Loading...
 

Lucas 8, 4-15

Lucas 8, 4-15: De zaaier

Marcus 4, 1-20 // Matteüs 13, 1-23 // Lucas 8, 4-15



De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1632-1633)

Uit alle steden kwamen er mensen naar Jezus luisteren. Toen er heel veel mensen waren, begon Jezus een verhaal te vertellen als voorbeeld.
Hij zei: ‘Een boer gaat naar zijn land om te zaaien. Hij strooit het zaad op het land, en een deel van het zaad valt op de weg. Mensen lopen eroverheen, of vogels eten het op. Een ander deel van het zaad valt op harde grond vol stenen. Dat zaad groeit eerst goed, maar gaat dan snel dood doordat het geen water krijgt. Weer een ander deel van het zaad valt tussen het onkruid. Door het onkruid kan dat zaad niet groeien. Het krijgt geen ruimte en gaat dood. Maar een ander deel van het zaad valt in goede grond. Dat zaad groeit en wordt goed koren met wel honderd graankorrels.’
Daarna zei Jezus luid: ‘Laat dat goed tot je doordringen!’

De leerlingen vroegen aan Jezus wat het voorbeeld van het zaad betekende. Jezus zei: ‘Jullie mogen de geheimen van Gods nieuwe wereld kennen. Maar de andere mensen krijgen alleen voorbeelden te horen. Op die manier zien ze wel wat er gebeurt, maar ze begrijpen het niet. Ze luisteren wel, maar ze snappen het niet.’
Jezus legt het voorbeeld uit
Jezus zei: ‘Ik zal het voorbeeld uitleggen. Het zaad is het goede nieuws van God. Sommige mensen lijken op het zaad dat op de weg valt. Die mensen hebben het nieuws wel gehoord, maar dan komt de duivel en pakt het van hen af. Die mensen worden niet gered, omdat ze het goede nieuws niet geloven.
Andere mensen lijken op het zaad dat valt op harde grond vol stenen. Die mensen zijn blij als ze het nieuws horen. Maar dat duurt niet lang. Ze houden het niet vol. Zodra ze het moeilijk krijgen, geven ze het op.
Weer anderen lijken op het zaad dat tussen het onkruid valt. Die mensen hebben het nieuws wel gehoord, maar ze doen er niets mee. Want ze zijn te druk met dagelijkse problemen. Ze willen rijk worden en een prettig leven hebben. Dat vinden ze belangrijker.
Maar er zijn ook mensen die lijken op het zaad dat in goede grond valt. Zij luisteren naar het nieuws van God en ze begrijpen het. Want zij zijn eerlijke en goede mensen. Zij leven zoals God het wil, zonder op te geven.’



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

De mensen uit de steden stroomden naar Jezus toe.
Toen er een grote menigte bijeen was,
vertelde Hij deze gelijkenis:

'Iemand ging uit om te zaaien.
Daarbij viel een deel op de weg.
Het werd vertrapt en de vogels uit de lucht aten het op.
Een ander deel viel op de rotsgrond.
Het schoot op maar droogde uit, omdat het geen vocht had.
Nog een ander deel viel tussen de distels,
maar tegelijk schoten de distels op en verstikten het.
Er viel ook een deel op goede grond.
Het schoot op en bracht honderdvoudig vrucht voort.'
Toen zei Jezus ook nog luid:
'Wie oren heeft om te horen, moet goed luisteren.'

Zijn leerlingen vroegen Hem, wat die gelijkenis betekende.
Hij zei: Jullie mogen de geheimen van het rijk van God kennen,
maar de anderen krijgen ze in gelijkenissen te horen,
opdat zej zien maar niet inzien, en horen maar niet begrijpen.
Wel, dit is de betekenis van deze gelijkenis:
Het zaad is het woord van God.
Het zaad op de weg, dat zijn zij die geluisterd hebben.
Maar dan komt de duivel en rooft het woord uit hun hart,
zodat ze niet gered worden door te geloven.
Het zaad op de rots,
dat zijn zij die het woord met blijdschap ontvangen
wanneer ze het horen, maar ze schieten geen wortel,
ze geloven een ogenblik,
maar zodra ze beproefd worden vallen ze af.
Het zaad dat tussen de distels viel, zijn zij die wel geluisterd hebben,
maar gaandeweg verstikt raakten door de zorgen,
de rijkdom en de genoegens van het leven,
zodat ze geen vruchten dragen.
Het zaad in de goede aarde zijn zij, die het woord dat ze hoorden
in een goed en edel hart bewaren
en vrucht voortbrengen door hun standvastigheid.



Stilstaan bij ...

Gelijkenis
Een gelijkenis is een kort verhaal waarbij men een waarde, een begrip, plaatst naast een concreet gegeven dat erop gelijkt en het helpt te begrijpen.
Het woord ‘gelijkenis’ wordt in Vlaanderen vaak vervangen door ‘parabel’.

Zaaier
Toen Jezus leefde, was het de gewoonte om eerst te zaaien en dan te ploegen. Zo werd het zaad bedekt en was het bestand tegen insecten en weersomstandigheden. Men zaaide dus op een stoppelveld waarin zowel platgelopen paden als distels waren en plekken met slechts een dun laagje aarde, waaronder direct de rotsbodem zat.

Vrucht opleveren
Tweeduizend jaar geleden was de opbrengst van een Palestijnse akker laag: 7 tot 8 korrels per gezaaide zaadkorrel. Een oogst in verhouding van 30/1 was onbestaand, dus zeker een oogst van 60/1 of 100/1.
Vergelijk even: rond 1300 schat men het rendement van tarwe in onze streken op 3/1 tot 4/1. Op dit ogenblik is er een verhouding van 20 en meer tot één gezaaide korrel.

Honderdvoudig
Beeld om de volheid van de goddelijke zegen weer te geven.

Wie oren heeft ...
Deze zin is een signaal om aan te geven dat de verteller iets anders bedoelt dan informatie te geven over zaaigoed en de opbrengst ervan.

Rijk van God
Dat ‘rijk’ wordt gerealiseerd, wanneer mensen naar het woord van God leven, handelen en spreken. Dit rijk heeft niets te maken met het materiële noch met succes, of werelds machtsvertoon. Op dit punt botste Jezus op onbegrip en verzet bij zijn leerlingen en bij de mensen. Want die waren ervan overtuigd dat bij de komst van het rijk van God de Romeinse bezetter verdreven zou worden.

Horen
Duidt niet op een passief horen, maar op een actief en creatief luisteren dat gericht is op engagement en inzet.

Vrucht
Hiermee maakte Jezus duidelijk dat men kan zien aan de ‘vruchten’, aan wat ze doen voor hun medemensen, of ze echt luisteren naar het woord van God.





Bij de tekst

Vreemd

Het is vreemd dat Jezus aan zijn toehoorders zegt wat ze als landbouwers al lang weten: het rendement van zaad varieert naargelang de soort grond. Aan deze ‘zinloze’ mededeling voegt Hij ook nog toe: 'Wie oren heeft, hij luistere'. Daarmee nodigt Hij hen uit om in zijn verhaal een betekenis te ontdekken.
Zoals het zaad, zo is het woord van God krachtig bij hen die het met open hart beluisteren. Wanneer het zaad zijn werk kan doen, brengt het honderdvoudig vrucht voort. Niettegenstaande het rijk van God op tegenstand stoot en mislukkingen kent (veel zaad gaat verloren op minderwaardige grond), zal het uiteindelijk gerealiseerd worden en alle menselijke verwachtingen overtreffen.



Een parabel

...zegt iets over God
In het beeld van de zaaier kan men God aan het werk zien. Hij spreidt zijn woord over de hele wereld uit. Overal kunnen mensen het horen.

... roept op tot
een openheid voor het rijk van God, zodat het werkelijkheid kan worden.

Lees meer over parabels.



Betekenis

De betekenis die Jezus wellicht in zijn parabel legde

Jezus drukt in deze parabel zijn vertrouwen uit in het effect van het zaad: zoals het zaad, zo is het woord van God buitengewoon krachtig bij hen die het met open hart aanhoren. Wanneer het zijn werk kan doen, brengt het honderdvoudig vrucht voort.
Niettegenstaande het rijk van God tegenstand en mislukkingen kent, zal het gerealiseerd worden zoals Hij het beloofde en zal het alle menselijke verwachtingen overtreffen als het voltooid is.

Zo merk je dat deze parabel bestaat uit twee delen: de eerste drie taferelen (over zaad dat geen vrucht draagt), vormen één geheel dat in tegenstelling staat tot laatste tafereel over het zaad dat overvloedig vrucht draagt. Meteen roept Jezus zijn toehoorders op 'goede, vruchtbare aarde' te zijn (= bekering)



De uitleg die aan Jezus toeschreven werd

Elk van de plaatsen waarop het zaad valt, is een beeld voor de manier waarop de mensen de boodschap van het rijk Gods beluisteren. Hierdoor verschuift de nadruk in de parabel van het zaad, naar de telkens andere grond waarop het zaad valt. In die zin kan men deze gelijkenis beter de gelijkenis van de verschillende grondsoorten noemen.
De vier soorten grond verwijzen naar vier groepen mensen, die van elkaar verschillen in de manier waarop ze het woord van God beluisteren:
. zij die het woord horen zonder er verder op in te gaan
. zij die het beluisteren zonder zich te geven
. zij die het beluisteren zonder hun levenswandel te veranderen
. zij die het aanvaarden, volgens het nieuwe inzicht gaan leven, en vrucht voortbrengen.

Deze parabel spoort christenen aan om niet alleen het woord van God te beluisteren, maar er ook naar te handelen, zodat dat het overvloedig vrucht draagt.

Er zit ook een aanmoediging in voor catecheten: zij mogen zich niet laten ontmoedigen door mislukkingen en tegenkantingen.



Ken je taal

Iets valt niet in goede aarde.
Een woord, een idee… kan al of niet in goede aarde vallen. Dat betekent dat het door iemand al dan niet in de smaak valt of wordt aangenomen.





Bijbel en kunst

V. VAN GOGH

De zaaier
De Zaaier, Vincent Van Gogh (1888)
(1888)

Vincent Van Gogh schilderde verschillende keren een zaaier. Het thema lag hem nauw aan het hart: als predikant zag hij zichzelf als zaaier van het woord.

De Zaaier





Suggesties

Kleine kinderen

ONDERZOEKEN

Waarneming

Vertel en toon dat een korenaar vol zaadjes zit. Uit elk van die zaadjes groeit een plantje. In de aar van die nieuwe plantjes, groeien weer heel wat zaden.





VERTELLEN

Sam kan niet spelen

(C. LETERME e.a., Zes kruiken wijn, Standaard ed.)

Rrrring....De school is uit.
Aan de poort van de school wachten papa's en mama's
op hun kinderen.
De papa van Lien en Sam is er niet bij.
Daarom blijven Lien en Sam op school spelen
tot hun papa hen komt ophalen.
Vandaag is het heel prettig.
Het is warm buiten en Elke en Thomas zijn er ook.
Lien speelt met Elke:
ze spelen vadertje en moedertje en de pop van Elke is hun kindje.
De kleinste kinderen spelen in het zand.
Samen met de grotere maken ze bergen met wegen eroverheen.
Daarna rijden ze met hun autootjes om het hardst over die wegen.
Sam zit op de rand van de zandbak.
'Hé, Sam,' zegt juffrouw Janneke, die bij de kinderen blijft,
'Waarom speel je niet mee?
Dat is toch veel prettiger dan hier op de rand te zitten.
'Ik wil wel,' zegt Sam, 'maar ik heb geen autootje.'
'Wat erg', zegt de juffrouw.

Je kunt nu aan de kinderen vragen wat zij in zo'n situatie zouden doen.
Bespreek daarna wie er dan hoort en wie er luistert.
Na de bespreking vertel je dan hoe het in het verhaal zelf afliep.

'Weet je wat, Sam,' zegt Sven,
'neem jij mijn autootje maar. Ik heb er nog een in mijn jaszak.'
Nu kan Sam met de anderen meespelen.
De auto die hij van Sven heeft gekregen,
kan heel hard rijden en wint altijd.
'Sam, Lien, komen! Je papa is hier', roept juffrouw Janneke.
Sam denkt: 'Jammer dat papa nu moet komen;
het is juist zo fijn in het zand.'





DOEN

Palestijns landschap

Leg met de kinderen een 'Palestijns landschap' aan in de zandbak (je kunt ook vier plastic dozen gebruiken)

voor de weg: stevig aangestampte grond
rotsgrond: gewone grond vermengd met keien
tussen de distels: gewone grond met groene takjes
goede grond: bladgrond / teelaarde

Zaai op deze verschillende soorten grond waterkers / radijs / … (zaadjes die snel groeien).

De kinderen kijken regelmatig naar de groei van de zaadjes.





Grote kinderen

EVEN TESTEN

Meerkeuzevragen

(Simon 2005, nr 7, p. 9)

Waar strooit de zaaier het zaad?
O Alleen in goede grond
O Overal: op goede grond, op rotsgrond, op het pad.
O Op grond waar er geen vogels bij kunnen.

Welke zaden dragen het meest vrucht?
O De oudste zaden
O De zaden die het meest zon krijgen
O De zaden met diepe wortels.

Voor wie vertelde Jezus dit verhaal?
O Voor landbouwers die willen weten waar ze het best kunnen zaaien.
O Voor mensen die graag verhalen over de natuur horen
O Voor mensen die het woord van God willen beluisteren.



Schuifraadsels

Jezus spreekt met beelden uit de natuur

Kopieer voor elk kind, of voor elk groepje kinderen het schuifraadsel.

Met dit schuifraadsel kun je zien of de kinderen de parabel wel onthouden hebben.



Voor één krijg je er honderd

Kopieer voor elk kind, of voor elk groepje kinderen het schuifraadsel.



Invultekst

(Naar: TOV 3 - groeiboek, p. 50)

Vul de tekst aan met de volgende woorden:
rotsen, goede, weg, vruchten, vogels, verdroogden, distels

Een boer ging naar het veld om te zaaien.
Toen hij het zaad zaaide, viel een deel op de ............................. .
Er kwamen ............................... die de korrels oppikten.
Andere korrels vielen tussen de ............................... .
Toen de zon hoog aan de hemel stond, .............................. de jonge plantjes.
Andere korrels vielen tussen de ................................. .
Die verstikten de plantjes.
Nog andere korrels vielen in .................................... aarde.
Daar groeiden ze goed en droegen ze veel ........................... .



Correctiesleutel
Een boer ging naar het veld om te zaaien.
Toen hij het zaad zaaide, viel een deel op de WEG.
Er kwamen VOGELS die de korrels oppikten.
Andere korrels vielen tussen de DISTELS.
Toen de zon hoog aan de hemel stond, VERDROOGDEN de jonge plantjes.
Andere korrels vielen tussen de ROTSEN .
Die verstikten de plantjes.
Nog andere korrels vielen in GOEDE aarde.
Daar groeiden ze goed en droegen ze veel VRUCHTEN.





INFORMEREN

Spreken met beelden

(naar: C. LETERME in Simon Plus, uitgeverij Averbode, 2005 nr 7)

Vooraleer dieper in te gaan op de betekenis van de tekst, vertel je aan de kinderen dat Jezus elementen uit de natuur gebruikt die zijn toehoorders kenden. Dat doet Hij om te kunnen spreken over het Rijk van God, op een manier die de mensen gemakkelijk kunnen verstaan.
Je kunt die manier van 'spreken met beelden' bij de kinderen toetsen op de volgende manier: confronteer ze met enkele zegswijzen en laat ze die verbinden met de juiste betekenis.
Doorgaans kan dit rond de leeftijd van 10 jaar.


TIP: maak zelf een haalbare keuze tussen de zegswjzen.



Mogelijkheid 1

1 Iets voor een appel en een ei kopen 3 Straf krijgen, betrapt worden
2 Teveel hooi op zijn vork nemen 5 Niet weten wat te zeggen
3 Tegen de lamp lopen 4 Zich met alles bemoeien
4 Zijn neus overal in steken 2 Meer willen doen dan men kan
5 Met zijn mond vol tanden staan 1 Iets heel goedkoop kunnen kopen




Mogelijkheid 2

1 Blaffende honden bijten niet 4 Een reden vinden om ruzie te maken
2 Iets op de kop tikken 1 Je moet geen schrik hebben van wie hard roept
3 Een kat in een zak kopen 5 Uitgesloten worden
4 Een haar in de boter vinden 3 Iets kopen zonder het te zien
5 Het zwarte schaap zijn 2 Iets vinden wat moeilijk te krijgen is






VERDIEPEN

Gesprek: horende oren

Op het einde van de parabel zegt Jezus: 'Wie oren heeft, moet horen.'
Die uitspraak spreekt voor zich: oren gebruik je om te horen, niet om je handen mee te wassen.
Maar Jezus bedoelt met 'horen': de woorden horen én iets doen met de boodschap ervan.
- Ken je mensen waarvan je kunt zien dat ze Jezus goed beluisterd hebben?

- Wie luistert naar de boodschap die Jezus bracht, is ook gevoelig voor de 'vragen' van de medemens.
(ziekenbezoek, wandelen met iemand met een handicap, iemand die troost ...)

- Wat betekent 'luisteren' in de volgende situaties?
. een kind heeft verdriet omdat het geld verloor
. een kind kan niet meewerken omdat het zijn schaar niet bij heeft
. een kind heeft pijn
. een kind is alleen



Ook mensen kunnen 'vruchten' dragen

(naar: C. LETERME in Simon Plus, uitgeverij Averbode, 2005 nr 7)

- Welke reactie levert de meeste 'vruchten' op?

Janic heeft zijn potloden vergeten
O Koen kijkt de andere kant uit.
O Maike doet niets, ze is bang dat Louis haar potlood laat vallen.
O Berend zoekt naar een potlood in zijn pennenzak.
O Marjolein ziet hoe hard het regent.

Mama staat voor een hoge berg afwas
O Celine neemt een handdoek en begint af te drogen.
O Matthis wil absoluut iets zien op tv.
O Leon is op weg naar de keuken. Dan denkt hij aan zijn computerspel en gaat terug.
O Margot schikt de borden netjes bijeen.

Boris is gevallen
O Natasj struikelt bijna over Boris, maar speelt verder.
O Marie heeft niets gezien.
O Briek gaat op zoek naar de meester, maar vergeet het en gaat met zijn vrienden spelen
O Louis probeert Boris rechtop te helpen.

Alice is nieuw op school
O Miel en Luca lopen naar haar toe, dan zien ze Frederik met een voetbal. Ze veranderen van richting.
O Amelie roept Saskia. Samen vragen ze Alice om mee te spelen.
O Monika heeft het heel druk met haar videogame.
O Kristof heeft een vroege meikever ontdekt. Hij laat die aan de meester zien.

Mama zegt: 'Ik ben zo moe. Ik geraak niet door mijn werk.'
O Cindy speelt verder
O Thijs gaat mama helpen
O Koen kijkt op en gaat naar buiten
O Yana begint een nieuw spelletje te spelen



Soms ben ik...

Materiaal
Kopieer dit werkblad met vier foto's van een weg, distels, rotsen en goede grond.
Op het werkblad staan ook twintig korte zinnetjes in kaders. Print dit uit op stevig papier en knip de kadertjes uit, zodat je twintig kaartjes bekomt.
Leg de kaartjes omgekeerd in een mandje.


Verloop
'Soms ben ik als de weg, als de rotsen, of de distels. Soms ben ik goede grond.'
Illustreer deze zin met de foto's op het werkblad.

Daarna neemt elk kind om beurt een kaartje uit het mandje.
Bij welke foto hoort de zin op het kaartje?

Bespreek met de groep of de keuze goed is.
Neem voldoende tijd voor dit gesprek, want daar gaat het in deze activiteit vooral om.


Belangrijk
Er bestaat voor deze activiteit geen juiste oplossing, omdat vooral de verantwoording van de kinderen de keuze bepaalt.





INLEVEN

Ik ben een zaadje

(Verhaal naar: Echt tov 3 De aarde is mega en mini, handleiding, uitgeverij Pelckmans, 2013, p. 34)

De kinderen zitten in een kring. Ze hebben elk drie zaadjes gekregen die ze voor zich hebben gelegd.
- Neem één van die zaadjes en sluit nu je ogen.

Sluit nu je hand stevig rond het zaadje.
Denk heel hard aan dat zaadje. Je wordt zelf dit zaadje.
Je bent nu zelf zo'n piepklein zaadje.
Je bent zopas door de boer gezaaid op de harde grond vol stenen.
Wat gebeurt er nu met jou? Je zou willen groeien, je wilt groot worden.
Daarvoor moet je je wortels diep in de aarde kunnen vastzetten. Maar dat lukt niet! De stenen houden je tegen. De harde grond is geen goede grond om op te groeien.


De kinderen leggen hun zaadje in een mandje dat midden in de kring staat.
Dan gaan ze terug in de kring zitten. Ze nemen het tweede zaadje in hun hand en sluiten hun ogen.

Nu ben je een zaadje dat door de boer tussen de distels is gezaaid. Je wil heel graag groeien. Je laat je wortels in de grond groter worden. Daardoor kun je ook omhoog groeien, in de richting van het licht. Maar wat gebeurt er? Er groeien heel veel distels naast jou. Zo kun je niet groter worden. De distels verstikken je. Ze geven je geen ruimte. Dit is geen goede plaats om te groeien.


De kinderen leggen hun zaadje in een mandje dat midden in de kring staat.
Ze gaan dan terug in de kring zitten. Ze nemen het derde zaadje in hun hand en sluiten hun ogen.

Nu ben je een zaadje dat door de boer op zachte aarde gezaaid is. Lig je daar goed? Lukt het om je wortels diep in de aarde te laten groeien? Ja hoor, in die zachte vruchtbare grond kun je je wortels goed vastzetten. Je voelt de zon boven je. Je wilt naar de zon toe, omhoog. Je wilt alsmaar hoger. Je duwt jezelf omhoog in de aarde. Hier, op deze vruchtbare plek kun je goed naar de zon toe te groeien. Je wordt groter, je wordt sterker. Je weet nog niet goed wat je zult worden. Misschien word je wel een grote graanhalm, met dikke graankorrels, die later gemalen worden om brood te bakken. Ofwel neemt de boer jou in zijn hand om te zaaien ...




Zaadjes op de grond

Nodig de kinderen uit om de parabel uit te beelden. Elk kind is een zaadje. Door hun lichaamshouding drukken ze de verschillende situaties uit waarin het zaad terecht komt:

zaad op de weg (= languit liggen)
zaad op de rotsgrond (= knielen op de grond)
zaad tussen de distels (= knielen op de grond; handen schuin omhoog)
zaad in de goede grond (= hoog op de tenen staan; armen heel hoog in de lucht)

Nadat de kinderen verwoorden hoe ze het zaad in de verschillende situaties met hun lichaam kunnen uitbeelden, nemen ze plaats in de vrije ruimte van het lokaal.

Lees de parabel voor. De kinderen beelden uit.
Op de achtergrond: muziek van Vivaldi 'De lente', uit 'De vier jaargetijden'





VERTELLEN

Twee zaadjes

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode, 2007, p. 109)

Twee zaadjes lagen naast elkaar
op een vruchtbare grond.
Het ene zaadje zei:
‘Ik wil groeien!
Ik wil mijn wortels diep in de grond voelen
en door de aarde heen naar boven uitbreken.
Ik wil met mijn tere knoppen
de komst van de lente aankondigen.
Ik wil de warmte van de zon
op mijn gezicht voelen
en de morgendauw op mijn blaadjes!’

Het zaadje groeide en groeide.

Het tweede zaadje zei:
‘Ik ben bang.
Als ik mijn wortels naar beneden laat groeien,
weet ik niet
wat ik in de donkere aarde zal tegenkomen.
Als ik door de aardkorst heen breek,
beschadig ik misschien mijn tere knoppen.
Als ik mijn blaadjes uitrol,
worden ze misschien
door een slak opgegeten.
En als ik mijn bloesems open,
plukt een klein kind ze misschien af.
Nee, ik wacht liever tot de kust veilig is.’

Het zaadje wachtte en wachtte.

Toen kwam er een kip,
op zoek naar voedsel.
Ze vond het zaadje
en pikte het op.



Over drie boeren

(C. LETERME, 99 verhalen met een knipoog, uitgeverij Averbode 2014, p. 74)

Op een dag kregen drie boeren
een handvol zaden van een vreemdeling.
- Als jullie goed voor die zaden zorgen,
zullen jullie een geweldige oogst hebben, zei hij.
De drie boeren beloofden goed voor de zaden te zorgen.

Toen de eerste boer thuiskwam,
schudde hij het zaad uit zijn broekzak op de grond.
Het zaad werd vertrappeld
door al wie bij hem thuis op bezoek kwam
en werd opgegeten door de vogels.

De tweede boer geloofde de vreemdeling niet.
In zijn ogen waren het zaden van niets.
Hij stopte ze in de grond en gaf ze water.
Maar na een paar dagen vergat hij ze:
ze stikten tussen het onkruid dat overal uitschoot.

Toen de derde boer thuiskwam,
zocht hij een mooi plekje voor de zaden.
Zo konden ze in alle rust groeien.
Door deze goede zorgen kwamen ze mooi op.
En de boer oogstte als geen ander.




Overweging bij het verhaal
C. LETERME, 16 juli 2017

Dit verhaal heeft het over drie boeren, mensen die vertrouwd zijn met zaaien en oogsten. Toch oogst alleen de laatste boer wat hij gezaaid heeft.
Het begon met een vreemdeling die hen zaadjes gaf. De eerste boer apprecieerde het geschenk duidelijk niet, zelfs al had hij beloofd er goed voor te zorgen. De tweede boer was wel met de zaadjes bezig, maar niet van harte: een paar dagen later was hij ze al vergeten. De derde boer koesterde de zaadjes, zorgde er goed voor en kon na een tijd een weelderige opbrengst oogsten.

Dit verhaal lijkt erg op de parabel die Jezus vertelde over een zaaier. Toch is er een verschil: in de parabel hangt de opbrengst volledig af van de kwaliteit van de grond. In het verhaal hierbij zijn het de boeren die een grote inbreng hebben op het resultaat van wat ze zaaien: wie goed met de zaak bezig is, krijgt goede resultaten; wie maar wat aanmoddert krijgt loon naar werk.

Als Jezus zijn parabel uitlegt – wat maar zelden gebeurt – zegt Hij dat de zaadjes het woord van God zijn en de verschillende soorten grond de verschillende soorten van toehoorders. Wie deze betekenis doortrekt op het verhaal hierbij ziet ineens het belang van wie met dat woord omgaat. Is die achteloos, is die niet erg begaan … dan is het resultaat van wat hij zegt navenant.

Daar gaat Jezus duidelijk niet op in. Hij gaat er van uit dat een zaaier echt wel goed zijn werk doet. Zo komt het dat zijn parabel voor heel wat mensen die met het woord van God bezig zijn een troost kan zijn, wanneer ze zien dat hun inspanningen niet zoveel opleveren. Want waar het woord gehoord wordt, daar brengt het overvloedig vrucht voort.



Planten in de Kalihariwoestijn

(K. VAN CLEYNENBREUGHE in Zonnestraal 40-1996)

De vader van Joris is bioloog.
Soms moet hij ver op reis
om onbekende planten en bloemen te onderzoeken.
Dan komt hij thuis met een dik boek
waar hij planten in gedroogd heeft.
Hij heeft zo verschillende boeken en één daarvan heet:
'Planten in de Kalihariwoestijn'.
Joris moet altijd lachen met dat gekke woord.
Maar nu weet hij dat deze woestijn ergens in Afrika ligt.
Joris merkt dat dit boek nog bijna leeg is.
Hij vindt dit gek en vraagt zijn vader hoe dat komt.
Zijn vader antwoordt:
'Joris, dat komt
omdat er in de woestijn maar weinig planten groeien.
De grond is er te droog.
Soms zijn er te veel rotsen en daar groeit ook helemaal niets.'
Joris gelooft er niets van.
Hij besluit om zelf iets in de zandbak te planten.
Maar in plaats van de mooie hyacint die hij verwacht had,
komt er alleen maar onkruid uit.
Joris is teleurgesteld.
Toch is hij ook een beetje trots op die ene groene spriet.
Die kan blijkbaar wel in het droge zand groeien.
Hij mag die van zijn vader zelfs in het grote boek plakken.


Dit verhaal kan de aanleiding zijn voor de volgende activiteit;
Neem een potje wit zand, een potje aarde en een potje met kiezelsteentjes.
Plak op elk potje een nummer en plant er enkele bonen in.
Maak groeikaart over en noteer elke dag wat er te zien is.
Welke grond is de beste om iets in te planten?
Aarde waarin planten goed kunnen groeien, noemen we vruchtbare aarde.



Spelen op de zandberg

(naar een verhaal van Wim Verbinnen)

Pieter, Els, Sven en Grietje wonen in dezelfde straat. Ze zijn goede vrienden van elkaar. Sven, Pieter en Els zijn al 8 jaar en Grietje 7 jaar. Voor het eerst mogen ze alleen naar de grote zandberg. Hun ouders zeggen dat ze daar nu al groot genoeg voor zijn. De zandberg is niet zo ver van waar ze wonen. Het is er de tofste plaats op de hele wereld om te spelen... je kunt er heel hard naar beneden hollen en je dan gewoon in het malse zand laten vallen zonder je pijn te doen. Je kunt er ook naar beneden rollen en als je dan eindelijk stil ligt, draait de hele wereld, alsof je dronken bent. Naast de zandberg is er een groot bos, met dikke bomen... een heel geschikte plaats om verstoppertje te spelen. Omdat het er zo tof is, zijn er altijd papa's en mama's en kleine en grote kinderen om er te spelen, te wandelen...

Aan de linkerkant van de berg is er een heel gevaarlijke plaats: daar is een kuil en als je daar in springt kun je je erg pijn doen. Er zijn wel grotere kinderen die er durven naar beneden springen, maar de meeste komen er huilend of mankend uit. De papa van Els zei voor ze vertrokken: 'Je mag op de zandberg spelen, maar één ding mag je niet doen: in de kuil springen. Dat is gevaarlijk, je kunt er zelfs je benen breken.' Pieter wist wat dat was: toen hij nog een kleuter was, was hij van de trap gedonderd en had zijn arm gebroken en toen had hij 6 weken lang met een vervelende gips rondgelopen. Sven, Pieter, Els en Grietje gaan dus voor het eerst zonder een van hun ouders naar de zandberg.

Op een bepaald moment staan ze alle vier voor de diepe kuil.

Pieter, die vroeger zijn arm al eens had gebroken dacht er niet aan om in de kuil te springen. Zijn gebroken arm had hem toen teveel pijn gedaan. En zes weken gips wou hij niet meer overdoen.

Els keek ook de diepe put in. Als ze zou springen, dan zou ze bij het groepje van de durvers gerekend worden, dat waren de bazen van de zandberg. Ze wilde daar graag bijhoren. Maar dan denkt ze aan haar papa. Voor dat ze naar de zandberg vertrok had hij nog tegen haar gezegd: 'Els je mag op de zandberg spelen, maar ga zeker niet naar de zandkuil, dat is er te gevaarlijk.'
Dan denkt Els: 'Ik wil niet dan mijn papa boos wordt. Misschien, als ik nog wat groter ben, kan ik het dan wel eens proberen.'

Grietje staat ook bij haar vrienden en kijkt in de put en denkt: 'Zo diep is die nu ook weer niet. Eén keer springen, één keer proberen.. dat zou tof zijn, dan zou zij het eerste meisje van 7 jaar zijn dat het probeert. Ze kijkt nog eens naar beneden. Springen of niet? Ja of nee? Ze denkt na en weet niet goed wat doen. Ze gaat nog een stapje dichterbij en staat nu helemaal op het randje van de kuil. Ze is helemaal niet bang, of wel...
Pieter kijkt naar Grietje. Hij ziet dat ze aan het twijfelen is. 'Kom Grietje, zegt hij, kom we gaan spelen. Springen is veel te gevaarlijk, je kunt je armen breken. Kom, we gaan verstoppertje spelen.'

Sven staat er ook bij. Hij hoort niets van wat Pieter zegt. Als hij springt, dan behoort hij bij de bazen van de zandberg, bij de durvers. Hij zou er bij horen en Pieter niet, en Els en Grietje ook niet. Benen of armen breken. Haha, wat een grap! De papa van Els wilde hen proberen bang te maken. Je moet gewoon goed neerkomen, zo simpel is dat! 'Sven de durver', zo zullen ze hem voortaan noemen.
Hij zwaait met zijn armen. Een, twee, hops... Sven springt naar beneden...

... en zes weken is hij niet meer naar de zandberg geweest.





Jongeren

SPREKEN MET BEELDEN

Wat foto's kunnen zeggen

Materiaal
. Post-its en schrijfgerei
. Kopie van de volgende twee foto's:
Distels

foto 1


Graan

foto 2



Verloop
Nodig de jongeren uit om beide foto's goed te bekijken:
- Wat zie je?
- Hoe komt dat?
- Zou het graan (tweede foto) kunnen groeien op de plaats waar de eerste foto genomen werd?
- Waarom denk je dat?

Jezus vertelt over een zaaier die bij het zaaien zaad laat vallen op vele soorten grond.
Het graan dat heel veel vrucht voortbrengt is gevallen op heel vruchtbare aarde.
Maar nu blijkt dat Jezus het niet heeft over zaaien en de opbrengst van het graan, maar over het woord van God, dat alleen vrucht kan dragen als het in 'vruchtbare grond' valt.

- Noteer op de post-its wat men moet doen om 'vruchtbare grond' te bekomen. Kleef deze post-its nadien rond foto 2.
- Noteer op andere post-its wat in je leven is als 'distel', wat verhinderd dat het woord van God resultaat kan hebben. Kleef deze post-its nadien rond foto 1.

Kleef deze post-its nadien rond foto 2. - Maak nadien met de woorden op de post-its rond de beide foto's een korte tekst / gedicht dat door beide foto's geïllustreerd wordt.





Overwegingen

Marie-Rose

Het zaad van het woord van God

(Marie-Rose in Kerk en leven, 16 april 2008, p. 18)

Wij zijn de grond waarin het woord van God gezaaid wordt.
Als we naar dit woord luisteren, dragen we veel 'vruchten':

We werken aan de vrede,
we vergeven elkaar
we leggen ruzies bij,
we verwelkomen armen en vreemdelingen,
we maken anderen gelukkig,
we delen met wie tekort heeft.

Ik vergelijk catechese geven met een landbouwer die zaad uitzaait op zijn akkers. Er zijn zaadjes die vlug groeien. Sommige zaadjes vragen meer tijd en moeite om open te bloeien. Het is de kunst om al deze zaadjes te begeleiden en te helpen.



Agnes Lameire

Het rijk van God (2014)

Wie in godsnaam gooit er nu kostbaar zaad op de weg, op de rots en tussen de distels?
Om deze parabel te verstaan is het goed om weten dat in het oude Palestina het land anders werd bebouwd dan nu bij ons: eerst werd er gezaaid en pas daarna geploegd.

De zaaier stapte dus op een ongeploegde akker waar de mensen sinds de laatste oogst - om een hoekje af te steken - dwars overheen waren gelopen. Dat is ‘de weg’ waarvan sprake. En zoals ook hier op onze akkers werd de boer tijdens het zaaien door vogels omringd die naarstig hun deel kwamen oppikken.

De rots was het stuk rotsachtige ondergrond waarop zich een laagje aarde had gevormd waar het zaad zich wel snel wortelde maar even snel onder de hete zon weer verdorde.

In het voorjaar dan weer overdekten opschietende distels hele kantstukken van het veld waartussen eveneens wat zaad neerviel.
Tot slot was er het stuk vruchtbare grond waarin het zaad terechtkwam en kon gedijen. En zo was de zaaier rond.
Nu pas ploegde hij de hele akker om en kwam het meeste zaad wel degelijk in de aarde terecht.

De toehoorders van Jezus hadden dus echt geen vragen bij de vier soorten grond, die was hun meer dan vertrouwd. Automatisch voelden ze dan ook aan dat Jezus het hier niet had over de gewone wasdom van het uitgestrooide zaad. Dat het, bij het beluisteren van de parabel om iets anders ging. Maar om wat?

‘De leerlingen kwamen naar Hem toe en vroegen: Waarom spreekt Gij tot hen in gelijkenissen? En Hij antwoordde: ‘Omdat zij, ofschoon zij ogen hebben, niet zien, en ofschoon zij oren hebben, niet begrijpen.’ En aan hen legde de Meester uit wat Hij met deze gelijkenis wilde zeggen.
En daar staan wij dan: horen we bij het niet-begrijpende volk of bij de leerlingen die de uitleg mogen aanhoren? Hoe dan ook, vandaag worden we uitgenodigd na te gaan waar onze plaats is binnen deze parabel.
We krijgen de vraag toegespeeld hoe we het woord van God, al dan niet in daden omzetten tot groei van het rijk Gods waar de Verteller zo vol van was. Want elke parabel - en er zijn er 42 in totaal - handelt over ‘het rijk van God’. Het ‘rijk der hemelen’ zoals Matteüs het formuleert.

Wat was de eerste boodschap die Jezus bracht? Wat is de blijde boodschap van het evangelie?
Dat God onze Vader is en dat wij zijn kinderen zijn. Maak je geen zorgen, zegt Hij, zelfs de haren van je hoofd zijn geteld. Zovele van onze zorgen zijn het eigenlijk niet waard om onze zorgen te zijn. God draagt ons, Hij kent ons, Hij neemt ons zoals we zijn en, zoals we zijn, mogen we meewerken dat Zijn rijk op aarde werkelijkheid kan worden. ‘De hemel op aarde’ zouden we zeggen. Een wereld zoals God die heeft bedoeld toen Hij aan het scheppen ging. Toen Hij mensen aan elkaar gaf om die hemel waar te maken. Een rijk waar elke mens zijn eigen naam mag dragen, aan zijn trekken mag komen. Waar ook jij en ik, met onze onmacht, vergissingen en misstappen, met onze kwetsuren en met al onze littekens in de kring mogen komen, welkom zijn, aanvaard worden, ons ware gelaat mogen tonen. Een wereld waar God waarlijk God en elke mens waarachtig mens mag zijn.

God zaait met gulle hand zodat ook de minder vruchtbare plekken ruimschoots hun deel van het zaad ontvangen.
Hoe aanhoor ik het woord van de Heer? Soms ben ik de weg waar vogels het komen oppikken, waar zijn woord het ene oor ingaat en het andere weer uit. Soms ben ik als rots, onontvankelijk voor zijn woord, en een andere keer overwoekeren distels van zorgen mijn hart en krijgen zijn woorden geen kans.
Maar soms ook luister ik met open hart en word ik de vruchtbare grond waarin het zaad overvloedig vruchten kan dragen.

Waar ons leven zich afspeelt, daar groeit Gods rijk. Waar broeders in hun krimpende gemeenschap hoopvol blijven bidden en vieren, mensen ontvangen, zegenen, zonden vergeven en elkaar dienend en liefdevol blijven dragen, daar groeit Gods rijk. Waar ouders en kinderen elkaar dag na dag geduldig nabij zijn, daar groeit Gods rijk. Waar op de werkvloer de ‘habitués’ een steunpaal zijn voor de nieuwelingen, daar groeit Gods rijk. Waar in elke klas elk kind gewaardeerd wordt, daar groeit Gods rijk. Overal waar fouten worden vergeven en vergeten, waar mensen elkaar liefhebben, daar groeit Gods rijk.