Loading...
 

Matteüs 20, 20-28

Matteüs 20, 20-28: Zitten naast Jezus

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1556-1557)

Toen kwam de moeder van Jakobus en Johannes bij Jezus, samen met haar twee zonen. Ze knielde voor Jezus en zei: ‘Mag ik u iets vragen?’ Jezus vroeg: ‘Wat wilt u vragen?’ Ze zei tegen hem: ‘Als u straks koning wordt, mogen mijn zonen dan naast u zitten? De één rechts en de ander links?’
Jezus gaf antwoord aan Jakobus en Johannes. Hij zei: ‘Jullie weten niet wat je vraagt! Ik zal zwaar moeten lijden. Kunnen jullie dat soms ook?’ Ze zeiden: ‘Ja, dat kunnen we.’
Toen zei Jezus tegen hen: ‘Inderdaad, jullie zullen net als ik zwaar lijden. Maar ik bepaal niet wie er straks naast mij mogen zitten. Dat bepaalt mijn Vader.’

De andere leerlingen hoorden wat Jakobus en Johannes gezegd hadden. Ze werden kwaad op de twee broers.
Jezus riep de leerlingen bij elkaar en zei: ‘Jullie weten hoe het gaat in de wereld. Koningen heersen over hun volk. En mensen met macht spelen de baas over anderen. Maar zo mag het bij jullie niet gaan. Als je de belangrijkste wilt zijn, moet je de anderen dienen. Als je de voornaamste wilt zijn, moet je de anderen dienen zoals een slaaf doet.
Zo is het ook met de Mensenzoon. Ik ben niet gekomen om over mensen te heersen. Ik ben er juist om mensen te dienen. Ik zal mijn leven geven om veel mensen te redden.’



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Toen ging de moeder van de zonen van Zebedeüs
samen met hen naar Jezus.
Ze knielde voor Hem om iets te vragen.
Jezus vroeg: ‘Wat verlang je?’
Ze zei: ‘Laat mijn twee jongens in je rijk zitten,
de ene aan je rechterkant,
de andere aan je linkerhand.’

Maar Jezus zei tegen de zonen:
‘Jullie weten niet wat je vraagt.
Kunnen jullie de beker drinken die Ik zal drinken?’
Ze zeiden: ‘Ja, dat kunnen we.’
Hij zei: ‘Inderdaad, mijn beker zullen jullie drinken,
maar Ik kan niet zeggen
of je aan mijn rechter of linkerhand zult zitten.
Alleen mijn Vader bepaalt zoiets.’
Toen de tien anderen dit hoorden,
werden ze kwaad op de broers.

Maar Jezus riep hen bij zich en zei:
‘Jullie weten, dat de heersers van de volkeren
met ijzeren vuist regeren
en dat de groten misbruik maken van hun macht.
Dit mag bij jullie niet het geval zijn.
Wie onder jullie de belangrijkste wil worden,
moet dienaar van jullie zijn,
en wie onder jullie de eerste wil zijn,
moet slaaf van jullie zijn.
Net zoals de Mensenzoon niet gekomen is
om gediend te worden,
maar om te dienen
en zijn leven te geven om velen te redden.’



Stilstaan bij...

Zebedeus
Zebedeüs was een niet onbemiddelde visser. Hij had een bedrijf, waarin zijn zonen Jakobus en Johannes meewerkten. Later werden die zonen twee van de twaalf apostelen.

Zitten aan de linker- en rechterhand
Vroeger zaten alleen de voornaamste personen aan de rechterhand van de koning.
De zonen van Zebedeüs dachten dat Jezus het Rijk van koning David zou herstellen. Ze hoopten dat ze op de dag dat Jezus er de nieuwe koning van zou zijn, een plaats zouden krijgen in het bestuur van dat Rijk. Dat de twee broers naar zo'n plaats hengelden was toen gewoon, omdat het normaal was dat iemand die machtig werd, zijn familie begunstigde.

Beker
Een beker is een voorwerp uit leder, metaal of aardewerk dat gebruikt wordt om uit te drinken. In deze tekst heeft 'beker' een figuurlijke betekenis en verwijst naar alles wat God met iemand voor ogen heeft.
Ditzelfde beeld komt terug in het gebed van Jezus in de Olijfhof: ‘Vader, als Gij wilt, laat dan deze beker aan Mij voorbijgaan. Maar niet mijn, maar uw wil geschiede.’

Drinken
‘Uit dezelfde beker drinken’ betekent: iemands lot delen.

Dit mag bij u niet het geval zijn
De zonen van Zebedeüs hadden het over een plaats binnen het herstelde rijk van koning David. Maar Jezus heeft het over de plaatsen in de gemeenschap van zijn volgelingen. Macht en ambitie mogen daarbij geen rol spelen, wel dienstbaarheid.

Dienaar
(Grieks: diaken)
Net zoals Jezus later als een dienaar / slaaf de voeten van zijn leerlingen wast, zo vraagt Hij aan zijn leerlingen om dienstbaar aan anderen te zijn.





Suggesties

Kleine kinderen

ONDERZOEKEN

De handen van Jezus

Lees de tekst 'Dichter bij de tijd' (zie hoger)
Daarin vraagt een moeder dat haar zonen op de ereplaats naast de linker- en de rechterhand van Jezus mogen zitten, als zijn Rijk er is. Misschien had ze beter gekeken naar wat Jezus met zijn handen deed.

- Wat heeft Jezus met zijn handen gedaan?
Mogelijke antwoorden:
Zijn handen hebben zieken genezen, hebben mensen aangeraakt.
Hij heeft er kinderen mee gezegend en brood en wijn.
Hij heeft brood en wijn uitgedeeld.
Hij heeft er de voeten van zijn leerlingen mee gewassen.

Indien de kinderen niet zo direct een antwoord weten, kun je de volgende teksten uit het evangelie nog even voorlezen / vertellen (inspireer je aan de volgende teksten 'Dichter bij de tijd'
- Jezus en de kinderen 27e zondag/B
- Jezus en de dove man 23e zondag/B


Als we geloven dat de mensen naar Gods beeld zijn geschapen,
dan moeten we in de omgang met andere mensen ervoor zorgen
dat onze handen een beeld zijn van Gods handen.

De kinderen tekenen elk de contouren van een van hun handen op een blad papier. In elk van de vingers noteren ze wat ze volgende week met hun handen gaan doen voor de anderen (een vorm van dienstbaarheid).





Grote kinderen

REFLECTEREN

De hoogste plaats

Als een renner gewonnen heeft, dan mag die op de hoogste plaats gaan staan.
De tweede en de derde mogen naast hem staan, maar dan een beetje lager.

Zoek op hoe mensen nog de 'grootste' kunnen zijn.
De kinderen zoeken niet alleen op gebied van sport of kennis maar ook op gebied van inzet voor de medemens (dienstbaarheid).





BELEVEN

De gouden medaille

Maak van geel kleurpapier enkele 'gouden medailles'.
Bespreek met de kinderen welke medailles er al bestaan.
Daarna welke medailles zij er zelf zouden aan toevoegen.
En daarna, welke medailles Jezus belangrijk zou vinden.
Daarna zoeken ze uit wie er voor de medailles van Jezus in aanmerking kan komen.





VERTELLEN

'Mijn' handen ...

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode 2007, p. 106)

In de laatste dagen van de oorlog
werd een Duits dorp verwoest.
Na de wapenstilstand hielpen Amerikaanse soldaten
de boeren bij het herstellen van hun huizen.
Ook de kerk was zwaar beschadigd:
de muren moesten gestut worden,
en het middenschip moest overdekt.
Moeizaam zochten de soldaten
naar de brokstukken van een oud Christusbeeld,
dat in het bombardement vernield was.
Zorgvuldig pasten ze het beeld weer in elkaar,
en zetten het terug op zijn plaats.
Het zag er mooi uit,
alleen de handen ontbraken.
Die hadden ze niet kunnen terugvinden.
Toen schreef één van de soldaten op een bordje:
'I have no other hands than yours'
(Ik heb geen andere handen dan de uwe)




Overweging bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 14 oktober 2015, p. 1)

Dit verhaal bestaat in zoveel variaties
dat men zich kan afvragen:
Was het nu de Eerste Wereldoorlog? of de Tweede? of nog een andere?
Speelde het gebeuren zich af in Frankrijk, Duitsland, Italië ...?
Waren het Amerikaanse, Franse, Duitse
of nog andere soldaten die het beeld herstelden?
En wie naar de illustraties bij dit verhaal kijkt,
vraagt zich af of het om een kruisbeeld ging of om een Heilig Hartbeeld.
Maar hoe het verhaal ook werd aangepast,
het eindigt er steeds mee dat het Jezusbeeld geen handen meer heeft
en dat wie naar het beeld kijkt,
opgeroepen wordt om dan zelf de handen van Jezus te zijn.


En laat dat nu net zijn wat het betekent christen te zijn:
doen wat Jezus zou gedaan hebben of had willen doen.
Hij zegende kinderen, nam zieken bij de hand en deed hen opstaan,
brak brood en deelde het uit.
Sprekende handelingen die in de lijn liggen van wat Hij gelooft,
van wat Hij belangrijk vindt.
Die boodschap is samen te vatten in:
'Hou van de ander zoals je van jezelf houdt.'
Of ook: ‘Doe niet aan een ander wat je zelf niet graag hebt.’
Jezus was niet de eerste, noch de laatste
en ook niet de enige die dat zei.
Wijzen over de hele wereld spraken gelijkaardige woorden uit.
Ze maken een samenleving menselijk
en geven ademruimte om te leven.
Toch blijven ze een grote uitdaging om te realiseren.




Bespreek
- Hoe kunnen we deze week 'de handen van Jezus' zijn?





Jongeren

REFLECTEREN

Wie is de belangrijkste?

Kopieer één blad voor elke jongere of zorg voor een verzameling foto's - gelijkaardig aan de foto's op dat blad (Plak hiervoor een foto op een blad en schrijf eronder: de naam van die persoon en wat die persoon doet.)

Wie het werkblad gebruikt, kan het gesprek begeleiden aan de hand van wat op het blad staat.

Wie met de aparte foto's werkt, kan als volgt te werk gaan:

Leg de foto's in het midden van de kring.
Vraag aan de jongeren om de drie belangrijkste personen naast elkaar opzij te plaatsen.
Ze zeggen aan elkaar waarom ze dat denken.

Lees daarna de tekst voor 'Dichter bij de tijd' (zie hoger).

Leg de drie uitgezochte foto's terug in de kring en laat de jongeren de volgende vragen beantwoorden:
- Wie zijn de drie belangrijkste personen volgens Jezus?
- Wat moet iemand doen om belangrijk te zijn in de ogen van Jezus?

De jongeren kiezen opnieuw en verantwoorden hun keuze.


Nagesprek
Het zou kunnen dat de jongeren eerst zeggen dat wie belangrijk is iemand is die in het nieuws komt of veel macht of invloed heeft en dat mensen die zich anoniem inzetten voor de medemens meer beantwoorden aan wat Jezus verlangt.
Maar zo eenvoudig is het niet - want niemand kan kijken naar wat zich in het hart van de mensen afspeelt. Jezus heeft deze woorden ook niet uitgesproken als een criterium om iemand al of niet belangrijk te vinden, maar als een oproep om zich ten dienste te stellen van de medemens.


TIPS
. Als je zorgt voor een aantal blanco bladen tussen de foto's, dan krijgen de jongeren de kans om mensen te vernoemen waar je zelf niet aan dacht. Zo worden ze meer betrokken bij de activiteit.

. Buig de vraag: 'Wat moet iemand doen om belangrijk te zijn in de ogen van Jezus?' om in de vraag:
'Hoe moet iemand zijn om belangrijk te zijn in de ogen van Jezus?

Wist je dat?
. Het woord 'minister' is een Latijns woord dat 'dienaar' betekent.
Lang geleden werd het woord 'minister' vooral gebruikt om een huisdienaar aan te duiden.

. Eén van de titels van de paus is: Dienaar van de dienaren van God (Servus Servorum Dei).