Loading...
 

Matteüs 13, 1-9

Matteüs 13, 1-9: Parabel van de zaaier

Matteüs 13, 1-9 // Marcus 4, 1-9 // Lucas 8, 4- 8



De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1542-1543)

Nog diezelfde dag ging Jezus naar het meer. Daar ging hij zitten. Er kwam een grote groep mensen om hem heen staan. Daarom stapte hij in een boot die daar lag. Hij zat in de boot, en alle mensen stonden langs de kant. Jezus vertelde de mensen veel, en hij gebruikte steeds voorbeelden.
Hij zei: ‘Een boer gaat naar zijn land om te zaaien. Hij strooit het zaad op het land, en een deel van het zaad valt op de weg. Dat wordt door de vogels opgegeten.
Een ander deel van het zaad valt op harde grond vol stenen. Daar ligt maar een dun laagje aarde. Dat zaad komt wel snel op. Maar door die stenen kunnen er geen wortels in de grond groeien. Door de felle zon gaat het koren dood.
Weer een ander deel van het zaad valt tussen het onkruid. Door het onkruid kan dat zaad niet groeien. Het krijgt geen ruimte en gaat dood.
Maar een ander deel van het zaad valt in goede grond. Dat zaad levert goed koren op, met wel honderd of zestig of dertig graankorrels. Laat dat goed tot je doordringen!’



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Op een dag verliet Jezus zijn huis
en ging aan de oever van het meer zitten.
Toen kwamen zoveel mensen bij Hem,
dat Hij in een boot moest stappen.
De hele menigte bleef langs het strand staan.
Hij sprak tot hen over vele dingen in gelijkenissen.

‘Er was eens een zaaier die ging zaaien.
Bij het zaaien viel er een deel van het zaad op een weg.
De vogels kwamen het oppikken.
Een ander deel viel op rotsgrond.
Daar was wel niet veel aarde,
maar het begon toch te groeien
Maar toen de zon scheen, verschroeide het.
En omdat het geen wortel had, verdorde het.
Een ander deel viel tussen de distels. Maar die verstikten het.
Nog een ander deel viel in goede aarde.
Daar groeide het goed op en leverde veel vruchten op.
honderd, zestig, of dertig korrels per zaadje dat gezaaid werd.
Wie oren heeft, moet luisteren.’



Stilstaan bij ...

Gelijkenis
Een gelijkenis is een kort verhaal waarbij men een waarde, een begrip, plaatst naast een concreet gegeven dat er een gelijkenis mee heeft, en het helpt te begrijpen.
Het woord ‘gelijkenis’ wordt in Vlaanderen vaak vervangen door ‘parabel’.

Zaaier
Toen Jezus leefde was het de gewoonte om eerst te zaaien en dan te ploegen, zodat het zaad bedekt werd en het tegen insecten en weersomstandigheden bestand was. Men zaaide dus op een stoppelveld waarin zowel platgelopen paden als distels waren en plekken met slechts een dun laagje aarde, waaronder direct de rotsbodem zat.

Vrucht opleveren
De opbrengst van een Palestijnse akker was 2000 jaar geleden laag: 7 à 8 korrels per gezaaide zaadkorrel. Een oogst in verhouding van 30/1 was onbestaand, dus zeker een oogst van 60/1 of 100/1.
Vergelijk even: op dit ogenblik is er een verhouding van 20 en meer tot één gezaaide korrel.

Honderd-, deels zestig-, deels dertigvoudig
Beeld om de volheid van de goddelijke zegen weer te geven.

Wie oren heeft ...
Deze zin functioneert als soort signaal om aan te geven dat de verteller iets anders bedoelt dan informatie te geven over zaaigoed en de opbrengst ervan.





Bij de tekst

Context

Deze parabel komt voor in de parabelrede. Na de Bergrede en de zendingsrede de derde rede / preek van Jezus. Hierin schreef Matteüs veel parabels van Jezus bijeen. Ze hebben het allemaal over het Rijk van God.



Vreemd

Het is wel vreemd dat Jezus aan zijn toehoorders zegt wat ze als landbouwers al lang weten: het rendement van zaad varieert naargelang de soort grond. Aan deze ‘zinloze’ mededeling voegt Hij ook nog toe: 'Wie oren heeft, hij luistere'. Daarmee nodigt Hij hen uit om in zijn verhaal een betekenis te ontdekken. Zoals het zaad, zo is het woord van God krachtig bij hen die het met open hart beluisteren. Wanneer het zijn werk kan doen, brengt het honderdvoudig vrucht voort. Niettegenstaande het rijk van God op tegenstand stoot en mislukkingen kent (veel zaad gaat verloren op minderwaardige grond), zal het uiteindelijk gerealiseerd worden en alle menselijke verwachtingen overtreffen.



Een parabel

...zegt iets over God
In het beeld van de zaaier kan men God aan het werk zien. Hij verspreidt zijn woord over de hele wereld, waar ook maar mensen wonen. Overal kunnen ze het horen.

... roept op tot
een zich openstellen voor het Rijk van God, zodat dit Rijk werkelijkheid kan worden.

Lees meer over parabels.



Wat Jezus wellicht wilde zeggen

Jezus drukt in deze parabel zijn vertrouwen uit in het effect van het zaad: zoals het zaad, zo is het woord van God buitengewoon krachtig bij hen die het met open hart aanhoren. Wanneer het zijn werk kan doen, brengt het honderdvoudig vrucht voort.
Niettegenstaande het rijk van God op tegenstand stoot en mislukkingen kent, zal het gerealiseerd worden zoals Hij het beloofde en zal het, eens voltooid, alle menselijke verwachtingen overtreffen.
Zo merk je dat deze parabel bestaat uit twee delen: de eerste drie taferelen (over zaad dat geen vrucht draagt), vormen één geheel dat in tegenstelling staat tot laatste tafereel over het zaad dat overvloedig vrucht draagt. Tegelijk roept Jezus zijn toehoorders op 'goede, vruchtbare aarde' te zijn (= bekering)



Ken je taal

Iets valt niet in goede aarde.
Een woord, een idee… kan al of niet in goede aarde vallen. Dat betekent dat het door iemand al dan niet in de smaak valt, of aangenomen wordt.





Bijbel en kunst

V. VAN GOGH

De zaaier
De Zaaier, Vincent Van Gogh (1888)
(1888)
Vincent Van Gogh schilderde verschillende keren een zaaier. Het thema lag hem nauw aan het hart: als predikant zag hij zichzelf als zaaier van het woord.

De Zaaier





Suggesties

Kleine kinderen

ONDERZOEKEN

Waarneming

Vertel en toon dat een korenaar vol zaadjes zit. Uit elk van die zaadjes groeit een plantje. In de aar van die nieuwe plantjes, groeien weer heel wat zaden.





DOEN

Palestijns landschap

Leg met de kinderen een 'Palestijns landschap' aan in de zandbak (je kunt ook vier plastic dozen gebruiken)

voor de weg: stevig aangestampte grond
rotsgrond: gewone grond vermengd met keien
tussen de distels: gewone grond met ligustertakjes
goede grond: bladgrond

Op deze verschillende soorten grond wordt waterkers / radijs gezaaid.

De kinderen kijken regelmatig naar de groei van de zaadjes.





Grote kinderen

EVEN TESTEN

Meerkeuzevragen

(Simon 2005, nr 7, p. 9)

Waar strooit de zaaier het zaad?
O Alleen in goede grond
O Overal: op goede grond, op rotsgrond, op het pad.
O Daar waar er geen vogels bij kunnen.

Welke zaden dragen het meest vrucht?
O De oudste zaden
O De zaden die het meeste zon krijgen
O De zaden met diepe wortels.

Voor wie vertelde Jezus dit verhaal?
O Voor de landbouwers die willen weten waar ze het best kunnen zaaien.
O Voor mensen die graag verhalen over de natuur horen
O Voor mensen die het woord van God willen beluisteren.



Schuifraadsels

Jezus spreekt met beelden uit de natuur

Kopieer voor elk kind, of voor elk groepje kinderen het schuifraadsel.

Met dit schuifraadsel kun je zien of de kinderen de parabel onthouden hebben.



Voor één krijg je er honderd

Kopieer voor elk kind, of voor elk groepje kinderen het schuifraadsel.

Met dit schuifraadsel kun je zien of de kinderen de parabel onthouden hebben.



Invultekst

(Naar: TOV 3 - groeiboek, p. 50)

Vul de tekst aan met de volgende woorden:
rotsen, goede, weg, vruchten, vogels, verdroogden, distels

Een boer ging naar het veld om te zaaien.
Toen hij het zaad zaaide, viel een deel op de ............................. .
Er kwamen ............................... die de korrels oppikten.
Andere korrels vielen tussen de ............................... .
Toen de zon hoog aan de hemel stond, .............................. de jonge plantjes.
Andere korrels vielen tussen de ................................. .
Die verstikten de plantjes.
Nog andere korrels vielen in .................................... aarde.
Daar groeiden ze goed en droegen ze veel ........................... .



Correctiesleutel
Een boer ging naar het veld om te zaaien.
Toen hij het zaad zaaide, viel een deel op de WEG.
Er kwamen VOGELS die de korrels oppikten.
Andere korrels vielen tussen de DISTELS.
Toen de zon hoog aan de hemel stond, VERDROOGDEN de jonge plantjes.
Andere korrels vielen tussen de ROTSEN .
Die verstikten de plantjes.
Nog andere korrels vielen in GOEDE aarde.
Daar groeiden ze goed en droegen ze veel VRUCHTEN.





VERDIEPEN

Gesprek: horende oren

Op het einde van de parabel zegt Jezus: 'Wie oren heeft, moet horen.'
Die uitspraak spreekt voor zich. Oren gebruik je om te horen, niet om er je handen mee te wassen.
Maar Jezus bedoelt met 'horen': de woorden horen én iets doen met de boodschap ervan.
- Ken je mensen waarvan je kunt zeggen dat ze Jezus goed beluisterden?

- Wie luistert naar de boodschap die Jezus bracht, is ook gevoelig voor de 'vragen' van de medemens.
(ziekenbezoek, wandelen met een gehandicapte, iemand die troost...)

- Wat betekent 'luisteren' in de volgende situaties?
. een kind heeft verdriet omdat het geld verloor
. een kind kan niet meewerken omdat het zijn schaar niet bij heeft
. een kind heeft pijn
. een kind is alleen



Ook mensen kunnen 'vruchten' dragen

(naar: C. LETERME in Simon Plus, uitgeverij Averbode, 2005 nr 7)

- Welke reactie levert de meeste 'vruchten' op?

Janic heeft zijn potloden vergeten
O Koen kijkt de andere kant uit.
O Maike doet niets, ze is bang dat Louis haar potlood laat vallen.
O Berend zoekt naar een potlood in zijn pennenzak.
O Marjolein ziet hoe hard het regent.

Mama staat voor een hoge berg afwas
O Celine neemt een handdoek en begint af te drogen.
O Matthis wil absoluut iets zien op T.V.
O Leon is op weg naar de keuken. Dan denkt hij aan zijn computerspel en gaat terug.
O Margot schikt de borden netjes bijeen.

Boris is gevallen
O Natasj struikelt bijna over Boris, maar speelt verder.
O Marie heeft niets gezien.
O Briek gaat op zoek naar de meester, maar vergeet het en gaat met zijn vrienden spelen
O Louis probeert Boris rechtop te helpen.

Alice is nieuw op school
O Miel en Luca lopen naar haar toe, dan zien ze Frederik met een voetbal. Ze veranderen van richting.
O Amelie roept Saskia. Samen vragen ze Alice om mee te spelen.
O Monika heeft het heel druk met haar videogame.
O Kristof heeft een vroege meikever ontdekt. Hij laat die aan de meester zien.

Mama zegt: 'Ik ben zo moe. Ik geraak niet door mijn werk.'
O Cindy speelt verder
O Thijs gaat mama helpen
O Koen kijkt op en gaat naar buiten
O Yana begint een nieuw spelletje te spelen



Soms ben ik...

Materiaal
Kopieer dit werkblad met vier foto's van een weg, distels, rotsen en goede grond.
Op het werkblad staan ook 20 korte zinnetjes in kaders. Print die uit op stevig papier en knip ze uit, zodat je twintig kaartjes bekomt, die je omgekeerd in een mandje legt.


Verloop
'Soms ben ik als de weg, als de rotsen, of de distels. Soms ben ik goede grond.'
Illustreer deze zin met de foto's op het werkblad.

Daarna neemt elk kind om beurt een kaartje uit het mandje.
Bij welke foto hoort de zin op het kaartje?

Bespreek met de groep of de keuze goed is.
Neem voldoende tijd voor dit gesprek, want daar gaat het in deze activiteit voor al om.


Belangrijk
Er bestaat voor deze activiteit geen juiste oplossing, omdat vooral de verantwoording van de kinderen de keuze bepaalt.





INLEVEN

Ik ben een zaadje

(Naar: Echt tov 3 De aarde is mega en mini, handleiding, uitgeverij Pelckmans, 2013, p. 34)

De kinderen zitten in een kring. Ze krijgen elk drie zaadjes die ze voor zich leggen.
- Neem één van die zaadjes en sluit nu je ogen.

Sluit nu je hand stevig rond het zaadje.
Denk heel hard aan dat zaadje. Je wordt zelf dit zaadje.
Je bent nu zelf zo'n piepklein zaadje.
Je bent zopas door de boer gezaaid op de harde grond vol stenen.
Wat gebeurt er nu met jou? Je wilt groeien, je wilt groot worden.
Daarvoor moet je je wortels diep in de aarde kunnen vastzetten.
Maar dat lukt niet! De stenen houden je tegen.
De harde grond is geen goede grond om op te groeien.

De kinderen leggen hun zaadje in een mandje dat midden in de kring staat. Ze gaan dan terug in de kring zitten. Ze nemen het tweede zaadje in hun hand en sluiten hun ogen.



Nu ben je een zaadje dat door de boer tussen de distels is gezaaid.
Je wil heel graag groeien. Je laat je wortels in de grond groter worden.
Daardoor kun je ook omhoog groeien, in de richting van het licht.
Maar wat gebeurt er? Er groeien heel veel distels naast jou.
Zo kun je niet groter worden. De distels verstikken je.
Ze geven je geen ruimte.
Dit is geen goede plaats om te groeien.

De kinderen leggen hun zaadje in een mandje dat midden in de kring staat. Ze gaan dan terug in de kring zitten. Ze nemen het derde zaadje in hun hand en sluiten hun ogen.



Nu ben je een zaadje dat door de boer op zachte aarde gezaaid is.
Lig je daar goed?
Lukt het om je wortels diep in de aarde te laten groeien?
Ja hoor, in die zachte vruchtbare grond kun je je wortels goed vastzetten.
Je voelt de zon boven je. Je wilt naar de zon toe, omhoog.
Je wilt alsmaar hoger. Je duwt jezelf omhoog in de aarde.
Hier, op deze vruchtbare plek kun je goed naar de zon toe te groeien.
Je wordt groter, je wordt sterker.
Je weet nog niet goed wat je zult worden.
Misschien word je wel een grote graanhalm, met dikke graankorrels,
die later gemalen worden om brood te bakken.
Ofwel neemt de boer jou in zijn hand om te zaaien ...



Zaadjes op de grond

Nodig de kinderen uit om de parabel uit te beelden. Elk kind is een zaadje. Door hun lichaamshouding drukken ze de verschillende situaties uit waarin het zaad terecht komt:

zaad op de weg (= languit liggen)
zaad op de rotsgrond (= knielen op de grond)
zaad tussen de distels (= knielen op de grond; handen schuin omhoog)
zaad in de goede grond (= hoog op de tenen staan; armen heel hoog in de lucht)

Nadat de kinderen verwoorden hoe zij het zaad in de verschillende situaties met hun lichaam kunnen uitbeelden, nemen ze plaats in de vrije ruimte van het lokaal.

Lees de parabel voor. De kinderen beelden uit.
Op de achtergrond: muziek van Vivaldi 'De lente', uit 'De vier jaargetijden'





VERTELLEN

Twee zaadjes

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode, 2007, p. 109)

Twee zaadjes lagen naast elkaar
op een vruchtbare grond.
Het ene zaadje zei:
‘Ik wil groeien!
Ik wil mijn wortels diep in de grond voelen
en door de aarde heen naar boven uitbreken.
Ik wil met mijn tere knoppen
de komst van de lente aankondigen.
Ik wil de warmte van de zon
op mijn gezicht voelen
en de morgendauw op mijn blaadjes!’

Het zaadje groeide en groeide.

Het tweede zaadje zei:
‘Ik ben bang.
Als ik mijn wortels naar beneden laat groeien,
weet ik niet
wat ik in de donkere aarde zal tegenkomen.
Als ik door de aardkorst heen breek,
beschadig ik misschien mijn tere knoppen.
Als ik mijn blaadjes uitrol,
worden ze misschien
door een slak opgegeten.
En als ik mijn bloesems open,
plukt een klein kind ze misschien af.
Nee, ik wacht liever tot de kust veilig is.’

Het zaadje wachtte en wachtte.

Toen kwam er een kip,
op zoek naar voedsel.
Ze vond het zaadje
en pikte het op.



Planten in de Kalihariwoestijn

(K. VAN CLEYNENBREUGHE in Zonnestraal 40-1996)

De vader van Joris is bioloog.
Soms moet hij ver op reis
om onbekende planten en bloemen te onderzoeken.
Dan komt hij thuis met een dik boek
waar hij planten in gedroogd heeft.
Hij heeft zo verschillende boeken en één daarvan heet:
'Planten in de Kalihariwoestijn'.
Joris moet altijd lachen met dat gekke woord.
Maar nu weet hij dat deze woestijn ergens in Afrika ligt.
Joris merkt dat dit boek nog bijna leeg is.
Hij vindt dit gek en vraagt zijn vader hoe dat komt.
Zijn vader antwoordt:
'Joris, dat komt
omdat er in de woestijn maar weinig planten groeien.
De grond is er te droog.
Soms zijn er te veel rotsen en daar groeit ook helemaal niets.'
Joris gelooft er niets van.
Hij besluit om zelf iets in de zandbak te planten.
Maar in plaats van de mooie hyacint die hij verwacht had,
komt er alleen maar onkruid uit.
Joris is teleurgesteld.
Toch is hij ook een beetje trots op die ene groene spriet.
Die kan blijkbaar wel in het droge zand groeien.
Hij mag die van zijn vader zelfs in het grote boek plakken.


Dit verhaal kan de aanleiding zijn voor de volgende activiteit;
Neem een potje wit zand, een potje aarde en een potje met kiezelsteentjes.
Plak op elk potje een nummer en plant er enkele bonen in.
Maak groeikaart over en noteer elke dag wat er te zien is.
Welke grond is de beste om iets in te planten?
Aarde waarin planten goed kunnen groeien, noemen we vruchtbare aarde.





Jongeren

SPREKEN MET BEELDEN

Wat foto's kunnen zeggen

Materiaal
. Post-its en schrijfgerei
. Kopie van de volgende twee foto's:
Distels

foto 1


Graan

foto 2



Verloop
Nodig de jongeren uit om beide foto's goed te bekijken:
- Wat zie je?
- Hoe komt dat?
- Zou het graan (tweede foto) kunnen groeien op de plaats waar de eerste foto genomen werd?
- Waarom denk je dat?

Jezus vertelt over een zaaier die bij het zaaien zaad laat vallen op vele soorten grond.
Het graan dat heel veel vrucht voortbrengt is gevallen op heel vruchtbare aarde.
Maar nu blijkt dat Jezus het niet heeft over zaaien en de opbrengst van het graan, maar over het woord van God, dat alleen vrucht kan dragen als het in 'vruchtbare grond' valt.

- Noteer op de post-its wat men moet doen om 'vruchtbare grond' te bekomen. Kleef deze post-its nadien rond foto 2.
- Noteer op andere post-its wat in jouw leven is als 'distel', wat verhinderd dat het woord van God resultaat kan hebben. Kleef deze post-its nadien rond foto 1.

Kleef deze post-its nadien rond foto 2. - Maak nadien met de woorden op de post-its rond de beide foto's een korte tekst / gedicht dat door beide foto's geïllustreerd wordt.





Overwegingen

Agnes Lameire

Het rijk van God (2014)

Wie in godsnaam gooit er nu kostbaar zaad op de weg, op de rots en tussen de distels?
Om deze parabel te verstaan is het goed om weten dat in het oude Palestina het land anders werd bebouwd dan nu bij ons: eerst werd er gezaaid en pas daarna geploegd.

De zaaier stapte dus op een ongeploegde akker waar de mensen sinds de laatste oogst - om een hoekje af te steken- dwars overheen waren gelopen. Dat is ‘de weg’ waarvan sprake. En zoals ook hier op onze akkers werd de boer tijdens het zaaien door vogels omringd die naarstig hun deel kwamen oppikken.

De rots was het stuk rotsachtige ondergrond waarop zich een laagje aarde had gevormd waar het zaad zich wel snel wortelde maar even snel onder de hete zon weer verdorde.

In het voorjaar dan weer overdekten opschietende distels hele kantstukken van het veld waartussen eveneens wat zaad neerviel.
Tot slot was er het stuk vruchtbare grond waarin het zaad terechtkwam en kon gedijen. En zo was de zaaier rond.
Nu pas ploegde hij de hele akker om en kwam het meeste zaad wel degelijk in de aarde terecht.

De toehoorders van Jezus hadden dus echt geen vragen bij de vier soorten grond, die was hun meer dan vertrouwd. Automatisch voelden ze dan ook aan dat Jezus het hier niet had over de gewone wasdom van het uitgestrooide zaad. Dat het, bij het beluisteren van de parabel om iets anders ging. Maar om wat?

‘De leerlingen kwamen naar Hem toe en vroegen: Waarom spreekt Gij tot hen in gelijkenissen? En Hij antwoordde: ‘Omdat zij, ofschoon zij ogen hebben, niet zien, en ofschoon zij oren hebben, niet begrijpen.’ En aan hen legde de Meester uit wat Hij met deze gelijkenis wilde zeggen.
En daar staan wij dan: horen we bij het niet-begrijpende volk of bij de leerlingen die de uitleg mogen aanhoren? Hoe dan ook, vandaag worden we uitgenodigd na te gaan waar onze plaats is binnen deze parabel.
We krijgen de vraag toegespeeld hoe we het woord van God, al dan niet in daden omzetten tot groei van het Rijk Gods waar de Verteller zo vol van was. Want elke parabel - en er zijn er 42 in totaal - handelt over ‘het Rijk van God’. Het ‘Rijk der hemelen’ zoals Matteüs het formuleert.

Wat was de eerste boodschap die Jezus bracht? Wat is de blijde boodschap van het evangelie?
Dat God onze Vader is en dat wij zijn kinderen zijn. Maak je geen zorgen, zegt Hij, zelfs de haren van je hoofd zijn geteld. Zovele van onze zorgen zijn het eigenlijk niet waard om onze zorgen te zijn. God draagt ons, Hij kent ons, Hij neemt ons zoals we zijn en, zoals we zijn, mogen we meewerken dat Zijn Rijk op aarde werkelijkheid kan worden. ‘De hemel op aarde’ zouden we zeggen. Een wereld zoals God die heeft bedoeld toen Hij aan het scheppen ging. Toen Hij mensen aan elkaar gaf om die hemel waar te maken. Een rijk waar elke mens zijn eigen naam mag dragen, aan zijn trekken mag komen. Waar ook jij en ik, met onze onmacht, vergissingen en misstappen, met onze kwetsuren en met al onze littekens in de kring mogen komen, welkom zijn, aanvaard worden, ons ware gelaat mogen tonen. Een wereld waar God waarlijk God en elke mens waarachtig mens mag zijn.

God zaait met gulle hand zodat ook de minder vruchtbare plekken ruimschoots hun deel van het zaad ontvangen.
Hoe aanhoor ik het woord van de Heer? Soms ben ik de weg waar vogels het komen oppikken, waar zijn woord het ene oor ingaat en het andere weer uit. Soms ben ik als rots, onontvankelijk voor zijn woord, en een andere keer overwoekeren distels van zorgen mijn hart en krijgen zijn woorden geen kans.
Maar soms ook luister ik met open hart en word ik de vruchtbare grond waarin het zaad overvloedig vruchten kan dragen.

Waar ons leven zich afspeelt, daar groeit Gods Rijk. Waar broeders in hun krimpende gemeenschap hoopvol blijven bidden en vieren, mensen ontvangen, zegenen, zonden vergeven en elkaar dienend en liefdevol blijven dragen, daar groeit Gods Rijk. Waar ouders en kinderen elkaar dag na dag geduldig nabij zijn, daar groeit Gods Rijk. Waar op de werkvloer de ‘habitués’ een steunpaal zijn voor de nieuwelingen, daar groeit Gods Rijk. Waar in elke klas elk kind gewaardeerd wordt, daar groeit Gods Rijk. Overal waar fouten worden vergeven en vergeten, waar mensen elkaar liefhebben, daar groeit Gods Rijk.