij men een waarde, een begrip, plaatst naast een concreet gegeven dat er gelijkenis mee heeft, en het helpt te begrijpen.
Het woord ‘gelijkenis’ wordt in Vlaanderen vaak vervangen door ‘parabel.

Aanliggen
In de tijd van Jezus had men in Palestina de Grieks-Romeinse eetgewoonte overgenomen om aan tafel te liggen op ligbedden.

Vernederen
Het woord dat hier gebruikt wordt voor ‘vernederen’, komt ook voor in Lucas 3, 3-4. Daar heeft het de betekenis van ‘gelijk maken’. Het gaat om een situatie, waarin men elkaar, op gelijke hoogte, weer in de ogen kan zien.





Bij de tekst

Wortel in het Oude Testament

'Doe niet aanmatigend in het bijzijn van de koning
en ga niet op de plaats van de aanzienlijken staan,
want men kan beter tot u zeggen: `Kom hierheen, hogerop!'
dan dat men in het bijzijn van een aanzienlijke
u een lagere plaats wijst.
(Spreuken 25, 6-7)



Parabel

Een parabel / gelijkenis...
... informeert over God en zijn Rijk
De maaltijd is het beeld van het Rijk van God. Wie hoogmoedig is, hoort er eigenlijk niet thuis.

... roept op tot een aangepaste levenshouding
Jezus roept de mensen op om de eigen kring te doorbreken.

Lees meer over parabels





Bijbel en kunst

Nelly BUBE

De minste plaatsen op het feest
Nelly Bube





Suggesties

Kleine kinderen

DOEN

Tekenen

De kinderen tekenen een tafel waaraan allerlei soorten mensen zitten.



Collage

Materiaal
Groot blad, tijdschriften, lijm.


Verloop
Teken op een groot blad papier een tafel. De kinderen scheuren (knippen kan ook, maar geeft niet zo'n mooi resultaat) uit tijdschriften allerlei soorten mensen (groot, klein, dik, dun, blank, zwart, geel, man, vrouw, kind...) die ze nadien rond die tafel kleven.
Voor meer info, zie: collage





Grote kinderen

VERDIEPEN

De beste plaats

- Wat is de beste plaats aan tafel?
(voor kinderen? Voor volwassenen?)
- Maken jullie wel eens ruzie over de beste plaats?
- Wat voor gevoel heb je als je op de beste plaats kunt zitten? (Bespreek dit gevoel)
Het gaat erom dat mensen elkaar niet voorbij streven
en niet met elkaar omgaan alsof het dingen zijn, die men voorbijgaat.





Jongeren

VERDIEPEN

Afspraken

Stel je voor: jullie zijn leiders in een jeugdbeweging. Tijdens het kamp heb jullie vastgesteld dat de maaltijden nogal rommelig verlopen. Daarom wil je er een aantal afspraken over neerschrijven.
Schrijf erbij waarom je elk van die afspraken belangrijk vindt.
Schik daarna de afspraken volgens belangrijkheid.


Als Jezus het heeft over 'maaltijd', dan ziet Hij dat als een beeld voor het Rijk van God, een manier van leven waarbij het woord van God centraal staat.
Bespreek:
- Zou je dezelfde afspraken behouden?
- Welke nieuwe afspraken zou je maken?
- Zou je ook dezelfde volgorde behouden?


Lees dan het evangelie van deze zondag.
- Herken je wat Jezus belangrijk vindt in jullie afspraken?
- Zou je vanuit het evangelie een aantal wijzigingen aanbrengen in jullie afspraken?


Maak een definitieve lijst met vijf afspraken.





ACTUALISEREN

De parabel herschrijven

Nodig de jongeren uit om de parabel die Jezus vertelde te herschrijven vanuit wat er in de wereld / ons land gebeurt.
- Wie (welke landen / bevolkingsgroepen) zit aan tafel?
- Wie (welk land / bevolkingsgroep) vindt dat hij de beste plaats moet innemen?
- Wie (welk land / bevolkingsgroep) zou die betere plaats wel verdienen?


Bedenking
Je kunt ook overwegen om de parabel dichter bij het leven van de jongeren opnieuw te laten vertellen, maar dat riskeert heel gemakkelijk moraliserend te worden.



Illustratie van Fano

Fano 22


Op de deur links staan de Spaanse woorden: poder (macht) en honor (eer)
Bespreek verder deze illustratie in het licht van het evangelie van deze zondag.
- Wie staat in de rij?
- Wie staat als eerste? Wie vertegenwoordigen ze?
De vijfde en zesde persoon in de rij vertegenwoordigen de armen. Merk op dat zij niet naar de deur kijken, maar naar Jezus die achter hen staat. De deur van zijn hart staat open.
- Voor wie? Voor wat?


Maak een grote ‘lijntekening’ van de zeven personages die in een rij voor een deur staan. (Contouren volstaan) Inspireer je hierbij op de bovenstaande illustratie van Fano.
Vul nadien de contouren op met passende woorden of situaties die in een krant te vinden zijn.
Zoek een geloofwaardig alternatief voor de Jezusfiguur.
- Welke woorden komen op de deur te staan?


Belangrijk
Niet de collage die gemaakt wordt, is belangrijk, maar het gesprek dat zich ontspint bij het zoeken naar woorden en eventueel ook beelden in de krant.





VERTELLEN

Warmte

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode, 2007, p. 328)

Een rijke jood ging met zijn slee,
warm ingeduffeld
in zijn nieuwe bontmantel,
op bezoek bij rabbi Mendel.

Toen hij bij het huis van de rabbi uitstapte,
botste hij op een arme mijnwerker
die de rabbi ook wilde bezoeken.
De rijke man liep recht naar de rabbi,
maar merkte
tot zijn verontwaardiging,
dat rabbi Mendel eerst
de arme mijnwerker begroette.

Als weldoener van de gemeente
– hij had onlangs nog een nieuw dak
voor de synagoge betaald –
wilde hij graag wat uitleg
over de voorkeur
voor die arme mijnwerker.
De rabbi antwoordde met een vraag:
‘Is die nieuwe bontjas van u
echt een warme jas?’
‘Ja, zeker!’ zei de man.
‘Kijk, die bontjas van u
houdt alleen uzelf warm.
Terwijl de kolen
die deze mijnwerker gedolven heeft,
het hele dorp warm houden.
Is die man dan niet veel belangrijker?’

(Naar een joods verhaal)




Overweging bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 24 augustus 2016, p. 1)

Jezus zegt: ‘Wanneer gij door iemand op een bruiloft wordt genodigd,
ga dan niet aanliggen op de voornaamste plaats.
Het zou kunnen dat er door de gastheer iemand is uitgenodigd
die voornamer is dan gij.’

Dat is nu net wat de rijke jood in het verhaal hierbij meemaakte,
toen hij aankwam in het huis van rabbi Mendel.
De rabbi gaf voorrang aan een arme mijnwerker,
die wellicht niet eens de geschikte kleding aan had.

De rijke vond dat die eer hém te beurt moest vallen.
Hij had het gemaakt in zijn leven!
Had hij niet de kosten van het nieuwe dak van de synagoge betaald?
En kosten voor een nieuw dak kunnen nogal oplopen!

Mensen vinden gemakkelijk en vlug allerlei argumenten
om een bevoorrechte plaats te mogen innemen.
Geef toe, wie een nieuw dak betaalt
mag daarvoor wel met enig respect behandeld worden.

Maar de rabbi keek met andere ogen naar zijn genodigden.
De mijnwerker mocht volgens hem minstens evenveel aandacht krijgen,
want met zijn arbeid heeft hij bijgedragen
tot meer warmte en comfort in het hele dorp.

Daarmee doorprikte de rabbi
de vanzelfsprekendheid
om de waardering voor iemand door rijkdom te laten bepalen.
Andere criteria waren voor hem minstens zo waardevol.





Overwegingen

Marc Gallant, trappist (Orval)

Iedereen welkom (2013)

Jezus is door een der leiders van de farizeeën uitgenodigd op een sabbatmaaltijd. Volgens Lucas werd Jezus dikwijls uitgenodigd door farizeeën (Lucas 7, 36; 11, 37; 14, 1). Een bewijs dat de verhouding tussen Jezus en de farizeeën niet puur negatief was. Jezus werd zelfs door farizeeën op zijn hoede gesteld tegen Herodes (Lucas 13, 31 - 33). Hoe verliep zo een maaltijd ?

De Joden hadden de gewoonte op sabbat een plechtige en stevige maaltijd te gebruiken. Op de gewone dagen werd er slechts tweemaal daags gegeten: een licht ontbijt in de morgen, en een avondmaal. Maar op de sabbat was er een uitgebreide maaltijd, wanneer de mannen ‘s middags thuis kwamen van de dienst in de synagoge. Op sabbat mocht er echter niet gewerkt worden. Die sabbatmaaltijd werd dan ook voorbereid op vrijdag, die daarom ook de 'dag van de voorbereiding' genoemd werd (Marcus 15, 42).

Wie het zich kon permitteren nodigde wel eens een hoog personage uit. Hier is Jezus aan de beurt, terwijl Hij nochtans reeds een omstreden figuur is in het milieu van de farizeeën. Ze houden Hem natuurlijk in het oog. Maar Jezus blijft zichzelf. Hoewel het sabbat is begint Hij zelfs met een waterzuchtig mens te genezen. De aanwezige wetgeleerden en farizeeën had Hij eerst daarover ondervraagd, en ze hadden hun mond gehouden (Lucas 14, 2-6).
Bij een maaltijd van stand was elke genodigde aan een tafelrede gehouden. Jezus zegt een woordje over iets dat Hem ligt: de nederigheid. God onder ons is mensgeworden nederigheid. Hij die onder ons de laatste plaats kiest, en zijn leerlingen de dienstbaarheid leert, is verwonderd de mensen naar de eerste plaatsen te zien snellen. Niet zonder humor vertelt Hij dat je best op de laatste plaats blijft: dan wordt je zeker niet naar lager rang afgevoerd. Jezus trekt echter zijn woordje op een hoger peil door te zeggen: 'als je uitgenodigd wordt op een bruiloft.' Voor het gezelschap dat juist uit de synagoge komt krijgt die bruiloft de bijklank van het hemels gastmaal, de bruiloft van God met zijn volk Israël. In het Rijk van God, we hoorden het verleden week, zullen eersten de laatsten zijn en laatsten de eersten (Lucas 13, 30). Opnieuw komt er hier iets naar boven van Gods bescheidenheid, die zich herkent in de kleinen en de armen.

Jezus zal erop terugkomen als Hij, eenmaal aan tafel, een bloempje geeft aan zijn gastheer. Inderdaad, wie heeft de Farizeeër hier aan zijn tafel uitgenodigd? Een rondreizend predikant die het hem niet met een tegen-uitnodiging kan vergelden. 'Doe zoals onze gastheer, zegt Jezus, nodig iemand uit die het u niet kan vergelden.' Je moet kunnen geven zonder iets terug te willen: 'voor niets hebt ge gekregen, voor niets moet ge geven' (Matteüs 10, 8), is een ander woord van Jezus waarin de gratuïteit van God weerklinkt.



Dienst verlenen (2016)

In Jezus’ tijd, werd er op de gewone dagen twee keer gegeten. In de ochtend nam men een licht ontbijt, en de ‘maaltijd’ in de late namiddag (vgl. Lucas 14,12). Op de sabbat waren er echter drie maaltijden. De belangrijkste was 's middags, na de dienst in de synagoge. Vanwege de sabbatsrust, werden de gerechten reeds ’s vrijdags bereid (de ‘voorbereidingsdag’, vgl. Marcus 15, 42). Op die sabbatmaaltijd werden graag gasten uitgenodigd, die men rijkelijk behandelde.
Hij die de maaltijd hield, had met Jezus andere gasten uitgenodigd, “Schriftgeleerden en Farizeeën” (v. 3), mensen van dezelfde trend als Hij, en deze “letten scherp op Jezus” (v. 1). De gasten komen toe en zetten zich aan tafel. Jezus neemt de nieuwkomers waar. Ze proberen de beste plaatsen in te nemen. Dat is geen specifiek menselijk gedrag. In de dierentuin ook neemt de grootste aap de hoogste plaats in op de top van de rots. En bij de runderen duwt de sterkste de andere weg van de eerste plaats: daar waar men het voeder begint uit te delen. In Jezus’ tijd waren de ereplaatsen het dichtst bij de heer des huizes. Deze bepaalde de rang op basis van de reputatie van de gasten, van hun functie, van hun fortuin. De Farizeeën zochten eerzuchtig naar de topplaatsen in de synagogen (Lucas 11, 43; 20, 46; Matteüs 23, 6; Marcus 12, 38) en de maaltijden (Lucas 20, 46; Matteüs 23, 6 ; Marcus 12, 38), en naar de begroetingen op de marktplaatsen (Lucas 20, 46). Als vertegenwoordigers van de Wet, waren ze ervan overtuigd recht te hebben op deze eer.

De feestelijke maaltijd werd gekruid met een woordje van wijsheid. Als genodigde onthaalt Jezus de gasten op een woord van de traditionele wijsheid (vgl. Spreuken 25, 6-7). Het kan niemand persoonlijk kwetsen, want het is geformuleerd in didactische termen, op de wijze van de wijsheidsliteratuur: "Wanneer iemand je uitnodigt op een lunch…”. Jezus formuleert een gedragsregel. Dat Lucas deze toch een “gelijkenis" noemt, wijst erop dat het hier gaat om meer dan etiquette. De conclusie (v. 11) is duidelijk. Ze gaat vooreerst over een omkering van situaties, die kenmerkend is voor het einde der tijden (vgl. Lucas 6,20-26). Bovendien zijn er twee passieve werkwoorden, en die wijzen normaliter God aan als auteur. Hij alleen kan overigens waarlijk verheffen en vernederen (v. 10).
Het gedrag dat past bij een banket is niet zonder analogie met de houding van nederigheid die God vraagt aan wie het Koninkrijk willen binnen gaan. Voor wie het Koninkrijk van God binnen wil gaan, heeft Jezus reeds vermeld dat zij zich moeten bekeren en worden als kinderen (Matteüs 18, 4). De ware bekering, die toegang geeft tot het Koninkrijk van God, is alleen mogelijk voor de mens die zich zwak en klein erkent voor God (Lucas 17, 10; 18, 10-14). Zo past Jezus een door zijn tijdgenoten bekende spreuk aan in zijn prediking van Gods Koninkrijk.

Parallel met de vorige instructie, spreekt Jezus vervolgens over de keuze van de uit te nodigen gasten. Hij gaat uit van de vaststelling dat de sociale elite van wetgeleerden en Farizeeën elkaar onderling uitnodigt. Jezus stelt dan ook voor om geen financieel, cultureel of geestelijk begaafde vrienden uit te nodigen, die u op hun beurt zullen uitnodigen om iets terug te doen, maar wel van zich te wenden tot de uitgeslotenen. De armen, kreupelen, lammen en blinden die hij opsomt, hebben noch geld noch aanzien. Ze hebben hun plaats niet onder de welstellende klasse.
De christengemeenschap was reeds begonnen met het vieren van “het breken van het brood” op de eerste dag van de week (Handelingen 20, 7) toen Lucas zijn evangelie schreef. Het was echter belangrijk om uit te maken in welke geest die viering moest gebeuren. Lucas wil deze vraag beantwoorden door Jezus te citeren. De apostolische gemeenschappen hadden nog geen “kerkelijke regelgeving”. Zij verwezen naar Jezus en naar zijn voorbeeld om uit te maken hoe zij tewerk moesten gaan. Het evangelie was de regel van de cultus en de levenswijze van de gemeenschap. Jezus’ woorden die betrekking hebben op de profane maaltijd, slaan uiteraard ook op de eucharistische maaltijd, het "breken van het brood”. Want ook daar stelt de kwestie zich van de vooraanstaande plaatsen en het onthaal van de armen. We horen daar een geluid van in de Brief van Jacobus: “Veronderstel, er stapt in uw bijeenkomst een man binnen met een gouden ring en in schitterende kleding, en tegelijkertijd komt er een arme binnen in schamele kleren ; als u nu opziet tegen de man met de schitterende kleding en zegt: ‘Gaat u hier zitten, dit is een goede plaats’, terwijl u tegen de arme zegt: ‘Blijf jij daar maar staan’, of: ‘Ga hier op de grond zitten, bij mijn voetbank’, doet u dan niet aan discriminatie en wordt u dan geen rechters met verkeerde gedachten? (Jakobus 2, 2-4). Ook bij de vergaderingen van de gemeente van Korinthe zijn er problemen. Inderdaad, wanneer de gemeenschap bij elkaar komt, is het niet mogelijk om het avondmaal te nemen: “Zoals u nu samenkomt, kan er geen sprake zijn van de maaltijd van de Heer. Want iedereen gebruikt bij het eten vlug zijn eigen maal, met als gevolg dat sommigen honger lijden en anderen dronken zijn” (Jakobus 2, 2-4). Zulke houding is asociaal en strookt niet met de liefde voor de onbemiddelde mensen die toch de Kerk van God zijn (1 Korintiërs 11, 17-22 en 33-34). De maaltijd staat dan niet onder het teken van de mededeelzaamheid. De Eucharistie gaat niet samen met twisten om voorrang, en vereist dat men er zich ten dienste stelt van de naaste (vgl. Lucas 22, 24-27).
Zo begrijpen we waarom Lucas deze woorden van de Heer bewaard heeft: zij ze waren actueel in de gemeenschappen van zijn tijd. We krijgen dan ook de vraag mee hoe wij ons zelf opstellen in onze kerkgemeenschap. Zijn we echt bereid dienst te verlenen zonder ons op te dringen?