Loading...
 

Lucas 6, 6-11

Lucas 6, 6-11: De man met de vergroeide hand

Matteüs 12, 9-14 // Marcus 3, 1-6 // Lucas 6, 6-11



De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1627)

Op een andere sabbat ging Jezus naar de synagoge om uitleg te geven over God. In de synagoge was een man met een vergroeide rechterhand.
De wetsleraren en de farizeeën letten goed op Jezus. Ze dachten: Als hij die man beter maakt op sabbat, kunnen we een klacht tegen hem indienen. Maar Jezus wist wat ze dachten. Hij zei tegen de man met de vergroeide hand: ‘Sta op en kom bij mij staan.’ Dat deed de man. Toen vroeg Jezus aan de wetsleraren en de farizeeën: ‘Mag je op sabbat iets goeds doen? Of is het beter om iets slechts te doen? Mag je op sabbat iemands leven redden? Of is het beter om iemand dood te laten gaan?’
Jezus keek iedereen aan. Toen zei hij tegen de man met de vergroeide hand: ‘Steek je hand uit.’ De man stak zijn hand uit en meteen was de hand beter.
De wetsleraren en de farizeeën waren woedend. Ze bespraken met elkaar wat ze met Jezus zouden doen.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Op een sabbat ging Jezus de synagoge binnen
om daar te onderrichten.
Daar was een man met een verschrompelde rechterhand.
De Schriftgeleerden en Farizeeën hielden Jezus in het oog
om te zien of Hij iemand zou genezen op sabbat.
Zo hadden ze iets waarvan ze Hem konden beschuldigen.
Maar Hij wist wat ze dachten
en zei tegen de man met de verschrompelde hand:
'Sta op en kom hier in het midden.'
De man stond op en ging dichterbij.
Toen zei Jezus tegen de Schriftgeleerden en de Farizeeën:
'Ik vraag jullie: mag men op sabbat goed doen of kwaad,
mag men iemand redden of laten omkomen?'
Toen liet Hij zijn blik rondgaan over hen allen
en zei tot de man: 'Steek je hand uit.'
Hij deed het en zijn hand was weer gezond.
Toen werden ze buiten zichzelf van woede
en bespraken met elkaar wat ze tegen Jezus konden doen.



Stilstaan bij ...

Sabbat
Een dag van rust en gebed.
Op sabbat werd in de synagoge een dienst gehouden, die begon met de geloofsbelijdenis en het grote smeekgebed. Dan werd er voorgelezen uit de Tora. Daarop volgde een lezing van een boek van de profeten, met de bedoeling de lezing uit de Tora te verduidelijken. Het onderricht gebeurde zittend, terwijl het voorlezen rechtstaand gebeurde.

Synagoge
Dit Griekse woord betekent bijeenkomst, vergadering.
In een synagoge komen joden bijeen om te bidden (God loven en danken) en de Bijbel (het woord van God) te bestuderen. Synagogen ontstonden tijdens de Babylonische ballingschap, toen de joden niet meer naar de tempel in Jeruzalem konden gaan. Ze zijn niet alleen religieus, maar ook sociaal gezien een belangrijke plaats.

Schriftgeleerden
Schriftgeleerden waren vooraanstaande leraars in Jezus’ tijd. Ze bestudeerden de Wet, en waren de geestelijke leiders van het volk.

Farizeeën
(= ‘gescheidenen’)
Godsdienstige lekenbeweging waarvan de leden de wet van God goed kenden en er ook naar leefden. Er waren farizeeën in alle lagen van de bevolking, maar vooral bij de Schriftgeleerden. Ze waren zowat de geestelijke leiders van het volk. Ze wilden dat iedereen de wet zou onderhouden. Wat in de schrift stond legden ze vast in nauwkeurige voorschriften. Gewone mensen keken met bewondering en ontzag naar hen op.

Vergroeide / Verschrompelde rechterhand
Of ook: verlamde hand, of misgroeide hand.
Het blijkt dus te gaan om een handicap.
Hiermee wordt een Grieks woord vertaald dat 'dor' betekent of 'droog'.
Voor de joden uit die tijd had zo’n handicap te maken met ‘kwaad’. Men ging mensen met een handicap uit de weg omdat men dacht dat ze een of andere zonde hadden bedreven, waarvoor God ze had gestraft.
Als enige van de drie evangelisten (Matteüs, Marcus en Lucas) die over die man schrijven, vermeldt Lucas dat het om zijn rechterhand gaat.





Bij de tekst

Betekenis

In de tijd van Jezus had men rond de sabbat een heel net van voorschriften gesponnen die het gebod om de sabbat te onderhouden ingewikkeld en zwaar maakten. De Farizeeën die de wet tot in de puntjes wilden uitvoeren, verloren daarbij uit het oog dat de liefde tot God en de naaste het belangrijkste was en dat de wet hierbij alleen maar een hulpmiddel is.

Jezus nam het de Farizeeën kwalijk dat ze door hun omschrijving van de sabbatwet, mensen verhinderden het goede te doen. Iemand die in nood is, niet helpen, ook al is het sabbat, stelde Jezus gelijk aan het doden van de mens en noemde Hij kwaad.





Bijbel en kunst

J. TISSOT

De man met de verschrompelde hand (1890)

5 Tissot

Aquarel over grafiet op grijs velijnpapier
(Brooklyn Museum, New York)



James Tissot (1836-1902), een Frans schilder en illustrator, schilderde de laatste 17 jaar van zijn leven vooral Bijbelse taferelen.





Suggesties

Kleine kinderen

INLEVEN

‘Foto’ (bibliodrama)

Vertel of lees eerst de tekst voor.
Roep dan een kind in het midden van de kring en vraag het om de houding van de man uit te beelden die op Jezus afkomt. Roep nadien een ander kind in de kring om de houding van Jezus uit te beelden. Vraag daarna aan drie kinderen om de afwijzende houding van de Farizeeën uit te beelden.

Bij elke uitbeelding geven de andere kinderen suggesties en adviezen over wat in die houding duidelijk te zien zou moeten zijn. Wanneer de uitbeelding aan de verwachting beantwoordt, mogen de kinderen die een houding uitgebeeld hebben terug op hun plaats.

Daarna komen de drie ‘partijen’ bijeen om het gebeuren in zijn geheel uit te beelden.

Dan krijgen de kinderen die iemand uitgebeeld hebben, de kans om te verwoorden wat ze gevoeld en ervaren hebben bij het uitbeelden van hun personage.





Grote kinderen

EVEN TESTEN

Waar of niet waar

Stellingwaarniet waar
De eerste zorg van de Farizeeën is het naleven van de wet.X
Jezus overtreedt de Wet met opzet. X
De eerste zorg van Jezus is de man met de vergroeide hand. X
Jezus wil niet dat de Farizeeën van gedacht veranderen. X
De Farizeeën zijn blij dat Jezus de man met de vergroeide hand geneest. X
De Herodianen willen Jezus doden. X






INLEVEN

Interview

Vertel eerst het verhaal. Daarna gaan de kinderen in een driehoek zitten. Elke zijde staat voor iemand anders in het Bijbelverhaal: de man met de vergroeide hand, Jezus, de Farizeeën.
Stel telkens één vraag aan één van de drie 'groepen'. Laat de kinderen die vragen beantwoorden vanuit hun persoonlijk aanvoelen of vanuit de kennis die ze hebben van die tijd. Zorg ervoor dat alle kinderen bij minstens één vraag aan het woord komen.

Stel de volgende vragen aan de verschillende personen:
aan de man met de vergroeide hand:
- Wat is er met jou aan de hand (letterlijk)?
- Hoe denken de mensen over jou? Heeft dat gevolgen voor je leven?
- Wie zou je kunnen helpen? Van wie verwacht je geen hulp?

aan de Farizeeën
- Wat vinden jullie van Jezus? Waarom controleren jullie hem zo?
- Wat heb je erop tegen dat Jezus die man met de vergroeide hand geneest?
- Waarom willen jullie Jezus dood?

aan Jezus
- Waarom wil je die man met de vergroeide hand genezen?
- De Farizeeën zijn van plan je te doden. Ga je dan nog die man genezen? Waarom?
- Wat vind je van de Farizeeën?



Julie valt

Die ochtend was de weg spiegelglad.
Julie, Marie, Lara en ik hielden elkaar bij de hand.
Heel voorzichtig schuifelden we over de stoep.
Plotseling gleed Julie uit. Ze kwam bovenop haar been terecht.
We gierden het uit. Tot we Julies gezicht opmerkten.
Haar ogen stonden vol tranen.
Ze probeerde op te staan,
maar ze zakte telkens weer door haar knieën.
Ze kreunde van de pijn.
- Je moet terug naar huis. De dokter moet komen, zei Marie.
- Dat kan niet. Zo ver raak ik nooit, huilde Julie.
Marie duwde haar schooltas en die van Julie in de handen van Lara:
- Ik ga met haar terug naar huis. Als ze op mij steunt, komen we er wel.
Zorg jij voor de schooltassen, Lara?
- Ah nee, zoiets mag niet. Straks kom je te laat op school en dat mag niet!
- Wel dan ben ik te laat, riep Marie. Of laten we Julie in de kou zitten?
Ga jij maar naar school ...



- Wie reageert op de goede manier?
Leg uit waarom.
- Wie reageert niet op de goede manier?
Leg uit waarom.



Correctiesleutel
Wie reageert op de goede manier?
Hierbij zijn verschillende antwoorden goed:

“De dokter moet komen”
= goed, want dat meisje heeft de ernst van de situatie gezien en reageert op een volwassen manier.

“Ik ga met haar terug naar huis”
= goed, want hieruit blijkt de zorg voor haar vriendin

“Ik kan hier niet blijven, want straks kom ik te laat op school”
= slecht
Op het eerste zicht kunnen kinderen dit ook een goede reactie vinden, want ze mogen niet te laat komen op school (= wet), maar vanuit dit verhaal weten ze dat in noodsituaties de mens belangrijker is dan de wet.

Het geweten wordt gevormd door het navolgen van de wet.
Maar soms moet het geweten van die wet loskomen
wanneer het gaat om de liefde voor de medemens.






VERTELLEN

Wat je waard bent

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, Averbode 2007, p. 354)

Een meester nam een briefje van 50 euro
en vroeg aan zijn leerlingen:
‘Wie van jullie wil dit briefje?’
Alle handen gingen omhoog.
Toen frommelde hij het briefje en vroeg:
‘Wie wil dit briefje nog krijgen?’
De handen bleven in de lucht.
Toen liet hij het briefje
op de grond vallen,
trapte erop met zijn schoenen
en raapte het toen op.
Het was helemaal verkreukt en vuil.
‘Is er nog iemand die dit briefje wil?’
Alle handen opnieuw de lucht in.

Toen zei de meester:
‘Wat ik ook deed met het geldbriefje,
jullie wilden het steeds hebben,
want het verminderde niet in waarde:
het bleef 50 euro waard.
Vaak worden mensen in hun leven getrapt,
opzij geschoven,
door het slijk gehaald,
door wat wij zeggen,
of door allerlei omstandigheden.
Ze denken dan dat ze niets meer waard zijn.
Maar wat er ook gebeurd is of zal gebeuren,
ze blijven hun waarde behouden.’





REFLECTEREN

Geweten

Als men zegt dat mensen een geweten hebben, wil dat zeggen dat ze in zichzelf beseffen wat goed en kwaad is.
Het geweten van christenen zegt dat de liefde voor de medemens het belangrijkste is. Of die medemens een vriend, een vreemdeling of een vijand is, heeft geen belang.


- Ken je een situatie waarin je eerst niet goed weet wat je moest doen?
De kinderen vertellen die situatie of beelden die uit.
Bespreek nadien of ‘goed handelen’ in dit geval handelen was volgens de wetten of volgens het geweten.

Mogelijke vragen:
- Maakte je ook al eens mee dat ‘goed doen’ niet overeen kwam met regels of wetten?
- Heb je zelf ook al eens iets meegemaakt waarbij je geweten iets anders zegt dan een wet of een reglement. Dat was toen ...
- 'Goed doen' komt niet altijd met de regels of de wet overeen. Heb je dat wel eens meegemaakt?


Belangrijk
Het geweten wordt gevormd door het navolgen van de wet. Maar soms moet het geweten loskomen van die wet wanneer het gaat om de liefde voor de medemens.





Overweging

Patrick van der Vorst

Uitgesloten

Het feit dat deze arme man zat, maakte zijn uitsluiting duidelijk. In de tijd van Jezus zat de onderwijzende rabbijn in de synagoge en wie 'mocht' luisteren, stond rond de leraar. Dus vrouwen, kinderen en wie ziek of niet bekwaam geacht werd om deel te nemen aan de dialoog, zaten achterin de synagoge. Jezus had de man kunnen genezen terwijl hij zat, maar door de man te vragen op te staan, geeft Hij aan dat de man weer wordt opgenomen en op het punt staat deel te nemen aan de leer. Dit kan de Farizeeën net zo van streek gebracht hebben als de genezing zelf.