Loading...
 

Matteüs 13, 31-35

Matteüs 13, 31-35: Twee gelijkenissen over het Rijk van God 

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1544)

Jezus gaf nog een voorbeeld aan de mensen. Hij zei: ‘Gods nieuwe wereld lijkt op een mosterdzaadje. Dat is het kleinste zaadje dat er is. Als iemand het zaait op zijn land, dan groeit er uit dat kleine zaadje een boom. Die boom is het grootst van alle planten. En de vogels bouwen er hun nest in.’
Jezus gaf nog een voorbeeld. Hij zei: ‘Gods nieuwe wereld lijkt op gist. Een vrouw doet een klein beetje gist bij een grote zak meel. Daardoor verandert al het meel.’
Jezus gaf de mensen al die voorbeelden. Hij gebruikte alleen maar voorbeelden als hij tegen hen sprak. Dat moest zo gebeuren, want dat wordt al gezegd in de heilige boeken. Daar staat: «Ik spreek met voorbeelden. Op die manier maak ik het geheim bekend dat zo oud is als de wereld zelf.»



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Jezus vertelde ook nog:
‘De komst van het Rijk van God
kun je vergelijken met een mosterdzaadje,
dat iemand op zijn akker zaaide.
Zo’n mosterdzaadje is het kleinste van alle zaden,
maar als het opgeschoten is,
is het groter dan de struiken. Het wordt een boom,
waar de vogels in zijn takken hun nest komen maken.’

Hij vertelde hun ook:
‘Het Rijk van God gelijkt op gist,
die een vrouw in drie maten bloem verwerkte,
totdat ze helemaal gegist waren.”

Jezus sprak dus tot het volk in gelijkenissen
en zonder gelijkenissen leerde Hij hun niets.
Zo vervulde Hij de woorden van de profeet:
‘Ik zal mijn mond openen in gelijkenissen,
Ik zal kenbaar maken wat verborgen is geweest
vanaf het begin van de wereld.



Stilstaan bij …

’Rijk der hemelen / Rijk van God’
Volgens het toenmalig joodse gebruik schreef Matteüs uit eerbied voor God ‘Rijk der hemelen’ in plaats van ‘Rijk van God’. Matteüs schreef zijn evangelie voor christenen die vroeger joden waren en dezelfde terughoudendheid hadden voor het gebruik van het woord ‘God’.
Het ‘Rijk der hemelen’ wordt gerealiseerd, wanneer mensen naar het woord van God leven, handelen en spreken. Dit Rijk heeft niets te maken met het materiële noch met succes, of werelds machtsvertoon. Op dit punt botste Jezus op onbegrip en verzet bij zijn leerlingen en bij de mensen. Want die waren ervan overtuigd dat bij de komst van het Rijk van God de Romeinse bezetter verdreven zou worden.

Mosterdzaadje
Dit is een minuscuul klein zaadje, nog geen speldenkop groot, dat kan uitgroeien tot een hoge struik, die aan distelvinken geborgenheid biedt in zijn vertakking en gebladerte en zaadjes om te eten. De mosterdstruik groeit in het wild op de vlakke velden van Galilea.

Boom
Een variëteit van de mosterdstruik die groeit in de nabijheid van de Jordaan. Deze boom kan 1,5 tot 4 meter hoog worden.

De vogels nestelen zich in zijn takken
Beeld om te zeggen dat het Rijk van God voor alle volkeren van de wereld een thuis zal zijn.

Maat
Een ‘maat’ is 13 liter.





Bij de tekst

Doel van de gelijkenissen

Met gelijkenissen / parabels wil Jezus de gelovige moed en kracht geven om aan de realisatie van dit Rijk Gods mee te werken.

MosterdzaadjeDeze gelijkenis gaat over de tegenstelling tussen het bescheiden begin van het Rijk van God en de grootse toekomst ervan. Met deze woorden wil Jezus de gelovige moed en kracht geven om aan de realisatie van dit rijk van God mee te werken. Als God uit zo’n klein zaadje een grote boom kan laten groeien, dan kan Hij ook uit een schamel begin zijn koninkrijk vestigen.
Gist in deegDeze gelijkenis gaat over de innerlijke kracht van het Rijk van God. Zoals gist dynamisch werkt in het deeg, zo werkt de boodschap van het Rijk Gods dynamisch in het leven van de mensen. In onze tijd zou Jezus zeggen: ‘Jullie zijn de motor van de auto...’




Een parabel...

... informeert over God en Zijn Rijk
. Waar mensen in de ban raken van Jezus' boodschap, hoe klein ook, daar gebeurt iets.
. Ondanks zijn nietig begin, overtreft het Rijk Gods alle verwachtingen.
. De kracht die ontstaat vanuit het zaadje dat een grote boom wordt, komt van God.


... roept op
. tot vertrouwen en geloof in God.



Spreken met beelden

Daniël en Ezechiël vertelden over een stoere cederboom die groter en groter werd en waar alle vogels uit de buurt schaduw kwamen zoeken. Die boom stond symbool voor het wereldrijk waar allerlei volkeren naartoe in ballingschap moesten. Aan het eind wordt de boom omgehakt en blijft er weinig van over.

Met die eeuwenoude gelijkenis speelt Jezus: Hij frist het beeld over het vijandige rijk op om te vertellen over het rijk van God. Wereldrijken zijn opvallend, maar zijn eindig. Gods rijk begint onopvallend, maar vergaat niet.
Bij de wilde vogels dachten de toehoorders van Jezus aan arenden en gieren - agressieve onreine dieren. De Romeinen hadden een arend als symbool. Zelf waren ze als onreine dieren die Israël besmetten. Jezus zegt zo met beelden dat het Rijk van God ook gastvrij is voor de vijanden.





Suggesties

Kleine kinderen

KENNISMAKEN MET DE BIJBELTEKST

Bij het vertellen

Als je over het mosterdzaadje aan kinderen vertelt, kun je dat als volgt inleiden:

'Ja maar...,' zeiden de vrienden van Jezus,
'We willen wel dat het Rijk Gods er komt,
maar we zijn zo'n klein groepje. We stellen niets voor.'
'Dat moet je niet zeggen', zei Jezus,
'kijk maar eens naar het mosterdzaadje.
Het is het kleinste zaad dat er is.
Maar het wordt zo'n grote boom
dat alle vogels er in kunnen wonen.'



Het piepkleine zaadje

Materiaal
Heel kleine zaadjes
Vergrootglas
Foto van een grote boom


Verloop
Vertel:
Kijk, daar ligt een piepklein zaadje op de grond.
Je kunt het zaadje bijna niet zien liggen, zo klein is het.
Met een vergrootglas kun je het beter zien.

Laat de kinderen even door het vergrootglas naar het zaadje kijken.

Wat zou er daaruit groeien? Vast een heel klein plantje!
Hé, het begint te groeien. Het zaadje krijgt worteltjes en een steeltje.
De wortels worden groter en het steeltje wordt een takje.
Aan het takje komt eerst één blaadje en dan nog een blaadje en al gauw een heleboel blaadjes.
Het kleine mosterdplantje groeit en groeit … en groeit.


Er komen steeds meer takken en bladeren.
Op een dag is het piepkleine zaadje een mooie grote boom geworden.

Toon de foto van de boom.
Het zaadje is geen piepklein plantje geworden, maar een grote sterke boom.
Van overal komen er vogels om nesten in zijn takken te bouwen.
‘Wat een fijne boom om in te wonen!’ ‘tjilpen ze.



Schetsend vertellen

Materiaal
Groot blad, stift


Verloop
Vertel de gelijkenis van het mosterdzaadje terwijl je tekent. De kinderen zien hoe het minuscule zaadje wortels krijgt, boven de grond komt, een stengel krijgt, blaadjes krijgt …
Teken aan het eind een grote boom. De kinderen tekenen er een vogel of vogelnestje in.





INLEVEN

Groeien als een zaadje

Speel een stukje muziek (Bijvoorbeeld: Morgenstimmung van Peer Gynt).
De kinderen maken zich zo klein mogelijk, met de knieën op de grond en het hoofd verstopt tussen de ellebogen.
Geleidelijk bloeien ze open (ze gaan rechtzitten). Ze wiegen in de wind. De zon schijnt en door de regen gaan ze verder groeien.
Het zaadje is een plantje geworden; het plantje wordt een boom. De kinderen richten zich geleidelijk op en gaan rechtstaan.
Aan de bomen komen takken (de kinderen spreiden hun armen, handen en vingers uit).
In de boom komen vogels zitten (loop door de ruimte en tik de armen van de kinderen zachtjes aan, als vogeltjes die op de takken gaan zitten.





VERDIEPEN

De mosterdboom

Vooraf
Teken een boom op een groot papier.
Knip uit verschillende groen gekleurde tekenbladen blaadjes uit die groot genoeg zijn om iets op te tekenen of op te schrijven.



Verloop
Vertel de parabel die Jezus vertelde over het mosterdzaadje: een piepklein zaadje wordt een zo grote boom dat vogels er hun thuis in vinden.
Zo wilde Jezus aan de mensen zeggen dat iets wat klein begint, heel groot kan worden. Dat is voor dingen zo (de kinderen geven daar voorbeelden van: een boompje wordt een grote boom; een rivier is eerst een kleine beek; enz.), maar ook voor mensen en wat ze doen: een kind groeit; eerst zijn een paar kinderen lief voor elkaar en uiteindelijk wordt een hele groep kinderen lief voor elkaar en zijn ze graag bij elkaar.

Ga dieper in op het laatste: het kan ook omgekeerd! Eerst kunnen een paar kinderen ruzie maken met elkaar, uiteindelijk maakt een hele groep kinderen ruzie met elkaar.
- Zou Jezus dat bedoelen met zijn verhaal? Waarom?
- Op welke manier kunnen we van onze groep een fijne groep maken?

Bezorg de kinderen elk een paar groene blaadjes. Daarop tekenen ze of schrijven ze op welke manier ze er kunnen aan meehelpen een fijne groep te maken.

Nadien worden de blaadjes op de 'boom' gekleefd.



TIPS
. Blik nadien met de kinderen regelmatig op terug op die boom.

. Kleef nieuwe blaadjes op de boom, wanneer je in het evangelie kennis maakt met een handeling van Jezus die van de wereld een betere thuis maakt.





DOEN

Tekenen

De kinderen tekenen een boom, waarin heel veel vogels hun nest hebben.

Of
Teken op een flap een grote boom met veel takken. De kinderen tekenen vogels tussen de takken.

Arbol 06





Grote kinderen

KENNISMAKEN MET DE BIJBELTEKST

Inleiding op de gelijkenis

Weer is Jezus aan het praten.
Maar er komen zoveel mensen bij
dat er niet genoeg plaats meer is.
Daarom stapt Jezus in een boot,
zodat allen Hem kunnen horen.
En Hij begint verhalen te vertellen.
Grote verhalen, maar ook kleine,
die soms nog geen minuut duurden.
Je kunt ze gemakkelijk onthouden.
Ze gaan meestal over gewone dingen:
over zaad of over een lamp,
of over gewone mensen:
een vrouw die een brood bakt
of een visser die zijn net ophaalt.
Met al die verhalen wil Jezus iets zeggen.
Daarom moet je zoeken naar de betekenis ervan.
Jezus zegt dan:
'Wie oren heeft om te horen, moet horen.'
Zoiets als: 'Als je goed luistert,
dan weet je wel waarover het gaat.'
Luister eens naar het volgend verhaal van Jezus...





EVEN TESTEN

Zoek de woorden

Nadat je over het mosterdzaadje verteld hebt, bezorg je de kinderen dit werkblad.
Ze zoeken de woorden: takken, vogels, zaadjes, zon, nest.
Ze schrijven die nadien in het vakje onder de tekening.
Nadien vertellen ze zelf het verhaal. Ze zorgen ervoor dat ze deze vijf woorden zeker gebruiken.



Meerkeuzevragen

O Het rijk van God lijkt op een bloemzaadje.
O Het rijk van God lijkt op een graantje.
O Het rijk van God lijkt op een mosterdzaadje.

O Dat zaadje is het allergrootste op aarde.
O Dat zaadje is het allerkleinste op aarde.
O Dat zaadje is het lekkerste op aarde.

O Als het gezaaid is begint het te groeien.
O Als het gezaaid is begint het af te sterven.
O Als het gezaaid is begint het sterk te ruiken.

O Het groeit en groeit en wordt een grote bloem.
O Het groeit en groeit en wordt een grote struik.
O Het groeit en groeit en wordt een grote varen.

O Het krijgt takken zodat de kinderen er zich in kunnen verstoppen.
O Het krijgt takken zodat de poezen erin kunnen klimmen.
O Het krijgt takken zodat de vogels hun nesten erin kunnen bouwen.


Correctiesleutel
O Het rijk van God lijkt op een mosterdzaadje.
O Dat zaadje is het allerkleinste op aarde.
O Als het gezaaid is begint het te groeien.
O Het groeit en groeit en wordt een grote struik.
O Het krijgt takken zodat de vogels hun nesten erin kunnen bouwen.



Waar of niet waar

WaarNiet waar
Het Rijk Gods is een wereld van vrede en vriendschap voor iedereen.
Iedereen kan meewerken aan het Rijk Gods.
Jezus en de apostelen gaven de hoop voor het Rijk Gods op.
Jezus vergelijkt het Rijk van God met een mosterdzaadje.
Met het verhaal van het mosterdzaadje wil Jezus dat we een bos aanleggen.
Het Rijk Gods is als een boom.
Jezus wil dat de mensen meer mosterdzaadjes in hun tuin planten.
Jezus zegt dat we vogels een nest moeten geven.




Om in te vullen: Het mosterdzaadje


Op een dag vergeleek Jezus koninkrijk van de hemel met een mosterdzaadje.
Hij vertelde:

‘Het .......................... van de hemel is als een .................................

Dit zaadje wordt door iemand op zijn ........................ gezaaid.

Een mosterdzaadje is het .......................van alle zaden.

Maar eens het volgroeid is, is het ....................... dan de struiken.

Het wordt zo een echte grote..........................

Een boom waar de .......................... van de hemel

hun ................................ in kunnen....................’


Vul de tekst verder aan met de volgende woorden:
akker, boom, bouwen, groter, kleinste, koninkrijk, mosterdzaadje, nest, vogels





SPREKEN MET BEELDEN

Vooraf

Als kinderen ongeveer acht jaar oud zijn, beginnen ze door te hebben dat men 'beelden' gebruikt om iets uit te leggen of te verduidelijken. Dit is heel gewoon in het dagelijks leven. Het komt er nu alleen op aan om dit 'mechanisme' ook toe te passen op het taalgebruik van Jezus.
Sleutel hierbij is: alle parabels, gelijkenissen van Jezus willen iets zeggen over God of over het Rijk van God. Met deze 'sleutel' kun je een boeiende speurtocht beginnen.
Bij de kleinste kinderen blijft het bij een kennismaking met het verhaal. Misschien kunnen ze die grote boom uitbeelden tekenen. Met veel plaats voor nesten en vogels.
Kinderen die het 'beeld' beet hebben, kunnen tussen de bladeren situaties aanbrengen / tekenen / schrijven / kleven die de realisatie van het Rijk van God weergeven.



Praten met ‘beelden’ uit de natuur

(C. LETERME in Simon plus, uitgeverij Averbode, 2007 nr 8)

Verbind elk spreekwoord met de juiste betekenis:

De appel valt niet ver van de boomO ODat is geen gemakkelijk iemand
Dat valt in goede aardeO ODat kost veel moeite
Dat is geen katje om zonder handschoenen aan te pakkenO OHeel snel groeien
Groeien als koolO ODat valt in de smaak
Dat heeft veel voeten in de aardeO OKinderen lijken op hun ouders




Gesprek: Jezus spreekt met ‘beelden’

(C. LETERME in Simon plus, uitgeverij Averbode, 2007 nr 8 - Met dank aan Jan RUTTEN)

Als ik iets duidelijk wil maken, gebruik ik beelden die jullie kennen. Bijvoorbeeld: er was zoveel lawaai als in een bus vol kinderen. Of: je kunt er zoveel mee doen als met een kapotte TV. Niets dus. Jullie weten dan precies wat ik bedoel.

Jezus deed hetzelfde. Alleen heeft Hij het niet over tv's of bussen, want die kenden ze toen niet. Bijna alle mensen waren toen boeren. Zeker in Galilea, waar Jezus vandaan kwam. Die mensen wisten alles over zaaien en oogsten en wat daarbij kwam kijken. Dus spreekt Jezus over zaad en akkers en boeren, die zaaien en maaien.

Jezus wilde zijn vrienden uitleggen hoe de maatschappij eruit zou zien als ze met God rekening houden. Hij spreekt van het Rijk Gods. Een wereld waarin mensen leven in vrede met zichzelf en met elkaar, met de natuur en met God. Daar gaan we naartoe, zegt Jezus.

Hoe ziet dat Rijk van God er dan uit, vroegen zijn vrienden.
Jezus zocht naar beelden: het lijkt op een boer die zaait. Jullie weten toch dat zaad vanzelf groeit, zonder dat je weet hoe het gaat? Zo gaat het ook met het Rijk van God. Zonder dat je het beseft, groeit dat en komt het dichterbij.

Ook van een mosterdzaadje heeft het Rijk van God iets weg. In Palestina groeide de mosterdstruik in het wild. Iedereen kende de piepkleine zaadjes. Maar iedereen wist ook dat de mosterdstruik wel drie meter hoog kon worden. Net zo zal ook het Rijk van God groeien, zegt Jezus. Ook al merk je nog niet veel van die wereld van vrede en rechtvaardigheid, toch zal die er komen.


Als Jezus zegt: ‘Het Rijk van God is als een mosterdzaadje.’
- Wat zou Hij daarmee willen bedoelen?





VERDIEPEN

Om over na te denken

(J. DE MEYERE in Simon, uitgeverij Averbode, 2007 nr 8, p. 10; C. LETERME in Simon plus, uitgeverij Averbode, 2007 nr 8)

Als Jezus zegt: Het Rijk van God is als een mosterdzaadje, wat zou Hij daarmee bedoelen?

O
De mensen moeten meer mosterdzaadjes in hun tuin planten.
O
Alle mensen moeten meewerken aan het Rijk van God
O
De mensen moeten beter voor de vogels zorgen.
O
De mensen mogen de moed niet opgeven om te werken aan een betere wereld.
O
Het Rijk van God is iets wat alleen voor de vogels bedoeld is.


Of:
O
Mosterd smaakt heel sterk door. Het is beter dat kinderen er niet van eten.
Daarom is het Rijk van God een zaak van volwassenen.
O
Een mosterdzaadje is heel klein, maar het kan uitgroeien tot een grote boom. Net zoals het Rijk van God. Dat is klein begonnen in de tijd van Jezus.
Daarom moet je geen schrik hebben al het rijk van God in het begin niet zo veel voorstelt.
O
Een mosterdzaadje groeit uit tot een grote struik, waar vogels hun nesten kunnen in maken.
Daarom is het Rijk van God alleen geschikt voor wie een huis kan bouwen.



Wat een mosterdzaadje doet groeien ...

(C. LETERME in Simon plus, uitgeverij Averbode, 2007 nr 8)

Tussen de takken van een getekende boom is er ruimte om te schrijven of te tekenen...
Het zaad verwijst naar het woord van God. Dit is heel krachtig:
zie maar welke grote boom dit zaadje geworden is.
De kinderen zoeken naar voorbeelden waardoor deze boom groeit en sterk wordt.
Ze schrijven of tekenen dit tussen de takken van die groeiende boom.



Vragen om over na te denken

De kinderen zoeken een voorbeeld van iets klein dat grote gevolgen heeft.
Daarna zoeken ze drie manieren van hoe ze kunnen meewerken aan de uitbouw van het rijk van God.





BELEVEN

Zaaiers van het Rijk van God

(C. LETERME in Simon plus, uitgeverij Averbode, 2007 nr 8)

Geef de kinderen een omslag met daarin een zaadje. Op de omslag schrijven ze de naam van iemand die volgens hen het zaad van het Rijk van God zaait. De omslagen worden nadien opgehangen in een boom (getekend op groot blad papier / bord; of een grote tak), die symbool is voor het Rijk Gods. Op het einde van de activiteit krijgen de kinderen het zaadje mee naar huis, of mogen ze de zaadjes 'zaaien' in bloempotten die in het lokaal staan.


Merk op
Het mosterdzaad dat in de handel te koop is, is het zaad van de mosterdplant.
Het wordt geplet en er wordt wijn of azijn toegevoegd om er mosterd van te maken.
Het mosterdzaadje waarover Jezus spreekt, is van een mosterdboom en is een uiterst fijn zaadje.



Elfje

Maak een 'elfje' over 'mosterdzaad'. Hier alvast een voorbeeld:

MOSTERDZAAD
HEEL KLEIN
GROEIT STEVIG DOOR
WORDT EEN PRACHTIGE BOOM
KRACHT


(C. LETERME in Simon plus, uitgverij Averbode, 2007 nr 8)


Als kinderen nog nooit een elfje gemaakt hebben, een gedicht met elf woorden, dan kun je ze daar best in begeleiden:
Het eerste woord geef je zelf. In dit geval: Mosterdzaad
Met twee woorden zeg je daarna wat je weet over dat mosterdzaad.
Met drie woorden geef je nog een kenmerk van dit mosterdzaad.
In vier woorden zeg je wat Jezus daarover vertelt.
Vat daarna in één woord het overheersende gevoel samen.
Meer info over 'elfjes' vind je in het 'ABC voor de catecheet': Dichten





VERTELLEN

Speurtocht naar het mosterdzaadje

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode, 2007, p. 321)

Er was eens een vrouw, van wie de enige zoon stierf.
Vol verdriet ging ze naar een heilige man en vroeg:
‘Wat heb je om mijn zoon weer levend te maken?’
In plaats van haar weg te sturen of met haar te praten
zei hij: ‘Breng me een mosterdzaadje
uit een huis dat nooit verdriet heeft gekend.
Dat zullen we gebruiken om het verdriet uit uw leven te verdrijven.’

De vrouw ging meteen op zoek naar dat mosterdzaadje.
Ze kwam bij een groot huis, klopte aan en zei:
‘Ik zoek een huis dat nooit verdriet heeft gekend.
Ben ik hier aan het goede adres?’
Ze zeiden: ‘Zeker niet.’
En ze begonnen alle tragische gebeurtenissen op te sommen
die hen de laatste tijd overkomen waren.
De vrouw dacht bij zichzelf: ‘Wie kan er beter
deze arme, ongelukkige mensen helpen dan ik,
die zelf ongelukkig ben?’
En ze bleef een poos om hen te troosten.

Daarna ging ze verder op zoek
naar een huis dat nooit verdriet had gekend.
Maar overal waar ze kwam, in krotten en paleizen,
kreeg ze verhalen te horen over droefheid en ongeluk.

Uiteindelijk ging ze er zo in op
om mensen met verdriet te steunen
dat ze haar speurtocht naar het mosterdzaadje vergat.

(Naar een boeddhistisch verhaal)




Bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 10 juni 2015, p. 1

Een mosterdzaadje is echt wel heel klein: zo klein als het topje van een fijne naald. Veel kleiner dus dan de zaadjes waarvan men mosterd maakt. Mosterdzaadjes kun je haast niet zien. Maar als ze op geschikte grond vallen kunnen ze in Israël uitgroeien tot een stevige struik waar vogels in kunnen nesten.

Een vrouw met een immens verdriet moest op zoek naar zo'n zaadje om haar verdriet kwijt te raken. Bovendien moest ze het vinden in een huis dat nog nooit verdriet had gekend. Men had haar net zo goed kunnen vragen een speld te zoeken in een hooiberg. Maar haar verdriet was zo groot en zo verpletterend, dat ze erdoor verblind werd en er niet bij stilstond dat die opdracht zo goed als niet uit te voeren was. Zo'n prutszaadje! En een huis zonder verdriet! Vol goede moed begon ze aan haar tocht.

Dat mosterdzaadje heeft ze nooit gevonden. Niet omdat het zo klein was, maar omdat ze nergens een huis vond zonder verdriet. Ook in de huizen waar ze dat helemaal niet verwachtte, vond ze mensen met verdriet. Ze had ook zeker niet gedacht dat de oorzaak van verdriet zo verschillend kon zijn en dat mensen op zoveel vlakken diep ongelukkig konden zijn.

De vrouw zag dat vele verdriet bij de mensen waar ze kwam. Maar wat bewonderenswaardig is, is dat ze niet bij de pakken is gaan zitten. Ze vond van zichzelf dat ze voldoende ervaring had wat betreft verdriet, dat ze mensen met verdriet begon te troosten en bij te staan. Ze ging daar zo in op dat haar eigen verdriet op de achtergrond begon te komen. En heel langzaam werd ze opnieuw de blijde opgewekte vrouw die ze voordien was en werd ze de stevige struik waar mensen met verdriet troost in konden vinden.





DOEN

Tekenen

Jezus vertelde vaak over het Rijk van God, een rijk van vrede, liefde en rechtvaardigheid.

- Hoe zou jij dit Rijk kunnen doen groeien?

Teken een boom. Schrijf jouw antwoord tussen de takken van die boom.

Arbol 04



Zadenmozaïek

(Naar: E. GEETS in Simon, uitgeverij Averbode, 2007 nr 8, p. 12)

Materiaal
. Papier, potlood
. Een stevig stuk karton van 15 cm op 21 cm
. Allerlei soorten zaad
. Witte knutsellijm, een lijmkwast


Verloop
Schets enkele bloemen of bomen op het blad papier. Teken de tekening die jij het mooist vindt over op het karton.
Breng lijm aan op bv. het hartje van de bloem. Duw de zaden vast in de lijm.
Gebruik andere zaden voor de bloemblaadjes. Werk de bloem zo deel per deel af.
Vul de achtergrond in met een zaadsoort die je nog niet gebruikt hebt.





ZINGEN / BELUISTEREN

Wil je wel geloven

(tekst: Hanna Lam; Muziek: Wim ter Burg)

Wil je wel geloven dat het groeien gaat,
klein en ongelooflijk als een mosterdzaad.
dat je had verborgen in de zwarte grond,
en waaruit een grote boom ontstond.

Wil je wel geloven het begin is klein,
maar het zal een wonder boven wonder zijn
als je het gaat wagen met Gods woord alleen,
dan gebeuren wonderen om je heen.

Wil je wel geloven dat je vrede wint,
als je vol vertrouwen leeft, zoals een kind.
Als je een geloof hebt als een mosterdzaad,
groeit de liefde uit boven de haat.




Beluisteren
Klik hier voor een muzikale ondersteuning.




Suggestie
(Bron: TOV 5, Patmos/Pelckmans, 2004)

- Welke zin sprak je aan? Kleur die groen.
- Welke zin vind je moeilijk te aanvaarden? Onderstreep die zin mat zwart.
- Welke kwaliteiten heeft het zaadje nodig om te kunnen groeien? Onderstreep er twee met blauw.
- Welke zin uit het lied geeft de beste verklaring voor de gelijkenis? Kleur die zin rood.





MEDITEREN

Zaaien

Om te kunnen groeien
moeten zaadjes
eerst gezaaid worden.


Wie het zaad van zijn glimlach zaait,
brengt licht in het leven van mensen.

Wie het zaad van goedheid zaait,
brengt rust bij wie hij ontmoet.

Wie het zaad van vriendschap zaait,
brengt warmte in het hart van zijn medemens.

Wie het zaad van tederheid zaait,
kan wonden genezen.

Wie het zaad van liefde zaait,
brengt geluk bij wie die liefde ontvangt.

Wie woorden van vrede zaait,
blaast de wolken van het leven weg.


Die zaadjes kunnen heel klein zijn,
maar toch kunnen ze voor velen een thuis maken
waar het goed is om te wonen.



Klein / groot

Iets klein kan iets heel groot worden
- een petitie begint met één handtekening
en kan uiteindelijk verandering teweeg brengen
- een klein geschenkje
kan grote vreugde brengen
- het vlammetje van één lucifer
kan een groot kampvuur worden
- één vriendelijk woord
kan iemand heel blij maken



Doordenker

Een mosterdzaadje
moet je niet op zijn grootte beoordelen
maar op zijn smaak.'
(Arabisch gezegde)






Overwegingen

Kolet Janssen

Waar het om gaat

(K. JANSSEN in Kerknet.be)

Waar draait het eigenlijk om als je gelovig bent ?
Om kruisbeelden en hoofddoekjes, of toch nog om iets anders ?
Als je de actualiteit volgt, krijg je soms de indruk dat geloof alleen over rare dingen gaat.
Over aanslagen door fanatieke zelfmoordterroristen die vanuit hun geloof chaos en paniek willen veroorzaken. Over seksueel misbruik van kinderen door mensen die juist door hun functie in de kerk die kinderen zouden moeten beschermen. Over onverdoofd slachten van weerloze dieren. Over besnijdenis van kleine jongetjes. Over hoofddoekjes achter het loket of boerkini’s aan onze stranden. Over lege kerken en wat we daarmee moeten aanvangen.
Terwijl elke gelovige, van welk merk ook, weet dat het eigenlijk niet daarom draait.
Dat geloof veel meer te maken heeft met een ander perspectief in je leven.
Dat geloof je blik verruimt omdat je de wereld leert zien als de plek die ze zou kunnen worden als we meer en meer ons hart openstellen voor elkaar. Dat geloof van alle mensen kinderen van God maakt en dus zijn alle mensen je broers en zusters.
Wie gelooft, werkt met kleine stapjes mee aan de droom van een nieuwe wereld van samenhorigheid, elkaar nooit afschrijven, zachtheid, vergeving en rechtvaardigheid.
Overal ter wereld zijn gelovigen samen met andere mensen van goede wil daarmee bezig.
Wie goed kijkt, ziet de mosterdstruikjes al groeien.
We moeten niet opgeven vanwege alle hindernissen onderweg. We zijn er nog lang niet. Maar God werkt met ons mee.



Pieter-Paul Lembrechts sj

Meer nabij en gewoon dan je denkt

Als de schrijvers van de Hebreeuwse Bijbel planten gebruiken om koninkrijken uit te beelden, nemen ze altijd machtige, majestueuze bomen. In de droom van koning Nebukadnessar in het boek Daniël wordt het Babylonische rijk voorgesteld als “een reus van een boom, die met zijn top tot in de hemel reikte en die vanaf de uiteinden van de aarde te zien was”. En de profeet Ezechiël vergelijkt het rijk van de farao van Egypte met “een pijnboom, een ceder van de Libanon, met mooie takken, met schaduwrijk gebladerte en een rijzige stam; tot in de wolken reikte zijn top”.

De keuze van de mosterdplant door Jezus is verrassend: een bescheiden, onopvallende struik, die op de akker groeit, in de moestuin, of als ‘onkruid’ in een rommelige hoek van de tuin. Zo is het koninkrijk Gods! Het is alsof Jezus wil zeggen: het lang verwachte Godsrijk is dichterbij en veel gewoner dan je denkt. Geen machtige ceder, maar een eenvoudige huis-tuin-en-keukenplant. Het rijk van gerechtigheid en liefde komt tot bloei in het gewone leven van elke dag. Heel dichtbij. Het heeft niets spectaculairs. Overal waar mensen goed zijn voor mekaar en Jezus proberen na te volgen, daar is God. In het gewone, alledaagse leven. Verder hoef je het koninkrijk Gods niet te zoeken.