Loading...
 

Matteüs 5, 20-26

C. Leterme (2019)

Foto © Chantal Leterme (Frankrijk - 2019)


…page…

Matteüs 5, 20-26: Maak het goed

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1527)

Luister naar mijn woorden: Doe wat God van je vraagt, en doe dat beter dan de wetsleraren en de farizeeën. Want anders kom je helemaal niet in Gods nieuwe wereld.

Jullie weten wat er gezegd is tegen jullie voorouders. Het staat in de wet: «Je mag geen moord plegen. Wie een moord pleegt, moet gestraft worden.»
Dit zeg ik daarover: Ook wie kwaad wordt op een ander, moet gestraft worden. Ook wie een ander een dwaas noemt, moet voor de rechter komen. En wie een ander een gek noemt, komt in het eeuwige vuur.
Stel dat je in de tempel bent om een offer te brengen aan God, en dat je dan opeens bedenkt dat een ander boos op je is. Laat dan je offer bij het altaar achter. Ga eerst snel naar die ander toe en maak het goed. Daarna kun je terugkomen om je offer te brengen.
Stel dat iemand je voor de rechter wil brengen omdat je hem geld schuldig bent. Spreek dan snel met hem af hoe je dat gaat oplossen. Nog voordat je bij de rechtbank bent. Anders laat de rechter je opsluiten in de gevangenis. En luister goed naar mijn woorden: Je komt die gevangenis pas uit als je je schulden helemaal hebt terugbetaald.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Op een dag ging Jezus een berg op.
Daar zei Hij tot de mensen die Hem volgden:

‘Als jullie niet proberen beter te leven
dan de Schriftgeleerden en Farizeeën,
zullen jullie het rijk der hemelen niet binnengaan.

Jullie hebben gehoord dat men vroeger zei: Je zult niet moorden.
Wie iemand vermoordt, wordt uitgeleverd aan het gerecht.
Maar Ik zeg jullie: al wie kwaad is op zijn medemens,
moet uitgeleverd worden aan het gerecht.
Wie een ander uitmaakt voor ‘leeghoofd’ of ‘domkop’,
moet uitgeleverd worden aan het vuur van de hel.
Dus als je je offer naar het altaar brengt om het aan God te geven,
en daar schiet het je ineens te binnen dat je vriend iets tegen je heeft,
laat dan je offer daar liggen.
Ga eerst naar je vriend, maak het goed tussen jullie twee
en kom dan terug om je offer aan God te geven.



Stilstaan bij ...

Schriftgeleerden
Deze geleerden die de joodse heilige geschriften kenden en bestudeerden, waren vooraanstaande leraars en geestelijke leiders van het volk. Naast de geschreven Wet, hielden ze zich ook aan de mondelinge overlevering. Sommige Schriftgeleerden hadden leerlingen die onder hun leiding de Wet bestudeerden. De mensen vroegen hun vaak om raad.

Farizeeën
Een godsdienstige lekenbeweging waarvan de leden kwamen uit alle lagen van de bevolking. Farizeeën kenden de Wet van God en pasten die nauwgezet toe in hun leven. Ook de toemaatjes van de traditie hielden ze in acht: tweemaal per week vasten, een tiende geven van hun inkomsten en eerlijk leven. Dit hield in: niemand bestelen, geen belastingen ontlopen, geen echtbreuk plegen.
Dit trouw onderhouden van de Wet en de voorschriften was voor hen zo belangrijk dat al wie dat niet deed in hun ogen een zondaar was.
Gewone mensen keken met bewondering naar hen op.

Sanhedrin / gerecht
Ten tijde van Jezus was dit het hoogste gerechtshof. Het bevond zich in Jeruzalem en werd geleid door een hogepriester.
In deze context wordt met 'Sanhedrin' wellicht de plaatselijke rechtbank bedoeld.

‘Maar Ik zeg u’
Met deze woorden wil Jezus komen tot een verdieping in het beleven van de wet. Hij veroordeelt niet alleen de feitelijke misdaden die iedereen kan zien, maar ook wat zich in het hart afspeelt.

''Vuur van de hel / Gehenna'
Gehenna was de naam van een onvruchtbaar dal in het zuidwesten van Jeruzalem. Daar bracht men vroeger kinderoffers. Later werd het dal een vuilnisbelt en werd Gehenna het beeld voor de verwoesting van leven en de naam van de plaats in het dodenrijk waar de zondaars gestraft worden.

Altaar
In het Oude testament was een altaar een hoop stenen of aarde waarop offers werden gebracht.
Bij de christenen is een altaar een ‘tafel’ die herinnert aan het laatste avondmaal van Jezus.

Broeder / vriend
De eerste christenen spraken elkaar aan met 'broeder' of 'zuster'. Dit is nu nog in de liturgie te horen bij het voorlezen uit de brieven in het Nieuwe Testament.





Suggesties

Grote kinderen

ONDERZOEKEN

Ruzie maken

Mogelijke vragen:
- Heb jij wel eens ruzie? Waarover?
- Hoe ontstaat een ruzie?
- Waar gaan ruzies over?
- Hoe los jij een ruzie op?
- Hoe voel je je als je ruzie hebt met iemand?
- Is ruzie soms goed?
- Kun je ruzie voorkomen? Hoe?
- Hoe voel jij je als de ruzie opgelost is?





VERDIEPEN

Ruzie!

(Zonnestraal 23007 nr 29, p. 7)

Als ik met Donna een gezelschapsspel speel, maken we steeds ruzie.
Donna kan echt niet tegen haar verlies.
Soms speelt ze vals en daar kan ik niet tegen.
Lieselot (9 jaar)


Als ik ruzie maak met Loes, zegt ze altijd dat ze nooit meer met mij wil spelen.
Gelukkig is ze die woorden de volgende dag meestal vergeten.
Besma (8 jaar)


Gisteren zeiden Marvin en Jelle dat ik alles doe om de lieveling van de juf te zijn.
Toen ik zei dat zijn nooit haar lievelingen zullen worden, ontstond er ruzie.
De klas is nu verdeeld in twee groepen en dat eigenlijk niet leuk.
Thomas (10 jaar)


In onze klas wordt heel veel ruzie gemaakt.
Meestal zijn Tobias en Marco de leiders.
Gisteren hebben ze gevochten op de speelplaats.
Nadien hebben we er met de meester over gepraat en dat vind ik goed.
Rachid (9 jaar)


Bespreek deze situaties met de kinderen:
- Heb je dit al eens meegemaakt?
- Wat denk je daarvan?

Schrijf een briefje naar Lieselot, Besma, Thomas en Rachid


Tips om ruzies te voorkomen of op te lossen...
. Rustig zeggen wat je niet leuk vindt.
. Tot tien tellen voor je iets lelijk wilt zeggen.
. Hulp vragen van een volwassene.
. Elkaar een hand geven.




Ruzie maken

(Zonnestraal 23007 nr 29, p. 8)

Maak met de volgende letters werkwoorden die te maken hebben met ruziemaken.
NEREOP (roepen)
NETCHEV (vechten)
NEELDSCH (schelden)
LIUHEN (huilen)

De kinderen geven daarna hun mening over ruziemaken. Ze proberen hierbij de vier woorden te gebruiken.



Jezus over ruzie

(K. JANSSEN in ZS 2005, nr 15 p. 18.)

- Wat vraagt Jezus van mensen die ruzie maken?
- Is dat gemakkelijk? Waarom (niet)?
- Hoe kun je het goedmaken na een ruzie?
. met je papa of mama
. met je broer of zus
. met je vriend(in)





INLEVEN

Schuldig zijn

(Zonnestraal 2004 nr 39, p. 19-20)

Liam speelt met zijn bal in de woonkamer.
Hij probeert de bal in de lucht te houden
met zijn knieën en voeten zoals echte voetballers.
Maar oeps,
de bal ketst iets te hard op zijn voet
en iets te hard tegen de vaas op de kast.
De mooie vaas breekt in duizend stukjes.


. Is het de schuld van Lam dat de vaas stuk is?
. Deed Lam dat met opzet?
. Wat zou Liam nu kunnen doen?

Mariska speelt een spelletje op de pc.
Wanneer ze de computer wil afsluiten,
komt er een vreemde boodschap op het scherm in het Engels.
Ze begrijpt er niets van en drukt op enkele toetsen.
's Avond vindt papa enkele belangrijke teksten niet meer terug.


. Is het de schuld van Mariska dat papa zijn teksten niet meer terugvindt?
. Deed Mariska dit met opzet?
. Wat zou Mariska nu kunnen doen?

Nellie is jaloers op Karin omdat zij altijd het nieuwste speelgoed krijgt.
Wanneer Nellie het vriendenboek van Karin invult, schrijft ze:
'Ik haat meisjes die vaak nieuw speelgoed krijgen.'
De andere vragen streept ze door met een dikke zwarte stift.
Karin is boos omdat haar vriendenboek nu verknoeid is.


. Is het de schuld van Nellie dat het vriendenboek verknoeid is?
. Deed Nellie dit met opzet?
. Wat zouden Nellie en Karin nu kunnen doen?

Robin is boos op zijn broer Toon,
omdat die altijd snel klaar is met zijn huiswerk.
Dan mag hij al tv-kijken.
Robin probeert zijn taken dan snel af te werken,
maar maakt zo veel fouten.
Voor zijn huiswerk van gisteren kreeg hij vier op tien.


. Is het de schuld van Toon dat Robin vier op tien heeft voor zijn huiswerk?
. Is het de schuld van Robin?
. Wat zouden Robin en Toon kunnen doen?


Geef de kinderen bij elk van de verhalen de kans om te vertellen als zij ook zoiets hebben meegemaakt.
Sta met de kinderen ook stil bij de vraag: Is alles wat fout gaat de schuld van iets of iemand?


TIP
Laat enkele kinderen deze verhalen naspelen.
Vraag hen ook om het vervolg van die verhalen te spelen.
Bespreek dit nadien met de hele groep kinderen.



Ruzie / verzoenen

De kinderen staan stil bij de woorden: 'ruzie' en 'verzoening'.
- Wat is dat?
- Kun je daar voorbeelden van geven?

Geef de groep kinderen daarna twee grote vellen papier: één voor ruzie en één voor verzoening.
Bespreek met de kinderen welke kleuren er passen bij 'ruzie' en welke kleuren er passen bij 'verzoening'. Met deze kleuren 'schilderen' of 'kleuren' ze de twee vellen.
Daarna schrijven ze met een dikke stift woorden die passen bij ruzie en woorden die passen bij verzoening.
Sta daarna stil bij deze woorden.
Zet die woorden in een 'bloemetje' die de moeite waard zijn om toe te passen.



Ruzie maken

(Geïnspireerd door: K. JANSSEN in Zonnekind plus, 2014 nr 14)

De kinderen spelen per twee dat ze ruzie hebben.
Bijvoorbeeld:
. iemand gaat aan tafel zitten op de plaats waar de andere gewoonlijk zit.
. iemand speelt met speelgoed waarmee de andere al aan het spelen is.

De kinderen spelen tweemaal:
Het eerste spel heeft een slechte afloop: de ruzie blijft duren, iedereen blijft boos...
Het tweede spel heeft een goede afloop: ze leggen de ruzie bij, er komt vrede op het einde.


Bespreek
- Lukt het om een ruzie in het echt ook op die manier goed te laten aflopen?
- Waarom wel of waarom niet?





VERTELLEN

De twee broers

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, Uitgeverij Averbode 2007, p. 66)

Er waren eens twee broers,
die al jaren samen leefden
zonder enige onenigheid.

Op een dag zei de ene broer:
‘Willen we eens ruzie maken
zoals iedereen dat doet?’
‘Ik weet helemaal niet hoe dat gaat,’
zei de andere broer.
‘Wel: ik leg een steen tussen jou en mij.
En dan zeg ik: “Die steen is van mij.”
En dan moet jij antwoorden:
“Neen, die is van mij.”
Want zo beginnen de meeste ruzies.’

Zo gezegd, zo gedaan.
De broers plaatsten een steen tussen hen in.
De ene broer zei:
‘Die steen is van mij.’
De andere broer antwoordde:
‘Als die steen van jou is,
neem hem dan maar.’

En ze slaagden er maar niet in
om ruzie met elkaar te maken.



Bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 12 februari 2020, p. 1)

Ruzie maken?
Dat hoef je niet te leren! Dat gaat vanzelf!
Denk alleen aan jezelf en aan wat jij wil.
En al wie of wat dit in de weg staat
moet eraan geloven.

De twee broers in het verhaal leefden al jaren zonder ruzie.
Niemand had het hen geleerd – niemand leert zoiets aan!
Het kwam helemaal vanzelf.
Maar op een dag waren ze zó nieuwsgierig
en wilden ze weten hoe het aanvoelde om ruzie te maken.

Waar anderen met gemak zouden slagen
lukte het hen niet!
Geen rekening houden met de andere …
zoiets konden ze zich niet indenken.
En dus besloten ze maar om zonder ruzie verder te leven.


Jezus vond het maar niks als mensen ruzie maakten:
dat paste niet in het beeld van het rijk van God.
Hij zei dat zelfs nog maar kwaad denken over iemand
er al ver over was.
‘Ga je eerst verzoenen met je broer/zus’, zei Hij.

Maar zich verzoenen met elkaar, na een hele tijd ruzie …
zo eenvoudig is dat niet.
Zich wat kunnen inleven in de ander,
kan een eerste stap zijn.
Maar soms is dat een reuzenstap.





Overweging

Marc Gallant, trappist (Orval)

“Maar ik zeg u …”

Jezus heeft zaligsprekingen afgekondigd en wil er het impact van aantonen in het dagelijks leven. Daarmee komt Hij op het terrein van de Schriftgeleerden die alle kantjes van de Wet hadden uitgedokterd, en die de Farizeeën gedreven onderhielden.
We stuiten hier onmiddellijk op een behoorlijk probleem. Van de ene kant zegt Jezus dat er geen iota, geen streepje van de Wet zal worden afgeschaft. Maar dan zegt Hij: 'Jullie hebben gehoord dat er gezegd is … maar Ik zeg jullie …'. Dat is uiterst scherp. 'Er is jullie gezegd' is een onpersoonlijke wending om de naam van God niet te moeten uitspreken. Ze betekent letterlijk: 'God heeft gezegd'. Met zijn: 'Maar ik zeg u', stelt Jezus zich dus in tegenstelling met de Wet en dus met God !

De Schriftgeleerden en de Farizeeën gingen er prat op dat zij de Wet verfijnden door ze na te leven tot in het kleinste detail. Jezus neemt hun uitdrukking voor zijn rekening, maar hij geeft er een subversief karakter aan, want Hij stelt de conventionele manier van geloofsbeleving in vraag. In plaats van de letter van de Wet te verfijnen, stelt Jezus de verfijning voor van de diepe betekenis die God aan de wet gegeven heeft. De wet is een hulpmiddel om liefdevol met elkaar om te gaan. Bij het begin van zijn prediking had Jezus een slagzin die Marcus onthouden heeft: 'De sabbat is gemaakt voor de mens, en niet de mens voor de sabbat' (Marcus 2, 27). Het onderhouden van de sabbat is er niet om de mens te verlammen tegenover zijn almachtige God, maar om van de mens meer mens te maken door tijd te nemen voor God en te leven op een meer humaan ritme.

Met Jezus is het Rijk Gods aangekomen, en men kan niet doen alsof er niets aan de hand was. Men moet overschakelen van de conventionele godsdienstbeleving naar een leven waar het Rijk Gods in het centrum staat. Die boodschap is ten alle tijde actueel, want het is gemakkelijker te leven vanuit gewoontes dan vanuit het hart. De toon is gezet met de uitspraak: 'Zo uw rechtvaardigheid die van de Schriftgeleerden en de Farizeeën niet te boven gaat, zult gij het Rijk van God niet binnengaan'. Die mensen zijn te paard op beuzelarijen. Jezus typeerde ze later als: 'Blinde leiders die de mug uitfilteren en de kameel doorslikken' (Matteüs 23, 24), woordenspel dat het publiek stellig deed lachen, temeer daar de kameel een onrein dier was!

Jezus herneemt nu punt na punt de Wet die God gaf en verfijnt die door te gaan naar de kern die God erin heeft willen leggen om de mensen te oriënteren naar de liefde.

Het volstaat niet van 'niet te doden': 'ieder die zich kwaad maakt op zijn broeder, zal daarom voor de rechtbank komen', zegt Jezus. Iemand uitsluiten uit onze liefde, is hem reeds doden in ons hart, en het is nog erger als deze niet-liefde ons ontsnapt in woorden als: 'raka / stommerik'. Overgaan tot belediging, hem voor 'gek' uitmaken, is nog erger, want het is de broeder zijn eer ontnemen: hem doden in de achting van de anderen. Niet doden, zegt Jezus, begint met de andere niet te doden in zijn hart, hem niet uit te schakelen uit zijn liefde. Jezus confronteert zijn leerlingen niet met de letter van de Wet, maar met de liefdevolle God. Daar leven voor God liefhebben is, is iemand niet beminnen hem reeds hem niet meer laten leven in ons hart.

Er is een tweede punt dat raakt aan Gods liefde. Het is de zuiverheid van hart. 'Zalig de zuiveren van hart, zij zullen God zien', had Jezus gezegd in de zaligsprekingen. Een zuiver hart laat toe God te zien, en te zien dat God liefde is. Het hart dat zich opsluit in egoïsme is niet in staat iets te begrijpen van de echte liefde die zelfgave is. De liefde in God maakt de andere tot zijn centrum.

Jezus' boodschap is veeleisend. In onze maatschappij klinkt hij ongewoon. Hij blijft even revolutionair als tweeduizend jaar geleden, en zal dat blijven. Want ieder mens wordt geboren met zijn egocentrisme dat zich dag na dag moet bekeren.



Groeien in liefde (2017)

Wij hoorden zojuist een bladzijde van christelijke wellevendheid en levenskunst. Jezus gaf er eerst het principe van: zoals zijn Meester moet de christen de Wet vervullen (v. 17). Wat betekent: ”de Wet vervullen”? Paulus zegt het duidelijk: “De liefde is de vervulling van de Wet” (Romeinen 13, 10) De liefde is het toppunt van alle wet, en zij is er de samenvatting van. De wet is geordend naar het dynamisme van de liefde.
Anders gezegd, de christen is niet iemand die zich laat verstikken of verminderen door geboden en verboden allerhande. De christen is iemand die uitgenodigd wordt om te groeien in de liefde van God en van de naaste. Jezus begint dus met afstand te nemen van de Farizeeën die de muggen uitziften en de kamelen inslikken (vgl. Matteüs 23, 24), die gezet op kleine praktijken, het wezenlijke vergeten: de liefde.

Maar let op: het is niet omdat de christen het wezenlijke als doel stelt dat hij veronachtzaamt wat niet essentieel is. Als jij je tot het wezenlijke beperkt, dan loop je niet ver. Om te rijden, heeft een wagen koplampen en knipperlicht nodig? Neen! Wij doen ze eraf. Heeft hij motorkap, spatborden, schokbrekers of bumpers vandoen? Neen? Weg ermee! En zo gaan wij verder om tot een wezenlijke wagen te komen. Wat blijft er nog over? Een chassis op vier wielen, een motorblok en een stuur. Met die essentiële wagen zul je niet ver rijden! Dat is wat Jezus wil zeggen.

Hij begint met een kapitteltje te openen over het geweld. Als je alleen maar niemand doodt, dan ga je niet ver in de christelijke liefde. Inderdaad, als ik van iemand zeg: “Wat een dwaas !” (v.22), wat doe ik dan? Ik dood die persoon niet in zijn lichaam, maar ik dood hem in mijn achting en in de achting van wie mij horen spreken. Als ik zeg: “die stommerik, met hem spreek ik niet meer”, wat doe ik dan? In mijn handel en wandel ruim ik hem uit de weg. Het is niet omdat je niemand vermoordt dat je een goed christen bent. Je kan iemand doodmoe maken, doodsbang, doodziek of doodongelukkig. Mensen kunnen worden doodgepest, doodgespot of doodgeroddeld.

Jezus gaat de tegenovergestelde richting uit als hij zegt: “als je voor de deur van de kerk komt en daar schiet je te binnen dat jouw broeder iets tegen je heeft, ga je dan eerst met jouw broeder verzoenen, dat is prioritair. Kom daarna naar de mis”. Hebben jullie het bemerkt? Jezus zegt niet: “als het je te binnen schiet dat jij iets tegen jouw broeder hebt”, maar wel: “als het je te binnen schiet dat jouw broeder iets tegen je heeft” (v. 23). Jezus vraagt je het geweld te neutraliseren, te ontladen, vóór dat het glijdt naar het hart van jouw broeder. Jezus kent het hart van de mens. Nog vóór er een dodelijke uitbarsting komt, hebben het kwaad, de haat, het misprijzen, het hart van de mens verrot. Juist dat moet je voorkomen, bij jouw broeder zoals bij jezelf.