Loading...
 

Matteüs 5, 43-48

Matteüs 5, 43-48: Hou van alle mensen

Matteüs 5, 43-48 // Lucas 6, 27-35



De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1528)

Jullie weten dat de wet zegt: «Je moet houden van de mensen om je heen. Maar je vijanden moet je haten.»
Dit zeg ik daarover: Je moet ook van je vijanden houden. En je moet bidden voor de mensen die jou in moeilijkheden brengen. Alleen dan zijn jullie echt kinderen van God. Want ook jullie Vader in de hemel is goed voor iedereen. Hij geeft zon en regen voor iedereen, voor goede en voor slechte mensen.
Stel dat je alleen van je vrienden houdt. Verdien je dan een beloning van God? Nee, want ook slechte mensen houden van hun vrienden.
En stel dat je alleen je vrienden groet. Doe je dan iets bijzonders? Nee, want ook de mensen die niet in God geloven, doen dat.
Jullie moeten goed zijn voor alle mensen. Net zoals jullie hemelse Vader goed is voor iedereen.’



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Op een dag ging Jezus een berg op.
Daar zei Hij tegen de mensen die Hem volgden:

Je hoorde dat men zegt: hou van je naaste en haat je vijand.
Maar Ik zeg jullie: hou van je vijanden
en bid voor wie je vervolgen.
Dan zullen jullie kinderen zijn van je Vader in de hemel.
Want die laat de zon opgaan voor iedereen:
voor slechte en goede mensen,
en laat het regenen voor iedereen:
voor rechtvaardige en onrechtvaardige mensen.
Want als je houdt van de mensen die jou liefhebben,
welk loon verdien je dan?
Tollenaars doen dat toch ook!
En als je alleen je vrienden groet, wat is daar bijzonder aan!
Heidenen doen dat toch ook!
Wees dus goed zonder berekening,
net zoals je hemelse Vader goed is zonder te rekenen.


Stilstaan bij ...

Naaste
= iemand die naast je leeft, je medemens.
Voor de Israëlieten / joden konden alleen Israëlieten / joden ‘naasten’ zijn. De anderen waren vreemden, aan wie men geen hulp of medelijden verplicht was.
Eigen aan Jezus is dat Hij het woord ‘naaste’ opentrok: Hij bedoelde er iedereen mee. Joden, Romeinen, Samaritanen, heidenen ... iedereen was voor Hem een ‘kind van God’.
Dit maakte Hij niet alleen duidelijk in wat Hij zei (bv. de parabel van de barmhartige Samaritaan), maar ook in wat Hij deed (bv. zijn ontmoeting met een vrouw uit Syro-Fenicië, de Romeinse honderdman, de tollenaar Zacheüs, een vrouw uit Samaria).

Vijand haten
Semieten gebruiken het werkwoord ‘haten’ soms in de betekenis van ‘niet beminnen’
Maar dat men zijn vijand moet 'haten', staat nergens in de Bijbel. Het zou een uitspraak geweest zijn van Schriftgeleerden, die ermee wilden duidelijk maken dat het gebod van de naastenliefde alleen geldig is voor mede-joden.

Bemint uw vijanden
In de joodse wetgeving stond de liefde tot God en de naaste centraal. Maar Jezus ging hierbij veel verder, door ook zondaars en vijanden tot die ‘naasten’ te rekenen.
Daarvoor baseert Hij zich op de liefde van God die de zon laat schijnen en het laat regenen over alle mensen: goeden en slechten. Men moet zijn vijanden lief hebben omdat God hen reeds liefheeft.

Rechtvaardige
Wordt gezegd van iemand die leeft volgens de wil van God, zoals die werd uitgedrukt in de Wet.

Tollenaar
Een tollenaar vraagt tol bij het gebruik van wegen en bruggen, bij het binnengaan van het land of een stad en int belastingen. In de ogen van de joden waren tollenaars verraders en zondaars, omdat ze werkten in dienst van de Romeinen, die hun land binnengevielen, en afpersers en oplichters, omdat ze teveel geld vroegen.

Broeders / vrienden
Hiermee worden mede-christenen bedoeld. Dit is nu nog in de liturgie te horen bij het voorlezen van de brieven uit het Nieuwe Testament.

Heidenen
In deze context zijn dat mensen die geen jood zijn.

Volmaakt / goed
Met deze volmaaktheid wordt niet bedoeld: moreel perfect, in orde zijn met de wet. Die 'volmaaktheid' gaat eerder om heelheid, harmonie met zichzelf, met God, met de omgeving.
Zo zei Jezus dat zijn volgelingen de Tora meer naar de geest moesten onderhouden dan naar de letter zoals Schriftgeleerden en Farizeeën dat deden.





Suggesties

Vooraf

Bij nader inzien is de parabel van de Barmhartige Samaritaan één groot voorbeeld van: 'Bemin je vijand'. Klik hier als je de suggesties bij deze parabel wenst te zien.





Kleine kinderen

BELEVEN

Collage

Vooraf
Scheur uit tijdschriften allerlei reclame waarin gele vlakken voorkomen.
Lijm
Een grote ronde schijf die uit karton werd geknipt.


Verloop
Praat met de kinderen over de zon.
- Wat doet de zon?
- Vind je de zon fijn?
Stel met de kinderen vast dat de zon voor iedereen schijnt, of men nu goed of slecht doet.
Vertel ook dat Jezus God vergelijkt met de zon: ook God is goed voor iedereen, of die mensen nu goed of slecht doen.

Spreek met de kinderen af om zo'n zon te maken: ze scheuren stukjes (klein - indien er veel kinderen zijn; groter indien er weinig kinderen zijn) geel uit de bladen die je hebt meegebracht. Die stukjes worden op de schijf gekleefd.

Zoek daarna een geschikte plaats om die 'zon' op de hangen.





BIDDEN

Gebed met gaten

(Pimmeke, 1998-99 - nummer 4, p. 9)

Lees het volgende gebed voor, en laat de kinderen de ontbrekende woorden invullen.
Die kunnen zich hierbij laten leiden door het rijm - maar ze kunnen gerust ook wat anders invullen.

God, Gij ziet allen even graag
gisteren, morgen en ....

Of je bruin bent, zwart als git,
of je geel bent, ofwel....

Of je recht loopt of wat krom
of je slim bent ofwel ....

Of je grof bent of eer fijn
of je groot bent ofwel ....

Of je 't koud hebt of te warm
of je rijk bent ofwel ....

Of je rap bent of wat traag,
God, je ziet allen even ....





Grote kinderen

VERDIEPEN

Samen een stad maken

(geïnspireerd door: J. BRUGMAN, Prettige zondag! Kinderwoorddiensten voor het jaar A, Gooi en sticht, 1995, p. 105)

Materiaal
Grote vellen papier (b.v. A-3), stiften, genoeg voor het aantal groepjes dat je voorziet (met maximaal 4 kinderen)
Kleine 'kaartjes': een gekleurd blad papier dat in 8 rechthoeken verknipt werd. (per groep kinderen: 4 'kaartjes')
Dikke stiften (voor de plattegrond), gewone stiften (voor de 'kaartjes')


Verloop
Verdeel de grote groep in groepjes van drie tot vier kinderen. Vertel dat elk groepje op een blad de plattegrond mag tekenen van een stad, stadsdeel, dorp (aanpassen aan de situatie die de kinderen bekend is)
Daar moet van alles inkomen: straten, pleinen, fietspaden enz.
De 'kaartjes' gebruiken de kinderen als 'bordjes', die op een aantal plaatsen aangeven hoe men zich daar het best gedraagt.(Afspraken)
Hierbij mogen de kinderen niemand vergeten.

Daarna vergelijken de kinderen de verschillende steden.
- Wat valt je hierbij op?
- Heeft men met iedereen rekening gehouden?
- Welke afspraken maken het meest indruk?

Lees dan het laatste deel voor van het evangelie van deze dag:

Je hebt gehoord dat er gezegd is:
Hou van uw naaste en haat uw vijand.
Maar Ik zeg je: hou van je vijanden
en bid voor wie je vervolgen.
Dan zullen jullie kinderen zijn
van je Vader in de hemel.
Want die laat de zon opgaan voor iedereen:
voor slechte en goede mensen,
en Hij laat het regenen voor iedereen:
voor rechtvaardige en onrechtvaardige mensen.
Want als je houdt van de mensen die jou liefhebben,
welk loon verdien je dan?
Tollenaars doen dat toch ook!
En als je alleen je vrienden groet,
wat is daar bijzonder aan!
Heidenen doen dat toch ook!
Wees dus goed zonder berekening,
net zoals jouw hemelse Vader goed is zonder te rekenen.

Bespreek kort dit stuk evangelie.

Stel met de kinderen vast:
. dat Jezus verder gaat dan de afspraken die mensen al onder elkaar maken.
. dat Jezus zijn visie verantwoordt door te verwijzen naar God die de zon laat opgaan voor iedereen, die het laat regenen voor iedereen, die goed is zonder te rekenen. Want: God is de Vader van alle mensen!

Bespreek daarna de afspraken die de kinderen zelf gemaakt hebben in het licht van dit stukje evangelie.



Houdt God van iedereen?

Wie?LeeftijdUitspraak
Miel11 jaarIk geloof dat God iedereen respecteert, ook de mensen die niet van Hem houden. Hij is net als ouders: die houden ook van hun kinderen, zelfs wanneer ze van alles kwaad doen.
Salome9 jaarMoest ik God zijn, dan zou ik niet houden van hen die andere mensen pijn doen.
Lucie10 jaarIk vind dat God van iedereen moet houden. Dat is zijn beroep.
Toon12 jaarDe God van elke godsdienst houdt van de mensen die in Hem geloven. En zij die in niets geloven? Wel, er is geen God die van hen houdt.
Zuster Laetitia67 jaarDat vraag ik me soms af: houdt God echt van alle mensen, ook van hen die niet in Hem geloven, zelfs van hen die kwaad doen aan anderen? Ik denk dat Hij van iedereen houdt, want Hij is liefde. Maar dan moet ik aannemen dat God blij is als Hij de vreugde ziet van de mensen van wie Hij houdt en dat Hij verdrietig is als Hij hun verdriet of angsten ziet. De liefde van God voor de mensen, is een echte liefde, een levende liefde, een liefde voor iedereen.


- Welke uitspraak treft je het meest? Waarom is dat?



En als jij nu eens God was?

De kinderen beelden zich in dat ze God zijn en doorstreep de zinnen die het hebben over mensen waarvan God het heel moeilijk zou kunnen vinden om van te houden:

'Zij die niet van Je houden'
'Zij die in Jou geloven, maar niet met Je spreken'
'Zij die niet in Jou geloven, maar in een andere God'
'Zij die denken dat Je niet bestaat'
'Zij die denken dat Je bestaat, maar dat Je oud bent en streng'
'Zij die niet weten dat Je bestaat'
'Zij die in Jou geloven en doen wat Jij belangrijk vindt'
'Zij die er zich niets van aantrekken'

Lees daarna de tekst uit het evangelie volgens Matteüs.
- Zou je nu dezelfde zinnen doorstrepen?
- Wat vind je van God?





BELEVEN

Anderen aanvaarden

(Geïnspireerd door: P. CHAPELLE in Zonnestraal 2006, nr 22, p. 19

Maak de volgende zin af: anderen aanvaarden, betekent ...
Kies eerst een vakje uit de eerste kolom en daarna één uit de tweede kolom.
Als je wilt, kun je er ook nog een vakje uit de derde kolom aan toevoegen.

... akkoord gaan metmensen die ik graag heb, maar die niet denken zoals ikdat is niet altijd gemakkelijk.
... begrip tonen voormensen die ik niet zo leuk vindgeeft me een goed gevoel.
... blij zijn voormensen die ik niet goed kendat kost dikwijls moeite.
... gaan naaranderenen blij zijn dat ik het deed
... ......


Schrijf hieronder de zin die je het meest bevalt. Leg uit waarom.

Anderen aanvaarden betekent:
..................................................................................................................
..................................................................................................................

Ik kies voor deze zin omdat:
..................................................................................................................
..................................................................................................................






Jongeren

MEDITEREN

Raad uit het boeddhisme

Beledigt iemand u,
dank hem,
want hij had u kunnen slaan

Slaat u iemand,
dank hem,
want hij had u kunnen kwetsen.

Kwetst hij u,
dank hem,
want hij had u kunnen doden.

Doodt hij u,
dank hem,
want hij zendt u naar het Nirwana.





VERTELLEN

Na de dood

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, Uitgeverij Averbode 2007, p. 318)

Toen rabbi Mosje gestorven was,
zei hij bij zichzelf:
‘Nu moet ik geen geboden meer onderhouden.
Wat kan ik nu doen
om de wil van God te volbrengen?’
Hij dacht:
‘Misschien wil God
dat ik gestraft wordt
voor mijn ontelbare zonden.’
Dadelijk begon de rabbi
uit alle kracht te rennen
en sprong de hel in.

Daarover was men in de hemel erg ongerust.
Spoedig kreeg de duivel het bevel:
‘Zolang rabbi Mosje bij jou is,
mag je geen vuur stoken.’
Toen ging de duivel naar de rabbi:
‘Wil je alsjeblief naar de hemel gaan,
want dit is hier uw plaats niet.
Het kan toch niet
dat ik hier geen vuur kan stoken
omdat jij hier bent.’
‘Als dat zo zit,’ zei de rabbi,
‘dan verroer ik geen stap,
tot alle zielen mee mogen,
die hier zijn.’

Naar een Chassidisch verhaal




Bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 15 februari 2017, p. 1)

Rabbi Mosje had bij leven altijd al zijn hart op de juiste plaats gehad.
De geboden van God zag hij niet als een resem wetjes
die klakkeloos moesten opgevolgd worden.
Voor hem waren die geboden richtingswijzers,
hulpmiddelen om God te dienen.
Want daar dienden wetten voor:
ze hielpen om van God te houden en van de medemens.

Toen rabbi Mosje stierf
moest hij die geboden ineens niet langer meer onderhouden.
Maar omdat die goede rabbi
die geboden nooit als ballast had gezien
ging hij op zoek om God op een andere manier te dienen.
Toen hij eraan dacht
dat hij toch wel een en ander op zijn kerfstok had,
overwoog hij om naar de hel te gaan om zijn straf uit te zitten
voor de vele zonden die hij gedaan had.

Maar rabbi Mosje had altijd als een rechtvaardig man geleefd,
zodat zijn verblijf in de hel
uiteindelijk maar van heel korte duur zou zijn.
Bovendien zat de duivel ermee verveeld
dat hij het vuur niet zo hoog kon stoken als hij wou
omdat de rabbi eigenlijk niet meer gestraft moest worden.
Hij sprak erover met de rabbi.
Maar toen die hoorde dat zijn aanwezigheid ervoor zorgde
dat andere zielen niet konden branden,
besloot hij heel snel: ‘Dan blijf ik hier!’
Want voor de rabbi was van God houden en van de medemens
geen gebod maar een levenswijze geworden.


Veel mensen klagen erover
dat er te veel wetten zijn om te onderhouden.
Maar mocht men het welzijn van zijn medemens
in alles voor ogen houden,
dan hoefden al die wetten niet.
Want uit respect voor de medemens
zijn er heel wat dingen
die men uit zichzelf al niet wil doen, of juist wel.





Overweging

K. Janssen

Minder aaibaar

(K. JANSSEN, Blog van de auteur, 23 mei 2021)

Lief zijn is niet zo moeilijk. De meeste mensen zijn vriendelijk voor elkaar. Zolang je ‘één van ons’ bent, treden mensen je bijna altijd beleefd en voorkomend tegemoet. Als je er min of meer verzorgd uitziet, een bankkaart hebt die werkt, de courante huidskleur hebt en geen moeilijke vragen stelt, glijd je rimpelloos door het leven.

Maar als je door handicap of ouderdomstraagheid de boel ophoudt, als je met je zakjes vol hebben en houden de doorgang blokkeert, als je een stuitend opvallend uiterlijk hebt of rare meningen verkondigt, wordt het allemaal veel moeilijker.

‘Het komt erop aan hoe je omgaat met minder aaibare mensen’, zei een vriend me onlangs. Hij heeft gelijk.

Jezus zei het ook al. Het is niet moeilijk om van je vrienden te houden, dat doet iedereen. Maar vriendelijk zijn voor je vijanden, dat is andere koek. Hoe kijk ik naar minder aaibare mensen? Hoe spreek ik over hen? Hoe richt ik me tot hen? Wat voel ik voor hen?

Misschien is dat het criterium om een goed mens te kunnen zijn: hoe je omgaat met minder aaibare mensen, met buitenbeentjes en opdringerige types, met zielenpootjes en al te luidruchtige lui, met zeurpieten of ergerniswekkende opscheppers.

Slagen we erin om ook met hen een band aan te knopen, om hier en daar iets door de vingers te zien? Om verder te kijken dan wat ons tegensteekt? In het volle besef dat we vroeg of laat ook al eens bij die groep van minder aaibaren horen of zullen horen?

God laat de zon schijnen voor iedereen.