Loading...
 

Matteüs 16, 13-19

Matteüs 16, 13-19: Petrus, de rots

Matteüs 16, 13-20 ,// Marcus 8, 27-35 // Lucas 9, 18-24



De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1550)

Jezus en de leerlingen kwamen in de omgeving van Caesarea Filippi. Jezus vroeg aan de leerlingen: ‘Wat zeggen de mensen over mij, de Mensenzoon?’ De leerlingen antwoordden: ‘Sommige mensen zeggen dat u Johannes de Doper bent. Anderen zeggen dat u Elia bent. Weer anderen zeggen dat u Jeremia bent, of een andere profeet van vroeger.’
Toen zei Jezus: ‘En wie ben ik volgens jullie?’ Simon Petrus antwoordde: ‘U bent de messias, de Zoon van de levende God.’
Jezus zei tegen hem: ‘Dat heb je niet gehoord van een mens, maar van mijn Vader in de hemel. Daarom ben je een gelukkig mens, Simon, zoon van Jona! En ik zeg je: Jij bent Petrus, de rots. Op die rots zal ik mijn kerk bouwen. Mijn kerk zal er zijn zolang deze wereld bestaat. Aan jou geef ik de sleutels van de poort naar de nieuwe wereld. Want de besluiten die jij hier op aarde neemt, zullen ook geldig zijn in de hemel.’



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Toen Jezus in de streek van Caesarea van Filippus was,
vroeg Hij aan zijn leerlingen: ‘Wie ben Ik volgens de mensen?’
Zij antwoordden:
‘Sommigen zeggen dat Je Johannes de Doper bent,
anderen zeggen Elia,
nog anderen Jeremia of een van de profeten.’
‘Maar jullie, wie zeggen jullie dat Ik ben?’ vroeg Jezus toen.
Simon Petrus zei:
‘Jij bent de Christus, de Zoon van de levende God.’
Jezus zei: ‘Je bent een gelukkig mens Simon, zoon van Jona,
want dit heb je niet gehoord van een mens,
maar van mijn Vader in de hemel.
Van jou zeg Ik: Jij bent Petrus, een rots!
Op die rots zal Ik mijn Kerk bouwen.
De hel zal er geen greep op hebben.
Ik geef jou de sleutels van het Rijk der hemelen.
Wat jij zult binden op aarde, zal ook in de hemel gebonden zijn
en wat jij zult ontbinden op aarde, zal ook in de hemel ontbonden zijn.’



Stilstaan bij ...

Caesarea Filippi
(Panias / Panion / Banyas)
Caesarea Filippi lag aan de zuidelijke voet van de berg Hermon (berg), dichtbij de bronnen van de Jordaan.
'Caesarea' verwijst naar keizer Augustus; 'Fillippi' verwijst naar Filippus, de broer van koning Herodes Antipas (= zoon van koning Herodes de Grote, die opdracht gaf voor de kindermoord in Betlehem).

Mensenzoon
Dit woord komt 69 keer voor in het evangelie (telkens in de mond van Jezus) en slechts éénmaal in de Handelingen van de apostelen. Dit aparte woord gebruikte Jezus om over zichzelf te spreken. Op zich betekent het 'mens'. Maar in het boek Daniël wordt over de mensenzoon gesproken als over een koning die zorgt voor vrede en die de mensen komt oordelen.
Dit woord wordt ook gebruikt voor de Messias.

Johannes de Doper
( Johannes: Hebreeuws = ‘God is genadig’)
Johannes leefde in dezelfde tijd als Jezus. Hij was de zoon van de priester Zacharias en zijn vrouw Elisabet. Tegen de mensen zei hij dat ze zich moesten bekeren tot God en doopte hen in de Jordaan. Hij werd gevangen genomen en gedood omdat hij kritiek had op de levenswijze van koning Herodes.
Volgens sommige mensen (o.a. Herodes) was hij opgestaan uit de dood (Matteüs 14, 1). Daarom dachten ze dat Jezus de verrezen Johannes was.

Elia
(Hebreeuws = Mijn God is JHWH)
Eén van de belangrijkste profeten in het Oude Testament. Hij leefde in de achtste eeuw voor Christus, een tijd waarin Israël afgoden vereerde. Hij trad op als de profeet die de verering van Jahwe terug centraal stelde, geheel in de lijn van de betekenis van zijn naam. Hij deed veel wonderen.
In de Bijbel wordt gezegd dat deze profeet aan het einde van de tijd terug zal komen (Maleachi 3, 25). In de tijd van Jezus geloofden sommigen dat het einde van de tijd was aangebroken en dat Jezus de profeet Elia was die naar de aarde was teruggekeerd.

Jeremia
Jeremia, een profeet uit het oude Testament, was profeet tijdens de regeringen van Josia, Jojakim en Sedekia, in de moeilijke periode tussen de val van het Assyrisch rijk en de opkomst van het Babylonisch rijk. Hij werd gevangengenomen en had het heel moeilijk vanwege de boodschap die hij de mensen in naam van God bracht.

Petrus
(Grieks = petra = rots // pierre (Frans))
Petrus was een visser uit Betsaïda. Hij was de belangrijkste in de groep van de apostelen. Rond het jaar 67 stierf hij de marteldood onder keizer Nero en werd begraven buiten de stadsmuren van Rome. De Sint-Pietersbasiliek staat bovenop zijn graf.

Christus
(Hebreeuws = Messias. Christus en Messias zijn in het Nederlands: ‘gezalfde’)
Vroeger werden de koningen van Israël gezalfd. Zo toonde men dat ze hun zending van God hadden ontvangen.
Tijdens de Babylonische ballingschap keek het joodse volk uit naar een Messias, iemand die vrede zal brengen.
Christenen geloven dat Jezus door God werd gezonden om de mensen te redden en het rijk van God op aarde te vestigen. Later gebruikte men de titel ‘Christus’ als familienaam voor Jezus. Wie het woord ‘messias’ gebruikt, plaatst Jezus duidelijker binnen de joodse verwachting van de Messias.

Simon Bar Jona
(Bar betekent zoon)
Simon blijkt volgens zijn naam de zoon van een zekere Jona te zijn.
Het zou ook kunnen dat Jezus verwijst naar de profeet Jona, die op de vlucht sloeg naar een uithoek van de wereld om te kunnen ontsnappen aan opdracht die God aan hem gaf. Petrus was een apostel die het moeilijk had met het lijden dat Jezus te wachten stond.

Vlees en bloed
Joodse uitdrukking om te zeggen: de mens, het menselijke.

Poorten van het dodenrijk
Beeldende taal voor ‘dood’.

Verbieden
Jezus verbood zijn leerlingen om over Hem te spreken als een Messias, om te vermijden dat mensen van Hem zouden verwachten dat Hij een politieke Messias zou zijn, die hen zou verlossen van de Romeinen.

Sleutels
Een sleutel is een symbool van macht: een sleuteldrager heeft toegang tot plaatsen waar anderen niet kunnen komen.
Maar een sleutel dient op de eerste plaats om iets wat op slot is, open te maken, te ont-sluiten. Zo krijgt Petrus met de sleutels de opdracht om het Rijk van God zichtbaar te maken, te ont-sluiten.

Binden
‘Binden’, wil ruim gezien zeggen: mensen bijeen brengen over alle verschillen heen, die ze van elkaar scheiden of tegen elkaar opzetten. Mensen verzamelen en in beweging brengen rond een gemeenschappelijk ideaal, in dit geval rond Jezus.

Ontbinden
Ontbinden is mensen losmaken bevrijden uit al wat hen bezwaart: een verleden dat hen achtervolgt, teleurstellingen die hen verlammen, een isolement waarin ze gevangen zitten, vooroordelen die hun kijk op medemensen vervalsen. Ontbinden heeft ook te maken met vergiffenis schenken en bekering mogelijk maken.





Bij de tekst

Merk op

Jezus gebruikt zelf het woord Gezalfde / Messias / Christus niet. Het was een woord dat gemakkelijk begrepen kon worden als ‘politiek leider’, iets wat Jezus niet wilde zijn. Jezus spreekt over zichzelf wel als ‘de Mensenzoon’.



De gezalfde, de Zoon van de levende God

(H. SERVOTTE, Wegen naar het woord - interpretaties van evangelieteksten, uitgeverij Averbode, 1991, p. 116)

"Het woord 'gezalfde' suggereert dat Jezus niet in eigen naam optreedt, maar dat Hij een zending vervult van Godswege - een zending bovendien die al lang was aangekondigd, in hedendaagse termen: de bevrijder namens God;
dat Hij de zoon wordt genoemd, is natuurlijk geen technisch theologische definitie; het wijst zowel op het onderscheid tussen Jezus en God (Hij is niet God, wel zoals men later zal zeggen de Godszoon) als op de intieme band die bestaat tussen Hem en God. Wanneer je die intieme band exclusief voor Jezus voorbehoudt, ga je Hem zoon van God noemen in een exclusieve zin."



Wortel in het Oude Testament

Het beeld van de ‘sleutel’ is hoogst waarschijnlijk geïnspireerd door Jesaja (Jesaja 22, 22).
Lees meer





Vragen van kinderen

Waarom wordt Petrus meestal afgebeeld met sleutels in zijn hand? - Joren, 11 jaar
(C. LETERME in Samuel n2006, nr 9, p. 2)

Op een dag vroeg Jezus aan zijn leerlingen: 'En jullie, wie zeggen jullie dat Ik ben?'
Simon antwoordde: 'Jij bent de Messias, de zoon van de levende God.
Toen zei Jezus: 'Jij bent Petrus, en op deze rots zal ik mijn kerk bouwen.'
Omwille van het sterke geloof van Petrus, heeft Jezus aan hem zijn kerk toevertrouwd.
Jezus zei ook: 'Ik zal je de sleutels van het koninkrijk geven.'
Met sleutels kan men deuren sluiten, maar ook openen. De 'sleutels' die Petrus kreeg, moeten dienen om het Rijk van God toegankelijk te maken voor de mensen. Een grote verantwoordelijkheid voor Petrus en al zijn opvolgers, die paus genoemd worden.
Om dat niet te vergeten staan op de wapenschilden van de paus en van het Vaticaan dezelfde sleutels die je kunt zien bij de beelden van Petrus.





Suggesties

Kleine kinderen

SPREKEN MET BEELDEN

'Op een rots kun je rekenen'

Twee mannen zoeken een plek om een huis te bouwen.

De ene man klimt op een grote rots. ‘Dit is een prima plek’, denkt hij.
Hij begint te bouwen. Hij bouwt en sjouwt de hele dag.
Eindelijk is het huis klaar.
‘Precies op tijd,‘ zegt hij, ‘ik geloof dat het gaat regenen.’
Het begint te regenen. Het dondert en bliksemt.
Het water klotst tegen de rots. Maar de rots staat stevig.

Een andere man wil ook een huis bouwen.
‘Deze plek is goed’ zegt hij. Hij bouwt zijn huis op zand.
Als hij klaar is met zijn huis, gaat hij naar binnen en doet de deur dicht.
Maar dan begint het te regenen. Het dondert en het bliksemt.
Het water stroomt zijn huis binnen. Zijn voeten worden nat.
Het zand onder zijn huis spoelt weg. Zijn hele huis valt in elkaar!



Wie van de volgende kinderen is als een rots en wie is er als zand?

O Nathalie bereidt zich voor op haar eerste communie.
Ze kijkt de hele avond TV.
Gisteren had ze haar jongere broertje beloofd om met hem te spelen.

O Janne hoort over Jezus vertellen.
Wanneer Kobe van de andere klas op de grond valt,
is ze de eerste om hem terug recht te helpen.

O Michael zit in de derde klas.
Hij krijgt goede punten voor ‘godsdienst’.
Als hij thuis is speelt hij altijd in zijn eentje videospelletjes.

O Boris heeft het moeilijk om verhalen over Jezus na te vertellen.
Als hij thuis komt helpt hij zijn moeder bij het klaarmaken van het eten.

O Sofie heeft al driemaal haar kinderbijbel uitgelezen.
Als ze hoort dat iemand van de klas ziek is,
telefoneert ze nog diezelfde dag om te vragen hoe het gaat.

O Thomas hoorde het verhaal over een vader die zijn zoon vergeeft.
Maar Thomas kan de vriend die van hem kwaad heeft gesproken, niet vergeven,
zelfs al heeft die gezegd dat het hem spijt.





Grote kinderen

ONDERZOEKEN

Namen geven

(Naar: C. LETERME in Samuel plus, Uitgeverij Averbode, 2006 nr. 9)

Sta stil bij de reden waarom mensen een bepaalde naam geven aan hun kinderen:
- een mooi klinkende naam
- een naam van iemand waarvoor ze bewondering en/of waardering voor hebben
- een naam die een betekenis heeft.
Vertel dat mensen vroeger heel veel belang hechtten aan de betekenis van een naam. In de betekenis van zo'n naam lag meteen het levensprogramma van het kind dat die naam droeg.
(Illustreer eventueel met namen van kinderen in de groep of van familieleden)


In sommige situaties veranderen mensen hun naam
- zangers zoeken een pseudoniem (illustreer) - sommige schrijvers doen dat ook
- paters en zusters kregen een andere naam bij het uitspreken van hun geloften
(bijvoorbeeld Jozef De Veuster werd Pater Damiaan)
- een kardinaal die paus wordt, krijgt een nieuwe naam
(bv. Jorge Mario Bergoglio werd paus Franciscus)
- in sommige jeugdbewegingen krijgen de leden een nieuwe naam met eventueel een typische eigenschap erbij. (illustreer met de eigen 'totem' of die van familieleden, vrienden, ev. van kinderen in de groep)

De kinderen zoeken in groepen van vier naar een geschikte nieuwe naam voor ieder in het groepje.
Beperking: de woorden mogen alleen verwijzen naar elementen / wezens in de natuur.

Vertel dat Simon van Jezus een nieuwe naam krijgt: Petrus. Die naam betekent: 'rots' of 'kei'.
Laat de kinderen zelf even nadenken waarom men iemand 'steen' of 'rots' of 'kei' zou kunnen noemen.





SPREKEN MET BEELDEN

Een werkblad als leidraad

Materiaal
Maak een kopie van dit werkblad.


Verloop
Lees eerst het evangelie van deze zondag voor.
Nadien kun je ingaan op het feit dat Petrus met sleutels afgebeeld wordt en dat die sleutels ook voorkomen op het wapenschild van de paus.



De sleutels van het rijk van God

(Geïnspireerd door: J. BRUGMAN, Prettige zondag, Kinderwoorddiensten voor het jaar A, Gooi en sticht Baarn,1995)

Materiaal
Kopieër de tekening van deze sleutel:
Tekening Sleutel



Verloop
Bespreek met de kinderen wat men allemaal kan doen met een sleutel.
Op slot doen, maar ook openmaken.
Iets wat je niet kunt zien, kun je met een sleutel zichtbaar maken.
Zo is het ook met het rijk van God. Dat is verborgen, maar Petrus krijgt er de sleutels van. Hij moet ervoor zorgen dat dit rijk van God zichtbaar wordt.
De kinderen krijgen per twee /drie/vier een 'sleutel'.
Rond de tekening van de sleutel schrijven of tekenen ze hoe zij het rijk van God zichtbaar kunnen maken.





BELEVEN

Een nieuwe naam, een nieuwe opdracht

(C.L. 13/02/2017)

Stop in een doos allerlei kleine voorwerpen. Bijvoorbeeld: een steentje, een schaar, een potlood, een papier, een zakdoek / een pakje papieren zakdoekjes, een ring, een takje, een stoffen bloem, een drinkbeker, een flesje water ...

De kinderen zitten in een kring. In het midden van die kring leg je een stuk stof. Haal één voor één alle voorwerpen uit de doos en leg ze op dat stuk stof.
Vraag de kinderen om naar rechts te kijken naar wie daar zit. Daarna zoeken ze tussen de voorwerpen hét voorwerp uit dat iets zegt over de persoon die naast hen zit.
Dit voorwerp nemen ze niet vast. Ze schrijven wel op een papiertje welk voorwerp ze gekozen hebben (om te vermijden dat ze in de gespreksronde nadien nog vlug van idee zouden veranderen)

Daarna vertellen ze één voor één welk voorwerp het best iets zegt over wie rechts van hen zit.

Vertel daarna over dat Jezus Petrus vergeleek met een kei / een rots. Waarom zou dat zijn? Toen Petrus dat hoorde, zag hij in zijn nieuwe naam een opdracht.

Laat de kinderen bij het voorwerp dat ze gekregen hebben zoeken naar welke opdracht dat voor hen zou kunnen zijn. Eventueel kunnen anderen hen daarbij helpen.



'Keien van christenen'

De kinderen tekenen een berg van zes rotsblokken.
Daarna schrijven ze in elke rotsblok waarin mensen een kei moeten zijn, als Jezus op hen wil rekenen.
Nadien kleuren ze het rotsblok dat het meest op hen van toepassing is.





DOEN

Keien van mensen

Materiaal
Voor elk kind een kei.
Plakkaatverf, penselen, viltstift, witte knutsellijm.


Verloop
De kinderen maken de keien goed schoon.
Daarna beschilderen ze hun keien in hun favoriete kleur.
Ze verdunnen de verf niet (er wordt wel wat witte knutsellijm opgelost in een beetje water dat wordt toegevoegd aan de verf, zodat die zich beter aan de kei hecht.)
Daarna schrijven de kinderen op de stenen de naam van een persoon die voor hen een 'kei' van een persoon is.
Dan leggen ze alle versierde keien in één lange rij.





BIDDEN

Een nieuwe naam

(K. Van Cleynenbreugel in Simon 4, 2016-2017, p. 16)

Jezus gaf zijn beste vriend Simon
een nieuwe naam.
Hij zei: 'Ik noem jou Petrus,
want jij bent voor mij als een rots.
Jou kan ik vertrouwen.
Jij bent een man uit één stuk,
eentje om op te bouwen.'

Ik vind dat mooi, God,
om écht voor een vriend te kiezen
en hem een nieuwe naam te schenken.
Mag ik dat ook voor jou doen?
Wat dacht Je van: 'Allerbeste Vriend'
en 'Jij die naar mij luistert',
'Stromend Water' of 'Kriebelend Gras'.
Kies maar God.

Voor mij ben je het allemaal.