Loading...
 

Lucas 10, 1-12

2 Twee Aan Twee

(Morguefile free stock photo license)


…page…

Lucas 10, 1-12: Hij stuurde hen twee aan twee

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1639)

De Heer koos 72 leerlingen uit. Hij stuurde hen twee aan twee op weg, naar alle plaatsen waar hij zelf ook heen wilde gaan.
Hij zei tegen de leerlingen: ‘Het goede nieuws moet overal verteld worden. Maar er zijn te weinig mensen om dat te doen. Vraag daarom aan God of hij meer mensen stuurt. Dan kan het goede nieuws overal verteld worden.
Ga nu op weg! Maar let op, want het zal gevaarlijk zijn voor jullie. Net zo gevaarlijk als het voor lammetjes is om tussen wolven te lopen. Neem geen geld mee, en ook geen tas of schoenen. En groet niemand onderweg.’
Jezus zei verder: ‘Als je een huis binnengaat, zeg dan eerst: ‘Ik wens dit huis vrede.’ Als daar iemand woont die vrede wil, dan komt daar ook vrede. Maar als daar niet zo iemand woont, dan komt daar geen vrede. En ga niet steeds naar een volgend huis, maar blijf in het huis waar je ontvangen wordt. Eet en drink wat de mensen je geven. Daar hebben jullie recht op, want jullie werken hard.
Als je in een stad komt waar je welkom bent, kun je eten wat de mensen je geven. Maak daar de zieke mensen beter en zeg tegen hen: ‘Gods nieuwe wereld is dichtbij.’
Maar soms ben je niet welkom in een stad. Dan moet je de straat op gaan en zeggen: ‘We vegen het stof van jullie stad van onze voeten. Want jullie hebben de verkeerde keus gemaakt. Maar denk erom: Gods nieuwe wereld is dichtbij.’
Luister naar mijn woorden: Als God rechtspreekt over de wereld, zal hij zo’n stad zwaar straffen. Nog zwaarder dan Sodom.’



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Op een dag wijst Jezus tweeënzeventig leerlingen aan
en zendt ze twee aan twee voor zich uit
naar alle steden en plaatsen waar Hij zelf nog wil naartoe gaan.
Hij zegt tegen hen: ‘De oogst is groot, maar er zijn te weinig arbeiders.
Vraag daarom aan de eigenaar van de oogst
om voor arbeiders te zorgen die kunnen oogsten.
Ga nu, maar weet dat Ik jullie als lammeren onder de wolven stuur.
Neem geen beurs mee, geen reistas en geen schoenen,
en stop onderweg niet om iemand te begroeten.
Als je bij iemand in huis komt, zeg dan eerst: ‘Vrede aan dit huis’.
Als daar een vredelievend mens woont,
dan zal jullie vrede op hem rusten.
Als dat niet zo is, dan neem je jouw vredeswens terug.
Blijf in het huis waar je welkom bent
en eet en drink wat men je aanbiedt,
want een arbeider heeft recht op zijn loon.
Als je in een stad komt waar je welkom bent,
eet dan wat men je voorzet.
Genees er de zieken en zeg:
‘Het rijk van God is dicht bij u gekomen’.
Maar als je in een stad komt waar je niet welkom bent,
ga daar dan de straat op en zeg:
Zelfs het stof uit uw stad dat aan onze voeten zit,
mag u houden, wij vegen het af.
Maar weet wel: het rijk van God is dichtbij’. Ik zeg jullie:
voor Sodom zal het op die dag draaglijker zijn dan voor zo’n stad’.



Stilstaan bij …

(Tweeën)zeventig
In de meeste handschriften staat het getal 70, in sommige het getal 72.

Het getal 72
verwijst naar het aantal volkeren op de wereld. In de Septuagint (de Griekse vertaling van de joodse Bijbel, het Oude Testament voor de christenen) staat dat Noach 72 zonen had (Genesis 10).

Het getal 70
herinnert aan de 70 oudsten (Numeri 11, 16-17.24-25), ook het aantal leden van het Sanhedrin.

Of het nu om 70 of 72 leerlingen gaat … het is duidelijk dat het Rijk van God verkondigen niet alleen en uitsluitend het werk is van de twaalf apostelen.

Twee aan twee
Jezus zond zijn boodschappers twee per twee, want ze moesten optreden als getuigen. Wanneer twee getuigen over iets akkoord gingen, had hun getuigenis juridische draagkracht (Deuteronomium 19, 15; Matteüs 18, 16).

Oogst
De Bijbel vergelijkt de weldaden in de tijd van de Messias met een overvloedige oogst.

Zenden als lammeren tussen de wolven
Een beeld dat kan wijzen op de moeilijke situaties waarin de leerlingen (= lammeren) zullen terechtkomen. Het kan ook wijzen naar een nieuw tijdperk van vrede en verzoening. Een tijd waarin het lam en de wolf naast elkaar zullen liggen (Jesaja 11, 6)

Groet niemand
De manier waarop men in het Oosten iemand begroette was uitgebreid. Misschien verliezen de leer-lingen van Jezus maar beter geen tijd aan die langdurige sociale verplichting, zodat ze snel op weg kunnen gaan.

Vrede
(Hebreeuws = Sjaloom)
Het woord ‘sjaloom’ dat gewoonlijk met ‘vrede’ vertaald wordt, zegt meer dan alleen ‘geen oorlog’. Het verwijst naar een uiteindelijke harmonie, een tevredenheid bij de mens, die te vinden is in zijn relatie met zichzelf, zijn medemens, de natuur, God.

Eet en drinkt wat zij u aanbieden; eet wat u wordt voorgezet
Jezus blijkt de spijswetten die joden kennen (heel wat voedsel eten zij niet), minder belangrijk te vinden dan het brengen van het Rijk van God.

Rijk van God
In dit rijk is iedereen welkom: armen, mensen met een gebrek, kreupelen, blinden, zondaars, wie ‘verdwaald’ is ... Het wordt gerealiseerd wanneer mensen naar het woord van God leven en heeft niets te maken met het materiële noch met succes of met werelds machtsvertoon. Op dit punt botste Jezus op onbegrip en verzet bij zijn leerlingen en bij de mensen. Want die dachten dat bij de komst van het rijk van God de Romeinse bezetter verdreven zou worden.

Sodom
Sodom was de woonplaats van Lot, een neef van Abraham. De stad die in de omgeving van de Dode Zee zou gelegen hebben, werd volgens het boek Genesis verwoest in een regen van zwavel en vuur.





Bijbel en kunst

Zonder schoeisel

Vaak worden de apostelen zonder schoeisel afgebeeld. Dit vindt zijn reden in de opdracht van Jezus aan zijn leerlingen om geen beurs, geen reiszak, en geen schoeisel mee te nemen als ze gaan prediken.

5 12 Apostles Nicholas Poussin
In dit werk van de Franse kunstschilder Nicolas Poussin (1594 - 1665) is dit duidelijk te zien.





Suggesties

Kleine kinderen

VERDIEPEN

Maar drie dingen


C 14 Twee Aan Twee

Wanneer Jezus zijn leerlingen op weg stuurt, zegt Hij dat ze niet veel mogen meenemen.
Stel dat je op kamp gaat …
De leiding zegt dat je maar drie dingen mag meenemen.
- Wat zou jij meenemen?
- Waarom?
- Zijn er ook dingen die niet te zien zijn en die toch belangrijk zijn als je samen met anderen weg bent?





DOEN

Kleuren

Vertel / Lees voor:

Op een dag zendt Jezus zijn leerlingen twee aan twee
naar alle steden en plaatsen waar Hij zelf nog wil naartoe gaan.
- Ga, zegt Hij, er is veel te doen en we zijn met te weinig.
Vraag daarom aan de eigenaar van de oogst
Neem geen beurs mee, geen reistas en geen schoenen.
Als je bij iemand in huis komt,
zeg dan eerst: ‘Vrede aan dit huis’.
Blijf in dat huis en eet en drink wat men je geeft.
Genees zieken en zeg tegen hen:
‘Het Rijk van God is dicht bij.'

Het woord vrede is een moeilijk abstract woord voor kinderen.
Illustreer het woord daarom met concrete voorbeelden.
Nodig de kinderen uit om daarna zelf voorbeelden te zoeken.

Naargelang de mogelijkheden van de kinderen stel je hierbij vragen als:
- Jezus zegt dat er veel te doen is. Wat vindt Jezus belangrijk om te doen?
- Waarom denk je, vindt Jezus dat zijn leerlingen niets mogen meenemen?


De kinderen kleuren nadien deze tekening





Grote kinderen

EVEN TESTEN

Het abc van Jezus

Mogelijkheid 1

Materiaal
Fiches - evenveel als er letters zijn in het alfabet. (q,x en y er uit laten)
Bovenaan elke fiche komt een van de letters van het alfabet.


Verloop
Verdeel de fiches over het aantal kinderen.
Geef ze de opdracht om een woord te zoeken dat met de letter van de gekregen fiche begint en dat met Jezus te maken heeft.
Nadien presenteren de kinderen hun woord, en zeggen ze waarom ze precies dat woord genomen hebben.



Mogelijkheid 2

Inspiratiebron o.a.: Hemel en aarde, Pasen 2003, p. 4-5.

Kopieer het volgende op dik papier. Knip dan de kaders uit en geef ze aan de kinderen. De letters en woorden boven de kaders dienen als correctiesleutel.
Vraag aan de kinderen om de kaartjes te lezen en te zoeken welk woord erin uitgelegd wordt. Dat woord schijven ze op de stippellijntjes van elk kader.
Daarna plaatsen ze de kaartjes in alfabetische volgorde.

A - Amen

A................................................

Als Jezus in zijn eigen taal 'ja, ja' of 'zeker weten' zei, dan klonk dat in zijn taal, het Aramees: '...............................................'



B - Blind

B................................................

Toen Jezus leefde waren er veel ......................., omdat de zon te fel was, er een gebrek aan hygiëne was en veel mensen arm en ondervoed waren. Het lot van een .................... was heel hard: die moest bedelen om in leven te blijven.



C - Christus

C................................................

We zeggen vaak: 'Jezus Christus' en denken dat Christus zijn familienaam is. Maar dat is niet zo. Dat is een Grieks woord dat 'Gezalfde' betekent en een titel was die men gaf aan bijzondere mensen die gezalfd werden met chrisma, een lekker geurende zalf. Koningen en profeten werden gezalfd.



D - David

D................................................

Op een dag roept de blinde Bartimeüs naar Jezus: 'Zoon van ....................'. Die persoon was een heel geliefde koning in Israël. Toen Jezus leefde was hij al bijna 500 jaar dood. De evangelisten Matteüs en Lucas schrijven dat hij een voorvader was van Jezus.



E - Eten

E................................................

Op het menu van Jezus stonden vaak: granen, peulvruchten (bonen), vis en groenten, gekookt of met olie klaargemaakt. Jezus at brood, platte kaas, fruit (gedroogd en vers) en vlees op de feestdagen. Hij dronk water, (geiten)melk en wijn. Toen Hij leefde aten de mensen met hun handen en met een lepel. Er bestonden toen nog geen vorken.



F - Farizeeër

F................................................

Zo iemand bestudeerde de wet van God nauwkeurig en leefde er heel nauwgezet naar. Omdat zo iemand het trouw onderhouden van de wet en de voorschriften heel belangrijk vond, vond hij dat iedereen die de wet en de voorschriften niet onderhield een zondaar was.



G - Golgotha

G.................................................

Buiten Jeruzalem was er een soort vuilnisbelt: ................................................ Mensen die de Romeinse keizer beledigden of die protesteerden tegen de manier waarop de Romeinen het land bestuurden, konden de doodstraf krijgen: de dood aan een kruis. Het kruis van Jezus stond op .............................



H - Huis

H................................................

Toen Jezus leefde, woonden de mensen in een ..................... met dikke muren en platte daken. Als het heel warm was, gingen de mensen bovenop het dak slapen. Om het dak heen was een muurtje, zodat men niet naar beneden kon vallen.



I - Islam

I................................................

Niet alleen christenen vinden Jezus een goede en wijze man. Ook moslims vinden dat. In de Koran, het heilig boek van de ..............., wordt Jezus Isa genoemd en zijn moeder Marjam. Ze noemen Jezus een profeet, maar geloven niet dat Hij gekruisigd werd. Ze zeggen dat God Hem heeft weggehaald, en dat iemand anders in zijn plaats gestorven is.



J - Jeruzalem

J................................................

Dit was de belangrijkste stad van Palestina . De stad waar de tempel van de joden stond. In die stad werd Jezus veroordeeld en gekruisigd. Vanuit die stad verspreidde het christendom zich over de hele wereld.



K - Kleding

K................................................

Toen Jezus leefde droegen de mensen tunieken en mantels (rechthoekige lap stof die over hun schouders gedrapeerd werd). Ze liepen op blote voeten of op sandalen. De meeste mensen hadden niet zoveel kleren. Wie arm was had vaak maar één tuniek en één mantel. Deze kleren werden geweven uit schapenwol of linnen door de moeder en de grote meisjes.



L - Leerlingen

L................................................

De mannen en vrouwen die met Jezus meegingen, worden '..........................' genoemd. Twaalf van hen worden apostelen genoemd, want Jezus stuurde die twaalf erop uit om de blijde boodschap te verkondigen.



M - Maria

M................................................

De moeder van Jezus heette ......................... Zij was gehuwd met Jozef, die timmerman was. Over haar en Jozef wordt niet zo heel veel geschreven in het Nieuwe Testament.



N - Nazaret

N................................................

Dit is de naam van het dorp waarin Jezus woonde. Het was een klein dorp: er woonden maar een paar honderd inwoners.



O - Olijfberg

O................................................

Deze 'berg' - eigenlijk een heuvel - ligt ten Oosten van Jeruzalem. Van daaruit had men een mooi zicht op de tempel. Nadat Jezus samen met zijn leerlingen het joodse paasfeest had gevierd, ging hij daar met een paar van hen bidden.



P - Petrus

P................................................

P...................................... was de broer van Andreas. Hij was een visser en woonde aan het meer van Galilea. Later werd hij de belangrijkste leerling van Jezus. Jezus vond hem een 'kei' van een man, daarom noemde Hij hem '...........................', wat 'rots' betekent.



Q - Quirinius

Q................................................

Hij was de Romeinse landvoogd die regeerde toen Jezus geboren werd. In het evangelie komt men wel meer Romeinse namen tegen en wordt er verteld over honderdmannen, want de Romeinen bezetten toen zijn land.



R - Rabbi

R................................................

Jezus werd door zijn leerlingen aangesproken met '..............................'. Zo sprak men toen een Schriftgeleerde aan. Schriftgeleerden trokken toen rond van het ene dorp naar het andere en legden de wet uit. Ze waren gewoonlijk omringd door een groep leerlingen, aan wie ze onderricht gaven. Van deze leerlingen werd verwacht dat zij later de leer van hun meester verder zouden uitdragen.



S - Synagoge

S................................................

Toen de grote tempel van Jeruzalem verwoest werd, bouwden de joden overal in het land ....................... Dit is een plaats waar de joden bijeenkomen om de bijbel te bestuderen en te bidden. Zo ging Jezus naar de ................... van Nazaret.



T - Tempel

T................................................

Dit was voor de joden de heiligste plaats ter wereld. Het was de enige plaats waar de joden mochten offeren. De heiligste deel ervan lag in het midden van een groot plein waar les gegeven werd en gedebatteerd. De Klaagmuur is het enige wat er nu nog overblijft.



U - Uur

U................................................

Voor ons bestaat een dag (dag en nacht) uit vierentwintig ........................... die allemaal 60 minuten duren. Toen Jezus leefde duurde een dag van zonsondergang tot zonsondergang. Het zichtbare deel van de dag werd verdeeld in 12 .................... De middag was dan het 6de ...........................



V - Vader

V................................................

Het is heel typisch dat Jezus God aanspreekt als '..........................'. Hiermee wordt duidelijk hoe dicht Jezus bij God staat. Wanneer de volgelingen van Jezus God ook als ......................... mogen noemen, zijn zij dus zonen of dochters, kinderen van God.



W - Water

W................................................

In Palestina, waar het droog en warm was, was ...................... heel belangrijk. Men had dat niet alleen nodig voor op het land, of in de keuken maar ook voor de godsdienst. Zo moesten joden zich met ........................ reinigen vooraleer ze de tempel binnengingen.



Z - Zieken

Z................................................

Wie niet kon genezen had het heel moeilijk. Er waren geen ziekenhuizen en heel weinig dokters. Omdat zieken niet konden werken, konden ze geen geld verdienen en moesten ze gaan bedelen. Sommige ............................ (bv. melaatsen) werden uit de gemeenschap gesloten, omdat men bang was om zelf ook besmet te worden.






VERDIEPEN

Aanvullen en kleuren

Vertel dat Jezus op een dag 72 leerlingen uitkoos en per twee erop uitstuurde om aan de mensen te melden dat het Rijk van God er was.
Ze mochten geen tas en geen schoenen meenemen.
Als ze bij iemand in huis zouden komen moesten ze eerst vrede wensen aan de bewoners van dat huis.

Ga daar wat dieper op in:
- Wat is dat Rijk van God?
- Waarom zou Jezus het nodig vinden dat ze per twee gaan?
- Waarom denk je, vindt Jezus dat zijn leerlingen niets mogen meenemen?
- Als Jezus aan ons zou vragen wat Hij aan zijn leerlingen vroeg, zouden wij dat dan doen?
Waarom? Waarom niet?
- Wat zou Jezus verstaan onder het woord 'vrede'? Waarom zou Hij dat belangrijk vinden?


Bezorg de kinderen een kopie met deze tekening.
Daarop tekenen ze eerst een tekstballon bij de persoon die de deur opent, en één bij de persoon die voor de deur staat. In de tekstballon schrijven ze wat die persoon zou kunnen zeggen of denken.



Dichten

C14 Fano

Lees eerst de evangelietekst voor.
Bekijk dan heel goed deze tekening van Fano. Beschrijf wat je erop ziet.


Laat je door deze tekening inspireren om het evangelie van deze zondag te herschrijven alsof het een gedicht was.
Zoek eerst een zin die je zo belangrijk vindt dat je ze als een soort refrein kunt gebruiken.
Schrijf daarna een aantal ‘strofen’.




TIP
Klik hier voor nog meer ideeën.





BELEVEN

De oogst is groot

14C

Bespreek deze tekening met de kinderen nadat je het evangelie hebt voorgelezen.
- Wat zegt Jezus tegen zijn leerlingen als Hij ze erop uit stuurt om in zijn plaats over het rijk van God te spreken?
- Welke woorden hebben het meest indruk op je gemaakt?

Bespreek wie erop weg gaat.
- Hoeveel mensen zie je op de tekening?
- Is dat veel? Waarom is dat?
- Zou jij ook op die weg willen gaan? Waarom is dat?


Na de bespreking …
. de kinderen schrijven tussen de handen van Jezus op de tekening de woorden die op hen het meest indruk gemaakt hebben
. ze tekenen zichzelf op de tekening waar ze zich volgens henzelf bevinden: (op de weg; naast de weg; in de rand van de tekening; achter de rug van Jezus; …) en kunnen verwoorden waarom dat zo is.
. ze kleuren de tekening





ZINGEN / BELUISTEREN

Lied: Het eerste woord zal vrede zijn

(H. LAM - W. TER BURG)

Refrein:
Het eerste woord zal vrede zijn
waar jij ook binnengaat.
Sjalom voor jou, sjalom voor mij:
Maak van dit woord een daad.

1
Vertel aan wie maar horen wil
het Rijk van Vrede komt!
Het is nabij, zwijg niet meer stil,
bazuin, bazuin het rond.

De overige coupletten en de melodie zijn te vinden in:
Alles wordt nieuw - Bijbelliederen met teksten van Hanna Lam en melodieën van Wim ter Burg (Uitgeverij Kok - EAN 9789029716789)





MEDITEREN

Uitgezonden in de 21e eeuw

Zo dadelijk gaan we naar buiten.
Sommigen gaan naar links
en anderen naar rechts,
net zoals toen die tweeënzeventig leerlingen.
Wat Jezus van hen verwachtte
verwacht Hij nog steeds, ook van ons:
dat wij zijn vrede delen
met alle mensen die wij vandaag ontmoeten;
dat wij het rijk van God zouden uitbouwen
zodat de wereld vol vrede wordt.





Jongeren

BELEVEN

E-mail

Schrijf een e-mail naar iemand van je groep.
Daarin schrijf je wie Jezus is, en wat Hij in jouw leven betekent.



Missionarissen gevraagd!


14zoev Two By Two

Het woord 'zending kan ook vervangen worden door het woord 'missie'. Iemand die door Jezus gezonden wordt, kan dus 'missionaris' genoemd worden.

Schrijf een advertentie waarbij je mensen vraagt om het rijk van God te realiseren en missionaris te worden.


Hulpvragen
- Tot wie zou jij je richten?
- Wat zullen die mensen volgens jou moeten doen?
- Wat is daar aantrekkelijk aan?
- Waarom heeft men zo'n mensen nodig?


TIP
Zoek ideeën in echte advertenties.





Overweging

Paus Franciscus

Jezus, geen eenzame verkondiger

(Bron: www.gewijderuimte.org)

Jezus wil zijn zending niet alleen vervullen. Integendeel, Hij betrekt zijn leerlingen erbij. Naast de twaalf apostelen roept Jezus nog tweeënzeventig anderen. Hij zendt hen, twee aan twee, naar de dorpen om te verkondigen dat het Koninkrijk van God nabij is. Dit is heel mooi! Jezus wil het niet allemaal in zijn eentje doen. Hij kwam Gods liefde in de wereld brengen. Maar Hij wil doen dit in de vorm van een gemeenschap of vanuit een broederschap. Dit is de reden waarom Hij onmiddellijk een groep van leerlingen samenstelt. Samen vormen zij een missionaire gemeenschap. Hij traint hen meteen voor de zending. Zij zullen uiteindelijk gezonden worden.

Het Evangelie volgens Lucas vertelt ons dat die tweeënzeventig vreugdevol van hun zending terugkwamen. En dit omdat zij de kracht ervoeren om in Jezus’ naam het kwaad te verdrijven. Jezus zegt ook letterlijk dat Hij aan deze leerlingen de macht geeft om het kwaad te verslaan. Maar Hij voegt eraan toe: “Verheug je er echter niet over dat de geesten zich aan jullie onderwerpen, maar verheug je omdat jullie naam in de hemel is opgetekend” (Lucas 10, 20). Wij moeten niet opscheppen, alsof het om ons gaat. Er is maar één hoofdrolspeler en dat is de Heer! Jezus’ genade staat in de schijnwerpers. Zij is de enige heldin. En onze vreugde bestaat erin zijn leerlingen en vrienden te zijn.