Loading...
 

Marcus 11, 27-33

Marcus 11, 27-33: Vragen over Jezus

(Marcus 11, 27-33 // Matteüs 21, 23-27 // Lucas 20, 1-8)



De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1637)

Jezus en de leerlingen kwamen weer in Jeruzalem. Ze waren in de tempel. De priesters, de wetsleraren en de leiders van het volk kwamen naar Jezus toe. Ze zeiden: ‘U doet alsof u mag bepalen wat er hier gebeurt! Maar wie heeft u dat recht gegeven?’
Jezus zei: ‘Ik heb eerst een vraag voor jullie. Johannes de Doper doopte mensen. Deed hij dat uit zichzelf of in opdracht van God? Geef mij antwoord. Dan zal ik daarna antwoord geven op jullie vraag.’
De priesters, de wetsleraren en de leiders van het volk overlegden met elkaar. Ze zeiden: ‘Stel dat we zeggen: ‘Johannes doopte in opdracht van God.’ Dan zegt Jezus natuurlijk: ‘Waarom geloofden jullie hem dan niet?’ Maar stel dat we zeggen: ‘Johannes doopte uit zichzelf.’ Dan komen we in moeilijkheden. Want het hele volk gelooft dat Johannes een profeet van God is.’
Daarom gaven ze dit antwoord: ‘We weten het niet.’ Toen zei Jezus: ‘Dan zeg ik ook niet wie mij het recht gegeven heeft om deze dingen te doen.’



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Jezus en zijn leerlingen gingen weer naar Jeruzalem.
Toen Jezus in de tempel rondliep,
kwamen de hogepriesters en de oudsten van het volk naar Hem
en vroegen: ‘Met welk recht doe Je dit?
Of wie heeft Je dat recht gegeven?’
Jezus antwoordde: ‘Ik zal jullie ook een vraag stellen,
en als jullie daar een antwoord op geven,
zal Ik jullie zeggen met welk recht Ik dit doe.
Het doopsel van Johannes, kwam dat van God of van de mensen?
Geef Me daar eens een antwoord op.’
Ze overlegden met elkaar en zeiden:
‘Als we zeggen: “Van God”, dan zal Hij ons vragen:
“Waarom hebben jullie hem dan niet geloofd?”
Maar moeten we dan zeggen: “Van de mensen”?’
Ze hadden schrik voor de reactie van de mensen,
want iedereen dacht dat Johannes een profeet was.
Dus gaven ze als antwoord: ‘We weten het niet.’
Toen zei Jezus tegen hen:
‘Dan zeg Ik jullie ook niet met welk recht Ik dit doe.’



Stilstaan bij …

Hemel / God
Het respect dat de joden hadden voor God, was zo groot dat ze zijn naam of een rechtstreekse verwijzing naar Hem niet wilden gebruiken. Daarvoor gebruikten ze dan woorden als: ‘hemel, ‘engel’ …





Bij de tekst

Schijngelovigen

Het antwoord dat de joodse autoriteiten gaven op de vraag van Jezus (‘In wiens opdracht doopte Johannes?') ontmaskerde hun schijngelovigheid.





Bijbel en kunst

R. STADLER

Vraagteken (2009)

5 Gdansk RobertStadler

(Installatie in de Sint-Janskerk, Gdansk, Polen)


Ontwerp van Oostenrijkse Robert Stadler (1966 - ) die sinds 2000 in Parijs woont.

Wie in het midden van de kerk staat, ziet in deze installatie een vraagteken. Dat kan verwijzen naar het grote vraagteken dat God is, maar het kan ook het vraagteken oproepen bij wie Jezus van Nazaret geweest is.



Suggestie
Vooraf
Zorg voor zeven grote witte ronde papieren.


Verloop
De deelnemers verwoorden alle vragen die ze hebben in verband met God, Jezus, Heilige Geest, Kerk, Maria, hemel, verplichtingen …
Groepeer deze vragen in zeven onderwerpen die de deelnemers zelf bepalen. Elke reeks vragen wordt genoteerd op een wit rond papier.

Schik daarna de vragen op een paneel zodat ze een vraagteken vormen (zie: installatie).


TIP
Wanneer een bepaalde vraag aan bod komt tijdens een les, een catechesemoment, een preek … wordt het blad met de vragen op omgedraaid zodat alleen nog een witte schijf te zien is. Op het einde van een jaar zou men alleen nog een paneel mogen zien met zeven witte schijven op.